gepubliceerd op 11 mei 2016
Decreet tot uitvoering van de zesde Staatshervorming en houdende verschillende bepalingen inzake het tewerkstellingsbeleid
28 APRIL 2016. - Decreet tot uitvoering van de zesde Staatshervorming en houdende verschillende bepalingen inzake het tewerkstellingsbeleid (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
Artikel 1.Artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 24 juli 2008, wordt aangevuld met een paragraaf 4/1, luidend als volgt : « § 4/1. Het toezicht en de controle op de naleving van paragraaf 1, derde lid, h), m), p), s), t), w), za) en zc), en van paragraaf 1bis, eerste tot en met derde lid en van het vijfde tot en met het negende lid, worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.
Het toezicht en de controle op de naleving van paragraaf 1, derde lid, m), en van paragraaf 1bis, eerste tot en met derde lid en vijfde tot en met negende lid, worden uitgeoefend onverminderd de inspectie- en controlebevoegdheden van de federale instellingen die voor de sociale zekerheidsbijdragen of de werkloosheidsuitkeringen bevoegd zijn en die de enige administratieve en technische operatoren terzake zijn. ».
Art. 2.In artikel 8 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 24 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening » vervangen door de woorden « l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse dienst voor beroepsopleiding en tewerkstelling);2° in paragraaf 3, eerste lid, 2°, worden de woorden « Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling » vervangen door de woorden « service public régional de l'emploi (gewestelijke overheidsdienst tewerkstelling) »;3° in paragraaf 3, eerste lid, 2°, a), worden de woorden « het bestaansminimum genieten, bepaald bij de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum » vervangen door de woorden « het leefloon genieten zoals bepaald bij de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie »;4° in paragraaf 3, eerste lid, 2°, b), 3de streepje, worden de woorden « van artikel 9, derde lid, » vervangen door de woorden « artikel 9bis »;5° in paragraaf 5 worden de woorden « de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening » vervangen door de woorden « l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi »;6° in paragraaf 6, tweede, derde en vierde lid, worden de woorden « de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening » telkens vervangen door de woorden « l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi »;7° in paragraaf 6, vierde lid, vervallen de woorden « zoals de gewone werkloosheidsuitkering »;8° in paragraaf 6, vijfde lid, worden de woorden « de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening » vervangen door de woorden « l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ».
Art. 3.In artikel 8ter, eerste en tweede lid, van dezelfde besluitwet, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012, worden de woorden « de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening » telkens vervangen door de woorden « l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ».
Art. 4.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 8quater, luidend als volgt : «
Art. 8quater.De controle en het toezicht op de naleving van de artikelen 8 en 9 en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen, met uitzondering van de bepalingen van paragraaf 4, tweede en derde lid, de paragrafen 7 en 10 van artikel 8, worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. ». HOOFDSTUK II. - Wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen
Art. 5.In artikel 1 van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, gewijzigd bij de wet van 10 januari 1977 en bij de wet van 2 februari 2001, worden de woorden « van het Koninkrijk » vervangen door de woorden « van het Franse taalgebied ».
Art. 6.Artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 februari 2001, wordt vervangen als volgt: «
Art. 2.De Regering kan bepaalde categorieën van vreemdelingen van de bij artikel 1 bepaalde verplichting vrijstellen vanwege de aard van hun beroep of vanwege alle andere bijzondere toestanden die zij bepaalt, met uitzonderingen van die betreffende het verblijf van de vreemdelingen. ».
Art. 7.In artikel 3, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1984, 2 februari 2001, 1 mei 2006 en 1 maart 2007, worden de woorden « de Minister van Middenstand » vervangen door de woorden « de Regering ».
Art. 8.Artikel 6 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 1 mei 2006, wordt vervangen als volgt: «
Art. 6.De afgevaardigde ambtenaar, die door de Regering aangewezen is, oordeelt of de aanvraag om verkrijging, verlenging of vernieuwing van een beroepskaart voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden.
De vreemdeling wiens beroepskaart door de door de Regering aangewezen afgevaardigde ambtenaar geweigerd wordt, kan beroep aantekenen bij de bevoegde autoriteit aangewezen door de Regering. De kennisgeving van de weigering vermeldt de mogelijke beroepswegen, de bevoegde instanties die er kennis van nemen, alsook de in acht te nemen vorm- en termijnvereisten. ».
Art. 9.In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de inleidende zin van het eerste lid wordt vervangen als volgt: « de door de Regering aangewezen afgevaardigde ambtenaar kan de beroepskaart van de houder intrekken : »;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De vreemdeling wiens beroepskaart door de door de Regering aangewezen afgevaardigde ambtenaar ingetrokken wordt, kan beroep aantekenen bij de bevoegde autoriteit aangewezen door de Regering.De kennisgeving van de intrekking vermeldt de mogelijke beroepswegen, de bevoegde instanties die er kennis van nemen, alsook de in acht te nemen vorm- en termijnvereisten. ».
Art. 10.Artikel 8 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1984, wordt vervangen als volgt : «
Art. 8.Indien de vreemdeling al in België verblijft, moet zijn verblijf wettig zijn om het beroep als bedoeld in de artikelen 6 en 7 te kunnen indienen.
Het beroep wordt bij ter post aangetekende en ondertekende brief ingesteld binnen dertig dagen na kennisgeving van de aangetekende brief waarbij de beslissing tot weigering of intrekking wordt betekend. De poststempel geldt als bewijs.
De dag waarop de termijn als bedoeld in het tweede lid verstrijkt, wordt in de termijn meegerekend. Wanneer deze dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijk verlofdag is, wordt de vervaldatum verschoven naar de eerstvolgende werkdag.
Het beroep moet met redenen omkleed zijn.
De voorschriften uit de voorgaande leden zijn voorzien op straffe van nietigheid.
Zolang het beroep bij de door de Regering aangewezen bevoegde autoriteit hangende is, wordt elke na instelling van het beroep ingediende aanvraag als bedoeld in de artikelen 6 en 7 voor dezelfde zelfstandige beroepsactiviteit, onontvankelijk verklaard.
De Regering kan regels inzake de beroepsprocedure bepalen. ».
Art. 11.De artikelen 9 tot en met 11 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art. 12.Dezelfde wet wordt aangevuld met een artikel 12/1, luidend als volgt : «
Art. 12/1.De controle en het toezicht op de naleving van deze wet en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.
De sociale inspecteurs bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid kunnen overgaan tot de invordering, tegen ontvangstbewijs, van de beroepskaarten die zijn ingetrokken of waarvoor redenen bestaan om aan te nemen dat zij nagemaakt of vervalst werden.
Zij kunnen tevens de vreemdeling gelasten de bedrijvigheid te staken, of de sluiting van de door hem geëxploiteerde zaak bevelen, vanaf de datum en voor de duur die zij bepalen. »
Art. 13.Dezelfde wet wordt aangevuld met een artikel 13/1, luidend als volgt : «
Art. 13/1.§ 1. Wordt bestraft hetzij met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 1.000 euro of met één van die straffen alleen, hetzij met een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro : 1° de vreemdeling die, onderworpen aan de verplichting bedoeld in artikel 1 van deze wet, een zelfstandige activiteit uitoefent zonder in het bezit te zijn van een beroepskaart;2° de vreemdeling die een zelfstandige activiteit uitoefent niettegenstaande de staking van de bedrijvigheid werd gelast of de sluiting van de geëxploiteerde zaak werd bevolen;3° de vreemdeling die door het aanwenden van listige kunstgrepen een beroepskaart bedrieglijk verkrijgt;4° hij die wetens en willens onjuiste inlichtingen verstrekt of onjuiste documenten heeft bezorgd aan de ambtenaren en agenten belast met het toezicht. § 2. Bij herhaling in de loop van het jaar na een veroordeling wegens een overtreding kan de straf op het dubbele van het maximum gebracht worden. § 3. De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdécimes op de strafrechtelijke geldboeten zijn ook toepasselijk op de administratieve geldboeten bedoeld in dit artikel.
De bevoegde administratie vermeldt in haar beslissing de vermenigvuldiging krachtens voornoemde wet van 5 maart 1952 alsook het getal dat uit de verhoging resulteert. ».
Art. 14.In artikel 14 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden « of in artikel 13/1., eerste lid, 2° tot 4° »; 2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden « of in artikel 13/1. ». HOOFDSTUK III. - Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art. 15.De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 20 december 2012, wordt aangevuld met een artikel 62ter, luidend als volgt : « De controle en het toezicht op de naleving van de artikelen 57quatter, §§ 1 tot en met 3, en § 4, 2°, 60, § 7, en 61, alsook van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid door de personeelsleden van het Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid die daartoe zijn aangewezen door de Regering.
Wat betreft artikel 57quater, paragrafen 1 tot en met 3, en paragraaf 4, 2°, worden het toezicht en de controle uitgeoefend onverminderd de inspectie- en controlebevoegdheden van de federale instellingen die voor de sociale zekerheidsbijdragen of voor de financiële maatschappelijke hulpverlening bevoegd zijn en de enige administratieve en technische operatoren terzake zijn. ». HOOFDSTUK IV. - Afdeling 6 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen
Art. 16.In artikel 108 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wetten van 2 augustus 2002 en 30 december 2009 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) onder punt 1 worden de eerste vier streepjes aangevuld met de woorden « in een inrichtingseenheid gevestigd op het grondgebied van het Franse taalgebied »;b) onder punt 1 worden het vijfde streepje aangevuld met de woorden « tewerkgesteld in een inrichtingseenheid gevestigd op het grondgebied van het Franse taalgebied »;c) punt 2 wordt aangevuld met de woorden « die onder 1°) bedoelde personen tewerkstellen »;2° in paragraaf 2, punt 1, worden de woorden « op het grondgebied van het Franse taalgebied » ingevoegd tussen de woorden « anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst » en « arbeid verrichten »;3° in paragraaf 4 worden de woorden « Nationale Arbeidsraad » vervangen door de woorden « Conseil économique et social de Wallonie » (Sociaal-economische raad van Wallonië).
Art. 17.In artikel 110, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 5 september 2001 worden de woorden « Bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid » vervangen door de woorden « Binnen de 'Conseil économique et social de Wallonie', die er het secretariaat van waarneemt, ».
Art. 18.In artikel 111 van dezelfde wet, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden « Voor de opleidingen gevolgd vanaf 1 september 1993 » geschrapt;2° in paragraaf 1 wordt het derde lid opgeheven en vervangen als volgt : « Het maximum bedraagt per jaar : 1° 100 uren indien de werknemer een beroepsopleiding volgt;2° 80 uren indien hij een algemene opleiding volgt;3° 100 uren indien hij in de loop van hetzelfde jaar een algemene opleiding en een beroepsopleiding volgt.»; 3° in paragraaf 2, lid 2 wordt het getal 120 vervangen door het getal 100;4° in paragraaf 4,wordt het getal 180 vervangen door het getal 100;5° in paragraaf 5, eerste lid, wordt het getal 180 vervangen door het getal 120 4° in paragraaf 5, tweede lid, wordt het getal 180 vervangen door het getal 120;5° paragraaf 5bis vervalt en wordt vervangen als volgt : « § 5bis.In afwijking van de §§ 1, 2, 3 en 5, bedraagt het maximum per jaar 180 uren, ongeacht of de opleiding al dan niet samenvalt met de werkuren en ook indien ze in combinatie met andere opleidingen wordt gevolgd, voor : 1. opleidingen die voorbereiden op de uitoefening van een beroep opgenomen op de lijst van de knelpuntberoepen die jaarlijks wordt opgemaakt door de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » of door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en op voorwaarde dat de opleiding aangevat wordt in de loop van een jaar waarin ze voorkomt op de lijst van knelpuntberoepen, met uitzondering van de opleidingen die leiden naar een graad van bachelor of een diploma van het niet-universitaire hoger onderwijs als de werkenmer al over een gelijkwaardige graad of diploma beschikt;2. opleidingen in het secundair onderwijs of in sociale promotie die leiden tot een certificaat van het hoger secundair onderwijs, voor zover de werknemer nog geen diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft;3. de basisopleidingen erkend door de Commissie voor zover de werknemer nog geen diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft.»; 6° in paragraaf 7, tweede lid, worden de woorden « Nationale Arbeidsraad » vervangen door de woorden « Conseil économique et social de Wallonie ».
Art. 19.In artikel 120 van dezelfde wet, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden « het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid » vervangen door de woorden « l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ».2° het derde lid wordt aangevuld als volgt : « Het vaste bedrag wordt bepaald op grond van de beschikbare begrotingskredieten.Als die begrotingskredieten overschreden dreigen te worden, kan hij, na dringend advies van de « Conseil économique et social de Wallonie » en van de Commissie bedoeld in artikel 110, de nodige maatregelen nemen om het begrotingsevenwicht te handhaven. »; 3° in het vijfde lid worden de woorden « Nationale Arbeidsraad » vervangen door de woorden « Conseil économique et social de Wallonie ».
Art. 20.In artikel 121, § 5, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2007 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De begrotingskredieten die jaarlijks op de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest uitgetrokken worden en waarvan het bedrag in de begroting van de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » opgenomen wordt met het oog op de terugbetaling bedoeld in artikel 120, worden aangewend voor de terugbetalingen van de schuldvorderingen betreffende de betaalde educatieve verloven i.v.m. de opleidingen die plaatsvinden in de loop van het schooljaar, grote zomervakantie inbegrepen, dat verstrijkt in de loop van het kalenderjaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat, ongeacht of de opleidingen al dan niet in schooljaar georganiseerd worden. »; 2° het tweede lid wordt opgeheven;3° in het derde lid worden de woorden « van de vorige leden » vervangen door de woorden « van het vorige lid ».
Art. 21.Artikel 124 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 6 juni 2010, wordt vervangen als volgt : «
Art. 124.De controle en het toezicht op de naleving van afdeling 6 en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. ».
Art. 22.Artikel 131 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 6 juni 2010, wordt hersteld als volgt : «
Art. 131.§ 1. Met een administratieve geldboete van tien tot honderd euro wordt bestraft, eenieder die onjuiste inlichtingen verschaft met het oog op de toepassing van de regels betreffende het betaald educatief verlof vermeld in onderhavige afdeling en in de uitvoeringsmaatregelen van deze wet. § 2. De geldboete als bedoeld in paragraaf 1 wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. § 3. De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdécimes op de strafrechtelijke geldboeten zijn ook toepasselijk op de administratieve geldboeten bedoeld in dit artikel. De bevoegde administratie vermeldt in haar beslissing de vermenigvuldiging krachtens voornoemde wet van 5 maart 1952 alsook het getal dat uit de verhoging resulteert. § 4. Bij herhaling in de loop van het jaar na een administratieve beslissing waarbij een administratieve geldboete wordt opgelegd, kan het bedrag van de de administratieve geldboete op het dubbele van het maximum gebracht worden. Die termijn van een jaar gaat in de dag waarop de administratieve beslissing niet meer het voorwerp van een beroep kan uitmaken.
De termijn wordt gerekend van de zoveelste tot de dag voor de zoveelste, vanaf de dag na die van de handeling of van de gebeurtenis welke hem doet ingaan. § 5. De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe zijn aangestelden of lasthebbers werden veroordeeld krachtens deze afdeling. ».
Art. 23.Artikel 137bis van dezelfde wet, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 17 mei 2007, wordt vervangen als volgt : «
Art. 137bis.§ 1. Het recht van de werkgever op de terugbetaling bedoeld in artikel 120 en waarvoor de schuldvorderingen met betrekking tot die terugbetaling niet werden ingediend volgens de nadere regelen vastgesteld door de Regering, vervalt op 30 juni van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar in de loop waarvan de schuldvorderingen zijn ontstaan.
Vanaf het schooljaar 2016-2017 vervalt het recht bedoeld in het vorige lid op 31 maart van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar in de loop waarvan de schuldvorderingen zijn ontstaan. § 2. Voor de toepassing van deze paragraaf worden de schuldvorderingen betreffende de in artikel 120 bedoelde terugbetaling inzake het betaald educatief verlof toegekend voor een in schooljaar georganiseerde opleiding geacht te zijn ontstaan op de laatste dag van de opleiding of, wanneer de opleiding zich over verschillende jaren spreidt, op de laatste dag van elk opleidingsjaar.
Voor de toepassing van paragraaf 1 worden de schuldvorderingen betreffende de in artikel 120 bedoelde terugbetaling inzake het betaald educatief verlof toegekend voor een opleiding die niet in schooljaar georganiseerd wordt en die in de loop van hetzelfde schooljaar plaatsvindt, grote zomervakantie inbegrepen, geacht te zijn ontstaan op de laatste dag van het schooljaar in de loop waarvan ze eindigt.
Voor de toepassing van paragraaf 1 worden de schuldvorderingen betreffende de in artikel 120 bedoelde terugbetaling inzake uren betaald educatief verlof toegekend voor een opleiding die niet in schooljaar georganiseerd wordt en die in de loop van opeenvolgende schooljaren plaatsvindt, opgesplitst naar gelang van het schooljaar in de loop waarvan de uren betaald educatief verlof gebruikt werden, en worden ze geacht te zijn ontstaan op de laatste dag van het schooljaar in de loop waarvan de uren betaald educatief verlof gebruikt worden. ».
Art. 24.In afdeling 6 van dezelfde wet wordt tussen onderafdeling 5 en onderafdeling 6 een onderafdeling 5bis ingevoegd, luidend als volgt : « Onderafdeling 5bis. - Verwerking van de persoonsgegevens ».
Art. 25.Onderafdeling 5bis, ingevoegd bij artikel 24, wordt een artikel 137ter, luidend als volgt, ingevoegd : «
Art. 137ter.De persoonsgegevens van de werknemers die het betaald educatief verlof genieten en deelnemen aan de opleidingen bedoeld in artikel 109, die door de hoofden van de onderwijsinrichtingen of de in artikel 109 bedoelde verantwoordelijken van de organisaties of hun afgevaardigden aan de Diensten van de Regering overgemaakt worden via rapporten m.b.t. de evaluatie van de door de erkenningscommissie erkende opleidingen, worden verwerkt overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. ». HOOFDSTUK V. - Wet van 24 juli 1987 op de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers
Art. 26.In de wet van 24 juli 1987 op de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, wordt een artikel 35/1 ingevoegd, luidend als volgt : "
Art. 35/1.Het toezicht en de controle op de naleving van de artikelen 1, paragraaf 7, en 32bis en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. ».
Art. 27.Artikel 39 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 6 juni 2010, wordt opnieuw opgenomen als volgt: "
Art. 39.§ 1. Wordt gestraft hetzij met een strafrechtelijke geldboete van 50 tot 500 euro, hetzij met een administratieve geldboete van 25 tot 250 euro, het uitzendbureau, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de artikelen 1, § 7, en 32bis, een uitzendkracht in het kader van een tewerkstellingstraject ter beschikking stelt van een gebruiker buiten het door artikel 1, § 7, bepaalde geval of zonder naleving van de in artikel 32bis bepaalde voorwaarden en procedures. § 2. Wordt gestraft hetzij met een strafrechtelijke geldboete van 50 tot 500 euro, hetzij met een administratieve geldboete van 25 tot 250 euro, de gebruiker, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die, in strijd met de artikelen 1, § 7, en 32bis, een uitzendkracht heeft tewerkgesteld buiten het door artikel 1, § 7, bepaalde geval of zonder naleving van de in artikel 32bis bepaalde voorwaarden en procedures. § 3. Voor de in §§ 1 en 2 bedoelde inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. § 4. De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten zijn eveneens van toepassing op de administratieve geldboetes bedoeld in dit artikel. De bevoegde administratie vermeldt in haar beslissing de vermenigvuldiging krachtens voormelde wet van 5 maart 1952 alsook het getal dat het gevolg is van deze verhoging. § 5. In geval van herhaling binnen het jaar dat volgt op een bestuurlijke beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete, kan het bedrag van de administratieve geldboete op het dubbel van het maximum worden gebracht. De termijn van één jaar vangt aan op de dag waarop de bestuurlijke beslissing niet langer vatbaar is voor beroep.
Hij wordt gerekend van de zoveelste tot de dag voor de zoveelste, vanaf de dag na die van de handeling of van de gebeurtenis welke hem doet ingaan. § 6. Krachtens deze afdeling is de werkgever burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe zijn aangestelden of lasthebbers zijn veroordeeld. ». HOOFDSTUK VI. - Wet van 24 december 1993 tot oprichting van begrotingsfondsen en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen
Art. 28.In de bijlage van de wet van 24 december 1993 tot oprichting van begrotingsfondsen en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, rubriek 23 - Werkgelegenheid en arbeid, worden de volgende woorden opgeheven : « Benaming van het organiek begrotingsfonds 23-9-Fonds ter bevordering van de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden.
Aard van de toegewezen ontvangsten : - Ontvangsten afkomstig van de werkgevers- en werknemersbijdragen gestort aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarvan het bedrag jaarlijks wordt bepaald in de begroting; - terugvordering van de ten onrechte gestorte subsidies.
Aard van de toegestane uitgaven : - administratieve kosten, kosten voor de aanwerving van personeel en uitgaven voor de betaling van toelagen tot ondersteuning van acties die betrekking hebben op de bevordering van de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden van oudere werknemers. ». HOOFDSTUK VII. - Wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers Art. 29.Artikel 19 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, wordt gewijzigd als volgt: 1° in het eerste lid, worden de woorden « Adviesraad voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers » vervangen door de woorden « Sociaal-economische raad van Wallonië »;2° in het eerste lid, worden de woorden « hier "Adviesraad" genoemd » opgeheven;3° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 30.In artikel 20, tweede lid, van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, wordt het woord « Adviesraad » vervangen door de woorden « Sociaal-economische raad van Wallonië ». HOOFDSTUK VIII. - Decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid
Art. 31.In artikel 1 van het decreet van 5 februari 2008 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid, vervangen bij het decreet van 22 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « van niveau 1 » worden opgeheven;2° de woorden « van de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest » worden vervangen door de woorden « van het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst ».
Art. 32.Artikel 4 van hetzelfde decreet, vervangen door het decreet van 22 november 2007, wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 4.Indien nodig geacht door de sociale inspecteurs bedoeld in lid 1, delen laatstgenoemden de inlichtingen die ze bij hun onderzoek vergaard hebben mee aan de openbare instellingen, aan de medewerkende sociale zekerheidsinstellingen, aan de sociale inspecteurs bedoeld in artikel 16, 1°, van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek, aan de inspecteurs van de sociale wetten van het Vlaams Gewest, aan de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan de sociale inspecteurs van de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap, evenals aan alle andere ambtenaren belast met de controle en/of het toezicht op andere wetgevingen of in toepassing van een andere wetgeving voor zover die inlichtingen laatstgenoemden kunnen aanbelangen in de uitoefening van het toezicht waarmee ze belast zijn of in toepassing van een andere wetgeving.
Die inlichtingen worden overgemaakt wanneer de instellingen, de diensten, de inspecteurs en de ambtenaren bedoeld in lid 1 daarom verzoeken.
De inlichtingen die bij de uitvoering van onderzoeksopdrachten, opgelegd door de gerechtelijke overheid vergaard worden, mogen evenwel enkel met de toelating van laatstgenoemde medegedeeld worden. ».
Art. 33.In hetzelfde decreet wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 5bis.De administraties waartoe de sociale inspecteurs behoren kunnen eveneens ter uitvoering van een samenwerkingsakkoord gesloten met de bevoegde overheden van de andere Gemeenschappen en Gewesten de aanwezigheid op het territoriaal bevoegdheidsgebied van het Waalse Gewest toelaten van de inspecteurs van de sociale wetten van de inspecteurs van de sociale wetten van het Vlaams Gewest, van de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de sociale inspecteurs van de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap met het oog op het vergaren van alle gegevens die nuttig kunnen zijn voor de uitoefening van het toezicht waarmee laatstgenoemden belast zijn. De gegevens die door een werkgelegenheidsinspecteur vergaard zijn op het territoriale bevoegdheidsgebied van een andere Gemeenschap of een ander Gewest in het kader van een akkoord, gesloten met de bevoegde overheden van de andere Gemeenschappen en Gewesten, kunnen onder dezelfde voorwaarden gebruikt worden als de gegevens vergaard door de sociale inspecteurs in het Waalse Gewest. ».
Art. 34.In hetzelfde decreet worden, in artikel 6, de woorden « krachtens de artikelen 4 en 5 » vervangen door de woorden « op grond van de artikelen 4, 5 en 5bis ». HOOFDSTUK IX. - Decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing
Art. 35.In artikel 32 van het decreet van 5 februari 2008 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing, vervangen bij het decreet van 22 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « van niveau 1 » worden opgeheven;2° de woorden « van de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest » worden vervangen door de woorden « van het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst ».
Art. 36.Artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 27 november 2007, wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 5.Indien nodig geacht door de sociale inspecteurs bedoeld in lid 1, delen laatstgenoemden de inlichtingen die ze bij hun onderzoek vergaard hebben mee aan de openbare instellingen, aan de medewerkende sociale zekerheidsinstellingen, aan de sociale inspecteurs bedoeld in artikel 16, 1°, van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek, aan de inspecteurs van de sociale wetten van het Vlaams Gewest, aan de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan de sociale inspecteurs van de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap, evenals aan alle andere ambtenaren belast met de contrôle en/of het toezicht op andere wetgevingen of in toepassing van een andere wetgeving voor zover die inlichtingen laatstgenoemden kunnen aanbelangen in de uitoefening van het toezicht waarmee ze belast zijn of in toepassing van een andere wetgeving.
Die inlichtingen worden overgemaakt wanneer de instellingen, de diensten, de inspecteurs en de ambtenaren bedoeld in lid 1 daarom verzoeken.
De inlichtingen die bij de uitvoering van onderzoeksopdrachten, opgelegd door de gerechtelijke overheid vergaard worden, mogen evenwel enkel met de toelating van laatstgenoemde medegedeeld worden. ».
Art. 37.In hetzelfde decreet wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 6bis.De administraties waartoe de sociale inspecteurs behoren kunnen eveneens ter uitvoering van een samenwerkingsakkoord gesloten met de bevoegde overheden van de andere Gemeenschappen en Gewesten de aanwezigheid op het territoriaal bevoegdheidsgebied van het Waalse Gewest toelaten van de inspecteurs van de sociale wetten van de inspecteurs van de sociale wetten van het Vlaams Gewest, van de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de sociale inspecteurs van de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap met het oog op het vergaren van alle gegevens die nuttig kunnen zijn voor de uitoefening van het toezicht waarmee laatstgenoemden belast zijn. De gegevens die door een werkgelegenheidsinspecteur vergaard zijn op het territoriale bevoegdheidsgebied van een andere Gemeenschap of een ander Gewest in het kader van een akkoord, gesloten met de bevoegde overheden van de andere Gemeenschappen en Gewesten, kunnen onder dezelfde voorwaarden gebruikt worden als de gegevens vergaard door de sociale inspecteurs in het Waalse Gewest. ».
Art. 38.In hetzelfde decreet worden, in artikel 7, de woorden « krachtens de artikelen 5 en 6 » vervangen door « op grond van de artikelen 5, 6 en 6bis ». HOOFDSTUK X. - Wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid
Art. 39.In de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, wordt een artikel 46/1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art.46/1. Het toezicht en de controle op de naleving van artikel 43 en van de uitvoeringsmaatregelen ervan worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. ». HOOFDSTUK XI. - Wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen
Art. 40.In artikel 2 van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, punt 1°), worden de woorden "de Staat" vervangen door de woorden "het Waalse Gewest";2° in paragraaf 1 wordt punt 2°) vervangen als volgt: "2°) uitgiftebedrijf: bedrijf dat de dienstencheques uitgeeft";3° in paragraaf 1, wordt punt 4°) aangevuld met "die hun hoofdverblijfplaats in het Waalse Gewest hebben"; 4° in paragraaf 2, e, worden de woorden "noch achterstallen in de betaling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening teruggevorderde bedragen" vervangen door de woorden "noch achterstallen in de betaling van de door de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling) bij of krachtens deze wet teruggevorderde bedragen, noch achterstallen in de betaling van de door de diensten van de Regering bij of krachtens deze weet teruggevorderde bedragen."; 5° in paragraaf 2, g, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "de Diensten die de Regering aanwijst";6° paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende woorden: "en waarvan de inhoud wordt bepaalt en opgesteld door de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling)";7° in paragraaf 2 wordt lid 6 vervangen als volgt: "De erkenning en de intrekking ervan gebeuren door de bevoegde overheid die de Regering aanwijst, na advies van een adviescommissie erkenningen ingesteld binnen de « Conseil économique et social de la Wallonie » (Sociaal-economische raad van Wallonië), waarin eveneens de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd zijn.De Regering bepaalt de te volgen erkenningsprocedure, alsook de samenstelling en werkingsmodaliteiten van de adviescommissie erkenningen. De "Conseil économique et social de Wallonie" neemt het secretariaat van de adviescommissie erkenningen waar"; 8° er worden vier paragrafen toegevoegd, luidend als volgt: " § 3.Het bedrijf dat erkend is, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaamse Gewest, verzoekt om zijn erkenning in het Waalse Gewest volgens de vereenvoudigde procedure vastgelegd door een samenwerkingsakkoord of door de Regering. Het bedrijf moet evenwel voldoen aan de verplichtingen bepaald bij of krachtens artikel 2, § 2.
De Regering kan, volgens de modaliteiten die zij bepaalt of bij een samenwerkingsakkoord, het bedrijf ervan vrijstellen om aan te tonen dat aan deze verplichtingen wordt voldaan.
De Regering kan, volgens de modaliteiten die zij bepaald of bij een samenwerkingsakkoord, het bedrijf geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de verplichtingen bepaald bij of krachtens artikel 2bis. § 4. Het bedrijf dat zijn maatschappelijke zetel in het buitenland en binnen de Europese Economische Ruimte heeft en dat erkend is, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaamse Gewest, verzoekt om zijn erkenning in het Waalse Gewest volgens de vereenvoudigde procedure vastgelegd door een samenwerkingsakkoord of door de Regering. Het bedrijf moet evenwel voldoen aan de verplichtingen bepaald bij of krachtens artikel 2, § 2.
De Regering kan, volgens de modaliteiten die zij bepaalt, het bedrijf ervan vrijstellen om aan te tonen dat aan deze verplichtingen wordt voldaan.
De Regering kan, volgens de modaliteiten die zij bepaalt of bij een samenwerkingsakkoord, het bedrijf geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de verplichtingen bepaald bij of krachtens artikel 2bis. § 5. Het bedrijf dat zijn maatschappelijke zetel in het buitenland en binnen de Europese Economische Ruimte heeft en dat niet erkend is hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaamse Gewest, moet, volgens de procedure bepaald door de Regering, aantonen dat het in zijn land voldoet aan voorwaarden die overeenkomen met deze bepaald bij of krachtens artikel 2, § 2, en dit, zonder directe of indirecte discriminatie op basis van de Staat waaruit het bedrijf dat de erkenning aanvraagt afkomstig is. § 6. Het bedrijf dat zijn sociale zetel in het buitenland en buiten de Europese Economische Ruimte heeft, voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bepaald door dit decreet en moet, volgens de procedure bepaald door de Regering, aantonen dat het voldoet aan de voorwaarden bepaald bij of krachtens artikel 2, § 2, en bewijst dat het hetzelfde type diensten presteert in zijn land van herkomst, en dit, zonder directe of indirecte discriminatie op basis van de Staat waaruit het bedrijf dat de erkenning aanvraagt afkomstig is.
De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten van de paragrafen eerste, 3, 4, 5 en 6.".
Art. 41.In artikel 2bis van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" telkens vervangen door de woorden "aan de Diensten die de Regering aanwijst";2° in paragraaf 2, leden 1, 2 en 4, worden de woorden "de tegemoetkoming van de federale Staat" telkens vervangen door de woorden "de gewestelijke tegemoetkoming";3° in paragraaf 2, leden 2 en 3, worden de woorden "de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" telkens vervangen door de woorden "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling)".
Art. 42.In dezelfde wet wordt en artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 2ter.In het geval van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, bedoeld in boek XI van het Wetboek van vennootschappen, evenals in de gevallen bedoeld in de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, indien de bedrijvigheid die bestaat uit het verlenen van buurtwerken of -diensten bedoeld in artikel 2, § 1, 3°), van deze wet, in het Waalse Gewest voortgezet wordt door het bedrijf begunstigde van de overdracht van het geheel of een deel van het patrimonium van het erkende overdragende bedrijf, wordt de erkenning van het erkende bedrijf overgedragen aan het rechthebbend bedrijf.
Het rechthebbend bedrijf dient, voor het behoud van de erkenning, het geheel van de erkenningsvoorwaarden bedoeld bij of krachtens deze wet na te leven, met uitzondering voor het rechthebbend bedrijf van een erkenning overgedragen vanaf een erkend overdragend bedrijf vóór 1 januari 2013, voorwaarden die bedoeld zijn bij of krachtens de artikelen 2, § 2, h), en 2bis, van de wet.
Het rechthebbend bedrijf dient de Diensten die de Regering aanwijst in te lichten over de juridische hervorming.
De Regering kan de nadere toepassingsregels van dit artikel vaststellen.".
Art. 43.In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd door de wetten van 22 december 2003 en 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 3 worden de woorden "uitkeringsgerechtigd volledig werklozen, werklozen met een inschakelingsuitkering" vervangen door "niet-werkende werkzoekenden of deeltijds tewerkgestelde werkzoekenden";2° in lid 5, worden de woorden "de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "De "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling)".
Art. 44.In artikel 3bis van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 juli 2011, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" worden telkenmale vervangen door de woorden "de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling)";2° in lid 3 wordt het woord "federale" vervangen door het woord "gewestelijke".
Art. 45.In artikel 4 van dezelfde wet, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1, 3°, worden de woorden "de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling)".2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De Regering bepaalt ook de financieringsmodaliteiten van de dienstencheques volgens de middelen die jaarlijks beschikbaar zijn in de begroting van het Waalse Gewest.Met het oog op de financiering van de gewestelijke tegemoetkoming in de kost van de dienstencheques, wordt een jaarlijkse voorafname toegepast op de beschikbare middelen bij de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest. Het bedrag van deze voorafname is ingeschreven op de begroting van de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" die het uitgiftebedrijf betaalt.".
Art. 46.In artikel 4bis, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 30 december 2009, worden de woorden "de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden "de Diensten die de Regering aanwijst".
Art. 47.In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd door de wetten van 17 juni 2009, 4 juli 2011 en 22 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1, worden de woorden "De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "De "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling)";2° in het tweede lid worden de woorden "tegemoetkoming van de federale staat" vervangen door de woorden "gewestelijke tegemoetkoming";3° het vierde lid wordt opgeheven.
Art. 48.In dezelfde wet wordt en artikel 7/1 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 7/1.Met uitzondering van de bepalingen bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II, worden de controle en het toezicht van deze wet en van de uitvoeringsmaatregelen ervan, uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.".
Art. 49.Artikel 9bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, wordt vervangen als volgt: "Art.9bis. § 1. De erkende onderneming kan bij de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" de gedeeltelijke terugbetaling verkrijgen van de opleidingskosten van de werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst dienstencheques.
De Waalse Regering bepaalt de criteria, de voorwaarden en de nadere regels betreffende de aanvraag en de toekenning van deze gedeeltelijke terugbetaling. § 2. Met het oog op de financiering van de gedeeltelijke terugbetaling van de opleidingskosten bedoeld in paragraaf 1, wordt een jaarlijkse voorafname toegepast op de beschikbare middelen bij de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.
Het bedrag bedoeld in het vorig lid is ingeschreven op de begroting van de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" die het erkend bedrijf zal terugbetalen.".
Art. 50.In artikel 10 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan de Ministerraad" vervangen door "aan de Regering en aan het Parlement";2° in het tweede lid vervallen de woorden "de globale bruto en netto kostprijs van de maatregel, met bijzondere aandacht voor de terugverdieneffecten, onder meer inzake werkloosheidsuitkeringen".
Art. 51.In dezelfde wet wordt artikel 10ter van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 22 juni 2012, opnieuw opgenomen als volgt: "Art.10ter. § 1. Wordt bestraft hetzij met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6.000 euro of één van die straffen alleen, hetzij met een administratieve geldboete van 300 tot 3.000 euro, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet: 1° in het kader van de buurtwerken of -diensten activiteiten uitvoert die niet toegelaten zijn in de beslissing tot erkenning;2° dienstencheques aanneemt ter betaling van activiteiten die geen buurtwerken of -diensten zijn;3° meer dienstencheques voor betaling aanvaardt en overzendt aan het uitgiftebedrijf voor verrichte prestaties van buurtwerken of -diensten in een bepaald kwartaal, dan het aantal bij de RSZ aangegeven arbeidsuren voor verrichte prestaties van buurtwerken of -diensten dat voor datzelfde kwartaal is gepresteerd door werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques. § 2. Wordt bestraft hetzij met een strafrechtelijke geldboete van 100 tot 1.000 euro, hetzij met een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet: 1° dienstencheques van de gebruiker aanvaardt als de buurtwerken of -diensten nog niet zijn uitgevoerd;2° buurtwerken of -diensten laat uitvoeren door een werknemer die niet werd aangeworven voor de uitvoering van deze buurtwerken of -diensten;3° de registratie van de dienstenchequeactiviteiten niet op dergelijke wijze organiseert dat het mogelijk is exact na te gaan wat het verband is tussen de maandelijkse prestaties van elke individuele dienstenchequewerknemer, de gebruiker en de overeenkomstige dienstencheques;4° buurtwerken of -diensten levert zonder hiertoe erkend te zijn;5° een andere activiteit uitvoert dan de activiteiten waarvoor erkenning kan worden verleend op grond van de wet en in haar schoot geen " sui generis afdeling " heeft die zich specifiek inlaat met de tewerkstelling in het kader van het stelsel van dienstencheques, zoals bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, a);6° werken of diensten die worden gefinancierd met dienstencheques in onderaanneming laat uitvoeren door een andere onderneming of instelling; 7° een ander dan het vanaf haar erkenning bijkomend arbeidsvolume van activiteiten van thuishulp van huishoudelijke aard laat betalen met dienstencheques.".
Art. 52.Artikel 10quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 17 juni 2009 en opgeheven bij de wet van 22 juni 2012, wordt opnieuw opgenomen als volgt: "Art.10quater. Wordt bestraft hetzij met een strafrechtelijke geldboete van 50 tot 500 euro, hetzij met een administratieve geldboete van 25 tot 250 euro, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet: 1° de gebruiker vertegenwoordigt voor de toepassing van artikel 3, § 2, eerste lid, en van artikel 6 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, of de werknemer vertegenwoordigt om de dienstencheques te ondertekenen;2° de dienstencheques niet gegroepeerd per maand waarin de prestaties effectief verricht zijn, ter betaling overzendt aan het uitgiftebedrijf.
Art. 53.Artikel 10quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 17 juni 2009 en opgeheven bij de wet van 22 juni 2012, wordt opnieuw opgenomen als volgt: "Art.10quinquies. § 1. Worden bestraft hetzij met een strafrechtelijke geldboete van 100 tot 1.000 euro, hetzij met een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro, de gebruiker en de werknemer die, in strijd met de wet, wetens en willens hebben deelgenomen aan een in artikel 10ter bedoelde inbreuk gepleegd door een werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber. § 2. Worden bestraft hetzij met een strafrechtelijke geldboete van 50 tot 500 euro, hetzij met een administratieve geldboete van 25 tot 250 euro, de gebruiker en de werknemer die, in strijd met de wet, wetens en willens hebben deelgenomen aan een in artikel 10quater bedoelde inbreuk gepleegd door een werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber.".
Art. 54.Artikel 10sexies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 17 juni 2009 en opgeheven bij de wet van 22 juni 2012, wordt opnieuw opgenomen als volgt: "Art.10sexies. Voor de in de artikelen 10ter en 10quater bedoelde inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal bij de inbreuk betrokken werknemers. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.".
Art. 55.In dezelfde wet, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt en artikel 10septies/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art.10septies/1. In geval van herhaling binnen vijf jaar kan de maximale straf, vermeld in artikel 10ter tot en met 10sexies, op het dubbele van het maximum worden gebracht.".
Art. 56.In dezelfde wet, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt en artikel 10septies/2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art.10septies/2. De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboetes waartoe zijn lasthebbers of aangestelden zijn veroordeeld.".
Art. 57.In dezelfde wet, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt en artikel 10septies/3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art.10septies/3. Onrechtmatig ontvangen bedragen worden ambtshalve teruggevorderd.
De Regering kan nadere regels vaststellen voor de terugvordering van de onrechtmatig ontvangen bedragen.".
Art. 58.In dezelfde wet, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt en artikel 10septies/4 ingevoegd, luidend als volgt: "Art.10septies/4. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, uitgezonderd hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de bij deze wet vastgestelde overtredingen. In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek niet van toepassing.".
Art. 59.In het opschrift van Hoofdstuk IV/2 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 juli 2011, worden de woorden "tegen de beslissingen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" opgeheven.
Art. 60.In artikel 10octies, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 juli 2011, worden de woorden "de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "de Diensten die de Regering aanwijst en door de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi"". HOOFDSTUK XII. - Wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers
Art. 61.Artikel 15 van dezelfde wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, vervangen bij de wet van 24 december 2002, wordt vervangen als volgt: "
Art. 15.Onder de voorwaarden en volgens de procedure en de nadere regels vastgesteld door de Waalse Regering, dient de werkgever voor de werknemer die in een inrichtingseenheid in het Franse taalgebied werkt, een bijdrage te betalen ten gunste van de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi", wanneer is vastgesteld dat hij de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 13 en 14 niet heeft nageleefd. Deze bijdrage wordt toegewezen aan het outplacement van de werknemers die niet hebben genoten van de outplacementbegeleiding bepaald bij de artikelen 13 en 14.
Het bedrag van deze bijdrage, verhoogd met een bedrag om de administratieve en financiële lasten te dekken, wordt vastgesteld door de Regering.
Deze bijdrage alsook de verhoging worden gelijkgesteld met een schuld van de werkgever tegenover de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi", inzonderheid wat de termijnen inzake betaling betreft, de toepassing van de burgerlijke sancties en van de strafbepalingen, de aanwijzing van de rechter bevoegd in geval van betwisting, de verjaring inzake rechtsvorderingen.".
Art. 62.Dezelfde wet wordt aangevuld met een artikel 17/1, luidend als volgt: "
Art. 17/1.Het toezicht en de controle op de naleving van de artikelen 15 en 16 en van de uitvoeringsmaatregelen ervan worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.".
Art. 63.In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen als volgt: "1° werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon die een inrichtingseenheid in het Franse taalgebied heeft en die valt onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités."; 2° punt 2° wordt aangevuld met de woorden "op het moment van de indiening van de aanvraag om toelage en die door de in 1 ° bedoelde werkgever in dienst worden genomen in een inrichtingseenheid in het Franse taalgebied.".
Art. 64.Het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk VII van dezelfde wet wordt vervangen door "Afdeling 2 - Subsidie toegekend in het kader van de voorziening genoemd "Fonds -beroepservaring".
Art. 65.Artikel 24 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, wordt opgeheven.
Art. 66.Artikel 25 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 67.Artikel 26 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 december 2004, wordt vervangen als volgt: "
Art. 26.De krachtens dit hoofdstuk toegekende toelage heeft tot doel acties te ondersteunen die betrekking hebben op: 1° de bevordering van de arbeidsmogelijkheden van de oudere werknemer;2° de kwaliteit van de arbeidsvoorwaarden van de oudere werknemers;3° de organisatie van de arbeid van de oudere werknemers;4° de sensibilisatie van de sectoren en de ondernemingen betreffende de punten 1° tot 3°;5° de adviesverlening aan de fondsen voor bestaanszekerheid en aan de werkgevers betreffende punten 1° tot 3°. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt gefinancierd door een jaarlijkse onttrekking aan de geldmiddelen beschikbaar op de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en waarvan het bedrag uitgetrokken is op de begroting van de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi".".
Art. 68.De afdeling 3 met als opschrift "Afdeling 3 -De toelage" wordt opgeheven.
Art. 69.In artikel 27 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 6 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de minister bevoegd voor Tewerkstelling en Arbeid" vervangen door de woorden "de Regering";2° in het derde lid worden de woorden "Nationale Arbeidsraad" vervangen door de woorden "Sociaal-Economische Raad voor Wallonië".
Art. 70.In artikel 32 van dezelfde wet worden de woorden "van de artikelen 55 tot 58 van de wetten op de rijkscomptabiliteit gecoördineerd op 17 juli 1991" vervangen door de woorden "van de artikelen 57 tot 62 van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden.".
Art. 71.In artikel 33 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de minister die bevoegd is voor Tewerkstelling en Arbeid" vervangen door de woorden "de door de Regering aangewezen bevoegde overheid";2° de woorden "in het fonds" worden vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 26, tweede lid".
Art. 72.Artikel 34 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 34.Het toezicht en de controle op dit hoofdstuk en de uitvoeringsmaatregelen ervan worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.". HOOFDSTUK XIII. - Programmawet (I) van 24 december 2002
Art. 73.In de progammawet (I) van 24 december 2002, laatst gewijzigd bij de wet van 26 december 2015, wordt een artikel 338/1 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 338/1.Opdat een werkgever aanspraak zou kunnen maken op één van de doelgroepverminderingen die door een werknemer verschuldigd is overeenkomstig de onderafdelingen 2, 3, 5, 5bis, 7, 10, 11, 12, 13 en 14 van deze afdeling, moet deze werknemer in dienst worden genomen in een inrichtingseenheid in het Franse taalgebied.
In afwijking van vorig lid en indien de werkgever niet over een inrichtingseenheid in België beschikt maar indien hij één werknemer in België tewerkstelt, zijn de doelgroepverminderingen bedoeld in de onderafdelingen 2, 3, 5, 5bis, 7, 10, 11, 12, 13 en 14 van deze afdeling van toepassing wanneer de werknemer tijdens het betrokken kwartaal hoofdzakelijk op het Franse taalgebied in dienst wordt genomen.".
Art. 74.Dezelfde programmawet wordt aangevuld met een artikel 338/2, luidend als volgt: "
Art. 338/2.Onverminderd de inspectie- en controlebevoegdheden van de federale instellingen bevoegd voor de socialezekerheidsbijdragen, die ter zake de enige administratieve en technische operatoren zijn, worden de controle en het toezicht op de artikelen 335 tot 341bis, 346 tot en met 347bis, 353bis, 353bis/9 tot 353bis/14, 353ter en 353quater en de uitvoeringsmaatregelen ervan uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. Het is ook het geval voor de artikelen 324 tot en met 328 voor zover ze betrekking hebben op de bovenvermelde artikelen.". HOOFDSTUK XIV. - Wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact
Art. 75.Artikel 85 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact wordt vervangen als volgt: "
Art. 85.Onverminderd de inspectie- en controlebevoegdheden van de federale instellingen bevoegd voor de socialezekerheidsbijdragen, die ter zake de enige administratieve en technische operatoren zijn, worden de controle en het toezicht op de artikelen 79 tot en met 84 en 87 en de uitvoeringsmaatregelen ervan uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.". HOOFDSTUK XV. - Overgangsbepalingen
Art. 76.De artikelen 6 tot en met 11 van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, zoals ze voor hun wijziging of opheffing door de artikelen 8 tot en met 11 bestonden, zijn van toepassing voor de beroepen tegen de weigering of de intrekking van de beroepskaart, die voor de dag van inwerkingtreding van de artikelen 8 tot en met 11 ingediend werden.
Art. 77.Op 1 januari 2016 blijven de ondernemingen die op 31 december 2015 krachtens de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen erkend waren, op het grondgebied van het Waalse Gewest erkend te worden.
De bepalingen van hoofdstuk 11 van dit decreet zijn, zodra ze in werking treden, van toepassing op de ondernemingen die voor de inwerkingtreding ervan erkend waren en op de ondernemingen waarvan de erkenningsaanvraag voor de inwerkingtreding ervan ingediend is. HOOFDSTUK XVI. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 78.Het decreet van 13 maart 2003 houdende oprichting van een Waalse maatschappij voor arbeidsbemiddelingsdiensten tegen betaling wordt opgeheven.
Art. 79.De volgende artikelen worden opgeheven in het sociaal strafwetboek, gewijzigd bij de wetten van 29 maart 2012, 11 februari 2013 en 25 april 2014: 1° artikel 173, § 1;2° artikel 177/1, §§ 1, 2, 4 en 5, en § 3, eerste lid, 3°, 4° en 5°.
Art. 80.Artikel 78 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.
Art. 81.De artikelen 40, 2°, en 49 hebben uitwerking op 1 april 2015.
Art. 82.De artikelen 2, 3, 5, 6, 7, 16, 1° en 2°, 18, 1° à 7°, 19, 1°, 28, 31, 35, 40, 1°, 3°, 5°, 6° en 8°, 41, 42, 43, 44 à 47, 50, 61, 63 tot 68, 69, 1°, 70, 71 et 73 hebben uitwerking op 1 januari 2016.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 28 april 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid, Huisvesting en Energie, P. FURLAN De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, C. LACROIX De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN _______ Nota (1) Zitting 2015-2016. Stukken van het Waals Parlement 440 (2015-2016) Nrs. 1 tot 4.
Volledig verslag, openbare zitting van 27 april 2016.
Bespreking.
Stemming.