gepubliceerd op 12 december 2003
Decreet houdende bijzondere bepalingen betreffende de toekenning van de betrekkingen voor de ambten bepaald bij titel V van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd
19 NOVEMBER 2003. - Decreet houdende bijzondere bepalingen betreffende de toekenning van de betrekkingen voor de ambten bepaald bij titel V van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.De personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap die, op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, sedert minstens 31 januari 1999 de ambten van adviseur of directeur voor hulpverlening aan de jeugd en van adjunct-adviseur of adjunct directeur voor hulpverlening aan de jeugd uitoefenen in toepassing van titel V van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd en van wie de oorspronkelijke aanwerving in een van deze ambten, enerzijds, op criteria waaronder minstens een voorwaarde van diploma in verband met het ambt en, anderzijds, op een selectieprocedure met een oproep tot de kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, berust, kunnen, op hun verzoek, vast benoemd worden in de betrekkingen van de personeelsformatie van het Ministerie van de Franse Gemeenschap die, elk afzonderlijk, overeenstemmen met de ambten die zij op de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitoefenen.
De personeelsleden benoemd bij toepassing van het vorig lid worden rechtstreeks onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 1 en 3 tot 6 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 januari 1999 betreffende de ambtenaren van de Diensten van de Regering belast met de uitoefening van de bevoegdheden van adviseur of directeur bij de hulpverlening aan de jeugd en van adjunct-adviseur of adjunct-directeur bij de hulpverlening aan de jeugd ter uitvoering van titel V van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd alsook aan de gemeenschappelijke statuten van de ambtenaren van de diensten van de Regering.
Art. 2.Binnen een termijn van zes maanden na hun aanvraag toegezonden aan de Regering ten laatste binnen de drie maanden die volgen op de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad, worden de personeelsleden bedoeld bij artikel 1 beoordeeld door een commissie samengesteld en voorgezeten door de ambtenaar bedoeld bij artikel 35 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, hierna de Commissie.
Naast de voorzitter, bestaat de Commissie uit een of meer ambtenaren van het ministerie van de Franse Gemeenschap aangewezen wegens hun ervaring inzake beoordeling van de personeelsleden die hun ambt uitoefenen in de sector van de hulpverlening aan de jeugd.
De beoordeling heeft in ieder geval betrekking op het vermogen van de kandidaten om een antwoord te brengen op de praktische toestanden die voortvloeien uit de uitoefening van het ambt dat overeenstemt met de betrekking waarvoor zij een vaste benoeming aanvragen.
Art. 3.SELOR vaardigt bij de Commissie een ambtenaar af bevoegd inzake selectie.
De aldus door SELOR aangewezen ambtenaar doet elke suggestie die nuttig is voor het goede verloop en de doeltreffendheid van de beoordeling.
Hij kan zijn schriftelijke advies voegen bij het verslag over de beoordeling.
Art. 4.Iedere beoordeling geeft aanleiding tot een met redenen omkleed advies op het einde waarvan een beoordelingsmelding, die ofwel gunstig of ongunstig is, voorkomt.
Er wordt ervan kennisgegeven aan het betrokken personeelslid dat op het verslag viseert, dateert en daarna terugbezorgt, desnoods samen met zijn opmerkingen, binnen de veertien dagen van de ontvangst.
Er wordt aan het personeelslid, binnen de maand die volgt op het terugbezorgen van het verslag, van de definitieve beslissing tot beoordeling kennisgegeven en het volledige dossier van de procedure wordt aan de Regering overgezonden.
Art. 5.De Regering benoemd in vast verband de personeelsleden die een gunstige beoordeling geniten met toepassing van artikel 4, laatst lid.
Art. 6.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 november 2003.
De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, D. DUCARME De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002 - 2003 Stukken van de Raad.Ontwerp van decreet, nr. 437-1. Verslag, nr. 437-2.
Zitting 2003-2004 Integraal verslag. Bespreking en aanneming. Vergadering van 13 november 2003.