gepubliceerd op 17 december 1997
Decreet houdende goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst tussen het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest inzake de grondwaterlaag in de kolenkalk in het gebied van Doornik
26 JUNI 1997. Decreet houdende goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst tussen het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest inzake de grondwaterlaag in de kolenkalk in het gebied van Doornik (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. De samenwerkingsovereenkomst tussen het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest inzake de grondwaterlaag in de kolenkalk in het gebied van Doornik, gesloten te Brussel op 2 juni 1997, zal volkomen uitwerking hebben.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 26 juni 1997.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-C. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION Samenwerkingsovereenkomst tussen het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest inzake de grondwaterlaag in de kolenkalk in het gebied van Doornik Gelet op artikel 39 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 januari 1989, 5 mei 1993 en 16 juli 1993, inzonderheid artikel 6, § 1, II, 1° en 4°, § 2, 3° en artikel 92bis, § 1;
Gelet op het decreet van het Vlaamse Parlement van 28 juni 1983 houdende oprichting van de instelling Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;
Gelet op het decreet van het Vlaamse Parlement van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer, inzonderheid artikel 9;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater en de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones, inzonderheid artikel 2;
Gelet op het decreet van de Waalse Raad van 23 april 1986 houdende oprichting van de Waalse Maatschappij voor Watervoorziening;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 december 1986 houdende goedkeuring van de statutaire wijzigingen van de Waalse Maatschappij voor Watervoorziening, gewijzigd door het besluit van 5 december 1991, inzonderheid artikel 2;
Gelet op het decreet van de Waalse Raad van 2 juli 1987 houdende inrichting als gewestelijke onderneming voor productie en toevoer van water, van de dienst van het Ministerie van het Waalse Gewest belast met de productie en het groot vervoer van water, gewijzigd door het decreet van 25 juli 1991;
Gelet op het decreet van de Waalse Raad van 30 april 1991 aangaande de bescherming en uitbating van grondwater en water dat drinkbaar kan gemaakt worden, gewijzigd door het decreet van 23 december 1993, inzonderheid artikelen 2, 3 en 6;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwingebieden, de preventie- en toezichtsgebieden en de kunstmatige opvulling van de grondwaterlagen gewqzigd door het besluit van de Waalse Regering van 9 maart 1995;
Gelet op het protocol van 15 oktober 1991 tussen het Waalse Gewest en de Waalse Maatschappij voor Watervoorziening aangaande de installaties van waterproductie en -toevoer van het Waalse Gewest ter beschikking gesteld van de Waalse Maatschappij voor Watervoorziening;
Overwegende dat de milieubeleidsbrief van minister Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, van oktober 1995 voorziet dat de structurele overexploitatie van grondwater en de daaraan gekoppelde voortdurende daling van de watertafel voorkomen moet worden, zodat het grondwater zijn rol blijft vervullen in het ecosysteem en als duurzame bron voor mens en dier;
Overwegende dat het milieubeleidsplan voor duurzame ontwikkeling in het Waalse Gewest, goedgekeurd bij het besluit van de Waalse regering van 9 maart 1995 in artiktel 18 voorziet dat een vermindering van de waterwinningen dient te worden verwezenlijkt in de overdreven uitgebate grondwaterlagen, en dat voorrang moet worden verleend aan de grondwaterlaag van de kolenkalk in het gebied van Doornik;
Overwegende dat modelstudies over vermelde grondwaterlaag aantonen dat deze het voorwerp is van een globale jaarlijkse overexeploitatie die geschat is op 6 miljoen m3 en van een lokale jaarlijkse overexploitatie in het gebied Pecq-Roubaix die geschat is op 21 miljoen m3;
Overwegende dat modelstudies de overbemaling slechts benaderend inschatten en dat het effectief gedrag van de waterlaag permanent gevolgd moet worden, de modellen permanent aangepast moeten worden en hiervoor een tussengewestelijke werkgroep noodzakelijk is;
Overwegende dat de maatregelen die zich opdringen met het oog op de duurzame uitbating van de grondwaterlaag enerzijds bestaan uit de vermindering van de ontgonnen volumes en anderzijds uit het uitbouwen van de vereiste bevoorradingsinfrastructuur voor water afkomstig uit andere gebieden;
Overwegende dat de Minister van het Waalse gewest bevoegd voor Water op 11 juli 1994 aan de E.R.P.E. de opdracht gegeven heeft een technisch ontwerp op te maken en uit te voeren van de werken voor productie en toevoer van water;
Overwegende dat uit het technisch voorontwerp van de werken voor productie en toevoer van water blijkt dat, op de dag van vandaag, de kosten voor de vereiste verwezenlijkingen geraamd worden op 1,8 miljard frank;
Overwegende het advies van de Raad van Bestuur van de V.M.W., gegeven op 26 april 1996, over dit samenwerkingsakkoord en haar verbintenis de contracten die eruit voortvloeien zo vlug mogelijk af te sluiten;
Overwegende het advies van de Raad van Bestuur van de S.W.D.E., gegeven op 5 april 1996, over dit samenwerkingsakkoord en haar verbintenis de contracten die eruit voortvloeien zo vlug mogelijk af te sluiten;
Overwegende het advies van de gemeenteraad van Doornik van 1 juli 1996 in naam van de Waterregie van Doornik, over dit samenwerkingsakkoord en zijn verbintenis de contracten die eruit voortvloeien zo vlug mogelijk af te sluiten;
Overwegende het advies van de Raad van Bestuur van de I.E.G., gegeven op 5 april 1996, over dit samenwerkingsakkoord en haar verbintenis de contracten die eruit voortvloeien zo vlug mogelijk af te sluiten;
Overwegende de beslissing van de Vlaamse Regering van 27 mei 1997 en van de Waalse Regering van 15 mei 1997;
Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van haar Minister-president en in de persoon van haar Minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;
Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Waalse regering in de persoon van haar Minister-president en in de persoon van haar Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Rijkdommen en Landbouw;
Zijn overeengekomen wat volgt :
Artikel 1.§ 1. De partijen komen overeen dat het waterpeil van de watervoerende laag in de kolenkalk in eerste instantie gestabiliseerd moet worden om in tweede instantie een langzame stijging van het waterpeil te verwezenlijken. Deze stabilisatie en stijging van het waterpeil worden verwezenlijkt door een progressieve vermindering van de gewonnen waterhoeveelheden in de watervoerende laag in de kolenkalk van Pecq-Roubaix.
De stijging van het waterpeil tengevolge van de vermindering van de gewonnen waterhoeveelheden wordt in die mate beperkt dat een grondwaterkwaliteit behouden blijft die het mogelijk maakt drinkbaar water te produceren d.m.v. de bestaande zuiveringsinstallaties. § 2. De in § 1 vermelde progressieve vermindering wordt verwezenlijkt volgens het tijdschema en op de plaatsen als volgt uitgedrukt in miljoenen m3 per jaar ten opzichte van het referentiejaar 1993 en geeft ook aanleiding tot het toekennen van de volgende vergunningen in het Waalse en het Vlaamse Gewest (in miljoenen m3 per jaar) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op voorstel van de werkgroep vermeld in artikel 5 kunnen de partijen het hierboven vermelde tijdsschema van de toe te passen reducties en daarbijhorende aanpassing van de vergunningen wijzigen op grond van de effectieve levering van drinkwater via de Transhennuyère, de grondwaterkwaliteit zoals bedoeld in § 1, alinea 2, de resultaten van de simulaties met aangepaste grondwatermodellen en de terreinwaamemingen.
De vermindering van de volumes van de waterwinningen wordt toegepast per batterij waterwinningen zonder overdracht van quotas tussen batterijen Pecq-Saint-Leger, Moeskroen S.W.D.E., I.E.G., Doornik Emprise & Casino en Spiere Helkijn op basis van jaarlijkse gemiddelden ten opzichte van het referentiejaar 1993.
De dagelijkse debieten zijn beperkt tot volgende maximale waarden : voor de batterij Pecq-Saint-Leger, betekent dit 36.000 mVdag, voor Spiere-Helkijn 48.000 m3/dag; voor Moeskroen S.W.D.E. 18.000 m3/dag, voor Moeskroen I.E.G. 3.300 m3/dag, voor Doomik Emprise & Casino 12 000 m3/dag.
De putten C1ter en C3ter worden in de vergunning van de batterij Pecq-Saint-Léger opgenomen door het Waalse Gewest en de putten D9, D14 et D15 worden in de vergunning van de batterij Spiere-Helkijn opgenomen door het Vlaamse Gewest mits inachtneming van de in vorige alinea vermelde piekdebieten.
De vergunning voor het uitbaten van nieuwe putten ter vervanging van afgedankte putten geeft geen aanleiding tot de herziening van de voorgestelde afbouw en piekdebieten.
Art. 2.§ 1. Het Waalse Gewest bevestigt dat een alternatieve drinkwaterbevoorradingsbron in aanbouw is van water afkomstig van de niet overgeëxploiteerde delen van de grondwaterlaag in de kolenkalk en van het bemalingswater van de groeven. § 2. Het Waalse Gewest verwezenlijkt de vereiste investeringen voor de aanleg van de drinkwaterbevoorradingsinfrastructuur, waarvan de totale capaciteit 1 miljoen m3/jaar bedraagt in 1996 en 15 miljoen m3/jaar in 1999. Later, en om aan de vraag te beantwoorden, zal de hoeveelheid tot 20 miljoen m3/jaar verhoogd kunnen worden. Partijen komen overeen dat een waterbevoorrading van het Vlaamse gewest vanuit de Transhennuyère zal plaatsvinden vanaf het einde van de investeringswerken voorzien voor 1999, minimaal ten belope van 4,439 miljoen m3/jaar in 1999, 5,277 miljoen m3/jaar in 2000 en 6,2 miljoen m3/jaar vanaf 2001, voor zover de leveringscapaciteit van de Transhennuyère het toelaat. § 3. De regeringen komen overeen dat een contract dient afgesloten te worden tussen de E.R.P.E. en de V.M.W., dat de modaliteiten vastlegt voor de levering van drinkwater, onder meer wat betreft de technische en financiële voorwaarden. Dit contract wordt aangegaan voor een duurtijd waarvan de einddatum minimaal samenvalt met de vervaldatum van dit samenwerkingsakkoord.
Art. 3.Partijen komen overeen voorafgaandelijk overleg te plegen voor iedere onderhandeling met Frankrijk aangaande de grondwaterlaag in de kolenkalk.
Art. 4.Partijen komen overeen dat hun administraties bevoegd zijn een wederzijdse en permanente controle uit te oefenen op de evolutie van de kwaliteit van het water en op de werkelijk gewonnen hoeveelheden water in de hele zone van de aan overexploitatie onderworpen grondwaterlaag zich uitstrekkende over het grondgebied van beide Gewesten.
Art. 5.Er wordt een tussengewestelijke werkgroep ingesteld die belast is de uitvoering van deze overeenkomst op te volgen. De werkgroep dient als kader voor elk overleg tussen de Partijen. De werkgroep behandelt met name elk punt betreffende de nakoming van de volumes opgepompt grondwater, de evolutie van de kwaliteit van dit grondwater en de realisatie van de investeringen die in deze overeenkomst zijn voorzien.
De tussengewestelijke werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van : - de regionale ministers bevoegd voor waterbeleid; - de regionale administraties (A.M.I.N.A.L., D.G.R.N.E.); - de betrokken ondernemingen voor waterproductie en waterdistributie (V.M.W., E.R.P.E., S.W.D.E., Waterregie van Doomik, I.E.G).
De werkgroep kan, wanneer nodig, uitgebreid worden tot andere vertegenwoordigers van ondernemingen betrokken bij de uitvoering van deze overeenkomst of tot deskundigen.
Het voorzitterschap en vice-voorzitterschap worden, volgens een jaarlijks wisselende beurtrol volgend op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, waargenomen door een vertegenwoordiger van de Vlaamse en Waalse Minister die het waterbeleid in hun bevoegdheid hebben.
Het secretariaat wordt waargenomen door het Waalse Gewest.
De tussengewestelijke werkgroep bepaalt zelf zijn huishoudelijk reglement.
De tussengewestelijke werkgroep vergadert op uitnodiging van zijn voorzitter. De tussengewestelijke werkgroep moet samenkomen binnen een termijn van maximum twintig dagen wanneer één van de leden er schriftelijk om verzoekt met vermelding van de punten die hij op de agenda wil inschrijven.
Art. 6.De geschillen die tussen de contracterende partijen rijzen met betrekking tot de interpretatie of de uitvoering van deze overeenkomst worden beslecht door een rechtscollege zoals bedoeld bij artikel 92bis, § 5 en 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen.
Dit samenwerkingsgerecht wordt samengesteld uit twee vertegenwoordigers van elk gewest, aangeduid door hun respectieve regeringen.
De werkingskosten van het samenwerkingsgerecht worden ten laste genomen door elke gewestregering op voet van gelijkheid.
Artikel 7.Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van vijfentwintig jaar op de dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Opgemaakt te Brussel, in 6 exemplaren, op 2 juni 1997.
Voor het Vlaamse Gewest : De Vlaamse minister van Exteme Betrekkingen, Europese Zaken, Wetenschapsbeleid en Technologie, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS Voor het Waalse Gewest : De Minister-president van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Rijkommen en Landbouw, G. LUTGEN Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld