Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 februari 1999
gepubliceerd op 18 maart 1999

Decreet houdende toekenning van subsidies voor bepaalde investeringen inzake sportinfrastructuur

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027209
pub.
18/03/1999
prom.
25/02/1999
ELI
eli/decreet/1999/02/25/1999027209/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 1999. - Decreet houdende toekenning van subsidies voor bepaalde investeringen inzake sportinfrastructuur (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.De Regering kan subsidies toekennen voor bepaalde investeringen van algemeen nut inzake sportinfrastructuur.

Onder sportinfrastructuur worden onroerende installaties verstaan die sportbeoefening alsmede iedere spelactiviteit met het oog op het vertrouwd maken met sportbeoefening mogelijk maken en aanmoedigen.

De in het eerste lid bedoelde investeringen betreffen : 1° de bouw, de uitbreiding, de renovatie, de aankoop van een onroerende installatie;2° de aankoop van de eerste sportuitrusting die nodig is voor de werking van de in 1° bedoelde onroerende installatie, met uitzondering van het onderhoudsmateriaal;3° de bouw of inrichting van cafetaria's en kantines. De Regering bepaalt : 1° de aard, de bestemming of de aanwending van de in het eerste lid bedoelde investeringen waarvoor subsidies verleend kunnen worden;2° de voorwaarden voor de toekenning, de procedure voor de indiening van aanvragen en de lijst van te bezorgen documenten met betrekking tot : a) het in artikel 7 bedoelde technisch dossier;b) het in artikel 11 bedoelde investeringsontwerp en het in artikel 12 bedoelde technisch dossier;c) het dossier inzake de gunning van de in artikel 14 bedoelde opdracht;3° de berekeningswijze van de subsidie met een onderscheid tussen kleine infrastructuur, grote infrastructuur of specifieke topinfrastructuur.

Art. 3.§ 1. Voor de kleine infrastructuur komen de volgende instanties in aanmerking voor een subsidie : 1° a) de provincies;b) de gemeenten;c) de verenigingen van gemeenten;d) de autonome gemeente- of provinciebedrijven;2° de sportverenigingen die niet als handelsvennootschappen zijn opgericht alsmede de verenigingen zonder winstoogmerk die sportgebouwen en hallen beheren, welke de eigendom zijn van de in 1° vermelde rechtspersonen, voor zover ze een genotrecht hebben op een grond of een lokaal voor de beoefening van ten minste één sport voor een minimumduur van twintig jaar, en dat ingaat op de datum waarop de subsidieaanvraag wordt ingediend. § 2. Aan de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, en hun autonome bedrijven kan een subsidie worden toegekend voor grote infrastructuur of specifieke topinfrastructuur. HOOFDSTUK II. - Subsidies Afdeling 1. - Kleine infrastructuur

Art. 4.Het percentage van de subsidie bedraagt 50 % voor de investeringen bestemd voor onroerende installaties en die minder bedragen dan of gelijk zijn aan vijf miljoen BF, exclusief BTW en kosten van de akte.

In geval van aankoop stemt het in aanmerking genomen bedrag voor de berekening van de subsidie overeen met de aankoopprijs die niet hoger kan zijn dan de schatting van de bevoegde ontvanger van de registratie of van het comité voor de aankoop van onroerende goederen, na aftrek van de waarde van de grond.

In geval van bouw, uitbreiding of renovatie zijn de volgende kosten begrepen in het bedrag dat in aanmerking komt voor de berekening van de subsidie : 1° de kosten van de werken of van de gebruikte bouwstoffen, die in aanmerking komen voor de subsidie;2° de huurkosten van het materiaal dat nodig is voor de uitvoering van de geplande werken. Voor de dossiers die door de gemeenten en hun autonome bedrijven worden ingediend, wordt het in het eerste lid bedoelde percentage gebracht op 85 % voor de installaties die de ontwikkeling van een sportruimte beogen in het kader van een project voor buurtwerk dat voor iedereen toegankelijk is.

Art. 5.Voor de cafetaria's en kantines wordt het investeringsbedrag dat voor een subsidie in aanmerking kan komen, beperkt tot : 1° één derde, met een maximumbedrag van zevenhonderd vijftigduizend BEF, exclusief BTW, van de investering die nodig is voor de bouw, de uitbreiding of de renovatie van de onroerende installatie;2° één derde, met een maximumbedrag van één miljoen BEF, exclusief BTW, van de investering die nodig is voor de bouw van de onroerende installatie.

Art. 6.De subsidie wordt berekend op grond van het investeringsbedrag, vermeerderd met BTW, algemene kosten en in de overeenkomst bepaalde herzieningen die berekend worden krachtens artikel 13 van de algemene aannemingsvoorwaarden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.

Indien een ontwerper niet als bouwheer optreedt, wordt het bedrag van de algemene kosten forfaitair bepaald op 5 % van het investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor de toekenning van de subsidie.

Art. 7.Het technisch dossier wordt door de aanvrager aan de Regering ter goedkeuring voorgelegd.

De Regering beslist binnen negentig werkdagen na ontvangst van het volledig technisch dossier.

De kennisgeving door de Regering van haar instemming met het ontwerp geldt als vaste belofte voor de toekenning van de subsidie.

De in het vorige lid bedoelde kennisgeving geeft een subjectief recht aan de betaling van de subsidie wanneer alle gestelde voorwaarden vervuld zijn.

Behalve de in de overeenkomst bepaalde herzieningen kan de tegemoetkoming van het Gewest niet verhoogd worden na kennisgeving van de vaste belofte. Afdeling 2. - Grote infrastructuur

Art. 8.Het percentage van de subsidie bedraagt 60 % voor de investeringen bestemd voor onroerende installaties en die meer bedragen dan vijf miljoen BF, exclusief BTW en kosten van de akte.

In geval van aankoop stemt het in aanmerking genomen bedrag voor de berekening van de subsidie overeen met de aankoopprijs die niet hoger kan zijn dan de schatting van de bevoegde ontvanger van de registratie of van het comité voor de aankoop van onroerende goederen, na aftrek van de waarde van de grond.

In geval van bouw, uitbreiding of renovatie zijn de volgende kosten begrepen in het bedrag dat in aanmerking komt voor de berekening van de subsidie : a) de kosten van de werken of van de gebruikte bouwstoffen, die in aanmerking komen voor de subsidie;b) de huurkosten van het materiaal dat nodig is voor de uitvoering van de geplande werken.

Art. 9.Voor de cafetaria's en kantines wordt het investeringsbedrag dat voor een subsidie in aanmerking kan komen, beperkt tot : 1° één derde, met een maximumbedrag van één miljoen vijfhonderdduizend BF, exclusief BTW, van de investering die nodig is voor de bouw, de uitbreiding of de renovatie van de onroerende installatie;2° één derde, met een maximumbedrag van twee miljoen BEF, exclusief BTW, van de investering die nodig is voor de bouw van de onroerende installatie.

Art. 10.De subsidie wordt berekend op grond van het investeringsbedrag, vermeerderd met BTW, algemene kosten en in de overeenkomst bepaalde herzieningen die berekend worden krachtens artikel 13 van de algemene aannemingsvoorwaarden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.

Indien een ontwerper niet als bouwheer optreedt, wordt het bedrag van de algemene kosten forfaitair bepaald op 5 % van het investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor de toekenning van de subsidie.

Art. 11.Het investeringsontwerp wordt door de aanvrager aan de Regering voorgelegd die er principieel mee instemt.

De Regering beslist binnen dertig werkdagen na ontvangst van het volledig dossier. Na met redenen omklede beslissing die vóór het verstrijken van de termijn aan de aanvrager wordt medegedeeld, kan de Regering deze termijn met een niet-hernieuwbare periode van maximum dertig werkdagen verlengen.

Art. 12.Binnen twaalf maanden na kennisgeving van het principieel akkoord wordt het technisch dossier door de aanvrager aan de Regering overgemaakt. Na het verstrijken van deze termijn vervalt het principieel akkoord.

Wanneer de Regering het technisch dossier goedkeurt stelt ze het maximumbedrag van de investeringen vast waarvoor een subsidie verleend kan worden.

De Regering beslist binnen negentig werkdagen na ontvangst van het volledig technisch dossier.

Art. 13.De kennisgeving waarbij de goedkeuring van het technisch dossier door de Regering aan de aanvrager wordt medegedeeld, geldt als vaste belofte voor de toekenning van de subsidie.

De in het vorige lid bedoelde kennisgeving geeft een subjectief recht aan de betaling van de subsidie wanneer alle gestelde voorwaarden vervuld zijn.

Art. 14.Binnen zes maanden na de in artikel 13 bedoelde kennisgeving van de vaste belofte wordt het volledig dossier inzake de gunning van de opdracht door de aanvrager aan de Regering overgemaakt.

Na het verstrijken van deze termijn vervalt de in artikel 13 bedoelde vaste belofte.

De Regering deelt de aanvrager het gewijzigde bedrag van de subsidie mede op grond van de goedgekeurde offerte en van het in artikel 12 bedoelde bedrag dat voor een subsidie in aanmerking kan komen en dat op de dag van de opening van de offertes is aangepast.

Behalve de in de overeenkomst bepaalde herzieningen kan de tegemoetkoming van het Gewest niet verhoogd worden na de kennisgeving van de in artikel 13 bedoelde vaste belofte.

Art. 15.Een subsidie mag niet worden toegekend voor de aankoop van het onroerend goed waarvoor een huurkoop-contract, leasing-overeenkomst, een promotie-overeenkomst of een prefinanceringscontract vooraf werd gesloten indien de Regering vóór het sluiten van deze overeenkomst er niet principieel mee ingestemd heeft.

Het in het eerste lid bedoelde principieel akkoord heeft tot doel het recht op subsidies te behouden, maar vormt geenszins een vaste verbintenis tot tegemoetkoming.

Art. 16.Voor de investeringen inzake bouw-, uitbreidings- of renovatiewerken die de conformiteit van de onroerende installaties met de veiligheids- en brandbestrijdingsnormen specifiek beogen, kan de Regering toestaan dat de aanvrager de procedure voor de kleine infrastructuur volgt.

De Regering kan onder de door haar gestelde voorwaarden en voor de investeringen bestemd voor dringende onderhoudswerken die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de onroerende installaties, toestaan dat de aanvrager de procedure voor kleine infrastructuur volgt.

De in het eerste en tweede lid bedoelde toestemming wordt op grond van een met redenen omklede aanvraag verleend. Afdeling 3. - Specifieke topinfrastructuur

Art. 17.Als specifieke topinfrastructuur beschouwd worden enerzijds de onroerende installaties die speciaal ontworpen zijn voor sportmanifestaties op nationaal en international vlak, en die de sportlieden en toeschouwers optimale opvang- en veiligheidsnormen aanbieden met inachtneming van de voorwaarden die door de organisatoren en bevoegde instanties worden opgelegd inzake veiligheid, en anderzijds de specifieke opvanginfrastructuur die uitsluitend bestemd is voor topsportlieden of voor de opleiding van toekomstige topsportlieden.

Art. 18.Het percentage van de subsidie bedraagt 60 % voor de investeringen inzake aankopen en bouw-, uitbreidings- of renovatiewerken.

Art. 19.Voor de cafetaria's en kantines wordt het investeringsbedrag dat voor een subsidie in aanmerking kan komen, beperkt tot één derde van de in artikel 18 bedoelde investeringen.

Art. 20.De procedure voor de grote infrastructuur is van toepassing op de subsidieaanvragen voor specifieke topinfrastructuur waarbij de berekeningswijze van de subsidie aangepast wordt aan het specifiek karakter van deze installaties. Afdeling 4. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 21.De Regering kan een maximumbedrag vaststellen voor de gehele subsidiabele uitgaven met het oog op een bepaald ontwerp.

Art. 22.Voorschotten op het subsidiebedrag kunnen onder de door de Regering bepaalde voorwaarden betaald worden.

Art. 23.De werken en aankopen die vóór de kennisgeving van de vaste belofte uitgevoerd zijn, komen niet in aanmerking voor een subsidie.

Afwijkingen kunnen echter, op grond van een met redenen omklede aanvraag, door de Regering worden toegestaan met het oog op de dringende uitvoering van verrichtingen zonder op de in de artikelen 7 en 13 bedoelde vaste toestemming te moeten wachten.

Deze afwijkingen hebben tot doel het recht op subsidies te behouden maar vormen geenszins een vaste verbintenis tot tegemoetkoming.

Art. 24.Zodra de subsidie toegekend wordt, kan het Gewest de aanwending van de toegekende fondsen ter plaatse laten controleren.

Art. 25.De tegemoetkomingsgerechtigde die het goed vóór afloop van een termijn korter dan vijftien jaar voor een ander doel bestemt dan bepaald in de subsidieaanvraag, dient het subsidiebedrag onverwijld terug te betalen. De terugbetaling gebeurt in verhouding tot de jaren waarin de bestemming niet in acht is genomen.

De gehele of gedeeltelijke subsidie die ten onrechte wordt verleend, kan ingevorderd worden op de bedragen van iedere subsidie die later op grond van dit decreet aan de gerechtigde wordt toegekend.

Art. 26.De in dit decreet bepaalde bedragen worden jaarlijks aangepast naar gelang van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Het basisindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit decreet. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 27.Opgeheven worden : 1° het decreet van de Franse Gemeenschap van 20 december 1976 tot regeling van de toekenning van toelagen voor bepaalde werken aan sportinstallaties, gewijzigd bij het decreet van de Franse Gemeenschapsraad van 5 november 1986 en bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 17 december 1997;2° het decreet van 23 december 1988 tot instelling van de Hoge Raad voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven bij de Franse Gemeenschapsexecutieve wat betreft de bevoegdheden die naar het Waalse Gewest werden overgedragen krachtens artikel 3, 1°, van het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;3° in artikel 2, c.van het koninklijk besluit van 22 februari 1974 betreffende de staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van culturele en sportinfrastructuurwerken uitgevoerd door de provincies, gemeenten, agglomeraties, federaties en verenigingen van gemeenten en de Commissies voor de Cultuur van de Brusselse agglomeratie, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 19 september 1991, bevestigd bij het programma-decreet van de Franse Gemeenschapsraad van 26 juni 1992 en daarbij gewijzigd, de woorden "sport- of vrijetijdscentra, speelpleinen, zwembaden, sportzalen, jeugdherbergen, skibanen, kunstmatige meren en strandbaden en van alle installaties bestemd voor recreatie, sport en openluchtleven, voor zover het geen praalgebouwen of luxe-inrichtingen zijn, alsook"; 4° het koninklijk besluit van 1 april 1977 tot uitvoering van het decreet van de Franstalige cultuurgemeenschap van 20 december 1976 houdende regeling van de toekenning van toelagen voor bepaalde werken aan sportinstallaties.

Art. 28.De dossiers die vóór de inwerkingtreding van dit decreet werden ingediend, blijven geregeld bij de voormalige procedures.

Art. 29.Dit decreet treedt in werking op 1 maart 1999.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 25 februari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, J.-P. GRAFE De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken van de Raad 439 (1998-1999), nrs. 1 tot en met 4.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 24 februari 1999.

Bespreking. - Stemming.

^