gepubliceerd op 18 april 1998
Decreet houdende oprichting van de naamloze vennootschap "Mijnschade en Bemaling Limburgs Mijngebied"
19 DECEMBER 1997. Decreet houdende oprichting van de naamloze vennootschap "Mijnschade en Bemaling Limburgs Mijngebied" (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder de "vennootschap", de naamloze vennootschap "Mijnschade en Bemaling Limburgs Mijngebied". HOOFDSTUK II. - Oprichting van de naamloze vennootschap "Mijnschade en Bemaling Limburgs Mijngebied" Afdeling 1. - Oprichting, doel, duur, zetel
Art. 3.Onder de bij dit decreet gestelde voorwaarden wordt een publiekrechtelijke instelling in de vorm van een naamloze vennootschap opgericht onder de naam "Mijnschade en Bemaling Limburgs Mijngebied".
De Vlaamse regering stelt de statuten van de vennootschap vast.
De directeur-generaal van het bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen of zijn gemachtigde is bevoegd om de akten te verlijden betreffende de oprichting, de organisatie en het intern bestuur van de vennootschap met toepassing van artikel 161, 3°, van het Wetboek van Registratierechten.
Voor de niet bij dit decreet of de bij de statuten geregelde aangelegenheden zijn de bepalingen van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen van overeenkomstige toepassing.
Art. 4.Het Vlaams Gewest mag rechtstreeks of onrechtstreeks alle aandelen verwerven in het kapitaal van de vennootschap. Het Vlaams Gewest mag, in afwijking van artikel 104bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, alle aandelen houden in de vennootschap zonder beperking van duur.
Art. 5.§ 1. De vennootschap heeft tot doel het uitvoeren van de verplichtingen die voor de concessionaris of de pachter van een concessie voortvloeien uit de aansprakelijkheid bepaald in artikel 58 van de gecoördineerde wetten van 15 september 1919 op de mijnen, groeven en graverijen zoals overgedragen aan de vennootschap in uitvoering van hoofdstuk III. § 2. De vennootschap mag de in de eerste paragraaf bedoelde verplichtingen bovendien uitvoeren voor rekening van elke concessionaris of gewezen concessionaris, mits hieromtrent een overeenkomst wordt afgesloten.
De vennootschap kan bovendien met derden overeenkomen dat deze voor rekening van de vennootschap prestaties uitvoeren die bijdragen tot de verwezenlijking van haar doel. § 3. De vennootschap mag alle administratieve, commerciële, industriële of financiële handelingen verrichten, die rechtstreeks of onrechtstreeks in verband staan met haar doel, met inbegrip van de onteigening en de onderaanneming in het algemeen. § 4. De vennootschap kan de onroerende goederen waarvan zij eigenaar is, alleen vervreemden volgens de regels zoals die worden vastgelegd in de statuten. § 5. De vennootschap kan dadingen aangaan. § 6. De vennootschap mag met machtiging van de Vlaamse regering deelnemen aan instellingen, vennootschappen of verenigingen, maar alleen wanneer hun doel met het eigen doel van de vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt.
Art. 6.De vennootschap wordt opgericht voor onbepaalde duur. Zij kan worden ontbonden door een besluit van de Vlaamse regering zodra vaststaat dat de vennootschap niet langer kan worden aangesproken voor de vergoeding van bouwtechnische mijnschade op grond van artikel 58 van de gecoördineerde wetten van 15 september 1919 op de mijnen, groeven en graverijen en zij de bemalingsverplichtingen heeft overgedragen.
Art. 7.De maatschappelijke zetel van de vennootschap wordt bepaald in de statuten. Afdeling 2. - Kapitaal, leningen en toelagen
Art. 8.De vennootschap is, na de overdracht bedoeld in artikel 21, eerste lid, gerechtigd alle tegoeden te verwerven waarop de N.V. Mijnen recht heeft ingevolge de ontbinding en vereffening van het Nationaal Waarborgfonds inzake Kolenmijnschade. Afdeling 3. - Bestuur
Art. 9.De bestuursorganen van de vennootschap zijn : 1° de algemene vergadering;2° de raad van bestuur.
Art. 10.De algemene vergadering bestaat uit de eigenaars van de aandelen.
Art. 11.De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur bestaande uit 3 stemgerechtigde leden en 2 raadgevende leden. De bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering voor een periode van ten hoogste zes jaar. Zij kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen. De uittredende bestuurders zijn herbenoembaar. De raad van bestuur benoemt onder zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter.
Art. 12.De vergoeding van de bestuurders en de raadgevende leden wordt bepaald door de algemene vergadering en komt ten laste van de vennootschap.
Art. 13.De hoedanigheid van bestuurder is onverenigbaar met die van : 1° lid van het Europees Parlement of van de Europese Commissie;2° lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of de Senaat;3° lid van de raad van een Gemeenschap of Gewest;4° minister of staatssecretaris, lid van een regering van een Gemeenschap of Gewest of gewestelijke staatssecretaris;5° provinciegouverneur of lid van de bestendige deputatie van een provincieraad;6° lid van de rechterlijke macht, staatsraad of assessor in de Raad van State, lid van het Auditoraat van de Raad van State, rechter of referendaris van het Arbitragehof;7° personeelslid van de vennootschap;8° commissaris-revisor;9° burgemeester, schepen of lid van een gemeenteraad;10° voorzitter of lid van een OCMW-raad.
Art. 14.De raad van bestuur is bevoegd alle daden te stellen die nodig of nuttig zijn voor het bereiken van het doel van de vennootschap, en alles te doen wat niet volgens de wet of de statuten tot de bevoegdheid van de algemene vergadering behoort.
Art. 15.De werking van de raad van bestuur wordt geregeld in de statuten van de vennootschap.
Art. 16.De vennootschap wordt geldig vertegenwoordigd, in en buiten rechte, hetzij door 2 bestuurders samen optredend, hetzij door het gezamenlijk optreden van de voorzitter van de raad van bestuur, of bij zijn afwezigheid de ondervoorzitter, en de gedelegeerd bestuurder. In het kader van het dagelijks bestuur wordt zij geldig vertegenwoordigd door een gemachtigde tot dit bestuur. Zij is bovendien binnen het kader van een opdracht, geldig verbonden door bijzondere lasthebbers.
De raad van bestuur mag het dagelijks bestuur van de vennootschap, het bestuur van één of meer sectoren van haar activiteiten of de uitvoering van de besluiten van de raad aan één of meer bestuurders, directeurs of gemachtigden delegeren.
De raad en mits voorafgaande goedkeuring door de raad, de gedelegeerde bestuurder mag aan de personeelsleden, die hij aanwijst, bepaalde van zijn bevoegdheden overdragen. Afdeling 4. - Begroting
Art. 17.De vennootschap stelt jaarlijks een ondernemingsplan op voor de eerstkomende drie jaar.
Dat plan moet een gedetailleerde uitwerking van de financiële vooruitzichten voor het eerstkomende jaar bevatten.
Van dit ondernemingsplan wordt kennis gegeven aan de Vlaamse regering op de door haar te bepalen wijze. Afdeling 5. - Toezicht door de Vlaamse regering
Art. 18.§ 1. De Vlaamse regering oefent toezicht uit op de vennootschap door bemiddeling van een commissaris van de Vlaamse regering. De commissaris van de Vlaamse regering wordt benoemd en ontslagen door de Vlaamse regering. § 2. Voor de commissaris van de Vlaamse regering gelden dezelfde onverenigbaarheden als voor een bestuurder zoals bepaald in artikel 13.
Het mandaat van commissaris van de Vlaamse regering is daarenboven onverenigbaar met dat van bestuurder van de vennootschap. § 3. De Vlaamse regering regelt de opdrachten en het administratief en geldelijk statuut van de commissaris van de Vlaamse regering.
Art. 19.§ 1. De commissaris van de Vlaamse regering waakt over de naleving van de wetten en decreten en hun uitvoeringsbesluiten, het statuut van de vennootschap en het algemeen belang. § 2. De commissaris van de Vlaamse regering wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en ontvangt de agenda en de stukken die ermee verband houden, vóór de vergadering zoals bepaald in de statuten van de vennootschap. § 3. De commissaris van de Vlaamse regering beschikt voor het vervullen van zijn opdracht over dezelfde onderzoeksbevoegdheden als de bestuurders. § 4. De commissaris van de Vlaamse regering kan, mits het betrekking heeft op agendapunten waarvan hij, conform § 2, tijdig in kennis werd gesteld, binnen een termijn van vier werkdagen beroep aantekenen bij de Vlaamse regering tegen elke beslissing van de vennootschap in het kader van zijn bevoegdheid op grond van § 1.
Die termijn van vier werkdagen gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing genomen werd, voor zover de commissaris daarop regelmatig was uitgenodigd, en, als hij niet regelmatig was uitgenodigd, op de dag waarop hij kennis heeft gekregen van de beslissing.
Op dezelfde dag waarop de commissaris bij de Vlaamse regering beroep aantekent tegen een beslissing van de vennootschap, stelt hij de raad van bestuur in kennis van zijn beroep.
Een beroep van de commissaris van de Vlaamse regering schort de beslissing in kwestie op.
Heeft de Vlaamse regering, binnen een termijn van twintig dagen volgend op de datum waarop de commissaris zijn beslissing heeft meegedeeld, de schorsing niet bevestigd, dan is de beslissing van de raad van bestuur definitief De Vlaamse regering betekent onmiddellijk haar beslissing tot bevestiging van de schorsing aan de voorzitter van de raad van bestuur van de vennootschap.
Indien de Vlaamse regering de schorsing bevestigt, dan moet het bevoegde orgaan van de vennootschap opnieuw beraadslagen over de bestreden beslissing binnen 30 dagen te rekenen vanaf de betekening van de bevestigende beslissing overeenkomstig het voorgaande lid.
Art. 20.In het kader van zijn opdracht bepaald in artikel 19, § 1, kan de commissaris van de Vlaamse regering het bevoegde bestuursorgaan van de vennootschap verplichten te beraadslagen op de eerstvolgende vergadering over iedere door hem bepaalde aangelegenheid. HOOFDSTUK III. - Overdracht van de Mijnschadeverplichtingen en -aansprakelijkheid
Art. 21.De N.V. Mijnen, alsook elke concessionaris, gewezen concessionaris of pachter van mijnconcessies, kan krachtens een daartoe afgesloten overeenkomst de aansprakelijkheid inzake mijnschade, zoals bedoeld in artikel 58 van de gecoördineerde wetten van 15 september 1919 op de mijnen, groeven en graverijen, overdragen aan de vennootschap onder de voorwaarden bepaald in dit hoofdstuk.
De N.V. Mijnen kan voormelde aansprakelijkheid aan de vennootschap overdragen krachtens de akte houdende inbreng van activa en passiva door de N.V. Mijnen in de vennootschap.
De vennootschap kan, bij overdracht zoals bepaald in het vorige lid en mits goedkeuring door de Vlaamse regering, op haar beurt deze aansprakelijkheid geheel of gedeeltelijk overdragen aan een derde onder de voorwaarden bepaald in dit hoofdstuk.
Art. 22.Bij overdracht van de aansprakelijkheid zoals bepaald in artikel 21, is de overnemer ertoe gehouden de uitvoering van deze verplichtingen op voortdurende wijze te verzekeren. Hiertoe stelt de overdrager de financiële middelen ter beschikking.
Art. 23.Vanaf de overdracht conform de vorige artikelen houdt de hoger genoemde aansprakelijkheid op te bestaan voor de overdragende partij en haar rechtsvoorgangers. Rechtsvorderingen tot herstel van mijnschade kunnen vanaf dit tijdstip alleen nog worden ingesteld tegen de overnemer. Vanaf de overdracht is de overnemer bovendien gehouden tot alle overige verplichtingen uit hoofde van aansprakelijkheid voor mijnschade die voordien rustten op de voormalige concessiehouder.
Art. 24.Onder aansprakelijkheid, zoals bepaald in dit hoofdstuk, worden tevens alle verplichtingen begrepen die hiermee op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze verbonden zijn.
Art. 25.Bij de overdracht door de N.V. Mijnen, bedoeld in artikel 21, worden bovendien alle materiële vaste activa-bestanddelen en het personeel, verbonden aan de afdeling Mijnschade van de N.V. Mijnen, overgedragen aan de vennootschap.
Art. 26.De overdracht van het personeel, bedoeld in artikel 25 gebeurt met het volledige behoud van de anciënniteit en de bestaande arbeidsvoorwaarden, conform de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 27.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 19 december 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, K.M.O., Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY
(1) Buitengewone zitting 1995 : Stuk.- Voorstel van decreet : 84, nr. 1.
Zitting 1995-1996 : Stuk. - Amendementen : 84, nr. 2.
Zitting 1997-1998 : Stukken. - Amendementen : 84, nrs. 3 en 4. - Verslag : 84, nr. 5.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 16 en 18 december 1997.