gepubliceerd op 03 september 2009
Besluit van de Regering houdende verdeling van de bevoegdheden onder de ministers
3 JULI 2009. - Besluit van de Regering houdende verdeling van de bevoegdheden onder de ministers
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de artikelen 121, 130, 132 en 139 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 30 december 1993, 16 december 1996, 18 december 1998, 4 mei 1999, 6 mei 1999, 25 mei 1999, 22 december 2000, 7 januari 2002, 24 december 2002, 5 mei 2003, 3 juli 2003, 27 maart 2006, 20 maart 2007 en 21 april 2007;
Op voordracht van de Minister-President, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder "bijzondere wet" de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd.
Art. 2.Dit besluit verdeelt de taken onder de leden van de Regering met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van haar beslissingen.
Art. 3.§ 1. De heer Karl-Heinz LAMBERTZ, Minister-President, is bevoegd voor : 1. de coördinatie van het beleid van de Regering;2. de financiën en de begroting;3. de administratieve organisatie, met inbegrip van het administratief toezicht en het personeel;4. de betrekkingen met het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap;5. de internationale betrekkingen en de betrekkingen tussen de gemeenschappen met de nationale en gewestelijke instellingen, met uitzondering van de buitenlandse betrekkingen in de afzonderlijke aangelegenheden die tot de bevoegdheid van een ander lid van de Regering behoren;6. de ondersteuning van initiatieven in de derde wereld;7. de gewestelijke aangelegenheden op het gebied van de ondergeschikte overheden, zoals de uitoefening ervan bij het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 en het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 1 juni 2004 werd overgedragen;8. de coördinatie en het beheer van Europese stimuleringsprogramma's, met uitzondering van onderwijs- en jeugdprogramma's;9. de initiatieven op het vlak van bevordering van de economie en regionale ontwikkeling;10. de infrastructuur in de aangelegenheden waarvoor hij krachtens dit besluit bevoegd is evenals de infrastructuur waarvan de Duitstalige Gemeenschap eigenaar, mede-eigenaar of beheerder is, met uitzondering van de schoolgebouwen van het gemeenschapsonderwijs en van de gebouwen van de dienst met afzonderlijk beheer "Gemeenschapscentra";11. de voorbereiding van de overdracht van de bevoegdheid van ruimtelijke ordening, samen met de Minister van Cultuur, Media en Toerisme;12. de voorbereiding van de overdracht van de bevoegdheid van woningbouw, samen met de Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden. § 2. De heer Karl-Heinz LAMBERTZ draagt de titel "Ministerpräsident, Minister für lokale Behörden" ("Minister-President, Minister van Lokale Besturen").
Art. 4.§ 1. De heer Oliver PAASCH, Minister, is bevoegd voor : 1. het onderwijs zoals bedoeld in artikel 130, § 1, eerste lid, punt 3, van de Grondwet;2. de onderwijsinstituten voor sociale promotie en het schriftelijk onderwijs;3. de voorschoolse vorming in de peutertuinen, de post- en parascolaire vorming evenals de artistieke vorming, zoals bedoeld in artikel 4, punten 11, 12, en 13, van de bijzondere wet;4. de intellectuele, morele en sociale vorming evenals de sociale promotie, zoals bedoeld in artikel 4, punten 14 en 15, van de bijzondere wet;5. de aanmoediging van de vorming van navorsers, zoals bedoeld in artikel 4, punt 2, van de bijzondere wet;6. het wetenschappelijk onderzoek, zoals bedoeld in artikel 6bis van de bijzondere wet;7. de studietoelagen en -beurzen;8. de beroepsopleiding en de voortgezette vorming, zoals bedoeld in artikel 4, punt 16, van de bijzondere wet, met inbegrip van het toezicht op het "Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap";9. de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de landbouw, met inbegrip van het toezicht op het "Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de KMO's";10. de gewestelijke aangelegenheid "werkgelegenheid", zoals de uitoefening ervan bij decreet van het Waalse Gewest van 6 mei 1999 en bij decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 10 mei 1999 is overgedragen;11. de infrastructuur in de aangelegenheden waarvoor hij krachtens dit besluit bevoegd is, met uitzondering van de infrastructuur waarvan de Duitstalige Gemeenschap eigenaar, mede-eigenaar of beheerder is, indien het niet om schoolgebouwen van het Gemeenschapsonderwijs gaat. § 2. De heer Oliver PAASCH draagt de titel "Minister für Unterricht, Ausbildung und Beschäftigung" ("Minister van Onderwijs, Vorming en Werkgelegenheid").
Art. 5.§ 1. Mevrouw Isabelle WEYKMANS, Minister, is bevoegd voor : 1. de bescherming en de luister van de taal, zoals bedoeld in artikel 4, punt 1, van de bijzondere wet;2. de schone kunsten, zoals bedoeld in artikel 4, punt 3, van de bijzondere wet;3. het cultureel patrimonium, de musea en de andere wetenschappelijk-culturele instellingen, zoals bedoeld in artikel 4, punt 4, van de bijzondere wet;4. de bibliotheken, discotheken en soortgelijke diensten, zoals bedoeld in artikel 4, punt 5, van de bijzondere wet;5. de radio-omroep en de televisie evenals de hulp aan de geschreven pers, zoals bedoeld in artikel 4, punten 6 en 6bis, van de bijzondere wet, met inbegrip van het toezicht op het "Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap" (BRF);6. het jeugdbeleid, zoals bedoeld in artikel 4, punt 7, van de bijzondere wet;7. de permanente voortgezette opleiding, zoals bedoeld in artikel 4, punt 8, van de bijzondere wet, met inbegrip van de milieubescherming en de duurzame ontwikkeling evenals de voorlichting en raadpleging inzake voortgezette opleiding;8. de culturele animatie, zoals bedoeld in artikel 4, punt 8, van de bijzondere wet;9. de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, zoals bedoeld in artikel 4, punt 9, van de bijzondere wet, met inbegrip van de sportgeneeskunde;10. het toerisme, zoals bedoeld in artikel 4, punt 10, van de bijzondere wet;11. de vrijetijdsbesteding, zoals bedoeld in artikel 4, punt 10, van de bijzondere wet;12. het Mediacentrum, de dienst voor de verhuring van materieel inbegrepen;13. de gewestelijke aangelegenheid "monumenten en landschappen" met inbegrip van de opgravingen, zoals de uitoefening ervan bij de decreten van het Waalse Gewest van 17 december 1993 en 6 mei 1999 evenals bij de decreten van de Duitstalige Gemeenschap van 17 januari 1994 en 10 mei 1999 overgedragen is, evenals de benaming van openbare wegen;14. de Gemeenschapscentra;15. de coördinatie van de initiatieven ter bevordering van het vrijwilligerswerk;16. de infrastructuur in de aangelegenheden waarvoor zij krachtens dit besluit bevoegd is, met uitzondering van de infrastructuur waarvan de Duitstalige Gemeenschap eigenaar, mede-eigenaar of beheerder is, indien het niet om gebouwen van de dienst met gescheiden beheer "Gemeenschapscentra" gaat;17. de voorbereiding van de overdracht van de bevoegdheid van ruimtelijke ordening, samen met de Minister-President. § 2. Mevr. Isabelle WEYKMANS draagt de titel "Ministerin für Kultur, Medien und Tourismus" ("Minister van Cultuur, Media en Toerisme").
Art. 6.§ 1. De heer Harald MOLLERS, Minister, is bevoegd voor : 1. het gezondheidsbeleid, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet, met inbegrip van de voorkoming van de toxicomanie, evenals de gezondheid op school;2. het gezinsbeleid, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, punt 1, van de bijzondere wet, met inbegrip van de voorlichting en bewustmaking inzake de rechten van het kind;3. het beleid inzake maatschappelijk welzijn, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, punt 2, van de bijzondere wet, met inbegrip van de initiatieven op het gebied van de huisvesting;4. het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, punt 3, van de bijzondere wet;5. het gehandicaptenbeleid, met inbegrip van de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van gehandicapten, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, punt 4, van de bijzondere wet, met inbegrip van het toezicht op de "Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap";6. het bejaardenbeleid, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, punt 5, van de bijzondere wet;7. de hulp aan de jeugd, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, punt 6, van de bijzondere wet;8. de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale re-integratie, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, punt 7, van de bijzondere wet;9. de infrastructuur in de aangelegenheden waarvoor hij krachtens dit besluit is bevoegd, met uitzondering van de infrastructuur waarvan de Duitstalige Gemeenschap eigenaar, mede-eigenaar of beheerder is;10. de voorbereiding van de overdracht van de bevoegdheid van woningbouw, samen met de Minister-President. § 2. De heer Harald MOLLERS draagt de titel "Minister für Familie, Gesundheit und Soziales" ("Minister van Gezin, Gezondheid und Sociale Aangelegenheden").
Art. 7.Elke Minister is bevoegd voor het uitwerken van alle ontwerpen betreffende de oprichting, de organisatie en de controle van de instellingen of inrichtingen die tot zijn bevoegdheid behoren.
Art. 8.Het besluit van de Regering van 22 juli 2004 houdende verdeling van de bevoegdheden onder de ministers wordt opgeheven.
Art. 9.Het onderhavige besluit treedt in werking op 3 juli 2009.
Art. 10.De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 3 juli 2009.
De Minister-President, Minister voor Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, I. WEYKMANS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS