gepubliceerd op 27 april 2000
Besluit van de Regering tot vaststelling van de vergoeding ten gunste van de leden van de mediaraad
3 FEBRUARI 2000. - Besluit van de Regering tot vaststelling van de vergoeding ten gunste van de leden van de mediaraad
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet over de media van 26 april 1999, inzonderheid op artikel 58, § 2;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 februari 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 2 februari 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Mediaraad opgericht is, zijn activiteiten zal beginnen en derhalve een regeling inzake vergoeding nodig heeft;
Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Presentiegeld Voor elke zitting van de Mediaraad die minder dan 4 uren duurt, verkrijgen de voorzitter en de leden een presentiegeld ten belope van 1 500 F. Voor elke zitting van de Mediaraad die 4 uren of meer duurt, verkrijgen de voorzitter en de leden een presentiegeld ten belope van 3 000 F. De bepalingen van de leden 1 en 2 gelden ook voor de deelneming aan zittingen van werkgroepen opgericht door de Mediaraad.
Art. 2.Kilometervergoeding Voor de deelneming aan zittingen van de Mediaraad of van de door hem opgerichte werkgroepen verkrijgen de voorzitter en de leden een kilometervergoeding toegekend overeenkomstig de bepalingen toepasselijk op de ambtenaren van niveau I, rang F van het Ministerie.
Bij het gebruik van een privé-voertuig wordt het fiscaal vermogen van 7 pk in aanmerking genomen.
Art. 3.Bewijs en uitbetaling Het recht op vergoeding wordt slechts tegen voorlegging van de vereiste bewijsstukken geopend. De uitbetaling geschiedt om de zes maanden.
Art. 4.Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 5.Uitvoering De Minister bevoegd inzake Media is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 3 februari 2000.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ