Etaamb.openjustice.be
Document van 04 juni 2009
gepubliceerd op 08 juli 2009

Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 4 juni 2009 houdende wijziging van het besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 7 december 2006 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Val-I-Pac, Koningin Astridlaan 59, bus 11, 1780 Wemmel, als organisme voor verpakkingsafval

bron
interregionale verpakkingscommissie
numac
2009018253
pub.
08/07/2009
prom.
04/06/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JUNI 2009. - Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 4 juni 2009 houdende wijziging van het besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 7 december 2006 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Val-I-Pac, Koningin Astridlaan 59, bus 11, 1780 Wemmel, als organisme voor verpakkingsafval


De Interregionale Verpakkingscommissie, Gelet op de Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen;

Gelet op de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 94/62/EG van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval, zoals gewijzigd door de Richtlijn 2004/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, verder aangeduid met de term « samenwerkingsakkoord »;

Gelet op het besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 7 december 2006 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Val-I-Pac, Koningin Astridlaan 59, bus 11, 1780 Wemmel, als organisme voor verpakkingsafval, verder aangeduid met de term « erkenning »;

Gelet op de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie van 22 januari 2009, van 5 maart 2009 en van 2 april 2009, houdende aanduiding van de voorzitter en de ondervoorzitters van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de hoorzitting met Val-I-Pac op 7 mei 2009;

Overwegende dat Val-I-Pac op de hoorzitting van 7 mei 2009 heeft gewezen op de sterke daling van de recyclageresultaten voor het hout, ingevolge de toename van de verbranding van houtafval;

Overwegende dat Val-I-Pac als oplossing voor dit probleem voorstelde om bij de berekening van de percentages het hout niet mee te tellen, maar dat dit voorstel niet verzoenbaar is met het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat het aan Val-I-Pac toekomt om andere geschikte oplossingen uit te werken, die voor de resterende duur van de erkenning nodig zijn met het oog op het behalen van de globale doelstellingen inzake recyclage;

Overwegende dat tegen zijn volgende erkenningsaanvraag Val-I-Pac de situatie kan herevalueren en de nodige voorstellen kan formuleren;

Overwegende dat het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval vanaf 1 januari 2009 vervangen is geworden door het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval;

Overwegende dat artikel 37, 3e alinea van het nieuwe samenwerkingsakkoord bepaalt dat elke erkenning van een organisme in de zin van artikel 10 die werd verleend vóór de inwerkingtreding van dat samenwerkingsakkoord en die er niet mee in overeenstemming is, moet worden aangepast overeenkomstig het artikel 26, § 1, 4°, en dit binnen een termijn van uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding; dat met name de erkenning van Val-I-Pac aan de bepalingen van het nieuwe samenwerkingsakkoord moest worden aangepast;

Overwegende dat verschillende verwijzingen naar het samenwerkingsakkoord van 1996 moeten vervangen worden door verwijzingen naar de overeenstemmende bepalingen in het nieuwe samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat artikel 2, 1° van het nieuwe samenwerkingsakkoord het begrip « verpakking » verduidelijkt heeft; dat deze verduidelijking ook in de erkenning moet worden opgenomen;

Overwegende dat artikel 6 van het nieuwe samenwerkingsakkoord voorziet dat verpakkingsverantwoordelijken die jaarlijks minder dan 300 kilogram verpakkingen op de Belgische markt brengen, niet langer onderworpen zijn aan de terugnameplicht; dat voor deze drempel de som moet gemaakt worden van huishoudelijke en bedrijfsmatige verpakkingen; dat Val-I-Pac geen toegang heeft tot de ledendeclaraties van Fost Plus of tot de gegevens van de verpakkingsverantwoordelijken die individueel de terugnameplicht vervullen; dat alleen de Interregionale Verpakkingscommissie een volledige toegang tot al deze gegevens heeft;

Overwegende dat het daarom noodzakelijk is om een eenvoudige procedure te voorzien, die toelaat om vergissingen door verpakkingsverantwoordelijken in de toepassing van de drempel vast te stellen en te corrigeren; dat deze procedure geen afbreuk mag doen aan de contractvrijheid van partijen;

Overwegende dat Val-I-Pac formeel de vraag heeft gesteld aan de Interregionale Verpakkingscommissie om de verplichte retroactieve aansluiting voor 5 jaar te herzien; dat wordt voorgesteld om de retroactieve aansluiting in min of meerdere mate te forfaitariseren; dat 2 concrete voorstellen worden gedaan, namelijk enerzijds een vast bedrag per jaar voor 4 van de 5 retroactieve jaren en anderzijds voor de 5 jaren een (jaarlijks variërend) forfait per ton dat, globaal genomen, overeenkomt met één jaar retroactiviteit aan een gemiddeld tarief;

Overwegende dat Val-I-Pac deze vraag motiveert door te verwijzen naar het ontradende effect van de retroactieve bijdragen bij « freeriders » - dit zijn bedrijven die niet in orde zijn met de terugnameplicht - die hun situatie wensen te regulariseren;

Overwegende dat een vast bedrag voor 4 van de 5 retroactieve jaren, ongeacht het tonnage, een te grote afwijking van het samenwerkingsakkoord zou betekenen en met name van artikel 14, 3°; dat daarentegen een forfait per ton als principe wel verzoenbaar is met artikel 14, 3°;

Overwegende dat het de facto beperken tot één jaar van de retroactiviteit te veel zou neerkomen op een beloning van de « freeriders » ten opzichte van de bedrijven die steeds op een correcte wijze hun verplichtingen zijn nagekomen; dat een verdubbeling tot 2 jaar van de feitelijke retroactiviteit het juiste midden houdt tussen een aanmoediging tot regularisatie en een ongedaan maken van de onrechtmatig verkregen voordelen;

Overwegende dat Val-I-Pac formeel de vraag heeft gesteld om de modaliteiten van de rapportering aan de Interregionale Verpakkingscommissie betreffende het KMO-plan te herzien; dat op deze vraag kan worden ingegaan;

Overwegende dat deze wijzigingen van de erkenning ingegeven zijn door het algemeen belang en proportioneel zijn met het nagestreefde doel, Besluit :

Artikel 1.§ 1. In artikel 1, § 1, van de erkenning wordt « 30 mei 1996 » vervangen door « 4 november 2008 ». § 2. Artikel 1, § 2, b), van de erkenning wordt vervangen door de volgende tekst : « b) en dat verder gebaseerd is op de onderstaande criteria : i) Artikelen worden als verpakking beschouwd indien zij aan de bovenstaande definitie voldoen, ongeacht andere functies die de verpakking ook kan vervullen, tenzij het artikel integraal deel uitmaakt van een product en het nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden. ii) Artikelen die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld alsmede wegwerpartikelen die in gevulde toestand worden verkocht of die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld, worden als verpakking beschouwd, mits zij een verpakkingsfunctie hebben. iii) De componenten van een verpakking en de bijbehorende in de verpakking verwerkte elementen worden beschouwd als deel van de verpakking waarin ze verwerkt zijn. De bijbehorende elementen die aan een product hangen of bevestigd zijn en die een verpakkingsfunctie hebben, worden als verpakking beschouwd, tenzij zij integraal deel uitmaken van dit product en alle elementen bedoeld zijn om samen verbruikt of verwijderd te worden. »

Art. 2.In artikel 4, § 4, laatste alinea, van de erkenning wordt « 25, § 1, 3° » vervangen door « 26, § 1, 4° ».

Art. 3.In artikel 6, 3e alinea, van de erkenning wordt « 28, § 1 » vervangen door « 29, § 1 ».

Art. 4.Aan artikel 12 van de erkenning wordt een § 3 toegevoegd die luidt als volgt : « § 3. Val-I-Pac deelt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst mee van de leden die hun lidmaatschap opzeggen omwille van het feit dat zij krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 niet langer aan de terugnameplicht onderworpen zijn.

Val-I-Pac deelt deze lijst mee, binnen de termijnen die worden afgesproken in de opvolgingscommissie. »

Art. 5.§ 1. Artikel 14, § 1, van de erkenning wordt vervangen door : « § 1. Val-I-Pac moet een retroactieve aansluiting toepassen voor de 5 kalenderjaren die het jaar van aansluiting (het jaar N) voorafgaan.

Val-I-Pac moet voor het laatste kalenderjaar (het jaar N-1) de exacte hoeveelheden in rekening brengen die de verpakkingsverantwoordelijke op de markt gebracht heeft en moet hierop de normale tarieven toepassen. Voor de 4 andere retroactieve jaren wordt de jaarlijkse bijdrage per ton forfaitair vastgelegd op minstens 3,5 EUR. De retroactieve bijdragen zijn niet verschuldigd voor de jaren waarvoor : 1. geen verpakkingen op de Belgische markt werden gebracht;2. de verpakkingsverantwoordelijke op een duidelijke wijze kan aantonen dat hij zijn terugnameplicht zelf of via een derde heeft vervuld;3. de verpakkingsverantwoordelijke een strafsanctie heeft ondergaan, zoals voorzien in artikel 32 van het samenwerkingsakkoord.» § 2. In artikel 14, § 2, van de erkenning wordt « 28 » vervangen door « 29 » en wordt « 30 » vervangen door « 31 ». § 3. In artikel 14, § 4, van de erkenning wordt « 18, 1° » vervangen door « 19, 1° ».

Art. 6.§ 1. In artikel 17, § 1, 2e alinea, 2e streepje, van de erkenning wordt « 17 » vervangen door « 18 » en wordt « 18 » vervangen door « 19 ». § 2. In artikel 17, § 1, 2e alinea, 7e streepje, van de erkenning worden de woorden « en het KMO-plan » geschrapt. § 3. In artikel 17, § 2, 1e alinea, van de erkenning wordt « 17, § 1, 5° » vervangen door « 18, § 1, 6° ». § 4. In artikel 17, § 2, 2e alinea, van de erkenning wordt « 17, § 1, 1° en 4° » vervangen door « 18, § 1, 1° en 4° ».

Art. 7.Artikel 18, § 2, van de erkenning wordt vervangen door : « § 2. Jaarlijks tegen 30 juni maakt Val-I-Pac aan de Interregionale Verpakkingscommissie een stand van zaken over betreffende de uitvoering van het KMO-plan voorzien in artikel 5, § 2, 3° van huidige erkenning. Val-I-Pac bezorgt tegen 30 november de nodige voorstellen betreffende de implementatie van het KMO-plan in het volgende kalenderjaar. »

Art. 8.In artikel 22 van de erkenning wordt « 25, § 1, 3° » vervangen door « 26, § 1, 4° ».

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 14 juni 2009.

Brussel, 4 juni 2009.

De Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie, H. GEERTS De Ondervoorzitster van de Interregionale Verpakkingscommissie, Mevr. G. VAN KELECOM De Voorzitster van de Interregionale Verpakkingscommissie, Mevr. M. GILLET

^