Etaamb.openjustice.be
Decreet van 23 maart 2000
gepubliceerd op 07 april 2000

Decreet houdende de goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen, enerzijds, de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Waalse Regering en, anderzijds, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, gemaakt te Luxemburg op 6 mei 1999

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2000029132
pub.
07/04/2000
prom.
23/03/2000
ELI
eli/decreet/2000/03/23/2000029132/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MAART 2000. - Decreet houdende de goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen, enerzijds, de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Waalse Regering en, anderzijds, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, gemaakt te Luxemburg op 6 mei 1999 (1)


De Franse Gemeenschapsraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. Het samenwerkingsakkoord tussen, enerzijds, de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Waalse Regering en, anderzijds, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, gemaakt op 6 mei 1999, zal volledig in werking treden wat de Franse Gemeenschap betreft.

Verkondigen onderhavig decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Brussel, 23 maart 2000.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. COLLIGNON De Minister van Kinderwelzijn, belast met Lager Onderwijs, het onthaal en de opdrachten aan O.N.E., J.-M. NOLLET De Minister van Secuncair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van de Audiovisuele Sector, Mevr. C. DE PERMENTIER De Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale promotie, Y. YLIEFF De Minister van Jeugdzorg en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 1999-2000 Documenten van de Raad.- Ontwerpdecreet, nr. 41-1. - Verslag nr. 41-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Zitting van 29 februari 2000.

Samenwerkingsakkoord tussen, enerzijds, de Regering van de Franse Gemeenschap van Belgie en de Waalse Regering en, anderzijds, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg De Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Waalse Regering, enerzijds, en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, anderzijds, hierna de Partijen genoemd, zich baserend op hun onderlinge banden van vriendschap en samenwerking; overwegende het belang van de Partijen voor een globale bilaterale samenwerking; overwegende de gemeenschappelijke initiatieven en belangen voor de Francofonie; rekening houdend met - de onderhandelingen die moeten leiden tot een grensoverschrijdend samenwerkingsakkoord tussen het Groothertogdom Luxemburg, de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België, het Waals Gewest, Frankrijk en Duitsland : - het Verdrag van 25 juli 1921 tot invoering van de Belgisch-Luxemburgse economische Unie : - het grensoverschrijdend samenwerkingsakkoord Wallonië-Lorraine-Luxemburg « Interreg II » dat gefinancierd wordt door de Europese Unie : - het Cultureel akkoord tussen het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg, ondertekend te Brussel op 22 februari 1967 : - de nieuwe Belgische Grondwet die de Gemeenschappen en Gewesten toelaat om internationale verdragen te sluiten voor de aangelegenheden die onder hun exclusieve bevoegdheden ressorteren, zijn overeengekomen hetgeen volgt :

Artikel 1.De Partijen zullen een samenwerkingsverband op het getouw zetten op grond van hun respectieve grondwettelijke bepalingen en met eerbied voor hun internationale verbintenissen.

Art. 2.Het Waals Gewest en het Groothertogdom Luxemburg zullen samenwerken voor alle bevoegdheden die ressorteren onder het Waals Gewest.

Art. 3.De Franse Gemeenschap van België en het Groothertogdom Luxemburg zullen samenwerken voor alle bevoegdheden die ressorteren onder de Franse Gemeenschap.

Art. 4.De samenwerking tussen de Partijen zal zich op de volgende vlakken uiten : 1° permanente uitwisseling van informatie en ervaringen;2° uitwisseling van personen;3° wederzijdse toekenning van stage-, onderzoeks-, specialisatie- en zomervakantiebeurzen;4° afsluiten van bijzondere akkoorden, ook technische akkoorden; 5° rechtstreekse samenwerking tussen de betrokken instellingen (Kamers van koophandel, universiteiten, ondernemingen, verenigingen, culturele instellingen, onderwijsinstellingen, enz.); 6° uitwerking en verwezenlijking van gezamenlijke projecten;7° uitwisselingen (wederzijdse overdracht) van technologieën en kennis, met name op het vlak van leefmilieu;8° wederzijdse promotie van producten en diensten; 9° organiseratie van professionele ontmoetingen, seminaries, workshops, enz.; 10° uitvoering van studies en expertises;11° promotie van partnerschapsverbanden tussen bedrijven (kleine en middelgrote ondernemingen);12° desgevallend, de oprichting van gemengde bedrijven;13° aanmoedigen van lokale partnerschapsverbanden.

Art. 5.De Partijen zullen, in de mate van het mogelijke, samenwerken in de schoot van multilaterale organisaties. Zij zullen erop toezien dat alle door deze organisaties en instellingen aangeboden kansen om gezamenlijk deel te nemen aan ontwikkelingsprogramma's in aanmerking genomen worden.

Zij zullen de interregionale samenwerking en de samenwerking tussen plaatselijke overheden, met name in het raam van Europese programma's, aanmoedigen.

De Partijen zullen overleg plegen voor gezamenlijke projecten die op het getouw worden gezet in het raam van de internationale organisatie van de Francofonie.

Art. 6.Voor de uitvoering van onderhavig akkoord zullen de Partijen een vaste gemengde Commissie oprichten die iedere twee jaar zal samenkomen, afwisselend in het Groothertogdom Luxemburg en Wallonië of Brussel.

Tijdens de eerste vergadering zal de gemengde Commissie de regelen en wijzen van haar werking vastleggen.

De gemengde Commissie zal telkens het uitvoeringsprogramma van het Akkoord vaststellen.

Art. 7.De ministers bevoegd voor internationale betrekkingen van elkeen van de Partijen en/of de voor de sectoren bevoegde ministers zullen op regelmatige tijdstippen samenkomen om de lopende samenwerking te evalueren en desgevallend, nieuwe koersen uit te stippelen.

Art. 8.De uitvoering van onderhavig Akkoord treedt, wat de Franse Gemeenschap betreft, in de plaats van het Cultureel akkoord tussen het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg, ondertekend te Brussel op 22 februari 1967.

Art. 9.Onderhavig Akkoord zal in voege treden op de dag dat de Partijen, via diplomatieke post, de laatste betekeningen ontvangen waarin deze wederzijds op de hoogte worden gebracht van de beëindiging van de interne procedures voor de inwerkingtreding ervan.

Het Akkoord wordt gesloten voor een periode van vijf jaar en zal automatisch verlengd worden voor periodes van drie jaar, tenzij één van de Partijen dit schriftelijk en binnen de zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsdatum, opzegt.

Gedaan te Luxemburg, op 6 mei 1999, in drie rechtsgeldige originelen, elk opgesteld in het Frans.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap van België : Minister van Internationale Betrekkingen, W. ANCION Voor de Waalse Regering : Minister van Internationale Betrekkingen, W. ANCION Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg : Minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Samenwerking, J-F POOS

Bijlage 1. Bevoegdheden van het Waals Gewest 1° de economie (expansie, innovatie, herstructurering, ondernemingsinitiatieven, buitenlandse handel, ontginning van natuurlijke rijkdommen, met inbegrip van de promotie van de ambacht en van de K.M.O.'s); 2° het leefmilieu;3° het water en de zuivering;4° de plattelandsrenovatie en het natuurbehoud;5° het landbouwbeleid;6° de ruimtelijke ordening, het beleid en de bescherming inzake het patrimonium;7° de huisvesting;8° de beroepsopleiding, de tewerkstelling en de sociale promotie;9° het wetenschappelijk en technologisch onderzoek;10° de energie;11° de openbare werken en het vervoer;12° de overheidsdecentralisatie;13° de lokale gemeenschappen (provincies en gemeenten);14° het toerisme;15° de curatieve geneeskunde;16° de bijstand aan kansarmen (sociale bijstand, gehandicaptenhulp, derde leeftijd);17° de sportinfrastructuren.2. Bevoegdheden van de Franse Gemeenschap 1° de wetenschap, met inbegrip van de interuniversitaire samenwerking;2° het onderwijs;3° de cultuur;4° de jeugd;5° de pers en de audiovisuele sector, met inbegrip van de instellingen voor radio en televisie;6° de gezondheid (preventie, promotie en opvoeding);7° de sociale zaken (kinderwelzijn, jeugdzorg en jeugdbescherming); 8° de sporten.

^