gepubliceerd op 24 september 1999
Decreet houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds
18 MEI 1999. - Decreet houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.§ 1. Er wordt een Herplaatsingsfonds opgericht bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, hierna het fonds genoemd. § 2. Het fonds heeft rechtspersoonlijkheid. De bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut in verband met de begroting, de rekeningen, het comptabiliteitsstelsel, het gezag en de controle op de instellingen van categorie A zijn op het fonds van toepassing voorzover er in dit decreet niet wordt van afgeweken.
Art. 3.Het fonds heeft tot opdracht de herplaatsing te bevorderen van werknemers die werkloos zijn gesteld ingevolge een faillissement van een onderneming of een gerechtelijke ontbinding van een vereniging zonder winstoogmerk wegens kennelijke staat van onvermogen.
Het fonds staat in voor de betaling van de kosten die aan de activiteiten inzake herplaatsing verbonden zijn.
De Vlaamse regering bepaalt, na advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, welke activiteiten kunnen bijdragen tot de herplaatsing van de in het eerste lid bedoelde werknemers, welke categorieën van personen met werknemers kunnen worden gelijkgesteld, alsook de voorwaarden en modaliteiten met betrekking tot de betaling van de kosten.
Art. 4.De aanvraag tot tegemoetkoming dient bij het fonds te worden ingediend door de curator, de vereffenaar of de overnemer.
De aanvraag bevat een sociaal plan dat is goedgekeurd door de curator, de vereffenaar of de overnemer en de representatieve werknemersorganisaties.
De Vlaamse regering bepaalt de nadere modaliteiten van de aanvraagprocedure.
Art. 5.De curator, de vereffenaar of de overnemer deelt aan het fonds de gegevens mee betreffende de organisatie die instaat voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
De in het eerste lid bedoelde organisatie moet door de Vlaamse regering erkend zijn om deze activiteiten uit te oefenen. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden van deze erkenning, na advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.
Art. 6.Het fonds kan in de uitvoering van zijn opdracht voorrang verlenen aan die categorieën van werknemers van wie de herplaatsing in het reguliere arbeidscircuit het moeilijkst verloopt.
De Vlaamse regering stelt hiervoor de nadere voorwaarden vast, na advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.
Art. 7.§ 1. De middelen van het fonds zijn : a) een jaarlijkse dotatie lastens de begroting van het Vlaamse Gewest;b) het gebeurlijk saldo op het einde van het voorgaande begrotingsjaar van het fonds. § 2. De in § 1 bedoelde middelen kunnen worden aangevuld met : a) de middelen van de Europese Structuurfondsen die bestemd zijn voor de herplaatsing van werknemers;b) bijdragen van sectoren op vrijwillige basis overeengekomen in een paritair comité;c) de tegemoetkomingen betaald vanuit het fonds die teruggevorderd worden : in geval het faillissement of de gerechtelijke ontbinding, zoals bedoeld in artikel 3, toe te schrijven is aan een bedrieglijk bankroet; in geval het faillissement of de gerechtelijke ontbinding, zoals bedoeld in artikel 3, met een batig saldo wordt afgesloten.
Art. 8.Het fonds wordt beheerd door de Vlaamse regering. De Vlaamse regering stelt de nodige diensten en personeelsleden ter beschikking van het fonds.
Art. 9.De Vlaamse regering stelt de nadere regels vast betreffende de werking en het beheer van het fonds.
Art. 10.§ 1. In de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen wordt een begeleidingscommissie opgericht. De begeleidingscommissie moet de Vlaamse regering van advies dienen omtrent de aanvragen tot tegemoetkoming vanwege het fonds. § 2. De begeleidingscommissie is samengesteld uit : 1° een voorzitter die aangeduid wordt door de Vlaamse regering;2° een gelijk aantal vertegenwoordigers uit werkgevers- en werknemersorganisaties die zetelen in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, voorgedragen door deze Raad en benoemd door de Vlaamse regering;3° twee vertegenwoordigers aangeduid door de Vlaamse regering;4° een ambtenaar van de Administratie Werkgelegenheid van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. § 3. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels betreffende de samenstelling en de werking van de begeleidingscommissie.
Art. 11.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie, houden de door de Vlaamse regering aangewezen ambtenaren toezicht op de naleving van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS _______ Nota (1) Zitting 1995-1996 Stukken.- Voorstel van decreet: 290 - Nr. 1 Zitting 1998-1999 Stukken. - Amendementen: 290 - Nrs. 2 tot 4. - Verslag: 290 - Nr. 5. - Amendement na indiening van het verslag : 290 - Nr. 6.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 4 en 5 mei 1999.