Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 december 2002
gepubliceerd op 22 januari 2003

Decreet betreffende de vertegenwoordiging van de leden van de Franse Gemeenschap bij de raden van bestuur van de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde verenigingen zonder winstoogmerk die voornamelijk actief zijn binnen de culturele sector

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029008
pub.
22/01/2003
prom.
19/12/2002
ELI
eli/decreet/2002/12/19/2003029008/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2002. - Decreet betreffende de vertegenwoordiging van de leden van de Franse Gemeenschap bij de raden van bestuur van de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde verenigingen zonder winstoogmerk die voornamelijk actief zijn binnen de culturele sector (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :

Artikel 1.In dit decreet verstaat men onder : 1° « Leden van een ministerieel kabinet » : de leden van een ministerieel kabinet van een minister van de Franse Gemeenschapsregering;2° « Leden van het bestuur » : de statutaire of contractuele ambtenaren van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of van het Commissariaat-generaal voor de Internationale Betrekkingen die, in het raam van hun ambt, een advies moeten uitbrengen aangaande de erkenning, de subsidiëring of de werking van een vereniging zonder winstoogmerk zoals bepaald in 3° van dit artikel;3° « Verenigingen » : de verenigingen zonder winstoogmerk die worden gesubsidieerd of die een aanvraag hebben ingediend om te worden gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap op grond van de criteria bedoeld in artikel 2 van dit decreet en die actief zijn op de gebieden bedoeld in artikel 4, 1°, 3°, 4°, 5°, 7° en 8° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;4° « Gemeenschap » : de Franse Gemeenschap van België.

Art. 2.De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op de verenigingen die subsidies krijgen of een aanvraag hebben ingediend om structureel gesubsidieerd te worden door de Franse Gemeenschap waarvan het bedrag gelijk is aan of hoger dan een bedrag vastgelegd door de Regering voor iedere sector die zij aanduidt en waarvan een of meerdere bestuurders leden zijn van een ministerieel kabinet of van het bestuur.

Dit decreet is daarenboven van toepassing op de verenigingen die, in het raam van een programmacontract, een overeenkomst of iedere andere contractuele verbintenis van meer dan één jaar, gekoppeld zijn aan de Franse Gemeenschap.

Art. 3.§ 1. Om subsidies te krijgen van de Franse Gemeenschap mogen de verenigingen binnen hun raad van bestuur geen stemgerechtigde leden van een ministerieel kabinet of stemgerechtigde leden van het bestuur tellen. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op : 1° de verenigingen die met name zijn opgericht op initiatief van de Gemeenschap welke er lid van is en waarvan de vertegenwoordigers, krachtens de statuten, aangeduid worden om in de beheersorganen te zetelen;2° de verenigingen waaraan de Gemeenschap uitdrukkelijk de zorg toevertrouwd om functioneel opdrachten van openbare dienstverlening te vervullen of een patrimonium van de Gemeenschap te beheren;3° de verenigingen wier leden, geheel of gedeeltelijk, vertegenwoordigers zijn van de Gemeenschap die van haar bijzondere beheersmandaten hebben gekregen;4° de verenigingen die door de Gemeenschap erkende culturele centra zijn;5° het grensoverschrijdend cultureel centrum.

Art. 4.§ 1. Iedere persoon die door de Gemeenschap is aangesteld in een raad van bestuur, vertegenwoordigt haar er in het raam van een mandaat waarvan de inhoud is bepaald door de Regering. § 2. Uitgezonderd de mandaten die worden vervuld in de verenigingen bedoeld in artikel 3, § 2, van dit decreet, waakt de Regering erover dat het mandaat van de vertegenwoordigers van de Gemeenschap de houders ervan niet toelaat tussen te komen in de culturele keuzes van de vereniging en die met name erin bestaat : 1° en dialoog aan te gaan met de culturele operatoren bij dewelke zij hun mandaten uitoefenen en hen te informeren over de richting van het cultuurbeleid van de Gemeenschap in verband met de activiteitensector van de vereniging;2° na te gaan of de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde projecten van de verenigingen binnen dewelke zij zetelen in het verlengde liggen van het cultuurbeleid van de Gemeenschap; § 3. Wat betreft de verenigingen bedoeld in artikel 3, § 2, van dit decreet, waakt de Regering erover dat het mandaat er met name in bestaat het cultureel beleid van de vereniging af te stemmen op het cultuurbeleid van de Gemeenschap en na te gaan of de toelagen en de middelen die worden toegekend door de Gemeenschap correct aangewend worden. § 4. De vertegenwoordigers van de Gemeenschap brengen minstens om de zes maand verslag uit over hun mandaat bij de minister die bevoegd is voor de activiteiten van de vereniging waarin zij zetelen.

Art. 5.Geen enkele vereniging mag in haar raad van bestuur een lid van een ministerieel kabinet of van het bestuur tellen dat reeds zetelt in de raad van bestuur van vijf verenigingen.

Art. 6.§ 1. De leden van het bestuur die omwille van deze hoedanigheid zijn benoemd in de raad van bestuur van een vereniging zijn dit voor een maximale duur van vijf jaar. § 2. De mandaten van de leden van een ministerieel kabinet die omwille van deze hoedanigheid benoemd zijn in de raad van bestuur van een vereniging verlopen van rechtswege uiterlijk zes maand na de verkiezing van een nieuwe bevoegde minister door het Parlement van de Franse Gemeenschap. § 3. De mandaten van de leden bedoeld in paragrafen 1 en 2 zijn hernieuwbaar behalve wanneer de statuten van de vereniging anders luiden.

Art. 7.Elkeen bedoeld in artikel 4, § 1, is van rechtswege ontslagnemend uit zijn mandaat als hij in eenzelfde jaar driemaal afwezig is op een vergadering van de raad van bestuur waarvan hij lid is, behalve als deze afwezigheid gewettigd is.

Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Brussel, op 19 december 2002.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2001-2002 Document van de Raad .- Ontwerpdecreet, nr. 315-1.

Zitting 2002-2003 Documenten van de Raad - Commissieamendementen, nr. 315-2. - Verslag, nr. 315-3. Integraal verslag . Bespreking en aanneming. Vergadering van 11 december 2002

^