Etaamb.openjustice.be
Decreet
gepubliceerd op 29 maart 2024

Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft het stimuleren van de audiovisuele sector door financiële bijdragen aan de productie van audiovisuele werken

bron
vlaamse overheid
numac
2024002773
pub.
29/03/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 MAART 2024. - Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft het stimuleren van de audiovisuele sector door financiële bijdragen aan de productie van audiovisuele werken (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft het stimuleren van de audiovisuele sector door financiële bijdragen aan de productie van audiovisuele werken HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Het voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten). HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie

Art. 2.In artikel 2 van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 1° /5/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /5/1 audiovisueel werk: een animatie-, documentaire- of fictiefilm of een animatie-, documentaire- of fictieserie;"; 2° punt 49° wordt vervangen door wat volgt: "49° onafhankelijke producent: een van de volgende producenten: a) de producent die aan al de volgende voorwaarden voldoet: 1) de rechtspersoonlijkheid van de producent is onderscheiden van die van een televisieomroeporganisatie;2) de producent is niet verbonden als vermeld in de zin van artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met een televisieomroeporganisatie;3) de producent houdt niet rechtstreeks noch onrechtstreeks meer dan 25% van de stemrechten of vermogensrechten van een televisieomroeporganisatie aan;4) niet meer dan 25% van de stemrechten of vermogensrechten van de producent wordt rechtstreeks of onrechtstreeks aangehouden door een televisieomroeporganisatie;5) niet meer dan 25% van de stemrechten of vermogensrechten van de producent wordt rechtstreeks of onrechtstreeks aan gehouden door een vennootschap die rechtstreeks of onrecht streeks meer dan 25% van de stemrechten of vermogensrechten van een televisieomroeporganisatie aanhoudt;b) de producent die wel afhankelijk is conform punt a), 2), 3), 4) of 5), maar die aan een van de volgende voorwaarden voldoet: 1) uit de cijfers onderliggend aan de laatste drie goedgekeurde jaarrekeningen blijkt dat de producent een gemiddelde jaaromzet uit audiovisuele producties heeft die voor minder dan 25% rechtstreeks of onrechtstreeks is gerealiseerd bij de televisie-omroeporganisaties waarvan die producent afhankelijk is. Voor de producent die nog niet over drie goedgekeurde jaarrekeningen beschikt, wordt de gemiddelde jaaromzet beoordeeld op basis van een schatting te goeder trouw; 2) de televisieomroeporganisatie waarvan de producent afhankelijk is, heeft maar een beperkte bewezen gemiddelde jaaromzet zoals blijkt uit de cijfers onderliggend aan de laatste drie goedgekeurde jaarrekeningen, namelijk maximaal 10 miljoen euro.Onder de vermelde omzet worden de inkomsten, exclusief btw, verstaan die verworven zijn in het kader van: i) betaling door de consument; ii) b2b-overeenkomsten met betrekking tot de exploitatie en/ of distributie van audiovisuele content; iii) valorisatie van data; iv) audiovisuele commerciële communicatie.

Voor de televisieomroeporganisatie die nog niet over drie goedgekeurde jaarrekeningen beschikt, wordt de gemiddelde jaaromzet beoordeeld op basis van een schatting te goeder trouw;"; 3° er wordt een punt 29° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "29° /2 productieproject: een project dat voorgelegd of uitgevoerd wordt in het kader van de toepassing van artikel 188/2, § 1, eerste lid, 1°, en dat voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald door de Vlaamse Regering;"; 4° er wordt een punt 45° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "45° /2 Vlaams Audiovisueel Fonds, afgekort VAF: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw, opgericht bij het decreet van 13 april 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/04/1999 pub. 23/09/1999 numac 1999036226 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende machtiging van de Vlaamse regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds sluiten houdende machtiging van de Vlaamse Regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds;".

Art. 3.In artikel 155, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "door van de televisieomroeporganisaties onafhankelijke producenten" vervangen door de zinsnede "door onafhankelijke producenten of door producenten die geen onafhankelijke producenten zijn als vermeld artikel 2, 49°, maar die onafhankelijk zijn in de zin van artikel 2, 49°, a), van de televisieomroeporganisatie die de productie uitzendt".

Art. 4.In artikel 157 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 29 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040490 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie sluiten en gewijzigd bij het decreet van 22 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "niet-lineaire televisieomroeporganisaties" telkens vervangen door de woorden "televisieomroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden";2° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "De verplichtingen, vermeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing op televisieomroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden die minstens aan een van de volgende voorwaarden voldoen: 1° ze zijn een micro-onderneming; 2° ze bereiken met hun aanbod van niet-lineaire televisiediensten minder dan 0,5% van alle inwoners van het Nederlandse taalgebied."; 3° in paragraaf 1 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en regels voor de vrijstellingen, vermeld in het tweede lid."; 4° paragraaf 2 wordt opgeheven;5° in paragraaf 3 worden de woorden "de paragrafen 1 en 2" vervangen door de woorden "paragraaf 1";6° paragraaf 4 wordt opgeheven;7° in paragraaf 3 worden de woorden "niet-lineaire televisieomroeporganisaties" vervangen door de woorden "televisieomroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden".

Art. 5.In deel IV van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/07/2021 pub. 04/08/2021 numac 2021021558 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (1) sluiten, wordt titel 1/1, die bestaat uit artikel 184/1, opgeheven.

Art. 6.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt een deel IV/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Deel IV/1. Stimulering van de audiovisuele sector door deelname aan de productie van audiovisuele werken".

Art. 7.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in deel IV/1, ingevoegd bij artikel 6, een titel I ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel I. Toepassingsgebied".

Art. 8.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in titel I, ingevoegd bij artikel 7, een artikel 188/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 188/1.§ 1. De volgende investeerders nemen jaarlijks deel aan de productie van audiovisuele werken in de vorm van een rechtstreekse financiële bijdrage aan de productie van audiovisuele werken of in de vorm van een gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds: 1° dienstenverdelers die een of meer omroepdiensten van een of meer televisieomroeporganisaties die vallen onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap, op lineaire of niet-lineaire wijze ter beschikking stellen van het publiek;2° particuliere omroeporganisaties die onder de bevoegdheid vallen van de Vlaamse Gemeenschap met toepassing van artikel 150/1 voor de door hen aangeboden niet-lineaire televisiediensten in een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, of daarbuiten;3° particuliere omroeporganisaties, voor de door hen aangeboden niet-lineaire televisiediensten in: a) het Nederlandse taalgebied;b) het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;4° aanbieders van videoplatformdiensten die onder de bevoegdheid vallen van de Vlaamse Gemeenschap met toepassing van artikel 176/3 voor de door hen aangeboden videoplatformdiensten in een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, of daarbuiten;5° aanbieders van videoplatformdiensten, voor de door hen aangeboden videoplatformdiensten in: a) het Nederlandse taalgebied;b) het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. § 2. De verplichte financiële bijdrage aan de productie van audiovisuele werken, vermeld in paragraaf 1, is niet van toepassing op: 1° particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden en die minstens aan een van de volgende voorwaarden voldoen: a) ze zijn een micro-onderneming;b) ze bereiken met hun aanbod van niet-lineaire televisiediensten minder dan 0,5% van alle inwoners van het Nederlandse taalgebied;c) ze bieden jaarlijks minder dan tien audiovisuele werken aan;d) hun aanbod bestaat hoofdzakelijk uit programma's die gebaseerd zijn op `Broadcaster Video on Demand'-rechten;2° dienstenverdelers en aanbieders van videoplatformdiensten die een micro-onderneming zijn. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en regels voor de vrijstellingen van de bijdrage.".

Art. 9.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in deel IV/1, ingevoegd bij artikel 6, een titel II ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel II. Algemene bepalingen".

Art. 10.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in titel II, ingevoegd bij artikel 9, een artikel 188/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 188/2.§ 1. De rechtstreekse financiële bijdrage aan de productie van audiovisuele werken, als vermeld in artikel 188/1, § 1, kan de volgende vormen aannemen: 1° een bijdrage aan Vlaamse productieprojecten, die worden voorgelegd aan de Vlaamse Regulator voor de Media om de ontvankelijkheid en erkenning ervan te beoordelen;2° een bijdrage om uitzendrechten voor het Nederlandse taalgebied te verwerven op een Vlaams productieproject, vermeld in punt 1°. Het Vlaams Audiovisueel Fonds besteedt de gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds, vermeld in artikel 188/1, § 1, conform de beheersovereenkomsten tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Audiovisueel Fonds vzw over het VAF/Mediafonds en VAF/Filmfonds. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt: 1° de criteria op basis waarvan een productieproject kan gekwalificeerd worden als een Vlaams productieproject;2° de nadere regels, voorwaarden en de procedure voor indiening van de Vlaamse productieprojecten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° ;3° de voorwaarden en de regels om een bijdrage om uitzendrechten te verwerven als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, mee in rekening te nemen;4° de voorwaarden en regels met betrekking tot de beoordeling van de ontvankelijkheid, de erkenning en de opvolging van de Vlaamse productieprojecten en bijdragen om uitzendrechten te verwerven, vermeld in paragraaf 1, eerste lid;5° de nadere regels met betrekking tot de procedure voor de gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds, vermeld in paragraaf 1, tweede lid. § 3. Investeerders die met toepassing van paragraaf 1 onvoldoende financiële bijdragen aan Vlaamse productieprojecten hebben voorgelegd aan de Vlaamse Regulator voor de Media, of die onvoldoende financiële bijdragen aan Vlaamse productieprojecten kunnen inbrengen als gevolg van de beslissing van de Vlaamse Regulator voor de Media dat een of meer Vlaamse productieprojecten niet ontvankelijk zijn of niet erkend worden, zijn gehouden tot de financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds voor het volledige bedrag, vermeld in titel III, met aftrek van de bijdragen die al zijn voorgelegd voor Vlaamse productieprojecten die al zijn voorgelegd en erkend. § 4. Een financiële bijdrage aan een productie ter uitvoering van een andere wettelijke of reglementaire verplichting of die een ander wettelijk of reglementair voordeel met zich meebrengt, kan niet in rekening worden gebracht in het kader van de bijdrageverplichting, vermeld in artikel 188/1, § 1.".

Art. 11.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in titel II, ingevoegd bij artikel 9, een artikel 188/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 188/3.Iedere investeerder, vermeld in artikel 188/1, § 1, bezorgt de Vlaamse Regulator voor de Media, het Vlaams Audiovisueel Fonds, de Vlaamse minister bevoegd voor media en de Vlaamse minister bevoegd voor cultuur jaarlijks vóór 15 april de volgende gegevens en bewijsstukken: 1° de gekozen vorm van deelname aan de productie van audiovisuele werken, vermeld in artikel 188/1, § 1;2° het bedrag van de financiële bijdrage, vermeld in titel III, en, in voorkomend geval, de bewijsstukken om het voormelde bedrag te staven;3° in voorkomend geval het bewijs van toepasbaarheid van een van de uitsluitingsgronden, vermeld in artikel 188/1, § 2.De bewijsstukken van de voorwaarden, vermeld in artikel 188/1, § 2, eerste lid, 1° en 2°, hebben betrekking op de gegevens van het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar van de deelname aan de productie van audiovisuele werken, vermeld in artikel 188/1, § 1.

Als de gegevens of de bewijsstukken, vermeld in het eerste lid onder punt 2° en punt 3°, niet tijdig zijn ingediend, wordt de investeerder geacht gekozen te hebben voor een deelname aan de productie van audiovisuele werken door middel van een gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds voor het forfaitaire bedrag dat de investeerder verschuldigd is op basis van respectievelijk artikel 188/4, 1°, artikel 188/5, § 1, eerste lid, 1°, of artikel 188/6, § 1, eerste lid, 1°. De Vlaamse Regulator voor de Media brengt de betrokken investeerder daarvan op de hoogte. Een investeerder is vrijgesteld van het betalen van het forfaitair bedrag indien hij binnen de tien werkdagen na de kennisgeving aan de Vlaamse Regulator voor de Media, kan aantonen dat hij voldoet aan één van de uitsluitingsgronden, vermeld in artikel 188/1, § 2.

De dossiers met de gegevens en bewijsstukken, vermeld in het eerste lid, worden in het Nederlands ingediend. De investeerder die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, of daarbuiten, of in België maar niet in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, kan zijn dossier in het Engels indienen.

De gegevens en bewijsstukken, vermeld in het eerste lid, worden elektronisch ingediend, op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en regels betreffende de rapportering door de Vlaamse Regulator voor de Media en het Vlaams Audiovisueel Fonds over de deelname aan de productie van audiovisuele werken in de vorm van een rechtstreekse financiële bijdrage aan de productie van audiovisuele werken of in de vorm van een gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds als vermeld in artikel 188/1.".

Art. 12.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in deel IV/1, ingevoegd bij artikel 6, een titel III ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel III. Bijdrage".

Art. 13.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in titel III, ingevoegd bij artikel 12, een hoofdstuk I ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk I. Dienstenverdelers".

Art. 14.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in hoofdstuk I, ingevoegd bij artikel 13, een artikel 188/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 188/4.De dienstenverdelers kiezen een van de volgende systemen voor het bepalen van de jaarlijkse bijdrage om hun verplichting tot deelname aan de productie van audiovisuele werken, vermeld in artikel 188/1, § 1, na te leven: 1° de betaling van een forfaitair bedrag van 7 miljoen euro.Het voormelde forfaitaire bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform artikel 188/7; 2° de betaling van een bedrag van 3 euro per abonnee in het Nederlandse taalgebied.Het voormelde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform artikel 188/7. Het aantal abonnees wordt bepaald op grond van de meest recente gegevens die zijn meegedeeld ter uitvoering van artikel 182, voorafgaand aan het jaar van de deelname aan de productie van audiovisuele werken, en die door de Vlaamse Regulator voor de Media aanvaard zijn.".

Art. 15.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in titel III, ingevoegd bij artikel 12, een hoofdstuk II ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk II. Particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden".

Art. 16.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 15, een artikel 188/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 188/5.§ 1. De particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden, kiezen een van de volgende systemen voor het bepalen van de jaarlijkse bijdrage om hun verplichting tot deelname aan de productie van audiovisuele werken, vermeld in artikel 188/1, § 1, na te leven: 1° de betaling van een forfaitair bedrag van 7 miljoen euro.Het voormelde forfaitaire bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform artikel 188/7; 2° de betaling van een bedrag dat gelijk is aan: a) 2% van hun omzet als die tussen 0 euro en 15 miljoen euro ligt;b) 3% van hun omzet als die tussen 15 en 30 miljoen euro ligt;c) 4% van hun omzet als die hoger dan 30 miljoen euro ligt. De omzet, vermeld in het eerste lid, 2°, heeft betrekking op de omzet die gerealiseerd wordt in het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar van de deelname aan de productie van audiovisuele werken.

In het eerste lid, 2°, wordt onder omzet verstaan: de volgende inkomsten uit de levering aan de eindgebruiker van niet-lineaire televisiediensten, exclusief btw: 1° de inkomsten uit de betaling door de eindgebruiker.Die omvatten niet de inkomsten van particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden die geen onderscheiden rechtspersoonlijkheid hebben van een dienstenverdeler of waarover exclusieve controle wordt uitgeoefend door een dienstenverdeler die valt onder de toepassing van artikel 188/1, § 1, 1°, voor hun aanbod van niet-lineaire televisiediensten dat op transactionele basis alleen beschikbaar is voor abonnees van die dienstenverdeler; 2° de inkomsten uit overeenkomsten met dienstenverdelers en aanbieders van eindapparatuur met interactieve computerfuncties voor toegang tot televisiediensten;3° de inkomsten uit de valorisatie van data;4° de inkomsten uit audiovisuele commerciële communicatie. Als een particuliere omroeporganisatie die niet-lineaire televisiediensten aanbiedt, gedurende het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar van de deelname aan de productie van audiovisuele werken, minder dan twaalf maanden actief was, wordt de jaaromzet berekend door de gemiddelde maandelijkse omzet van het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar van de deelname aan de productie van audiovisuele werken, met twaalf te vermenigvuldigen.

De particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden, bewijzen hun omzet, vermeld in het eerste lid, 2°, met stukken die gevalideerd zijn door een bedrijfsrevisor. De voormelde stukken worden integraal als bijlage gevoegd bij de gegevens en bewijsstukken, vermeld in artikel 188/3. De Vlaamse Regulator voor de Media is bevoegd om over de voormelde stukken alle relevante inlichtingen en documenten te vragen aan de particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden. § 2. Voor de particuliere omroeporganisaties wat betreft hun diensten, vermeld in 188/1, § 1, 2°, wordt voor de berekening van de omzet, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, rekening gehouden met de inkomsten in alle andere lidstaten van de Europese Unie waarop ze zich richten, in voorkomend geval na aftrek van de inkomsten die afkomstig zijn uit een andere lidstaat waarop de omroeporganisatie zich richt en waar ze met toepassing van artikel 13 van de richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten onderworpen is aan een stelsel van financiële bijdragen aan de productie van Europese werken.

Voor particuliere omroeporganisaties wat betreft hun diensten, vermeld in artikel 188/1, § 1, 3°, wordt alleen rekening gehouden met de inkomsten van de diensten die aangeboden worden in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om de omzet, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, te berekenen.".

Art. 17.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in titel III, ingevoegd bij artikel 12, een hoofdstuk III ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk III. Aanbieders van videoplatformdiensten".

Art. 18.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 17, een artikel 188/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 188/6.§ 1. Aanbieders van videoplatformdiensten kiezen een van de volgende systemen voor het bepalen van de jaarlijkse bijdrage om hun verplichting tot deelname aan de productie van audiovisuele werken, vermeld in artikel 188/1, § 1, na te leven: 1° de betaling van een forfaitair bedrag van 7 miljoen euro.Het voormelde forfaitaire bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform artikel 188/7; 2° de betaling van een bedrag dat gelijk is aan: a) 2% van hun omzet als die tussen 0 euro en 15 miljoen euro ligt;b) 3% van hun omzet als die tussen 15 en 30 miljoen euro ligt;c) 4% van hun omzet als die hoger dan 30 miljoen euro ligt. De omzet, vermeld in het eerste lid, 2°, heeft betrekking op de omzet die gerealiseerd wordt in het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar van de deelname aan de productie van audiovisuele werken.

In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder omzet: de inkomsten, exclusief btw, die verworven worden uit: 1° de betaling door de eindgebruiker;2° de overeenkomsten met dienstenverdelers en aanbieders van eindapparatuur met interactieve computerfuncties voor toegang tot televisiediensten;3° de valorisatie van data;4° commerciële communicatie. § 2. De aanbieders van videoplatformdiensten bewijzen hun omzet, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, met stukken die gevalideerd zijn door een bedrijfsrevisor. De voormelde stukken worden integraal als bijlage gevoegd bij de gegevens en bewijsstukken, vermeld in artikel 188/3. De Vlaamse Regulator voor de Media is bevoegd om over de voormelde stukken alle relevante inlichtingen en documenten te vragen aan de aanbieders van de videoplatformdienst. § 3. Voor aanbieders van videoplatformdiensten wat betreft hun diensten, vermeld in artikel 188/1, § 1, 4°, wordt voor de berekening van de omzet, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, rekening gehouden met de inkomsten in alle andere lidstaten van de Europese Unie waarop ze zich richten, in voorkomend geval na aftrek van de inkomsten die afkomstig zijn uit een andere lidstaat waarop de aanbieder van de videoplatformdienst zich richt en waar deze ook onderworpen is aan een stelsel van financiële bijdragen teneinde de productie van Europese werken te stimuleren.

Voor aanbieders van videoplatformdiensten wat betreft hun diensten, vermeld in artikel 188/1, § 1, 5°, wordt alleen rekening gehouden met de inkomsten van de diensten die aangeboden worden in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om de omzet, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, te berekenen.".

Art. 19.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in titel III, ingevoegd bij artikel 12, een hoofdstuk IV ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk IV. Indexering".

Art. 20.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in hoofdstuk IV, ingevoegd bij artikel 19, een artikel 188/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 188/7.De bedragen, vermeld in artikel 188/4, 188/5 en 188/6, worden vanaf 1 januari 2025 jaarlijks geïndexeerd op basis van het prijsindexcijfer zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.

De indexatie, vermeld in het eerste lid, gebeurt door de bedragen, vermeld in artikel 188/4, 188/5 en 188/6, te vermenigvuldigen met het voormelde prijsindexcijfer dat is vastgesteld voor de maand januari van het lopende jaar, en door dat resultaat te delen door het hierboven vermeld prijsindexcijfer vastgesteld voor de maand januari van het jaar 2024.".

Art. 21.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in deel IV/1, ingevoegd bij artikel 6, een titel IV ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel IV. Evaluatie".

Art. 22.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 november 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/11/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022042834 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties sluiten, wordt in titel IV, ingevoegd bij artikel 21, een artikel 188/8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 188/8.De Vlaamse Regering maakt, uiterlijk in het derde jaar na de inwerkingtreding, een evaluatie op van de regeling, vermeld in artikel 188/1 tot en met 188/7.".

Art. 23.In artikel 218, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 3 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/06/2022 pub. 15/07/2022 numac 2022015111 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten, en tot wijziging van het decreet van 12 februari 2021 houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie met betrekking tot de landelijke en regionale radio-omroeporganisaties en de technische eindapparatuur voor FM-radio-ontvangst van radio-omroeporganisaties (1) sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 12° worden de woorden "artikel 184/1" en de woorden "artikel 184/1, § 2" vervangen door de woorden "artikel 188/1 tot en met 188/6";2° punt 16° wordt opgeheven;3° er wordt een punt 25° toegevoegd, dat luidt als volgt: "25° de opmaak van een jaarlijks overzicht van producenten waarin aangegeven wordt of deze producenten al dan niet onafhankelijk zijn op basis van artikel 2, 49°, a) en b);de publicatie van dit overzicht op de website van de Vlaamse Regulator voor de Media jaarlijks vóór 1 november; het doorvoeren van wijzigingen aan dit overzicht op voorwaarde dat producenten hierom vragen en stukken overmaken die zulke wijziging rechtvaardigen en die gevalideerd zijn door een bedrijfsrevisor. Dit overzicht bevat minimaal de producenten die de drie voorafgaande jaren productiesteun hebben aangevraagd bij het Vlaams Audiovisueel Fonds;"; 4° er wordt een punt 26° toegevoegd, dat luidt als volgt: "26° de opmaak van een jaarlijks overzicht van producenten waarin aangegeven wordt of deze producenten al dan niet voldoen aan de voorwaarden die met toepassing van artikel 188/2, § 2, 4°, door de Vlaamse Regering aan producenten worden opgelegd in het kader van de ontvankelijkheid van de Vlaamse productieprojecten;de publicatie van dit overzicht op de website van de Vlaamse Regulator voor de Media jaarlijks vóór 1 november; het doorvoeren van wijzigingen aan dit overzicht op voorwaarde dat producenten hierom vragen en stukken overmaken die zulke wijziging rechtvaardigen en die gevalideerd zijn door een bedrijfsrevisor. Dit overzicht bevat minimaal de producenten die de drie voorafgaande jaren betrokken waren bij een Vlaams productieproject dat werd ingediend in het kader van een rechtstreekse financiële bijdrage aan de productie van audiovisuele werken met toepassing van artikel 188/2, § 1, eerste lid;"; 5° er wordt een punt 27° toegevoegd, dat luidt als volgt: "27° de opmaak van een jaarlijks verslag met de geaggregeerde cijfers betreffende de investeringen die werden gedaan krachtens artikel 188/2, § 1, eerste lid, en de investeringen die werden gedaan krachtens artikel 188/2, § 1, tweede lid, mits er uit deze verslagen op geen enkele manier bedrijfsgevoelige informatie kan afgeleid worden.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels van dit rapport.

De Vlaamse Regulator voor de Media publiceert dit verslag op zijn website.".

Art. 24.Aan artikel 228, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2021 en 3 juni 2022, wordt een punt 7° /1 toegevoegd, dat luidt als volgt: "7° /1 het bevel de activiteiten als aanbieder van videoplatformdiensten te schorsen of stop te zetten als de aanbieder van een videoplatformdienst de verplichtingen, vermeld in deel IV/1, niet naleeft.". HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepaling

Art. 25.Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/02/2019 pub. 18/03/2019 numac 2019011088 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de deelname van de particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken sluiten betreffende de deelname van de particuliere niet-lineaire televisieomroeporganisaties aan de productie van Vlaamse audiovisuele werken, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepaling

Art. 26.In 2024 delen de volgende aanbieders van videoplatformdiensten, vóór 15 mei, hun omzet voor het jaar 2022 mee aan de Vlaamse Regulator voor de Media, het Vlaams Audiovisueel Fonds en de Vlaamse Regering: 1° aanbieders van videoplatformdiensten die onder de bevoegdheid vallen van de Vlaamse Gemeenschap met toepassing van artikel 176/3 van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten voor de door hen aangeboden videoplatformdiensten in een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, of daarbuiten;2° aanbieders van videoplatformdiensten, voor de door hen aangeboden videoplatformdiensten in: a) het Nederlandse taalgebied;b) het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. In het eerste lid wordt verstaan onder omzet: de inkomsten, exclusief btw, die verworven worden uit: 1° de betaling door de eindgebruiker;2° de overeenkomsten met dienstenverdelers en aanbieders van eindapparatuur met interactieve computerfuncties voor toegang tot televisiediensten;3° de valorisatie van data;4° commerciële communicatie. De aanbieders van een videoplatformdienst, vermeld in het eerste lid, bewijzen hun omzet met stukken die gevalideerd zijn door een bedrijfsrevisor. Deze stukken worden integraal aan de Vlaamse Regulator voor de Media bezorgd, samen met de mededeling, bedoeld in het eerste lid.

Voor aanbieders van videoplatformdiensten wat betreft hun diensten, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt voor de berekening van de omzet rekening gehouden met de inkomsten in alle andere lidstaten van de Europese Unie waarop ze zich richten, in voorkomend geval na aftrek van de inkomsten die afkomstig zijn uit een andere lidstaat waarop de aanbieder van de videoplatformdienst zich richt en waar deze ook onderworpen is aan een stelsel van financiële bijdragen teneinde de productie van Europese werken te stimuleren.

Voor aanbieders van videoplatformdiensten wat betreft hun diensten, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt voor de berekening van de omzet alleen rekening gehouden met de inkomsten van de diensten die aangeboden worden in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding

Art. 27.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2025. Artikel 2, 7° /2, van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie treedt op dezelfde datum in werking. In afwijking van het eerste lid, treden artikel 1, 2, 1°, 2° en 4°, artikel 3, 23, 3°, en artikel 26 in werking op de tiende dag na bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 maart 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding, B. DALLE _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 1933 - Nr.1 - Amendementen : 1933 - Nr. 2 - Verslag : 1933 - Nr. 3 - Verslag van de hoorzitting : 1933 - Nr. 4 - Amendementen : 1933 - Nr. 5 - Amendementen : 1933 - Nr. 6 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1933 - Nr. 7 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 28 februari 2024.

^