Etaamb.openjustice.be
Decreet van 22 december 2006
gepubliceerd op 09 maart 2007

Decreet houdende wijziging van het Aardgasdecreet van 6 juli 2001, wat de uitbreiding van de dekkingsgraad van het aardgasdistributienetwerk betreft

bron
vlaamse overheid
numac
2007035342
pub.
09/03/2007
prom.
22/12/2006
ELI
eli/decreet/2006/12/22/2007035342/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2006. - Decreet houdende wijziging van het Aardgasdecreet van 6 juli 2001, wat de uitbreiding van de dekkingsgraad van het aardgasdistributienetwerk betreft (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van het Aardgasdecreet van 6 juli 2001, wat de uitbreiding van de dekkingsgraad van het aardgasdistributienetwerk betreft.

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.Aan artikel 3 van het Aardgasdecreet van 6 juli 2001 worden een 32° tot en met 37° toegevoegd, die luiden als volgt : « 32° ontsloten wooneenheid of gebouw : aangesloten of aansluitbare wooneenheid of gebouw; 33° aangesloten wooneenheid of gebouw : wooneenheid of gebouw dat aangesloten is op het aardgasdistributienet;34° aansluitbare wooneenheid of gebouw : een wooneenheid of gebouw dat nog niet aangesloten is op het aardgasdistributienet, en waarbij aan één van de volgende voorwaarden voldaan is : a) indien de wooneenheid of het gebouw gelegen is in een gebied bestemd voor bewoning en er een lagedrukleiding aanwezig is langs de openbare weg aan dezelfde kant van de weg en ter hoogte van de wooneenheid of het gebouw;b) indien de wooneenheid of het gebouw gelegen is in een gebied bestemd voor bewoning, er een middendrukleiding categorie A of B aanwezig is langs de openbare weg aan dezelfde kant van de weg als de wooneenheid of het gebouw en ter hoogte van de wooneenheid of het gebouw, en op deze leiding reeds gebouwen aangesloten zijn;b) indien de wooneenheid of het gebouw niet gelegen is in een gebied bestemd voor bewoning en er een lagedrukleiding aanwezig is langs de openbare weg ter hoogte van de wooneenheid of het gebouw, al of niet aan dezelfde kant als de betrokken wooneenheid of gebouw;c) indien de wooneenheid of het gebouw niet gelegen is in een gebied bestemd voor bewoning, er een middendrukleiding categorie A of B aanwezig is langs de openbare weg ter hoogte van de wooneenheid of het gebouw, al of niet aan dezelfde kant als de betrokken wooneenheid of gebouw, en op deze leiding reeds gebouwen aangesloten zijn;35° gebied bestemd voor bewoning : gebied dat volgens het gewestplan of ruimtelijk uitvoeringsplan één van de volgende bestemmingen heeft : a) woongebied;b) woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde;c) woongebied met landelijk karakter;d) woongebied met landelijk karakter en culturele, historische en/of esthetische waarde;e) woonuitbreidingsgebied;36° aansluitbaarheidsgraad : het aantal ontsloten gebouwen in verhouding tot het totaal aantal gebouwen;37° aansluitingsgraad : het aantal aangesloten gebouwen in verhouding tot het totaal aantal gebouwen.»

Art. 3.Aan artikel 12 van hetzelfde decreet worden een § 3 en een § 4 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 3. De aardgasnetbeheerder mag voor de aansluiting van een aansluitbaar gebouw op het aardgasdistributienet in de gebieden in het geografisch gebied waarvoor hij werd aangewezen overeenkomstig artikel 6 van het Aardgasdecreet, een maximale prijs aanrekenen van 250 euro wanneer cumulatief aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : 1° de distributieleiding langs de openbare weg waar het aansluitbaar gebouw gelegen is, heeft voldoende capaciteit;2° er is maximaal 20 meter afstand tussen de distributieleiding en het toekomstig afnamepunt;3° de gevraagde capaciteit van de aansluiting is lager dan of gelijk aan 10 m3(n) per uur;4° de gevraagde leveringsdruk is gelijk aan 21 of 25 mbar. § 4. De aardgasnetbeheerder mag, indien hij om technische of economische redenen toch beslist om een niet-aansluitbaar gebouw gelegen in gebied bestemd voor bewoning via een onderboring aan te sluiten op een aardgasleiding aan de overkant van de straat, in het geografisch gebied waarvoor hij werd aangewezen overeenkomstig artikel 6 van het Aardgasdecreet, voor de aansluiting een maximale prijs aanrekenen van 250 euro wanneer cumulatief aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : 1° de distributieleiding langs de openbare weg waar het aansluitbaar gebouw gelegen is, heeft voldoende capaciteit;2° er is maximaal 20 meter afstand tussen de distributieleiding en het toekomstig afnamepunt;3° de gevraagde capaciteit van de aansluiting is lager dan of gelijk aan 10 m3(n) per uur;4° de gevraagde leveringsdruk is gelijk aan 21 of 25 mbar.» .

Art. 4.In hetzelfde decreet wordt een artikel 18bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 18bis.Iedere aardgasnetbeheerder zorgt ervoor dat het geheel van de gebieden, die gelegen zijn in het geografisch afgebakende gebied waarvoor hij werd aangewezen overeenkomstig artikel 6, een aansluitbaarheidsgraad heeft van : a) minstens 95 % in 2015 en van 99 % in 2020 voor die gebieden die in het gewestplan of ruimtelijk uitvoeringsplan de bestemming woongebied hebben met uitzondering van de woongebieden met landelijk karakter;b) minstens 95 % in 2020 in woongebieden. De Vlaamse Regering kan de aansluitbaarheidsgraad voor andere gebieden vastleggen na een haalbaarheidsonderzoek.

De aardgasnetbeheerder brengt jaarlijks bij de VREG verslag uit van de aansluitbaarheidsgraad per 1 januari in deze gebieden. »

Art. 5.In hetzelfde decreet wordt een artikel 18ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 18ter.Elke aardgasnetbeheerder is ertoe gehouden om elk aansluitbaar gebouw overeenkomstig de regels van het technisch reglement aan te sluiten op het aardgasdistributienet indien de eigenaar erom vraagt, op voorwaarde dat : a) bij nieuwbouw, de aanvrager een geldige bouwvergunning kan voorleggen;b) bij bestaande woningen, de woning hoofdzakelijk vergund is of geacht wordt vergund te zijn;c) bij woningen buiten woongebied waar slechts een gasleiding aan de overzijde van de straat aanwezig is, een onderboring technisch mogelijk is en in het investeringsplan overeenkomstig artikel 25bis, geen dubbelzijdige aanleg gepland wordt.» .

Art. 6.In hetzelfde decreet wordt een artikel 18quater ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 18quater.Iedere aardgasnetbeheerder legt jaarlijks vóór 1 juli een investeringsplan voor aan de VREG, waarvan de VREG het model bepaalt. Dat investeringsplan beslaat een periode van drie jaren en bevat de volgende gegevens : 1° een gedetailleerd plan van het aardgasdistributienet van de aardgasnetbeheerder, met aanduiding per straat (en eventueel huisnummers) van de bestaande gasleidingen;2° een gedetailleerde lijst van het aardgasdistributienet van de aardgasnetbeheerder, met aanduiding per straat (en eventueel huisnummers) van de gasleidingen waarvan de aanleg wordt gepland in de drie daaropvolgende jaren;3° een berekening van de aansluitbaarheidsgraad op 1 januari van het beschouwde jaar en van de volgende drie jaren, wanneer de geplande investeringen worden uitgevoerd, van het aardgasdistributienet en het geheel van de gebieden, bedoeld in artikel 18bis, en een tijdspad om te komen tot de verplichtingen, bepaald in artikel 18bis. De Vlaamse Regering kan via het technisch reglement bepalen op welke wijze deze informatie ter beschikking gesteld wordt.

Het investeringsplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de VREG. Indien de VREG, na overleg met de aardgasnetbeheerder, tot de conclusie komt dat de investeringen waarin het investeringsplan voorziet, niet op een gepaste en efficiënte wijze aan de capaciteitsbehoeften kunnen voldoen of onvoldoende zijn om de verplichtingen, opgelegd in artikel 18bis te kunnen bereiken, kan de VREG de aardgasnetbeheerder verplichten om zijn investeringsplan aan te passen. Bij gebrek aan een beslissing binnen drie maanden wordt het investeringsplan geacht aangenomen te zijn. Indien de VREG aan de aardgasnetbeheerder bijkomende inlichtingen vraagt, kan de termijn voor beslissing met drie maanden worden uitgesteld.

Iedere aardgasnetbeheerder stelt jaarlijks op zijn website en in zijn klantenkantoren een indicatieve lijst ter beschikking van het publiek waarin, per gemeente, de straten worden aangegeven waarin de aardgasnetbeheerder volgens de planning gasleidingen zal aanleggen in de drie komende jaren. Indien de gasleiding niet in de volledige straat en/of langs beide kanten zal worden aangelegd, worden de huisnummers en/of de straatkant vermeld waarlangs de gasleiding zal worden aangelegd. Deze gegevens van een gemeente, worden door de aardgasnetbeheerder bezorgd aan de betrokken gemeente. » Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 22 december 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS _______ Nota (1) Zitting 2005-2006. Stukken. - Voorstel van decreet 477, nr 1. - Verslag over hoorzitting 477, nr. 2. - Amendementen 477, nr. 3.

Zitting 2006-2007.

Stukken. - Amendementen 477, nrs. 4 en 5. - Verslag 477, nr. 6. - Advies van de Raad van State 477, nr. 7. - Amendement 477, nr. 8. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering 477, nr. 9.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 13 december 2006.

^