gepubliceerd op 11 maart 2004
Decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen
18 DECEMBER 2003. - Decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, ervan. HOOFDSTUK II. - Begripsbepalingen
Art. 2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1o toerist : elke persoon die zich als vrijetijdsbesteding, voor de ontspanning of het zakendoen, naar een plaats begeeft die zich verder bevindt dan de gemeente waar hij doorgaans verblijft of dan de naburige gemeenten en die elders dan in zijn gewoonlijke verblijfplaats verblijft; 2o toeristische logiesverstrekkende inrichting : elke inrichting die, ware het toevallig, aan één of meerdere toeristen een onderkomen biedt dan wel de bezetting van een toeristisch kampeerterrein aanbiedt; 3o hotelbedrijf : elke toeristische logiesverstrekkende inrichting met winstoogmerk met als benaming hotel, appart-hotel, herberg, motel, eethuis, pension of relais; de regering kan die opsomming aanvullen; 4o sociaal toerisme : de vrijetijds- en vakantieactiviteiten die op zodanige wijze door een vereniging georganiseerd worden dat elke persoon, en meer in het bijzonder de economisch en cultureel mindergegoeden, de beste praktische voorwaarden aangeboden worden om daadwerkelijk toegang te krijgen tot die activiteiten; 5o vereniging voor sociaal toerisme : de vereniging erkend op grond van titel III; 6o centrum voor sociaal toerisme : de toeristische logiesverstrekkende inrichting die de voorwaarden van artikel 129, eerste lid, 4o en 5o, naleeft en niet gebruik maakt van een benaming als bedoeld onder de punten 3o, 7o en 19o; 7o streekgebonden toeristisch logies : elke toeristische logiesverstrekkende inrichting die zich buiten een vakantiedorp, een weekendverblijfpark of een toeristisch kampeerterrein bevindt, met uitsluiting van een hotelbedrijf of een centrum voor sociaal toerisme, met één van de volgende benamingen : a. "landelijke vakantiewoning", indien ingericht in een landelijk gebouw dat typisch is voor een bepaalde streek, vrijstaand en met eigen toegang;b. "vakantiewoning in de stad", indien ingericht in een gebouw dat typisch is voor een bepaalde streek, vrijstaand en met eigen toegang, in een stadsgebied gelegen;c. "vakantiewoning op de hoeve", indien ingericht in een vrijstaand gebouw, met eigen toegang, van een in werking zijnd landbouwbedrijf of in de onmiddellijke nabijheid ervan;d. "gastenkamer", indien het een kamer betreft die deel uitmaakt van een persoonlijke en gewoonlijke ééngezinswoning van de vergunninghouder, voorzover ze niet in een gebouw of gebouwgedeelte ligt waar een voor het publiek toegankelijke drankslijterij of eetgelegenheid gevestigd is;e. "gastenkamer op de hoeve", indien het een gastenkamer betreft die ingericht is in een in werking zijnd landbouwbedrijf;f. "gastenhuis", indien het een pand betreft dat vier of vijf gastenkamers telt;g. "gastenhuis op de hoeve" : indien het een pand betreft dat vier of vijf gastenkamers op een hoeve telt; 8o gemeubileerde vakantiewoning : elke vrijstaande toeristische logiesverstrekkende inrichting met eigen toegang die zich buiten een vakantiedorp, een weekendverblijfpark of een toeristisch kampeerterrein bevindt, met uitsluiting van een hotelbedrijf, een centrum voor sociaal toerisme of van streekgebonden toeristisch logies; 9o "groot onderkomen" : streekgebonden toeristisch logies of gemeubileerde vakantiewoning dat/die meer dan vijftien personen een onderkomen kan bieden; 10o "klein onderkomen" : streekgebonden toeristisch logies of gemeubileerde vakantiewoning met enkel één multifunctionele ruimte, zonder afzonderlijke kamer, en die maximum vier personen een onderkomen biedt; 11o "gastentafel" : dienstverlening bestaande uit de bereiding, uitsluitend bestemd voor de bewoners van een gastenkamer of een gastenkamer op de hoeve, van maaltijden die hoofdzakelijk samengesteld zijn uit streekproducten en die opgediend worden aan de gezinstafel van de vergunninghouder; 12o basiscapaciteit : het aantal personen voor wie een toeristische logiesverstrekkende inrichting ontworpen is en te huur aangeboden wordt; 13o maximumcapaciteit : de basiscapaciteit, verhoogd met het aantal personen aan wie logies verstrekt kan worden door middel van bijkomende bedden; 14o toeristisch kamperen : het gebruik door toeristen als onderkomen van een mobiel verblijf dat niet voor permanente bewoning wordt gebruikt; 15o mobiel verblijf : een tent, een rijcaravan, een stacaravan, een motorhome of elke andere gelijkwaardig verblijf; 16o rijcaravan : elke caravan die zonder bijzondere voorafgaandelijke vergunning op de openbare weg getrokken kan worden; 17o stacaravan : elke caravan zonder verdieping, met uitzondering van de caravans die "chalets" worden genoemd en gekenmerkt zijn door een bekleding uit hout of uit stoffen die er als hout uit zien, die niet zonder bijzondere voorafgaandelijke vergunning op de openbare weg getrokken kan worden, maar toch gemakkelijk te vervoeren is, en die verwijderd kan worden zonder afgebouwd of afgebroken te moeten worden; 18o toeristisch kampeerterrein : het terrein dat doorgaans of seizoensgebonden door één of meerdere toeristen gebruikt wordt voor de beoefening van het toeristisch kamperen. Het toeristisch kampeerterrein waarop de vergunninghouder bijkomend niet-verplaatsbare verblijven optrekt die niet voor permanente bewoning gebruikt worden, houdt niet op die hoedanigheid te bezitten; 19o niet-verplaatsbaar verblijf : een chalet, een bungalow, een zomerhuisje, een paviljoen of elk ander gelijkaardig verblijf; 20o kamperen op de hoeve : het toeristisch kamperen dat door een landbouwuitbater georganiseerd wordt op een terrein dat van zijn bedrijf afhangt en waarop geen enkele stacaravan gevestigd is; 21o kampeerterrein op een hoeve : het toeristisch kampeerterrein dat gebruikt wordt om op de hoeve te kamperen; 22o kampeerder op doortocht : de toerist wiens aanwezigheid op het toeristisch kampeerterrein de duur van jaarlijks dertig opeenvolgende dagen niet overschrijdt en die elk mobiel of niet-verplaatsbaar verblijf gebruikt, stacaravans uitgezonderd. Hij verblijft daadwerkelijk op het terrein en op het einde van zijn verblijf verwijdert hij zijn kampeerverblijf; 23o seizoensgebonden kampeerder : de toerist wiens aanwezigheid op het toeristisch kampeerterrein de duur van jaarlijks vier maanden niet overschrijdt en die gebruik maakt van elk niet-verplaatsbaar of mobiel verblijf, stacaravans uitgezonderd; 24o residentieel kampeerder : de toerist wiens aanwezigheid op het toeristisch kampeerterrein de duur van jaarlijks zes maanden niet overschrijdt en die gebruik maakt van een stacaravan; 24obis . vakantiedorp : elke toeristische logiesverstrekkende inrichting, samengesteld uit collectieve uitrustingen en een geheel van minstens vijftien verblijfseenheden die tegelijk aan de volgende voorwaarden beantwoordt : a. het maakt deel uit van een enige en samenhangende omtrek;b. de perceelindeling wordt niet door omheiningen of schuttingen afgebakend;c. de inrichting van de omgeving is eenvormig;d. het beschikt over een ontvangslokaal; 24oter . verblijfseenheid : gebouw of gebouwgedeelte dat tegelijk aan de volgende voorwaarden beantwoordt : a. zijn basiscapaciteit bedraagt minstens twee personen;b. zijn maximumcapaciteit mag niet meer bedragen dan twintig personen;c. het is vrijstaand en beschikt over een eigen toegang;d. het leeft de brandveiligheidsbepalingen zoals bepaald in titel IV na;e. het leeft de minimumnormen voor indeling in categorieën na zoals bepaald bij of krachtens artikel 33bis ; 24oquater. vertegenwoordigende instantie : rechtspersoon die in het vakantiedorp de eigenaar(s) van verblijfseenheden vertegenwoordigt; 25oquater. basisnormen : de federale brandbeschermingsbepalingen; 26o quater. specifieke veiligheidsnormen : de veiligheidsnormen inzake brandbescherming die eigen zijn aan de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen; 27oquater. gebouw : elk bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt die toegankelijk is voor personen en geheel of gedeeltelijk uit omringende muren bestaat; 28oquater. gebouwgedeelte : elk deel van een bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt die toegankelijk is voor personen, met een eigen opening naar buiten, waarvan de muren één uur lang vuurbestendig zijn en waarvan de openingen binnenshuis gesloten worden aan de hand van bestanddelen die een half uur lang vuurbestendig zijn; de eis inzake de eigen opening naar buiten geldt niet voor de gebouwgedeelten waar gastenkamers of gastenkamers op de hoeve ingericht zijn indien hun maximumcapaciteit samengeteld minder dan tien personen bedraagt. HOOFDSTUK III. - Termijnberekening
Art. 3.De dag van ontvangst van de akte, die het vertrekpunt is voor een termijn, is er niet in begrepen.
Art. 4.Inbegrepen in de termijn is de vervaldag. Indien die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, verschuift de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag. HOOFDSTUK IV. - Publicatie van toeristische brochures
Art. 5.Op vraag van het Commissariaat-generaal voor Toerisme zijn de houders van een krachtens dit decreet afgeleverde vergunning en de verenigingen voor sociaal toerisme ertoe verplicht hem binnen de dertig dagen na ontvangst van zijn verzoek de gegevens te bezorgen die noodzakelijk zijn voor de publicatie van brochures ter bevordering van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen. De aard van die gegevens wordt door de regering bepaald.
Indien er geen antwoord volgt binnen de termijn bepaald in het eerste lid, hernieuwt het Commissariaat-generaal voor Toerisme zijn verzoek bij ter post aangetekend schrijven.
De vergunning en de erkenning die krachtens dit decreet zijn afgeleverd, kunnen ingetrokken worden indien de vergunninghouder of de vereniging voor sociaal toerisme twee jaar na elkaar geen gevolg hebben gegeven aan het verzoek om inlichtingen. Er wordt beslist overeenkomstig de procedure bepaald bij de artikelen 19 tot en met 23 voor een vergunning en bij de artikelen 62 tot en met 66 voor een erkenning. Het beroep tegen die beslissing gebeurt volgens de voorwaarden en de procedure die respectievelijk in de artikelen 44 tot en met 49 en 67 tot en met 72 worden vastgesteld.
TITEL II. - Hotelbedrijven, streekgebonden toeristisch logies, gemeubileerde vakantiewoningen, toeristisch kampeerterrein en vakantiedorpen HOOFDSTUK I. - Vergunning Afdeling 1. - Beginsel, inhoud en gevolgen van de vergunning
Art. 6.Zonder schriftelijke en uitdrukkelijke voorafgaandelijke vergunning mag niemand in het kader van de uitbating van een toeristische logiesverstrekkende inrichting gebruik maken van een benaming bedoeld in artikel 2, 3o, 7o, 8o, 11o, 18o, 21o en 24obis, of van een andere term, vertaling of schrijfwijze die voor verwarring zou kunnen zorgen.
De vergunning bedoeld in het eerste lid wordt hierna "de vergunning" genoemd.
Art. 7.In de vergunning worden vermeld : 1o de identiteit van de houder; 2o de identificatie en de ligging van de toeristische logiesverstrekkende inrichting; 3o de benaming die de toeristische logiesverstrekkende inrichting toegewezen wordt; 4o in voorkomend geval, de afwijkingen die toegestaan worden overeenkomstig artikel 24, § 2; 5o de categorie waarbij de toeristische logiesverstrekkende inrichting is ingedeeld en, in voorkomend geval, de afwijkingen van de indelingscriteria overeenkomstig artikel 37; 6o de basiscapaciteit en de maximumcapaciteit van de toeristische logiesverstrekkende inrichting; 7o in voorkomend geval, de duur van de vergunning.
Daarbovenop worden in de vergunning voor een toeristisch kampeerterrein vermeld : 1o behalve voor de kampeerterreinen op een hoeve, de gebieden die bestemd zijn om respectievelijk kampeerders op doortocht, seizoensgebonden en residentiële kampeerders onder te brengen; 2o in voorkomend geval, het overstroombare deel van het terrein.
Daarnaast wordt in de vergunning voor een vakantiedorp diens omtrek aangegeven en, bijgaand, de lijst van de verblijfseenheden.
Art. 8.De vergunning kan in de tijd beperkt zijn.
Art. 9.De vergunning geldt enkel voor de toeristische logiesverstrekkende inrichting waarvoor hij is afgeleverd en voor de vergunninghouder aan wie hij is afgeleverd. Afdeling 2. - Vergunningsprocedure
Art. 10.De vergunningsaanvraag wordt bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst ingediend bij het Commissariaat-generaal voor Toerisme.
Daarin wordt de benaming die de aanvrager wenst te gebruiken, aangegeven.
De vergunningsaanvraag kan ook een aanvraag bevatten tot afwijking van de voorwaarden voor het toekennen van de vergunning en voor het gebruik van een benaming als bedoeld in artikel 24 of van de indelingscriteria bedoeld in artikel 33.
De regering stelt de inhoud van de vergunningsaanvraag vast en kan het aantal exemplaren van het dossier waaruit die aanvraag dient te bestaan, aangeven. Hij bepaalt de vorm van de aanvraag.
Art. 11.§ 1. Is de aanvraag onvolledig, richt het Commissariaat-generaal binnen de vijftien dagen na ontvangst bij ter post aangetekend schrijven een lijst van de ontbrekende stukken aan de aanvrager en geeft aan dat de procedure te rekenen van de ontvangst ervan opnieuw aanvangt. De ontbrekende stukken dienen te worden gericht aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme, bij ter post aangetekend schrijven.
Binnen de vijftien dagen na ontvangst van de volledige aanvraag of van de ontbrekende stukken richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme een bericht van ontvangst aan de aanvrager, waarin gemeld wordt dat het dossier volledig is. § 2. Indien het toekennen van een afwijking bedoeld in artikel 24, § 2, op eigen initiatief gebeurt of indien de aanvrager in zijn vergunningsaanvraag een afwijking als bedoeld in artikel 10, derde lid, heeft aangevraagd, richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme de aanvraag voor advies aan de voorzitter van het bevoegde technische comité, hierna "bevoegd technisch comité" genoemd, al naar gelang van het soort toeristische logiesverstrekkende inrichting en terzelfder tijd geeft hij aan de aanvrager kennis van het bericht van ontvangst bedoeld in paragraaf 1, tweede lid.
Het bevoegd technisch comité brengt een met redenen omkleed verslag uit en geeft er kennis van aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, aan de aanvrager, binnen de zestig dagen te rekenen van de dag waarop het dossier aan diens voorzitter wordt overgemaakt. Indien de kennisgeving van het advies binnen de vastgestelde termijn uitblijft, wordt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme daaraan voorbijgegaan.
Art. 12.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme beslist over de vergunningsaanvraag en geeft kennis van zijn beslissing aan de aanvrager binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het versturen van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 11, § 1, tweede lid.
Die termijn wordt op vier maanden gebracht in de veronderstelling bedoeld in artikel 11, § 2, eerste lid.
Van de beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt bij ter post aangetekend schrijven kennis gegeven aan de aanvrager.
Tegelijk wordt ze aan de burgemeester van de gemeente waar de toeristische logiesverstrekkende inrichting gevestigd is, gericht. Bij elke vergadering van het bevoegde technische comité geeft het Commissariaat-generaal voor Toerisme een overzicht van de beslissingen tot toekenning dan wel intrekking van vergunningen. Indien de kennisgeving aan de aanvrager binnen de al naar gelang in het eerste of het tweede lid bepaalde termijn uitblijft, staat dat gelijk met een beslissing tot weigering.
Art. 13.§ 1. Bij afstand van een toeristische logiesverstrekkende inrichting dient de overnemer binnen drie maanden te rekenen van de afstand een vergunningsaanvraag in. Die aanvraag volgt de procedure bepaald in de artikelen 10 tot en met 12. § 2. Bij overlijden van de vergunninghouder dient de overnemer een vergunningsaanvraag in binnen de zes maanden te rekenen van het overlijden. Die aanvraag volgt de procedure bepaald in de artikelen 10 tot en met 12.
In afwijking van het eerste lid bestaat de aanvraag, indien de uitbating overgenomen wordt door de samenwonende, een bloedverwant in opgaande dan wel nederdalende lijn, uit een bewijs van goed zedelijk gedrag ten behoeve van een overheidsbestuur en die aan de aanvrager is afgeleverd sinds minder dan drie maanden. Dat bewijs wordt binnen de zes maanden na het overlijden gericht aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme, bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst. Binnen de dertig dagen na ontvangst ervan beslist het Commissariaat-generaal voor Toerisme over de vergunningsaanvraag en geeft er kennis van aan de aanvrager.
Indien de kennisgeving aan de aanvrager binnen die termijn uitblijft, staat dat gelijk met een beslissing tot afleveren van de vergunning. § 3. In afwijking van de artikelen 6 en 9 kan de benaming in de gevallen bepaald in paragrafen 1 en 2 gebruikt blijven worden tot en met de kennisgeving van de komende beslissing of het verstrijken van de termijn van dertig dagen bepaald in paragraaf 2, tweede lid, voorzover de aanvraag binnen de vastgestelde termijn is ingediend.
Art. 14.Binnen de drie maanden na de vervanging van de persoon belast met het dagelijks bestuur van het hotelbedrijf, de gemeubileerde vakentiewoning, het toeristisch kampeerterrein of het vakantiedorp laat de vergunninghouder bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst een bewijs van goed zedelijk gedrag ten behoeve van een overheidsbestuur geworden aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en die op naam van de vervanger is afgeleverd sinds minder dan drie maanden.
Art. 15.De vergunning wordt aangeplakt op door de regering bepaalde wijze.
Art. 16.De uitbater meldt aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme elke wijziging die van invloed zouden kunnen zijn op de voorwaarden voor de toekenning van de vergunning, bij ter post aangetekend schrijven binnen de dertig dagen te rekenen van de wijziging.
Art. 17.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme kan te allen tijde vragen dat een nieuw bewijs van goed zedelijk gedrag ten behoeve van een overheidsbestuur en dat sinds minder dan drie maanden aan de vergunninghouder of aan de persoon belast met het dagelijks bestuur van de toeristische logiesverstrekkende inrichting is afgeleverd, overgemaakt wordt. Dat verzoek geschiedt minstens vijfjaarlijks. Afdeling 3 . - Intrekking van de vergunning
Art. 18.De vergunning kan door het Commissariaat-generaal voor Toerisme worden ingetrokken : 1o indien de bepalingen van het decreet of diens uitvoeringsbesluiten niet in acht genomen worden; 2o indien de vergunninghouder of de persoon belast met het dagelijks bestuur van het hotelbedrijf, de gemeubileerde vakantiewoning, het toeristisch kampeerterrein of het vakantiedorp veroordeeld is bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden en die in België voor een inbreuk omschreven in boek II, titel VII, hoofdstukken V, VI en VII, titel VIII, hoofdstukken I, IV en VI en titel IX, hoofdstukken I en II, van het Strafwetboek of in het buitenland wegens een feit dat gelijkaardig is aan feit dat één van die overtredingen vormt, is uitgesproken, behalve indien de tenuitvoerlegging van de straf is opgeschort en de veroordeelde het voordeel van de opschorting niet verloren heeft; 3o indien de vergunninghouder of de persoon belast met het dagelijks bestuur van het hotelbedrijf, de gemeubileerde vakantiewoning, het toeristisch kampeerterrein of het vakantiedorp veroordeeld is bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens een overtreding van de bepalingen van dit decreet of diens uitvoeringsbesluiten; 4o wat betreft de vakantiedorpen, indien bij het Commissariaat-generaal voor Toerisme een bezwaar aanhangig is gemaakt op grond van artikel 55bis en indien dat bezwaar ontvankelijk en gegrond is geacht.
Art. 19.Vóór een beslissing te treffen tot intrekking van een vergunning, licht het Commissariaat-generaal voor Toerisme diens houder bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst in over de grond voor de vooropgestelde intrekking.
De houder beschikt over vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van dat advies om zijn opmerkingen bij ter post aangetekend schrijven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme over te maken. Hij kan in dezelfde termijn en in dezelfde vorm verzoeken om gehoord te worden.
In dat geval wordt hij door het Commissariaat-generaal voor Toerisme gehoord. Er wordt een proces-verbaal opgesteld. De aanvrager wordt minstens acht dagen vóór de vastgestelde datum over die hoorzitting ingelicht. Hij kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door de personen van zijn keuze.
Art. 20.Binnen de tien dagen na ontvangst van de opmerkingen van de vergunninghouder of nadat laatstgenoemde is gehoord of bij uitblijven van reactie zijnerzijds binnen de opgelegde termijn, richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme een verzoek om adviesverlening aan de voorzitter van het bevoegde technisch comité. Een afschrift van de briefwisseling bedoeld in artikel 19, eerste en tweede lid, en, in voorkomend geval, van het proces-verbaal van de hoorzitting en van elk door de houder medegedeeld stuk worden bijgevoegd.
Art. 21.Binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het verzoek om adviesverlening brengt het bevoegde technische comité een gemotiveerd advies uit en geeft er kennis van aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, aan de houder. Indien de kennisgeving van het advies in de vastgestelde termijn uitblijft, wordt daar door het Commissariaat-generaal voor Toerisme aan voorbijgegaan.
Art. 22.Van de beslissing tot intrekking wordt aan de vergunninghouder kennis gegeven bij ter post aangetekend schrijven.
Indien het Commissariaat-generaal voor Toerisme zich niet achter het advies van het bevoegde technische comité schaart, worden daar de redenen voor opgegeven.
De beslissing wordt gelijktijdig medegedeeld aan de burgemeester van de gemeente waarin de toeristische logiesverstrekkende inrichting gelegen is en aan de voorzitter van het bevoegde technische comité.
Art. 23.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme kan te allen tijde beslissen om de intrekkingsprocedure te beëindigen en licht de vergunninghouder bij ter post aangetekend schrijven over in.
Een beslissing tot intrekking kan enkel plaatsvinden meer dan zes maanden na het versturen van het schrijven bedoeld in artikel 19, eerste lid. Indien die termijn wordt overschreden, wordt de procedure tot intrekking van de vergunning als onbestaand beschouwd. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toekenning van de vergunning en het gebruik van een benaming Afdeling 1. - Algemeen
Art. 24.§ 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 26 tot en met 32bis worden in het kader van de uitbating van een toeristische logiesverstrekkende inrichting de toekenning van de vergunning en het gebruik van een benaming bedoeld in artikel 2, 3o, 7o, 8o, 11o, 18o, 21o en 24obis, of van een andere term, vertaling of schrijfwijze die voor verwarring zou kunnen zorgen, ondergeschikt gemaakt aan de naleving van de voorwaarden door de regering bepaald. Die voorwaarden kunnen betrekking hebben op : 1o de kenmerken van het gebouw en diens naaste omgeving of van het toeristisch kampeerterrein zoals meer bepaald hun ruimte-indeling, hun uitrusting of de kenmerken van de verblijfseenheden, hun naaste omgeving en de uitrustingen die in de omtrek van het vakantiedorp gelegen zijn; 2o basis- en maximumcapaciteit; 3o de staat van onderhoud, gezondheid en schoonheid, het comfort en de veiligheid van het gebouw en diens naaste omgeving of van het toeristich kampeerterrein of de verblijfseenheden, hun naaste omgeving en de uitrustingen die in de omtrek van het vakantiedorp gelegen zijn; 4o de zedelijkheid van de vergunningsaanvrager of van de persoon die het dagelijks bestuur van de toeristische logiesverstrekkende inrichting waarneemt; 5o het contract dat bij elke bezetting getekend moet worden; 6o de ontvangst die de toeristen voorbehouden wordt; 7o de identificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichting.
Naast wat in vorig lid is bepaald, kunnen die voorwaarden eveneens betrekking hebben op : 1o de minimumtijd van de terbeschikkingstelling van het streekgebonden toeristisch logies, het gemeubileerd vakantieverblijf en de verblijfseenheid; 2o de eerbiediging van de rust van de buurt voor inrichtingen met een groot onderkomen; 3o het voedsel en de dienstverlening voor wat betreft de gasttafels; 4o wat betreft de toeristische kampeerterreinen, de perceelindelingen de technische uitrusting van de percelen, de bestemming van de percelen, het soort toegelaten verblijf, de minimumoppervlakte van de verblijven in verhouding tot de afmetingen van de percelen, het verkeer op het terrein en de dwingende voorwaarden opgelegd wegens het bestaan van een overstroombaar grondstuk. § 2. Bij wijze van uitzondering kan het Commissariaat-generaal voor Toerisme of, bij beroep, de regering aan de houders of toekomstige houders van een vergunning afwijkingen toestaan van de voorwaarden opgelegd overeenkomstig punten 1o en 2o van het eerste lid om rekening te houden met streekgebonden of specifieke situaties. De regering kan het aantal voorwaarden die tot een afwijking aanleiding kunnen geven, verder inperken.
Art. 25.De duur van het verblijf in toeristische logiesverstrekkende inrichtingen mag niet minder bedragen dan één nacht. Afdeling 2. - Hotelbedrijven
Art. 26.Het hotelbedrijf beantwoordt aan volgende voorwaarden tegelijk : 1o het verzorgt hoofdzakelijk de verblijven van individuele klanten op doortocht; 2o de kamers worden dagelijks onderhouden; 3o de klanten hebben geen toegang tot de lokalen waar de maaltijden bereid worden. Afdeling 3. - Streekgebonden toeristisch logies
Art. 27.Enkel natuurlijke personen kunnen houder zijn van een vergunning voor het aanbieden van streekgebonden toeristisch logies.
Een houder en diens samenwonende kunnen niet meer dan vijf landelijke vakantiewoningen, vakantiewoningen in de stad of vakantiewoningen op de hoeve als streekgebonden toeristisch logies te huur aanbieden.
Een houder en diens samenwonende kunnen niet meer dan vijf gastenkamers of gastenkamers op de hoeve te huur aanbieden.
Art. 28.In het streekgebonden toeristisch logies wordt de toerist ontvangen door de vergunninghouder.
Art. 29.In landelijke vakantiewoningen, vakantiewoningen in de stad of vakantiewoningen op de hoeve worden geen maaltijden aangeboden.
Art. 30.De houder van een vergunning voor een vakantiewoning op de hoeve of een gastenkamer op de hoeve dient landbouwuitbater of bloedverwant tot in de derde graad zijn.
Art. 31.De toerist die in een gastenkamer ontvangen wordt, moet het ontbijt kunnen nemen en deelnemen aan het gezinsleven in de woning bedoeld in artikel 2, 7o, d.
De toerist die in een gastenkamer op de hoeve ontvangen wordt, moet het ontbijt kunnen nemen in het landbouwbedrijf bedoeld in artikel 2, 7o, e . Afdeling 4. - Toeristische kampeerterreinen
Art. 32.De niet-verplaatsbare verblijven die bijkomend op een toeristisch kampeerterrein geplaatst worden, dienen de eigendom van de vergunninghouder of van de eigenaar van het toeristische kampeerterrein te blijven. Afdeling 5. - Vakantiedorpen
Art. 32bis.Enkel een enige vertegenwoordigende instantie kan houder zijn van een vergunning voor een vakantiedorp. HOOFDSTUK III. - Indeling en herziening van de indeling Afdeling 1. - Beginselen
Art. 33.De hotelbedrijven, het streekgebonden toeristisch logies, de gemeubileerde vakantiewoningen, de toeristische kampeerterreinen, met uitzondering van de kampeerterreinen op de hoeve, de vakantiedorpen en hun verblijfseenheden zijn ertoe verplicht de door de regering vastgestelde criteria met het oog op hun indeling in categorieën na te leven. Die criteria kunnen betrekking hebben op de inrichting, de uitrusting en de concipiëring van de toeristische logiesverstrekkende inrichting, diens naaste omgeving en toegangswegen, evenals op de veiligheid, de netheid en het onderhoud van de inrichting en op de dienstverlening, de ontvangst, de voorgestelde activiteiten en vrijetijdsactiviteiten.
Daarnaast kunnen die criteria, wat de vakantiedorpen betreft, eveneens betrekking hebben op hun kader en dichtheid.
Het Commissariaat-generaal voor Toerisme levert een categorie-indeling aan die toeristische logiesverstrekkende inrichtingen af wanneer hij een toelating toekent om een benaming te gebruiken.
Art. 33bis.§ 1. De verblijfseenheden van een vakantiedorp zijn ertoe verplicht de door de regering vastgestelde criteria met het oog op hun categorie-indeling na te leven. Die criteria kunnen betrekking hebben op hun bewoonbare oppervlakte, hun uitrustingen en hun comfort. § 2. Enkel de vertegenwoordigende instantie is ertoe gemachtigd de indeling van een verblijfseenheid bij een categorie en elke afwijking of daarop betrekking hebbend beroep aan te vragen. § 3. De vertegenwoordigende instantie die houder is van een vergunning is ertoe verplicht elke eigenaar van een verblijfseenheid die in de omtrek van het vakantiedorp gelegen is, te vertegenwoordigen in het kader van de procedures bedoeld in vorige paragraaf.
Art. 34.Indien meerdere gastenkamers of gastenkamers op de hoeve in eenzelfde gebouw toegelaten zijn, wordt hen één enkele en enige categorie-indeling toegekend. Elke kamer dient de criteria noodzakelijk voor de toegewezen categorie-indeling na te leven.
De categorie-indeling van de gastenhuizen en gastenhuizen op de hoeve wordt op dezelfde wijze verricht.
Art. 35.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme levert aan de vergunninghouder een schild af dat overeenstemt met de toegewezen benaming en categorie-indeling. Dat schild blijft eigendom van het Gewest. De regering stelt het model van het schild vast en bepaalt de regels voor aanbrengen en teruggave ervan.
Niemand kan van het schild of elke andere tekening of elk ander teken dat naar een categorie-indeling verwijst, gebruik maken indien hij niet beschikt over de daarop betrekking hebbende vergunning.
Art. 35bis.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme levert aan de vertegenwoordigende instantie een schild voor het vakantiedorp en één voor elke verblijfseenheid die overeenstemt met de toegewezen categorie-indeling af. Die schilden blijven eigendom van het Gewest.
De regering stelt het model van het schild vast en bepaalt de regels voor aanbrengen en teruggave ervan.
Niemand kan van het schild of elke andere tekening of elk ander teken dat naar een categorie-indeling verwijst, gebruik maken indien hij niet beschikt over de daarop betrekking hebbende vergunning.
Art. 36.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme herziet de categorie-indeling van een hotelbedrijf, het streekgebonden toeristisch logies, de gemeubileerde vakantiewoningen, de toeristische kampeerterreinen, de vakantiedorpen en hun verblijfseenheden indien die indeling overeenstemt met de voorwaarden die beantwoorden aan de indeling bij een hogere of lagere categorie.
Art. 37.Bij wijze van uitzondering kan het Commissariaat-generaal voor Toerisme een afwijking toestaan van één of meerdere criteria voor de categorie-indeling indien het van mening is dat het hotelbedrijf, het streekgebonden toeristisch logies, de gemeubileerde vakantiewoning, het toeristisch kampeerterrein, het vakantiedorp of de verblijfseenheid, rekening houdend met diens bijzondere kenmerken, technisch in de onmogelijkheid verkeert om aan die criteria te voldoen. De regering kan het aantal criteria die voor een afwijkingsmaatregel in aanmerking komen, beperken.
Art. 38.De vergunninghouder meldt het Commissariaat-generaal voor Toerisme elke wijziging die de toegewezen categorie-indeling zou kunnen beïnvloeden, bij ter post aangetekend schrijven, binnen de dertig dagen te rekenen van de wijziging. Afdeling 2. - Verzoek om herziening van de categorie-indeling
Art. 39.Indien de vergunninghouder om de herziening van de categorie-indeling verzoekt en daarbij al dan niet een verzoek indient om af te wijken van een criterium van de categorie-indeling, gebeurt dat bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst bij het Commissariaat-generaal voor Toerisme door middel van het door de regering vastgestelde formulier.
Daarbij worden alle inlichtingen en documenten gevoegd die de herziening van de categorie-indeling en, in voorkomend geval, het toestaan van de afwijking mogelijk zouden maken.
Art. 40.Indien het van mening is dat het verzoek alle bestanddelen omvat om met perfecte kennis van zaken over het verzoek te beslissen, maakt het Commissariaat-generaal voor Toerisme bij ter post aangetekend schrijven binnen de vijftien dagen na ontvangst van het verzoek een bericht van ontvangst over waarbij gemeld wordt dat het dossier volledig is.
Indien dat niet het geval is, richt het binnen dezelfde termijn een bij ter post aangetekend schrijven aan de verzoeker waarbij laatstgenoemde verzocht wordt om de ontbrekende inlichtingen mede te delen en geeft aan dat de procedure te rekenen van de ontvangst ervan opnieuw begint te lopen. Binnen de vijftien dagen na ontvangst ervan richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme bij ter post aangetekend schrijven een bericht van ontvangst aan de aanvrager waarbij gemeld wordt dat het dossier volledig is.
Art. 41.Indien verzocht wordt om afwijking van een criterium inzake de categorie-indeling, maakt het Commissariaat-generaal voor Toerisme het verzoek voor advies over aan de voorzitter van het bevoegde technisch comité en tegelijk geeft hij kennis aan de verzoeker van het bericht van ontvangst waarbij gemeld wordt dat het dossier volledig is.
Het bevoegde technisch comité brengt een gemotiveerd advies uit en geeft daar kennis van aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, aan de verzoeker, binnen de zestig dagen te rekenen van de dag waarop het dossier aan diens voorzitter is overgemaakt. Indien de kennisgeving van het advies binnen de vastgestelde termijn uitblijft, wordt daar door het Commissariaat-generaal voor Toerisme aan voorbijgegaan.
Art. 42.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme geeft kennis van zijn beslissing binnen een termijn van vier maanden te rekenen van het versturen van het bericht van ontvangst waarbij gemeld wordt dat het dossier volledig is.
Van de beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt bij ter post aangetekend schrijven kennis gegeven aan de verzoeker.
Bij elke vergadering van het bevoegde technisch comité wordt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme een overzicht gegeven van de beslissingen tot herziening van de categorie-indeling en, in voorkomend geval, tot afwijking van een criterium inzake de categorie-indeling.
Het uitblijven van de kennisgeving aan de verzoeker binnen de termijn bepaald in het eerste lid staat met een beslissing tot weigering gelijk. Afdeling 3. - Herziening van de categorie-indeling op initiatief van
het Commissariaat-generaal voor Toerisme
Art. 43.Indien de herziening van de categorie-indeling op initiatief van het Commissariaat-generaal voor Toerisme gebeurt, wordt diens beslissing getroffen overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 23. HOOFDSTUK IV. - Beroepen Afdeling 1. - Beroepsprocedure
Art. 44.De verzoeker of de houder van een vergunning, hierna eveneens "de verzoeker" genoemd, kan een gemotiveerd beroep bij de regering indienen tegen de beslissing : 1o tot weigering of tot intrekking van de vergunning; 2o tot toelating onder een benaming die van de aangevraagde benaming verschilt; 3o tot weigering om een afwijking van de voorwaarden voor het toekennen van de vergunning of van het gebruik van de benaming overeenkomstig artikel 24, § 2, of van de criteria inzake de categorie-indeling overeenkomstig artikel 37 toe te kennen; 4o tot herziening van de categorie-indeling op initiatief van het Commissariaat-generaal voor Toerisme; 5o tot weigering om de herziening van de categorie-indeling toe te kennen.
Het beroep wordt ingediend binnen de dertig dagen na ontvangst van de omstreden beslissing of, in de gevallen bepaald in de artikelen 12, vierde lid, en 42, derde lid, na de datum waarop de beslissing tot weigering als vaststaand wordt beschouwd.
Het wordt bij ter post aangetekend schrijven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht en daarbij wordt een afschrift van de omstreden beslissing, indien bestaand, gevoegd.
Het beroep is niet opschortend behalve indien het betrekking heeft op een beslissing tot intrekking van de vergunning of herziening van de categorie-indeling. In beide gevallen wordt de beslissing opgeschort tijdens het tijdsbestek dat aan de verzoeker wordt gewaarborgd om zijn beroep in te dienen en, in voorkomend geval, tot aan de beslissing van de regering die over het beroep beslist.
Art. 45.Binnen de tien dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme een bericht van ontvangst bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan de verzoeker.
Hij richt binnen dezelfde termijn een afschrift van het beroep aan de voorzitter van de beroepsadviezencommissie bedoeld in artikel 50.
Art. 46.De verzoeker kan vragen om door de beroepsadviezencommissie te worden gehoord, ofwel in diens beroepschrift ofwel bij ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van die commissie binnen de vijftien dagen te rekenen van de ontvangst door de verzoeker van het bericht van ontvangst van diens beroep.
De hoorzitting kan ofwel voor de commissie ofwel voor één of meerdere van diens gemachtigden plaatsvinden.
De verzoeker wordt over die hoorzitting minstens acht dagen vóór de vastgestelde datum ingelicht. Hij kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door de personen van zijn keuze.
Art. 47.Binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst door diens voorzitter van het beroepsdossier brengt de beroepsadviezencommissie een gemotiveerd advies uit, in voorkomend geval na een hoorzitting te hebben gehouden en geeft daar kennis van aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme evenals van een afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting en van elke door de verzoeker overgemaakt stuk. Tegelijk wordt van dat advies en, in voorkomend geval, van het afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting kennis gegeven aan de verzoeker bij ter post aangetekend schrijven. Indien de kennisgeving van het advies binnen de vastgestelde termijn uitblijft, wordt daar door de regering aan voorbijgegaan.
Indien de commissie zich niet binnen de termijn bedoeld in het eerste uitspreekt, geeft diens voorzitter kennis aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme van een afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting en van elk door de verzoeker medegedeeld document.
Art. 48.De regering beslist over het beroep en richt zijn beslissing aan de verzoeker binnen een termijn van vier maanden te rekenen van het versturen door het Commissariaat-generaal voor Toerisme van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 45.
Indien de regering zich niet achter het advies van de beroepsadviezencommissie schaart, geeft hij daarvoor de redenen op.
Van de beslissing van de regering wordt kennis gegeven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, aan de verzoeker. De beslissing wordt tegelijk medegedeeld aan de burgemeester van de gemeente waar de toeristische logiesverstrekkende inrichting gelegen is. Bij elke vergadering van het bevoegde technisch comité wordt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme een overzicht gegeven van de beslissingen die over de beroepen getroffen zijn.
Art. 49.Indien de verzoeker de beslissing van de regering niet gekregen heeft binnen de tien dagen volgend op het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 48, eerste lid, kan hij een herinneringsschrijven versturen.
Dat schrijven wordt bij ter post aangetekend schrijven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht. De inhoud ervan dient het woord "herinnering" te vermelden en op ondubbelzinnige wijze erom verzoeken dat over het beroep waarvan een afschrift bij het schrijven wordt gevoegd, beslist wordt.
Indien de kennisgeving van de beslissing van de regering binnen de dertig dagen te rekenen van de ontvangst door het Commissariaat-generaal voor Toerisme van het aangetekend schrijven dat de herinnering inhoudt, uitblijft, wordt het stilzwijgen van de regering geacht een beslissing tot verwerping uit te maken. Afdeling 2. - Beroepsadviezencommissie
Art. 50.Er wordt een beroepsadviezencommissie opgericht, hierna "de commissie" genoemd, die ermee belast is om adviezen uit te brengen over de beroepen waarvan sprake in de artikelen 44 en 67.
Art. 51.§ 1. De commissie bestaat uit : 1o één voorzitter; 2o twee gewone leden voorgedragen door de verenigingen ter bescherming van de verbruikers; 3o twee gewone leden voorgedragen door het technisch comité hotelwezen; 4o twee gewone leden voorgedragen door het technisch comité streekgebonden toerisme en gemeubileerde vakantiewoningen; 5o twee gewone leden voorgedragen door het technisch comité openluchtwezen; 6o twee gewone leden voorgedragen door het technisch comité sociaal toerisme; 7o twee gewone leden voorgedragen door het technisch comité vakantiedorpen. § 2. De regering benoemt de voorzitter en de commissieleden.
Voor elk gewoon lid, behalve de voorzitter, benoemt de regering een plaatsvervanger. § 3. Een bijkomend lid dat het Commissariaat-generaal voor Toerisme vertegenwoordigt, kan met raadgevende stem de vergaderingen van de commissie bijwonen. § 4. Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door een personeelslid van het Commissariaat-generaal voor Toerisme.
Art. 52.De leden voorgedragen door de technische comités dienen buiten eigen kring gekozen te worden.
Zij zetelen enkel indien het uit te brengen advies het soort toeristische logiesverstrekkende inrichting betreft die onder de bevoegdheid valt van het technisch comité dat zij vertegenwoordigen.
Art. 53.De ambten van voorzitter, commissieleden en hun plaatsvervangers hebben een duur van vijf jaar ingaand te rekenen van de datum van hun benoemingsbesluit. Elk mandaat is hernieuwbaar.
In afwijking van vorig lid wordt de samenstelling van de commissie herzien binnen de zes maanden volgend op de hernieuwing van de technische comités. De commissie vergadert evenwel op geldige wijze zolang diens hernieuwing niet plaatsgevonden heeft.
Art. 54.De beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen.
Bij staking van stemmen weegt de stem van de voorzitter door.
De commissie beraadslaagt enkel op geldige wijze als minstens de voorzitter en twee andere leden aanwezig zijn.
De adviezen worden door de aanwezige leden uitgebracht.
Art. 55.De regering bepaalt de procedure voor de benoeming van de voorzitter en de commissieleden, diens werkingswijze en het bedrag van de vergoedingen en retributies die eventueel worden toegekend aan de voorzitter en aan de leden. HOOFDSTUK V. - Bezwaren
Art. 55bis.De eigenaar van één of meerdere verblijfseenheden kan een gemotiveerd bezwaar bij de regering indienen tegen : 1o de weigering van de vertegenwoordigende instantie om een verzoek tot categorie-indeling, de herziening van de categorie-indeling, premie- of afwijkingsaanvraag of desbetreffende beroepen in te dienen; 2o de weigering van de vertegenwoordigende instantie om de eigenaars van verblijfseenheden op niet-discriminerende wijze te behandelen.
Art. 55ter.Voorafgaandelijk aan de indiening van elk bezwaar is de eigenaar ertoe gehouden de vertegenwoordigende instantie in gebreke te stellen om diens verplichtingen uit te voeren, bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.
Indien de vertegenwoordigende instantie binnen de dertig dagen na ontvangst van het aangetekend schrijven niet tot handelen is overgegaan of geen voldoende antwoord geeft, kan de eigenaar van een verblijfseenheid het bezwaar bedoeld in artikel 55bis indienen.
Het bezwaar wordt ingediend binnen de dertig dagen volgend op het einde van de termijn bedoeld in vorig lid.
Het is gemotiveerd en wordt bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht en daarbij wordt een afschrift van de omstreden beslissing, indien bestaand, gevoegd.
Indien het Commissariaat-generaal voor Toerisme het dossier ontvankelijk en de middelen gegrond acht, schakelt het van ambtswege de procedure in voor intrekking van de vergunning volgens de procedure bepaald in de artikelen 19 tot en met 23.
TITEL III. - Sociaal toerisme HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen
Art. 56.Als vereniging voor sociaal toerisme wordt erkend elke vereniging zonder winstoogmerk die aan volgende voorwaarden voldoet : 1o de bevordering van het sociaal toerisme als voornaamste voorwerp hebben; 2o sinds minstens drie jaar bestaan; 3o in het Waalse Gewest over drie centra voor sociaal toerisme hebben en duizend leden per provincie hebben in minstens drie in het Waalse Gewest gelegen provincies; 4o in diens toeristische logiesverstrekkende inrichtingen een beleid inzake sociaal toerisme tot stand brengen; 5o diens dagelijks bestuur toevertrouwen aan een persoon van onberispelijk zedelijk gedrag. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de erkenning van de verenigingen
Art. 57.§ 1. De aanvraag tot erkenning van een vereniging wordt bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst bij het Commissariaat-generaal voor Toerisme ingediend.
De regering kan de inhoud van de aanvraag tot erkenning vaststellen en het aantal exemplaren van het dossier dat die aanvraag moet omvatten, aangeven. Hij bepaalt de vorm van de aanvraag.
Indien de aanvraag onvolledig is, richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme binnen de vijftien dagen na diens ontvangst bij ter post aangetekend schrijven een lijst van de ontbrekende stukken aan de aanvragende vereniging en geeft aan dat de procedure te rekenen van de ontvangst ervan opnieuw begint te lopen. De ontbrekende stukken worden bij ter post aangetekend schrijven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht.
Binnen de vijftien dagen na ontvangst van de volledige aanvraag of van de ontbrekende stukken richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme een bericht van ontvangst aan de aanvragende vereniging waarbij gemeld wordt dat het dossier volledig is. § 2. Gelijktijdig met het versturen aan de aanvragende vereniging van de kennisgeving van het bericht van ontvangst bedoeld in paragraaf 1, vierde lid, maakt het Commissariaat-generaal voor Toerisme de aanvraag voor advies over aan het technisch comité sociaal toerisme.
Het technisch comité sociaal toerisme brengt een gemotiveerd advies uit en geeft daarvan kennis aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, aan de aanvragende vereniging, binnen de zestig dagen te rekenen van de dag waarop het dossier aan diens voorzitter is overgemaakt. Indien de kennisgeving van het advies binnen de vastgestelde termijn uitblijft, wordt daar door het Commissariaat-generaal voor Toerisme aan voorbijgegaan.
Art. 58.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme beslist en geeft kennis van zijn beslissing aan de aanvragende vereniging binnen de vier maanden te rekenen van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 57, § 1, vierde lid.
Indien het Commissariaat-generaal voor Toerisme zich niet achter het advies van het technisch comité sociaal toerisme schaart, geeft het daar de redenen van op.
Van de beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt kennis gegeven aan de aanvragende vereniging bij ter post aangetekend schrijven. Bij elke vergadering van het technisch comité sociaal toerisme wordt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme een overzicht gegeven van de beslissingen tot erkenning of weigering.
Het uitblijven van de kennisgeving binnen de opgelegde termijn staat gelijk met een beslissing tot weigering.
Art. 59.Binnen de drie maanden na de vervanging van de persoon belast met het dagelijks bestuur van de vereniging voor sociaal toerisme laat die vereniging bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst een bewijs van goed zedelijk gedrag ten behoeve van een overheidsbestuur en sinds minder dan drie maanden afgeleverd op naam van diens vervanger aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme geworden.
Art. 60.De aanvragende vereniging meldt bij ter post aangetekend schrijven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme elke wijziging die de voorwaarden voor de toekenning van de erkenning zou kunnen beïnvloeden, binnen de dertig dagen te rekenen van de wijziging. HOOFDSTUK III. - Intrekking van de erkenning
Art. 61.De erkenning van de vereniging voor sociaal toerisme kan door het Commissariaat-generaal voor Toerisme worden ingetrokken indien : 1o de bepalingen van het decreet of diens uitvoeringsbepalingen niet worden nageleefd; 2o de persoon belast met het dagelijks bestuur van de vereniging voor sociaal toerisme veroordeeld is bij beslissing van de rechtbank die in kracht van gewijsde is getreden en in België is uitgesproken wegens een overtreding omschreven in boek II, titel VII, hoofdstukken V, VI en VII, titel VIII, hoofdstukken I, IV en VI en titel IX, hoofdstukken I en II, van het Strafwetboek of die in het buitenland is uitgesproken wegens een feit dat één van die overtredingen uitmaakt, behalve indien de tenuitvoerlegging van de straf opgeschort is en de veroordeelde het voordeel van de opschorting niet verloren heeft; 3o de persoon belast met het dagelijks bestuur van de vereniging voor sociaal toerisme veroordeeld is bij beslissing van de rechtbank die in kracht van gewijsde is getreden wegens een overtreding van de bepalingen van dit decreet of diens uitvoeringsbepalingen.
Art. 62.Vóór een beslissing te treffen om de erkenning in te trekken verwittigt het Commissariaat-generaal voor Toerisme de vereniging voor sociaal toerisme bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, over de grond voor de voorgenomen intrekking.
De vereniging voor sociaal toerisme beschikt over vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van dat advies om diens opmerkingen bij ter post aangetekend schrijven over te maken aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. Zij kan binnen dezelfde termijn en in dezelfde vorm vragen om te worden gehoord. In dat geval wordt zij door het Commissariaat-generaal voor Toerisme gehoord. Er wordt een proces-verbaal opgesteld. Over die hoorzitting wordt de aanvragende vereniging minstens acht dagen vóór de vastgestelde datum ingelicht.
Zij kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door de persoon van haar keuze.
Art. 63.Binnen de tien dagen na ontvangst van de opmerkingen van de vereniging voor sociaal toerisme of na laatstgenoemde te hebben gehoord, of bij uitblijven van een reactie van laatstgenoemde binnen de opgelegde termijn richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme een verzoek om adviesverlening aan de voorzitter van technisch comité sociaal toerisme. Daarbij wordt een afschrift gevoegd van de briefwisseling bedoeld in artikel 62, eerste en tweede lid, en, eventueel, van het proces-verbaal van de hoorzitting en van elk ander document dat door de vereniging voor sociaal toerisme is medegedeeld.
Art. 64.Binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het verzoek om adviesverlening brengt het technisch comité sociaal toerisme een gemotiveerd advies uit en geeft er kennis van aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme bij ter post aangetekend schrijven. Indien de kennisgeving van het advies binnen de vastgestelde termijn uitblijft, wodt daar door de overheid die moet beslissen, aan voorbijgegaan.
Art. 65.Van de beslissing tot intrekking wordt aan de vereniging kennis gegeven bij ter post aangetekend schrijven.
Indien het Commissariaat-generaal voor Toerisme zich niet achter het advies van het technisch comité sociaal toerisme schaart, geeft het de redenen daarvoor op.
De beslissing wordt tegelijk medegedeeld aan de voorzitter van het technisch comité sociaal toerisme.
Art. 66.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme kan te allen tijde beslissen om de intrekkingsprocedure te beëindigen, en verwittigt ervan de vereniging voor sociaal toerisme bij ter post aangetekend schrijven.
Een beslissing tot intrekking kan niet plaatsvinden meer dan zes maanden na het versturen van het schrijven bedoeld in artikel 62, eerste lid. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden en procedure voor het beroep
Art. 67.Elke vereniging kan een gemotiveerd beroep bij de regering indienen tegen de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning.
Het beroep wordt ingediend binnen de dertig dagen na ontvangst van de omstreden beslissing of, in het geval bepaald bij artikel 58, vierde lid, na de datum waarop de beslissing tot weigering als vaststaand wordt beschouwd.
Het wordt bij ter post aangetekend schrijven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht en daarbij wordt een afschrift van de omstreden beslissing, indien bestaand, gevoegd.
Het beroep is niet opschortend behalve indien het betrekking heeft op een beslissing tot intrekking. In dat geval wordt de beslissing opgeschort tijdens het tijdsbestek waarover de vereniging beschikt om het beroep in te dienen en, in voorkomend geval, tot aan de beslissing van de regering die zich over het beroep uitspreekt.
Art. 68.Binnen de tien dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme aan de aanvragende vereniging een bericht van ontvangst bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.
Het verstuurt binnen dezelfde termijn een afschrift van het beroep aan de voorzitter van de beroepsadviezencommissie bedoeld in artikel 50.
Art. 69.De aanvragende vereniging kan, ofwel in het beroep zelf, ofwel bij ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van die commissie binnen de vijftien dagen te rekenen van de ontvangst door de vereniging van het bericht van ontvangst van het beroep, verzoeken om gehoord te worden door de beroepsadviezencommissie.
De hoorzitting kan ofwel voor de commissie ofwel voor één of meerdere van diens gemachtigden plaatsvinden. Er wordt een proces-verbaal opgesteld.
De aanvragende vereniging wordt over die hoorzitting minstens acht dagen voor de vastgestelde datum ingelicht.
Zij kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door de personen van haar keuze.
Art. 70.Binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst door diens voorzitter van het beroepsdossier brengt de beroepsadviezencommissie een gemotiveerd advies uit, in voorkomend geval na een hoorzitting te hebben georganiseerd en geeft daarvan kennis aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en tegelijk geeft zij kennis van een afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting en van elk door de aanvragende vereniging medegedeeld document.
Tegelijk wordt van dat advies en, in voorkomend geval, van het afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting bij ter post aangetekend schrijven aan de aanvragende vereniging kennis gegeven.
Indien de kennisgeving van het advies binnen de vastgestelde termijn uitblijft, wordt daaraan door de regering voorbijgegaan.
Indien de commissie zich niet binnen de termijn bedoeld in het eerste lid uitspreekt, geeft diens voorzitter binnen de vijf dagen die daarop volgen kennis aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme van een afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting en van elk document dat door de aanvragende vereniging is medegedeeld.
Art. 71.De regering beslist over het beroep en geeft kennis van zijn beslissing aan de aanvragende vereniging binnen de vier maanden te rekenen van het versturen door het Commissariaat-generaal voor Toerisme van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 68.
Indien de regering zich niet achter het advies van de beroepsadviezencommissie schaart, geeft hij daar de redenen voor op.
Van de beslissing van de regering wordt kennis gegeven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, aan de aanvragende vereniging. Bij elke vergadering van het technisch comité sociaal toerisme wordt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme een overzicht gegeven van de beslissingen die aangaande de beroepen getroffen zijn.
Art. 72.Indien de aanvragende vereniging de beslissing van de regering niet gekregen heeft binnen de tien dagen volgend op het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 71, eerste lid, kan ze een herinneringsschrijven versturen. Dat schrijven wordt bij ter post aangetekend schrijven gericht aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. De inhoud ervan dient het woord "herinnering" te omvatten en op ondubbelzinninge wijze verzoeken dat over het beroep waarvan een afschrift bij het schrijven wordt gevoegd, beslist wordt.
Indien de kennisgeving van de beslissing van de regering binnen de dertig dagen te rekenen van de ontvangst door het Commissariaat-generaal voor Toerisme van het aangetekend herinneringsschrijven uitblijft, wordt het stilzwijgen van de regering geacht een beslissing tot verwerping te vormen.
TITEL IV. - Brandbescherming HOOFDSTUK I. - Brandveiligheidsattest
Art. 73.Geen enkele toeristische logiesverstrekkende inrichting kan worden uitgebaat zonder brandveiligheidsattest behalve indien het een toeristisch kampeerterrein betreft voor wat de mobiele verblijven en de niet voor kampeerders toegankelijke gebouwen aangaat.
Het attest bedoeld in het eerste lid wordt hierna "het brandveiligheidsattest" genoemd.
Art. 74.In afwijking van artikel 73 kan de regering bij reglementair besluit een vereenvoudigd controleattest opleggen voor een gebouw waarin een toeristische logiesverstrekkende inrichting is ondergebracht waarvan de maximumcapaciteit lager is dan tien personen en waarin meerdere toeristische logiesverstrekkende inrichtingen zijn ondergebracht indien hun maximumcapaciteit samengeteld lager is dan tien personen.
Die vereenvoudigde controle betreft minstens de hoofduitrustingen en -installaties.
Art. 75.Een brandveiligheidsattest dient te worden bekomen voor elk gebouw of gebouwgedeelte.
Art. 76.Het brandveiligheidsattest wordt afgeleverd door de burgemeester indien voldaan wordt aan de specifieke veiligheidsnormen voor het betrokken gebouw of gebouwgedeelte.
Die normen worden door de regering bepaald waarbij rekening gehouden wordt met de maximumcapaciteit inzake logiesverstrekking, het type dienstverlening en de bewoningsdichtheid van het gebouw.
Art. 77.Het brandveiligheidsattest kan gecombineerd worden met de verplichting om binnen een hernieuwbare termijn werken uit te voeren om de toeristische logiesverstrekkende inrichting in overeenstemming te brengen met de specifieke veiligheidsnormen.
De termijn en de hernieuwingen ervan mogen in totaal de twaalf maanden niet overschrijden. De burgemeester beslist over de hernieuwingsaanvraag na advies van de territoriaal bevoegde brandweerdienst.
Het niet-naleven van de opgelegde vervaldagen resulteert van rechtswege in het vervallen van het brandveiligheidsattest. De burgemeester belast de territoriaal bevoegde brandweerdienst ermee de naleving van die termijnen te controleren. Indien vastgesteld wordt dat die termijnen niet worden nageleefd, stelt de burgemeester een vaststelling van verval op waarvan hij kennis geeft aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, aan de brandveiligheidsattesthouder.
Art. 78.§ 1. Het brandveiligheidsattest heeft een geldigheidsduur van vijf jaar, behalve voor het streekgebonden toeristisch logies, de gemeubileerde vakantiewoningen en de verblijfseenheden, waar het een geldigheidsduur van tien jaar heeft. Die termijn gaat in de dag van kennisgeving van het brandveiligheidsattest aan de aanvrager overeenkomstig artikelen 82, derde lid, 88, vierde lid, en 89.
De duur van het brandveiligheidsattest wordt evenwel verlengd tot aan het einde van de behandeling van de hernieuwingsaanvraag voor zover die aanvraag minstens zes maanden vóór verstrijken van de termijnen bedoeld in vorig lid wordt ingediend. § 2. In afwijking van vorig lid vervalt het bestaande brandveiligheidsattest en een nieuw brandveiligheidsattest dient bekomen te worden indien het gebouw, het gebouwgedeelte of de uitrusting ervan zodanig verbouwd worden dat de brandveiligheid ervan op het spel gezet zou kunnen worden en in ieder geval bij : 1o inrichting van nieuwe lokalen voor gasten bestemd, zoals kamer, vergaderzaal, keuken, salon; 2o wijziging van een evacuatieweg of van het traject dat ze gebruiken; 3o uitvoering van omvangrijke werkzaamheden voor de installatie van een personen- of een goederenlift; 4o installatie, wijziging of uitbreiding van een gas- of elektriciteitsnet; 5o elke wijziging waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is.
De geldigheidsduur van het vorige brandveiligheidsattest wordt evenwel verlengd tot aan het einde van de behandeling van de aanvraag voor een nieuw brandveiligheidsattest voor zover die aanvraag uiterlijk binnen de dertig dagen na beëindiging van de werkzaamheden wordt ingediend.
Indien de werkzaamheden onderbroken worden, dient de aanvraag, wil men voor verlenging in aanmerking komen, ingediend worden binnen de dertig dagen te rekenen van die onderbreking. HOOFDSTUK II. - Procedure voor het afleveren van het brandveiligheidsattest
Art. 79.Het brandveiligheidsattest wordt bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst gericht aan de burgemeester van de gemeente op wiens grondgebied het betrokken gebouw of gebouwgedeelte gelegen is.
De regering bepaalt de vorm van de aanvraag en inhoud ervan.
Eenzelfde aanvraag voor een brandveiligheidsattest kan betrekking hebben op meerdere gebouwen.
Indien de aanvrager ervoor kiest om meerdere aanvragen voor brandveiligheidsattesten in te dienen voor eenzelfde toeristische logiesverstrekkende inrichting, kan de burgemeester ze samenvoegen en ze samen behandelen.
Art. 80.Binnen de tien dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag maakt de burgemeester er een afschrift van over aan de territoriaal bevoegde brandweerdienst.
Art. 81.De brandweerdienst richt zijn verslag aan de burgemeester en aan de aanvrager binnen de zestig dagen na ontvangst van het dossier.
Art. 82.De burgemeester beslist over de aanvraag voor het brandveiligheidsattest na inzage van het brandweerverslag en, in voorkomend geval, op grond van het besluit van de regering waarbij de afwijkingen overeenkomstig de artikelen 90 tot en met 92 worden toegekend.
Indien de burgemeester van het brandweerverslag afwijkt, geeft hij daar de redenen van op.
Van de beslissing wordt kennis gegeven aan de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven binnen de drie maanden te rekenen van de ontvangst van de aanvraag door de burgemeester. Behalve in geval van weigering houdt die kennisgeving de weergave van de artikelen 77 en 78 in.
Art. 83.De kennisgeving door de aanvrager aan de burgemeester van een afwijkingsaanvraag gericht aan de regering schort de termijnen bepaald in de artikelen 81 en 82 op tot aan de ontvangst van de beslissing die de regering heeft getroffen overeenkomstig artikel 90.
De burgemeester deelt onverwijld de afwijkingsaanvraag mee aan de brandweerdienst. HOOFDSTUK III. - Beroepen
Art. 84.De aanvrager kan een gemotiveerd beroep bij de regering indienen : 1o tegen de weigering om het brandveiligheidsattest af te leveren of tegen de verplichtingen opgelegd krachtens artikel 77; 2o indien hij de beslissing van de burgemeester niet gekregen heeft binnen de vijfennegentig dagen te rekenen van de ontvangst van zijn beroep door de burgemeester.
Het beroep is niet opschortend, behalve indien het ingediend wordt tegen een beslissing om de hernieuwing van het brandveiligheidsattest te weigeren of tegen een beslissing om een nieuw brandveiligheidsattest te verlenen, in de veronderstellingen bedoeld, respectievelijk, in artikel 78, § 1, tweede lid en § 2, tweede lid, en voorzover de aanvragen zijn ingediend binnen de vereiste termijn. In beide gevallen wordt de geldigheid van het vorige brandveiligheidsattest verlengd tijdens het tijdsbestek waarover de aanvrager beschikt om een beroep in te dienen en, in voorkomend geval, tot aan de beslissing van de regering over het beroep.
Het wordt gericht aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme bij ter post aangetekend schrijven en daarbij wordt een afschrift van de aanvraag gevoegd, van het brandweerverslag en van de omstreden beslissing, indien bestaand.
Het wordt binnen de dertig dagen na ontvangst van de omstreden beslissing ingediend of, in de veronderstelling van het eerste lid, 2o, na de datum vanaf wanneer de aanvrager zijn beroep kan indienen.
Art. 85.Binnen de tien dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme een bericht van ontvangst aan de aanvrager, bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.
Het verstuurt binnen dezelfde termijn een afschrift van het beroep en diens bijlagen aan de voorzitter van de commissie brandveiligheid bedoeld in artikel 93 en licht er de betrokken burgemeester over in.
Art. 86.De aanvrager kan, ofwel in diens beroep, ofwel bij ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van die commissie binnen de vijftien dagen te rekenen van ontvangst door de aanvrager van het bericht van ontvangst van diens beroep, verzoeken om gehoord te worden door de commissie brandveiligheid.
De hoorzitting kan ofwel voor de commissie ofwel voor één of meerdere gemachtigden plaatsvinden, eventueel tijdens het bezoek ter plaatse dat door hen wordt verricht. Er wordt een proces-verbaal opgesteld.
De aanvrager wordt over die hoorzitting ingelicht minstens acht dagen vóór de vastgestelde datum. Hij kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door de personen van zijn keuze.
Art. 87.Binnen een termijn van vier maanden te rekenen van de ontvangst door diens voorzitter van het beroepsdossier brengt de commissie een gemotiveerd advies uit, in voorkomend geval na de aanvrager te hebben gehoord, en geeft er kennis van aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme, evenals van een afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting en van elk stuk dat door de aanvrager medegedeeld wordt. Tegelijk wordt van dat advies en, in voorkomend geval, van een afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting bij ter post aangetekend schrijven kennis gegeven aan de aanvrager. Indien de kennisgeving van het advies binnen de vastgestelde termijn uitblijft, wordt daaraan door de regering voorbijgegaan.
Indien de commissie zich niet uitspreekt binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, geeft diens voorzitter binnen de vijf dagen die daarop volgen kennis aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme van een afschrift van het proces-verbaal van de hoorzitting en van elk document dat door de aanvrager wordt medegedeeld.
Art. 88.De regering beslist over het beroep na advies van de commissie brandbeiligheid en richt diens beslissing aan de aanvrager binnen een termijn van zeven maanden te rekenen van het versturen door het Commissariaat-generaal voor Toerisme van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 85.
Indien de regering zich niet achter het advies van de commissie brandveiligheid schaart, geeft hij de redenen daarvoor op.
Indien het beroep enkel de door de burgemeester opgelegde voorwaarden in twijfel trekt, wordt de bevoegdheid van de regering niet beperkt tot de behandeling van die voorwaarden zodanig dat hij het brandveiligheidsattest kan weigeren.
Van de beslissing van de regering wordt aan de aanvrager kennis gegeven bij ter post aangetekend schrijven. Behalve in geval van weigering houdt die kennisgeving meer bepaald de weergave van de artikelen 77 en 78 in. Van de beslissing wordt eveneens kennis gegeven aan de betrokken burgemeester en de bevoegde brandweerdienst.
Art. 89.Indien de aanvrager de beslissing van de regering niet gekregen heeft binnen de tien dagen volgend op het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 88, eerste lid, kan hij een herinneringsschrijven versturen. Dat schrijven wordt bij ter post aangetekend schrijven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht. De inhoud ervan dient het woord "herinnering" te vermelden en op ondubbelzinnige wijze verzoeken dat beslist wordt over het beroep waarvan een afschrift bij het schrijven wordt gevoegd.
Indien de kennisgeving van de regering binnen de dertig dagen te rekenen van de ontvangst door het Commissariaat-generaal voor Toerisme van het aangetekende herinneringsschrijven uitblijft, wordt het stilzwijgen van de regering geacht een beslissing tot verwerping te vormen. HOOFDSTUK IV. - Afwijkingen
Art. 90.Een afwijking van de specifieke veiligheidsnormen kan worden toegestaan door de regering voorzover het brandveiligheidsniveau voldoening blijft schenken. Daartoe kan de regering compenserende maatregelen opleggen.
De beslissing beoogt de bepalingen waarvan afgeweken mag worden.
Art. 91.De afwijkingsaanvraag wordt aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht bij ter post aangetekend schrijven waarbij in voorkomend geval een afschrift van het verslag van de brandweerdienst wordt gevoegd. Zij is gemotiveerd en geeft nauwkeurig de punten aan waarop de aanvraag slaat.
Het beroep bedoeld in artikel 84 kan een dergelijke afwijkingsaanvraag inhouden op voorwaarde dat ze uitdrukkelijk wordt vermeld. In dat geval worden de afwijkings- en beroepsprocedure samengevoegd.
Art. 92.De afwijkingsaanvraag wordt volgens de procedure omschreven in de artikelen 84 tot en met 89 bepaald. HOOFDSTUK V. - Commissie brandveiligheid
Art. 93.Er wordt een commissie brandveiligheid opgericht belast met het uitbrengen van adviezen over de beroepen waarvan sprake in artikel 84 en over de afwijkingsaanvragen bepaald in artikel 90.
De commissie heeft eveneens een algemene adviserende bevoegdheid terzake van brandveiligheid in de toeristische sector.
Art. 94.§ 1. De commissie brandveiligheid bestaat uit : 1o één voorzitter; 2o twee gewone leden, brandveiligheidsdeskundigen; 3o twee gewone leden, voorgedragen door het technisch comité hotelwezen; 4o twee gewone leden, voorgedragen door het technisch comité streekgebonden toerisme en gemeubileerde vakantieverblijven; 5o twee gewone leden, voorgedragen door het technisch comité openluchtwezen; 6o twee gewone leden, voorgedragen door het technisch comité sociaal toerisme; 7o twee gewone leden, voorgedragen door de Hoge Raad voor Toerisme; 8o twee gewone leden, voorgedragen door het technisch comité vakantiedorpen. § 2. De regering benoemt de voorzitter en de leden van de brandveiligheidscommissie.
Voor elk gewoon lid, met uitzondering van de voorzitter, benoemt de regering een plaatsvervanger. § 3. Een bijkomend lid dat het Commissariaat-generaal voor Toerisme en een ander lid dat de minister vertegenwoordigt, kunnen met raadgevende stem de vergaderingen van de commissie bijwonen. § 4. Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door een personeelslid van het Commissariaat-generaal voor Toerisme.
Art. 95.De leden voorgedragen door de technische comités et door de Hoge Raad voor Toerisme kunnen buiten eigen kring gekozen worden. Ze zetelen enkel indien het uit te brengen advies betrekking heeft op het type toeristische logiesverstrekkende inrichting dat onder de bevoegdheid van het technisch comité dat ze vertegenwoordigen, valt.
De leden voorgedragen door de Hoge Raad voor Toerisme zijn personen die een toeristische logiesverstrekkende inrichting uitbaten die niet gebruik maakt van een benaming bedoeld in artikel 2, 3o, 7o, 8o, 18o, 21o of 24obis, met uitsluiting van de centra voor sociaal toerisme. Ze zetelen enkel indien het uit te brengen advies betrekking heeft op een toeristische logiesverstrekkende inrichting die niet bedoeld is in het eerste lid.
Art. 96.De ambten van voorzitter, commissielid en plaatsvervanger hebben een duur van vijf jaar ingaand te rekenen van hun benoemingsbesluit. Elk ambt is hernieuwbaar.
In afwijking van vorig lid dient de samenstelling van de commissie te worden herzien binnen de zes maanden volgend op de hernieuwing van de Hoge Raad voor Toerisme. De commissie vergadert evenwel op geldige wijze zolang de hernieuwing niet is doorgevoerd.
Art. 97.De beslissingen worden bij meerderheid van stemmen getroffen.
Bij staking van stemmen weegt de stem van de voorzitter door. De commissie beraadslaagt enkel op geldige wijze indien de voorzitter en minstens drie andere leden aanwezig zijn. De adviezen worden uitgebracht door de aanwezige leden.
Art. 98.De regering bepaalt de procedure voor de benoeming van de voorzitter en de commissieleden, diens werkingswijze en het bedrag van de vergoedingen en retributies die eventueel toegekend worden aan de voorzitter en aan de leden.
TITEL V. - Subsidies HOOFDSTUK I. - Subsidies voor hotelbedrijven
Art. 99.Binnen de perken van de kredieten uitgetrokken op de begroting verleent de regering een subsidie voor de aankoop van materiaal, de werken en het ereloon dat daarop betrekking heeft, bestemd voor de bouw, de inrichting, de vergroting en de uitrusting van hotelbedrijven. Binnen de perken van de kredieten uitgetrokken op de begroting verleent de regering een subsidie voor de aankoop van roerende goeden of materiaal, werken en het ereloon dat daarop betrekking heeft, bestemd om de gebouwen of gebouwgedeelten die gebruikt worden onder de benaming "hotelbedrijf" in overeenstemming te brengen met de basisnormen of de specifieke normen.
Art. 100.Van de aankopen en werken waarvoor een subsidie verleend kan worden krachtens artikel 99, eerste lid, stelt de regering een nauwkeurige opgave vast.
Art. 101.Het percentage van de subsidie bedraagt 30 % van de kostprijs van de werken, het ereloon en de aankopen bedoeld in artikel 99, eerste lid.
Het percentage van de subsidie kan evenwel tot 50 % oplopen van de kostprijs van de investeringen die de regering als prioritair vastgelegd heeft.
Het percentage van de subsidie bedraagt 50 % van de kostprijs van de aankopen, de werken en het ereloon bedoeld in artikel 99, tweede lid.
Art. 102.Geen enkele subsidie kan verleend worden indien de kostprijs van de aankopen, de werken en het ereloon lager is dan 5.000 euro per hotelbedrijf, aftrekbare belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen.
In afwijking van het eerste lid wordt geen enkele minimumkostprijs vereist indien die aankopen, die werken en dat ereloon dienen om de basisnormen of de specifieke veiligheidsnormen te halen.
Art. 103.Het totaalbedrag van de verleende subsidies voor een hotelbedrijf kan 50.000 euro niet overschrijden per periode van drie jaar zelfs indien het van eigenaar verandert.
De regering is gemachtigd om per categorie werken een maximumbedrag vast te leggen. HOOFDSTUK II. - Subsidies voor het streekgebonden toeristisch logies
Art. 104.Binnen de perken van de kredieten uitgetrokken op de begroting verleent de regering een subsidie voor bepaalde aankopen van roerende goeden, bepaalde renovatie- of inrichtingswerken en het ereloon met betrekking tot die werken, bestemd voor de inrichting, de modernisering van streekgebonden toeristisch logies in gebouwen die sinds minstens tien jaar bestaan en voor het ereloon met betrekking tot die werken.
Binnen de perken van de kredieten uitgetrokken op de begroting verleent de regering een subsidie voor de aankopen van roerende goeden en materiaal, de werken en het ereloon met betrekking tot die werken, bestemd om de gebouwen of gebouwgedeelten die onder een benaming bedoeld in artikel 2, 7o, gebruikt worden, in overeenstemming te brengen met de basisnormen of de specifieke normen.
Art. 105.De regering geeft de aard van de renovatie- en inrichtingswerken aan, evenals van de aankopen waarvoor een subsidie verkregen kan worden krachtens artikel 104, eerste lid.
Art. 106.Het subsidiepercentage bedraagt 30 % van de kostprijs van de aankopen, de werken en het ereloon bedoeld in artikel 104, eerste lid.
Het subsidiepercentage kan evenwel tot 50 % oplopen van de kostprijs van de investeringen die als prioritair door de regering worden vastgelegd.
Het subsidiepercentage bedraagt 50 % van de kostprijs van de aankopen, de werken en het ereloon bedoeld in artikel 104, tweede lid.
Art. 107.Er kan geen enkele subsidie verleend worden indien de kostprijs van de aankopen, de werken en het ereloon lager is dan volgende bedragen, aftrekbare belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen : 1o 1.250 euro per landelijke vakantiewoning, vakantiewoning op de hoeve of vakantiewoning in de stad met uitzondering van het klein onderkomen; 2o 500 euro per gastenkamer, gastenkamer op de hoeve en het klein onderkomen.
In afwijking van het eerste lid wordt er geen enkel minimale kostprijs geëist indien die aankopen, die werken en dat ereloon dienen om de basisnormen of de specifieke veiligheidsnormen te halen.
Art. 108.Per periode van tien jaar kan het totaalbedrag van de subsidies bedoeld in artikel 104, eerste lid, niet hoger liggen dan volgende bedragen zelfs indien van eigenaar veranderd wordt : 1o 15.000 euro per inrichting met een groot onderkomen; 2o 12.000 euro per landelijke vakantiewoning, vakantiewoning op de hoeve en vakantiewoning in de stad met uitzondering van de inrichtingen met een groot onderkomen en de inrichtingen met een klein onderkomen; 3o 2.500 euro per klein onderkomen; 4o 2.000 euro per gastenkamer en gastenkamer op de hoeve.
Per periode van tien jaar kan het totaalbedrag van de subsidies bedoeld in artikel 104, tweede lid, niet hoger liggen dan volgende bedragen zelfs indien van eigenaar veranderd wordt : 1o 12.500 euro per inrichting met een groot onderkomen; 2o 5.000 euro per landelijke vakantiewoning, vakantiewoning op de hoeve en vakantiewoning in de stad met uitzondering van de inrichtingen met een groot onderkomen en de inrichtingen met een klein onderkomen; 3o 750 euro per gastenkamer, gastenkamer op de hoeve en klein onderkomen.
De regering is gemachtigd om per categorie werken een maximumbedrag vast te leggen. HOOFDSTUK III. - Subsidies voor gemeubileerde vakantiewoningen
Art. 109.Binnen de perken van de kredieten uitgetrokken op de begroting verleent de regering een subsidie voor de aankopen van roerende goeden of materiaal, de werken en het ereloon met betrekking erop, bestemd om de gebouwen of gebouwgedeelten die onder de benaming "gemeubileerde vakantiewoning" gebruikt worden, in overeenstemming te brengen met de basisnormen of de specifieke normen.
Art. 110.Het subsidiepercentage bedraagt 50 % van de kostprijs van de aankopen, de werken en het ereloon bedoeld in artikel 109.
Art. 111.Per periode van tien jaar kan het totaalbedrag van de subsidies verleend voor een gemeubileerde vakantiewoning niet hoger liggen dan volgende bedragen, zelfs indien van eigenaar veranderd wordt : 1o 12.500 euro per inrichting met een groot onderkomen; 2o 5.000 euro per gemeubileerde vakantiewoning; 3o 750 euro per inrichting met een klein onderkomen.
De regering is gemachtigd om per categorie werken een maximumbedrag vast te leggen. HOOFDSTUK V. - Subsidies voor toeristische kampeerterreinen
Art. 112.Binnen de perken van de kredieten uitgetrokken op de begroting verleent de regering een subsidie voor de inrichtings- en uitrustingswerken voor toeristische kampeerterreinen en het ereloon met betrekking erop, voor de aankoop van materiaal noodzakelijk voor de uitvoering van werken bestemd voor de inrichting, de vergroting en de modernisering van toeristische kampeerterreinen, met inbegrip van de aankoop van het meubilair voor binnen- en buitenuitrusting en van het gemotoriseerde onderhoudsmateriaal, toebehoren inbegrepen, evenals voor de animatiekosten.
Binnen de perken van de kredieten uitgetrokken op de begroting verleent de regering een subsidie voor de werken bestemd voor de inrichting, de vergroting en de modernisering van het sanitair en kleedruimtes in een kampeerterrein op de hoeve evenals voor het ereloon met betrekking tot die werken en voor de aankoop van materiaal dat noodzakelijk is voor de uitvoering van die werken.
Er wordt geen enkele subsidie verleend voor de werken die uitgevoerd worden op een overstroombaar gedeelte van een toeristisch kampeerterrein.
Art. 113.De regering omschrijft de aankopen en werken waarvoor een subsidie verkregen kan worden krachtens artikel 112.
Art. 114.§ 1. Het subsidiepercentage bedraagt 30 % van de kostprijs van de aankopen, de werken, het ereloon en de animatiekosten bedoeld in artikel 112, eerste lid.
Indien de werken, aankopen en animatiekosten evenwel verwezenlijkt worden op een toeristich kampeerterrein dat minstens 25 % van diens plaatsen voorbehoudt voor kampeerders op doortocht, wordt dat subsidiepercentage opgetrokken tot 40 % .
In afwijking van het eerste lid bedraagt het subsidiepercentage 50 % indien de inrichtings- en uitrustingswerken voor de installaties de behandeling, de zuivering en de lozing van afvalwater van een toeristisch kampeerterrein betreft, met inbegrip van de algemene riolering. § 2. Het subsidiepercentage bedraagt 30 % van de aankopen, de werken en het ereloon bedoeld in artikel 112, tweede lid. § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 kan het subsidiepercentage tot 50 % van de kostprijs van de investeringen die de regering als prioritair vastlegt, oplopen.
Art. 115.Er kan geen enkele subsidie verleend worden indien de kostprijs van de aankopen, de werken en het ereloon lager ligt dan 5.000 euro per toeristisch kampeerterrein, aftrekbare belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen.
Art. 116.Indien het subsidiepercentage 30 % van de kostprijs van de aankopen, de werken en het ereloon en animatie-infrastructuur bedoeld in artikel 112, eerste lid, bedraagt, kan het totaalbedrag van de subsidies die verleend worden voor een toeristisch kampeerterrein 50.000 euro per periode van drie jaar niet overschrijden, zelfs indien van eigenaar veranderd wordt.
Indien het subsidiepercentage 40 % van de kostprijs van de aankopen, het ereloon en de animatie-infrastructuur bedoeld in artikel 112, eerste lid, bedraagt, kan het totaalbedrag van de verleende subsidies 70.000 euro per periode van drie jaar niet overschrijden.
Indien het subsidiebedrag 50 % bedraagt, kan het totaalbedrag van de verleende subsidies 85.000 euro per periode van drie jaar niet overschrijden.
In afwijking van het eerste lid kan het totaalbedrag van de subsidies die verleend worden voor een kampeerterrein op de hoeve 2.000 euro per periode van drie jaar niet overschrijden.
De regering is gemachtigd om per categorie werken een maximumbedrag vast te leggen. HOOFDSTUK V. - Bepalingen gemeen aan de subsidies voor de hotelbedrijven, het streekgebonden toeristisch logies, de gemeubileerde vakantiewoningen en de toeristische kampeerterreinen Afdeling 1. - Algemeen
Art. 117.De belasting over de toegevoegde waarde kan inbegrepen zijn in het bedrag van de aankopen, de werken en het ereloon die voor subsidie in aanmerking komen indien die belasting niet door de aanvrager gerecupereerd wordt. Afdeling 2. - Voorwaarden voor de toekenning en het behoud van de
subsidies
Art. 118.De toekenning van de subsidies bedoeld in de artikelen 99, 104, 109 en 112 wordt ondergeschikt gemaakt aan volgende voorwaarden : 1o de aanvrager dient houder te zijn van de vergunning die overeenstemt met het type toeristische logiesverstrekkende inrichting waarvoor de subsidie wordt aangevraagd of zich er schriftelijk toe verbinden de vergunning aan te vragen, uiterlijk na voltooiing der werken; 2o de aanvrager dient ter ondersteuning van zijn aanvraag het dossier bedoeld in artikel 120 voor te leggen.
De begunstigde dient te bestemming van het goed gedurende vijf jaar ingaand te rekenen van 1 januari volgend op het laatste jaar waarvoor de subsidie is uitbetaald, in stand te houden.
Er wordt geen enkele subsidie verleend indien een andere overheid reeds een subsidie voor die werken, dat ereloon of die aankopen heeft verleend. Afdeling 3. - Aanpassing van de percentages en de maximumbedragen
Art. 119.De regering is gemachtigd om de bedragen bepaald in de artikelen 102, 103, 107, 108, 111, 115 en 116 aan te passen om rekening te houden met de waarde van de index der consumptieprijzen van de maand van inwerkingtreding van dit decreet volgens de formule : bedrag bepaald in respectievelijk elk artikel x nieuw indexcijfer/aanvankelijk indexcijfer waarbij het aanvankelijk indexcijfer, het indexcijfer is van de maand van inwerkingtreding van dit decreet en het nieuwe indexcijfer, het indexcijfer van de maand van de jaardag van die inwerkingtreding.
Ongeacht de veronderstelling worden de op grond van het eerste lid aangepaste bedragen afgrond naar de lagere eenheid in de veronderstelling dat de decimaal lager zou zijn dan 50 en naar de hogere eenheid in het geval waarin de decimaal gelijk zou zijn aan of hoger zou zijn dan 50. Afdeling 4. - Procedures voor de toekenning, de uitbetaling en de
controle van het gebruik van de subsidies
Art. 120.De aanvraag tot toekenning van een subsidie dient bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst te worden gericht aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme middels het door de regering bepaalde formulier.
De regering stelt de inhoud vast en bepaalt de vorm van de subsidieaanvraag. Hij geeft het aantal exemplaren van het subsidiedossier aan.
Art. 121.§ 1. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme bepaalt, indien het een subsidieaanvraag voor een hotelbedrijf of een toeristisch kampeerterrein krijgt, het bedrag van de subsidies die toegekend worden voor die toeristische logiesverstrekkende inrichting tijdens de twee begrotingsjaren die voorafgaan aan het jaar waarin de aangevraagde subsidie vastgelegd zou worden indien ze wordt toegekend.
Indien het een subsidieaanvraag voor het streekgebonden toeristisch logies betreft, bepaalt het Commissariaat-generaal voor Toerisme het bedrag van de subsidies die respectievelijk worden toegekend op grond van artikel 104, eerste en tweede lid, voor die toeristische logiesverstrekkende inrichting tijdens de negen begrotingsjaren die voorafgaan aan het begrotingsjaar waarin de aangevraagde subsidie vastgelegd zou worden indien ze wordt toegekend.
Indien het een subsidieaanvraag voor een gemeubileerde vakantiewoning betreft, bepaalt het Commissariaat-generaal voor Toerisme het bedrag van de subsidies die toegekend worden voor die toeristische logiesverstrekkende inrichting tijdens de negen begrotingsjaren die voorafgaan aan het begrotingsjaar waarin de aangevraagde subsidie vastgelegd zou worden indien ze wordt toegekend. § 2. De subsidie bedoeld in artikel 99 kan het bedrag gelijk aan het verschil tussen het maximumbedrag bepaald in artikel 103 en het bedrag bepaald overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, niet overschrijden.
De subsidie bedoeld in artikel 112 kan het maximumbedrag bepaald in artikel 116 en het bedrag bepaald overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, niet overschrijden.
De subsidie bedoeld in artikel 104, eerste lid, kan het maximumbedrag bepaald in artikel 108, eerste lid, en het bedrag respectievelijk bepaald overeenkomstig paragraaf 1, tweede lid, niet overschrijden.
De subsidie bedoeld in artikel 104, tweede lid, kan het maximumbedrag bepaald in artikel 108, tweede lid, en het bedrag respectievelijk bepaald overeenkomstig paragraaf 1, tweede lid, niet overschrijden.
De subsidie bedoeld in artikel 109 kan het maximumbedrag bepaald in artikel 111 en het bedrag bepaald overeenkomstig paragraaf 1, derde lid, niet overschrijden.
Het Commissariaat-generaal voor Toerisme waakt er daarnaast over dat Verordening nr. 69/2001 van de Europese Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het E.G.-verdrag op de minimis-steun nageleefd wordt.
Indien het bedrag van een subsidie voor een hotelbedrijf of een toeristisch kampeerterrein het maximumbedrag bepaald in respectievelijk de artikelen 103 en 166 bereikt, kan er enkel op grond van een nieuwe aanvraag die ten vroegste twee jaar na de vastlegging van de voorgaande subsidie wordt ingediend, een nieuwe subsidie worden verleend.
Indien het bedrag van een subsidie die toegekend wordt voor streekgebonden toeristisch logies op grond van artikel 104, eerste lid, of op grond van artikel 104, tweede lid, het maximumbedrag bepaald respectievelijk in artikel 108, eerste en tweede lid, bereikt, kan er enkel op grond van een nieuwe aanvraag die ten vroegste negen jaar na de vastlegging van de voorgaande subsidie een nieuwe subsidie worden verleend.
Indien het bedrag van een subsidie voor een gemeubileerde vakantiewoning het maximumbedrag bepaald in artikel 111 bereikt, kan er enkel op grond van een nieuwe aanvraag die ten vroegste negen jaar na de vastlegging van de voorgaande subsidie wordt ingediend, een nieuwe subsidie worden verleend. § 3. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme licht de subsidiegerechtigde in over het de minimis-karakter van die steun overeenkomstig artikel 3 van Verordening nr. 69/2001 als voornoemd.
Art. 122.Elke persoon die de toekenning van een subsidie krachtens artikelen 99, 104, 109 of 112 aanvraagt, geeft de regering daardoor toelating om ter plaatse elke nuttig geachte verificatie door te voeren.
De weigering om zich te onderwerpen aan die verificaties of het verhinderen ervan brengt het weerlegbaar vermoeden met zich mee dat niet voldaan is aan de toekenningsvoorwaarden vastgesteld in artikel 118.
Art. 123.De uitbetaling wordt ondergeschikt gemaakt aan de naleving van volgende voorwaarden : 1o de aankopen dienen uitgevoerd te zijn ten vroegste op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van indiening van de aanvraag en uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op de budgettaire vastlegging van de subsidie; de werken dienen ten vroegste op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van indiening van de aanvraag aangevat en uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op de budgettaire vastlegging van de subsidie voltooid te zijn; 2o de data van de omstandige facturen met betrekking tot de aankopen en de werken bedoeld onder 1o dienen tussen de twee daar bedoelde data begrepen te zijn; indien de werken evenwel voltooid zijn in de loop van het laatste kwartaal van het jaar volgend op dat van de budgettaire vastlegging, wordt de facturatietermijn met drie maanden te rekenen van het einde van de werken verlengd; 3o de aankopen en de werken waarvoor de subsidie is toegekend, dienen voltooid te worden en de toeristische logiesverstrekkende inrichting dient in werking te zijn; 4o de originele facturen, met een minimumbedrag van 125 euro elk, dienen te worden voorgelegd; 5o de begunstigde dient de machtiging te hebben bekomen die overeenstemt met het type toeristische logiesverstrekkende inrichting waarvoor de subsidie is aangevraagd.
Art. 124.De subsidie wordt uitbetaald aan degene die de aankopen van het materiaal en de werken bekostigt, voorzover hij steeds eigenaar of vergunninghouder op de dag van de uitbetaling is.
Art. 125.De regering controleert de naleving van de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 118, 123 en 124.
De weigering om zich aan een controle te onderwerpen of het verhinderen ervan brengen het weerlegbaar vermoeden met zich mee dat de subsidiegerechtigde de voorwaarden vastgesteld in artikelen 118, 123 of 124 niet naleeft.
Art. 126.Behalve voorafgaandelijke andersluidende beslissing van de regering dient de begunstigde de susbidie terug te betalen naar verhouding tot het aantal nog lopende jaren indien binnen de termijn van vijf jaar ingaand op 1 januari volgend op het laatste jaar waarin de subsidie is uitbetaald, niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 118. HOOFDSTUK VI. - Subsidies ter zake van sociaal toerisme Afdeling 1. - Algemeen
Art. 127.Om het sociaal toerisme te bevorderen en te ontwikkelen, kan de regering binnen de perken van de kredieten uitgetrokken op de begroting tussenbeide komen in de uitgaven verricht door de verenigingen voor sociaal toerisme die de voorwaarden vastgesteld in artikel 129 vervullen.
De subsidie van het Waalse Gewest kan betrekking hebben op uitgaven aangaande : 1o de aankopen of de herbestemmingen van gronden of installaties of de bouwwerken bestemd voor de totstandbrenging van toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die onder het sociaal toerisme vallen; 2o de binneninrichting, de roerende uitrusting en het groot onderhoud van de gronden, installaties en bouwwerken bedoeld onder punt 1o.
Het ereloon met betrekking tot de werken bedoeld in het tweede lid kan gesubsidieerd worden.
De belasting over de toegevoegde waarde kan gesubsidieerd worden voorzover ze niet gerecupereerd kan worden door de begunstigde vereniging.
Art. 128.De regering kan de subsidieerbare uitgaven omschrijven. Afdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden en behoud van de subsidies
Art. 129.De regering kan de subsidies bedoeld in artikel 127, tweede lid, toekennen aan de verenigingen voor sociaal toerisme die volgende voorwaarden vervullen : 1o de toeristische logiesverstrekkende inrichting waarvoor de subsidie is aangevraagd leeft de sanitaire uitrustingsnormen vastgesteld door de regering, de basisnormen en de specifieke veiligheidsnormen na; 2o de vereniging voor sociaal toerisme voorziet in een uitrusting en een uitbating die voldoende zijn om een rationeel en doeltreffend beheer mogelijk te maken; 3o zij verdedigt een project dat kadert in het algemeen beleid dat door het Waalse Gewest inzake toerisme gevoerd wordt; 4o per kalenderjaar besteedt ze in verhouding tot het aantal overnachtingen minstens 51 % van de werkelijke bezetting van de betrokken toeristische logiesverstrekkende inrichting aan het onderbrengen van aangesloten leden; 5o de vergoeding van de prestaties die aan haar aangesloten leden aangeboden worden, overschrijdt niet, enerzijds, drie vierde van de gemiddelde prijs die voor een vergelijkbare prestatie in een hotelbedrijf betaald moet worden en, anderzijds, drie vierde van de prijs die zij in de toeristische logiesverstrekkende inrichting vraagt van niet-leden; 6o de aanvrager dient ter ondersteuning van zijn aanvraag het dossier bedoeld in artikel 134 voor te leggen.
Er wordt geen enkele subsidie toegestaan indien de werken, het ereloon of de aankopen gesubsidieerd kunnen worden krachtens andere wets- of regelgevende bepalingen behalve indien vastgesteld wordt dat zij zonder die bijkomende steun niet verwezenlijkt zouden kunnen worden.
Art. 130.De regering is gemachtigd om de sanitaire veiligheidsnormen bedoeld in artikel 129, eerste lid, 1o, vast te stellen.
Art. 131.De vereniging voor sociaal toerisme dient in het onderhoud van de met de subsidie doorgevoerde verwezenlijking te voorzien en de bestemming ervan in stand te houden gedurende een termijn van vijftien jaar ingaand op 1 januari volgend op het laatste jaar waarin zij voor de subsidie in aanmerking is gekomen.
Die termijn wordt tot zeven jaar teruggebracht voor de aankopen van roerende goeden. Afdeling 3. - Subsidiepercentages en -bedragen
Art. 132.De subsidie bedraagt maximum 75 % van het bedrag van de uitgaven bedoeld in artikel 127, tweede lid, voorzover er bedden worden opgericht.
De subsidie bedraagt maximum 60 % van het bedrag van de uitgaven bedoeld in artikel 127, tweede lid, zonder oprichting van bedden.
Art. 133.Het maximaal subsidieerbare bedrag wordt vastgesteld op 12.500 euro per op te richten bed, behalve indien de regering de toelating geeft om het maximumbedrag te overschrijden.
Het bedrag wordt jaarlijks op 1 april aangepast ten opzichte van het indexcijfer van de bouwkostprijs van 5 april 1997 volgens de formule : 12.500 x nieuw indexcijfer/469 waarbij het indexcijfer van de bouwkostprijs van 5 april 1997 gelijk is aan 469 en het nieuwe indexcijfer, het indexcijfer van de bouwkostprijs is van de maand maart van het lopende jaar.
Ongeacht de veronderstelling wordt de op grond van het tweede lid aangepaste bedrag afgrond naar de lagere eenheid in de veronderstelling dat de decimaal lager zou zijn dan 50 en naar de hogere eenheid in het geval waarin de decimaal gelijk zou zijn aan of hoger zou zijn dan 50.
De regering maakt jaarlijks de lijst van de beslissingen inzake de overschrijding van het maximumbedrag en de verantwoordingen ervan aan de Waalse Gewestraad over.
De kostprijsberekening per bed houdt rekening met alle uitgaven bedoeld in artikel 127, tweede lid, en met het ereloon van de architect, andere honoraria bedoeld in artikel 127, derde lid, uitgesloten. De belasting over de toegevoegde waarde met betrekking tot die uitgaven, de kosten verbonden aan de aankoop van panden en de uitgaven voor de inrichting ten behoeve van de opvang van gehandicapten worden buiten de berekening gelaten. Afdeling 4. - Procedures voor de toekenning, de uitbetaling en de
controle over het gebruik van de subsidies
Art. 134.De subsidieaanvraag dient bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme te worden gericht.
De regering stelt de inhoud en de vorm van de subsidieaanvraag vast.
Hij geeft het aantal exemplaren van het subsidiedossier aan.
Art. 135.Elke vereniging voor sociaal toerisme die om een subsidie krachtens artikel 127 verzoekt geeft de regering daardoor toelating om ter plaatse de verificaties die hij nuttig acht te laten verrichten om te beoordelen of vanuit technisch, toeristisch en sociaal oogpunt het project aan de vooropgestelde doelstellingen en aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 129 beantwoordt.
De weigering om zich aan die verificaties te onderwerpen of het verhinderen ervan brengt het weerlegbare vermoeden dat aan die doelstellingen en voorwaarden niet voldaan is, met zich mee.
Art. 136.§ 1. Indien de subsidie 100.000 euro overschrijdt, wordt diens terugbetaling gewaarborgd door een wettelijke hypotheek op de in België gelegen goeden van de begunstigde en zijn voor hypotheek vatbaar.
De hypotheek wordt ingeschreven op verzoek van de regering. De inschrijving vindt plaats niettegenstaande verweer, bestrijding of beroep.
De inschrijvingskosten van de wettelijke hypotheek dienen door de subsidiegerechtigde te worden overgenomen. § 2. Indien de subsidieaanvrager evenwel niet over voor hypotheek vatbare goeden beschikt en de subsidie 100.000 euro overschrijdt, dient de terugbetaling gewaarborgd te worden door een conventionele hypotheek waarvan de lasten door de aanvrager worden overgenomen.
Art. 137.§ 1. De subsidie die beantwoordt aan de aankoop van panden, een overheidsopdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, kan uitbetaald wordt ter hoogte van maximum 90 % na voorlegging van de stukken van uitgaven die de aankoop, de werken, de leveringen of dienstverleningen ter hoogte van minstens één derde van de voorziene uitgave verantwoorden.
De eindafrekening dient uiterlijk vóór verstrijken van de twaalfde maand volgend op de datum van de laatste voorlopige uitbetaling te worden voorgelegd. § 2. De aankoop van panden waarvoor een subsidie verkregen kan worden, dient ten vroegste op de datum van indiening van de subsidieaanvraag en uiterlijk binnen de twaalf maanden na kennisgeving van de toekenning ervan plaats te vinden.
De werken, leveringen of dienstverleningen dienen ten vroegste op de datum van indiening van de subsidieaanvraag en uiterlijk binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen van de kennisgeving van de toekenning ervan plaats te vinden en dienen uiterlijk drie maanden na de aanvang van de werken, leveringen of dienstverleningen voltooid te zijn. § 3. Bij niet-naleving van de termijnen bepaald in de paragrafen 1 en 2 en behoudens verlenging toegestaan door de regering op grond van een behoorlijk verantwoorde aanvraag die door begunstigde wordt ingediend vóór verstrijken van de aanvankelijke termijn, dienen de onverschuldigd gestorte sommen te worden terugbetaald.
Art. 138.De regering controleert de naleving van de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 129, 131 en 137.
De weigering om zich te onderwerpen aan een controle of het verhinderen ervan brengt het weerlegbare vermoeden mee dat de subsidiegerechtigde de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 129, 131 of 137 niet naleeft.
Art. 139.§ 1. De begunstigde vereniging die ophoudt te voldoen aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 129 en 131, eerste lid, dient, behoudens voorafgaandelijke toelating door de regering, de subsidie die op grond van artikel 127 toegekend is, volledig terug te betalen indien de gebeurtenis die de teruggave verantwoordt, plaatsvindt binnen een termijn van vijf jaar ingaand op 1 januari volgend op het laatste jaar waarin de subsidie is uitbetaald.
Indien die gebeurtenis plaatsvindt na verstrijken van die termijn van vijf jaar, dient de begunstigde vereniging de subsidie verminderd met één tiende voor elke periode van twaalf jaar die verstreken is na de voornoemde termijn van vijf jaar, terug te betalen. § 2. Indien de subsidie die toegekend is op grond van artikel 127 de aankoop van roerende goeden betreft, dient de begunstigde vereniging ze behoudens voorafgaandelijke toelating door de regering terug te betalen in verhouding tot het aantal nog te lopen jaren indien binnen een termijn van zeven jaar ingaand op 1 januari volgend op het laatste jaar waarin zij voor subsidie in aanmerking is gekomen, niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 129 en 131, tweede lid.
Art. 140.Naast de algemene boekhouding houdt de subsidiegerechtigde vereniging afzonderlijke boeken die de opstelling van een resultatenrekening en van een jaarbalans voor elk centrum voor sociaal toerisme omvatten.
TITEL VI. - Overtredingen en straffen HOOFDSTUK I. - Toezicht en vaststelling van de overtredingen
Art. 141.§ 1. Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke politie zijn de ambtenaren en personeelsleden aangewezen door de regering belast met het toezicht op de naleving van de regels vastgesteld bij of krachtens dit decreet. Daartoe kunnen ze bij de beoefening van hun opdracht : 1o alle plaatsen, zelfs gesloten en overdekt, op elk uur van de dag en de nacht betreden indien zij ernstige redenen hebben om te geloven dat er een overtreding van het decreet of diens uitvoeringsbepalingen bestaat; indien het een, zelfs tijdelijke, woonplaats betreft, is de schriftelijke toestemming van de vergunninghouder, van de bewoner(s) of de voorafgaandelijke toelating van de politierechter vereist, die nagaat of er aanwijzingen voor een overtreding bestaan. Hetzelfde geldt voor kamers die eventueel onbewoond zijn; 2o de bijstand van de politie vragen; 3o op grond van ernstige aanwijzingen voor een overtreding, elke doorzoeking, elke controle en elk onderzoek verrichten en elke inlichting vergaren die ze noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van dit decreet en diens uitvoeringsbepalingen worden nageleefd, en meer bepaald : a . elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennis nodig is voor het uitoefenen van het toezicht en van die verhoren processen-verbaal op te stellen die tot het bewijs van het tegendeel bewijskracht hebben; b . zich ter plaatse elk document, stuk of titel die voor de vervulling van hun opdracht noodzakelijk is, laten voorleggen of ze onderzoeken, er een fotografisch of ander afschrift van nemen of het tegen ontvangstbewijs meenemen.
De ambtenaren en personeelsleden bedoeld in het eerste lid hebben de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie. Zij zijn ertoe gehouden eed af te leggen voor de rechtbank van eerste aanleg van hun verblijfplaats. § 2. In geval van overtreding van dit decreet of diens uitvoeringsbepalingen kunnen de ambtenaren en personeelsleden bedoeld in paragraaf 1 : 1o voor elke overtreder een termijn vastleggen om zich met de wet in overeenstemming te brengen; die termijn kan slechts eenmalig verlengd worden; het Commissariaat-generaal voor Toerisme licht de procureur des Konings in over de getroffen schikkingen; bij verstrijken van de termijn of, al naar gelang van het geval, bij verlenging ervan stelt de ambtenaar of het personeelslid verslag op; het Commissariaat-generaal voor Toerisme maakt het bij ter post aangetekend schrijven binnen de tien dagen aan de overtreder en aan de procureur des Konings over; 2o een proces-verbaal opstellen dat tot bewijs van het tegendeel bewijskracht heeft; het Commissariaat-generaal voor Toerisme maakt dat proces-verbaal bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan de procureur des Konings en aan de overtreder over binnen de tien dagen volgend op de datum waarop het opgesteld is of na verstrijken van de termijn bedoeld onder punt 1o.
Een afschrift ervan wordt in dezelfde termijn gericht aan de burgemeester van de gemeente waar het betrokken goed gelegen is en, bij ter post aangetekend schrijven, aan diens eigenaar en aan de vergunninghouder, gericht. HOOFDSTUK II. - Administratieve geldboetes
Art. 142.§ 1. In geval van overtreding van de artikelen 14, 16, 38, 60, 126 en 139 of van de bepalingen ter uitvoering van die artikelen loopt de overtreder een administratieve geldboete op waarvan het bedrag 125 euro niet mag overschrijden.
In geval van overtreding van de artikelen 6, 24, § 1, eerste of tweede lid, 1o tot en met 3o, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 35, tweede lid, en 35bis, tweede lid, of van de bepalingen ter uitvoering van die artikelen, evenals in geval van smaad of bedreiging aan gemachtigde personeelsleden of in geval van weigering of vrijwillige verhindering van het inspectierecht bepaald in artikel 141 loopt de overtreder een administratieve geldboete op waarvan het bedrag 25.000 euro niet mag overschrijden.
In geval van overtreding van de artikelen 24, § 1, tweede lid, 4o, 73 en 74 of van de bepalingen ter uitvoering van die artikelen loopt de overtreder een administratieve geldboete op waarvan het bedrag 50.000 euro niet mag overschrijden.
De overtreder is aansprakelijk voor het beheer van de toeristische logiesverstrekkende inrichting behalve indien laatstgenoemde aantoont dat hij geen enkele fout begaan heeft omdat hij alle maatregelen getroffen heeft die hij bij machte was te nemen om te voorkomen dat het materiële bestanddeel van de overtreding werkelijkheid wordt.
In afwijking van vorig lid kan in geval van smaad of ernstige bedreiging enkel de dader ervan worden vervolgd. § 2. De vastgestelde overtredingen van de bepalingen bedoeld in paragraaf 1 worden bij wijze van administratieve geldboete vervolgd behalve indien het openbaar ministerie, rekening houdend met de ernst van de overtreding, acht dat er aanleiding is tot strafrechtelijke vervolging. Strafrechtelijke vervolging sluit de toepassing van een administratieve geldboete uit, behalve in geval van seponering.
De administratieve geldboete wordt opgelegd door het Commissariaat-generaal voor Toerisme. § 3. Een exemplaar van het proces-verbaal tot vaststelling van de overtreding wordt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme overgemaakt aan het openbaar ministerie binnen de vijftien dagen na opstellen ervan.
Het openbaar ministerie beschikt over een termijn van vier maanden, te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal, om het Commissariaat-generaal voor Toerisme kennis te geven van zijn beslissing om al dan niet strafrechtelijke vervolging in te stellen. § 4. Indien het openbaar ministerie ervan afziet om te vervolgen of nalaat om binnen de vastgestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven of in de veronderstelling van een seponering beslist het Commissariaat-generaal voor Toerisme, na de overtreder in de mogelijkheid te hebben gesteld om zijn verweermiddelen voor te leggen, of er aanleiding toe is om wegens de overtreding een administratieve geldboete op te leggen.
De beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme stelt het bedrag van de administratieve geldboete vast en is gemotiveerd.
Daarvan wordt kennis gegeven aan de overtreder bij ter post aangetekend schrijven, tegelijk met een uitnodiging om zich van de boete te kwijten binnen de termijn vastgesteld door de regering.
De kennisgeving van de beslissing tot vaststelling van de administratieve geldboete doet de strafvordering vervallen.
De betaling van de boete beëindigt het optreden van het bestuur. § 5. De overtreder die de beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme betwist, dient op straffe van uitsluiting een beroep bij wijze van verzoekschrift bij de burgerlijke rechtbank in binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving van de beslissing. Van een afschrift van dat beroep richt hij gelijktijdig een afschrift aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. Het beroep, evenals de termijn om het beroep in te dienen, schorten de uitvoering van de beslissing op.
De bepaling van vorig lid wordt vermeld in de beslissing waarbij de administratieve geldboete wordt opgelegd. § 6. Indien de overtreder in gebreke blijft om de boete te betalen, wordt de beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme of van de burgerlijke rechtbank die in kracht van gewijsde is getreden, aan de afdeling Thesaurie van het Ministerie van het Waalse Gewest overgemaakt met het oog op inning van het administratieve geldboetebedrag. § 7. Indien een nieuwe overtreding wordt vastgesteld binnen de drie maanden te rekenen van de datum van het proces-verbaal, wordt het bedrag bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van dit artikel verdubbeld.
De administratieve beslissing waarbij de administratieve geldboete wordt opgelegd, kan niet meer getroffen worden drie jaar na het feit dat een overtreding bedoeld bij dit artikel uitmaakt.
De uitnodiging aan de overtreder om zijn verweermiddelen voor te leggen, bedoeld in paragraaf 4, eerste lid, die binnen de termijn bepaald in vorig lid wordt gedaan, stuit de verjaring.
Die handeling leidt een nieuwe termijn met gelijke duur in, zelfs ten overstaan van personen die er niet bij betrokken zijn. § 8. De regering kan de wijze van inning van de boete bepalen. HOOFDSTUK III. - Strafrechtelijke sancties
Art. 143.Bestraft wordt met een gevangenisstraf van één tot zeven dagen en een geldboete van 1 tot 25 euro of met slechts één van die straffen degene die de artikelen 14, 16, 38, 60, 126 en 139 of de bepalingen getroffen ter uitvoering van die artikelen overtreedt.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en artikel 85, van toepassing op die overtredingen.
Art. 144.Bestraft wordt met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en een geldboete van 26 tot 5.000 euro, of met slechts één van die straffen degene die de artikelen 6, 24, § 1, eerste of tweede lid, 1o tot en met 3o, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 35, tweede lid, en 35bis, tweede lid, of de bepalingen getroffen ter uitvoering van die artikelen overtreedt, evenals in geval van smaad of ernstige bedreiging ten opzichte van de gemachtigde personeelsleden of in geval van weigering of vrijwillige verhindering van de uitoefening van het inspectierecht bepaald in artikel 141.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en artikel 85, van toepassing op die overtredingen.
Art. 145.Bestraft wordt met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van 26 tot 10.000 euro of met slechts één van die straffen degene die de artikelen 24, § 1, tweede lid, 4o, 73 en 74 of de bepalingen getroffen ter uitvoering van die artikelen overtreedt.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en artikel 85, van toepassing op die overtredingen.
Naast de boetes bepaald in het eerste lid kan de rechter, indien de dader een rechtspersoon is, de straffen bepaald in de artikelen 36, 37 en 37bis van het Strafwetboek uitspreken.
Art. 146.De overtreder is aansprakelijk voor het beheer van de toeristische logiesverstrekkende inrichting behalve indien hij aantoont dat hij geen enkele fout begaan heeft omdat hij alle maatregelen getroffen heeft die hij bij machte was te treffen om te voorkomen dat het materiële bestanddeel van de overtreding werkelijkheid wordt.
In afwijking van vorig lid kan bij smaad of ernstige bedreiging enkel de dader vervolgd worden.
Art. 147.§ 1. Naast de boetes bepaald in de artikelen 143, 144 en 145 beveelt de rechter op verzoek van het Commissariaat-generaal voor Toerisme de staking van de onwettelijke daad of het herstel van de plaats in oorspronkelijke staat.
De rechter kan bevelen dat de veroordeelde op straffe van een dwangsom binnen de acht dagen volgend op de dag waarop het vonnis definitief is geworden een zekerheid ten voordele van het Waalse Gewest stelt waarvan het bedrag gelijk is aan de geraamde kost van de bevolen maatregelen.
Die zekerheid bestaat uit een neerlegging bij de Deposito- en Consignatiekas of uit een onafhankelijke bankwaarborg uitgegeven door een erkende kredietinstelling ofwel bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen ofwel bij een overheid van een lid-Staat van de Europese Unie die gemachtigd is om de kredietinstellingen te controleren.
Onverminderd de toepassing van hoofdstuk XXIII van boek IV van het vierde deel van het Gerechtelijk Wetboek beveelt de rechter dat, indien de plaats niet in oorspronkelijke staat is hersteld binnen de voorgeschreven termijn, het Commissariaat-generaal voor Toerisme van ambtswege in de tenuitvoerlegging ervan kan voorzien en de kosten ervan terug kan vorderen indien de werken zijn uitgevoerd op grond van een gewone staat opgesteld door de regering. Die staat is uitvoerbaar. § 2. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme kan voor de politie- of correctionele rechtbank treden om naast de boeten bepaald in de artikelen 143, 144 en 145 de veroordeling tot staking van de onwettelijke daad of het herstel van de plaats in diens oorspronkelijke staat te bekomen.
Het kan eveneens voor de burgerlijke rechtbank treden om de veroordeling tot de staking van de onwettelijke daad of het herstel van de plaats in diens oorspronkelijke staat te bekomen.
TITEL VII. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Hotelbedrijven, streekgebonden toeristisch logies,
gemeubileerde vakantiewoningen en toeristische kampeerterreinen
Art. 148.In het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 betreffende de voorwaarden voor het exploiteren van kampeer-caravanterreinen worden de woorden "kampeer-caravanvergunning" in de artikelen 1, 2, 4 en 6 van hetzelfde decreet vervangen door de woorden "caravanvergunning".
Art. 149.In het opschrift evenals in de artikelen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van hetzelfde decreet worden de woorden "kampeer-caravanterreinen" vervangen door de woorden "caravanterreinen".
Art. 150.In hetzelfde decreet wordt na artikel 1 volgend hoofdstuk ingevoegd : « Hoofdstuk Ibis . - Toepassingsgebied Artikel 1bis . Dit decreet geldt niet voor de inrichtingen die onderworpen zijn aan het decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen. »
Art. 151.In artikel 2, derde lid, van hetzelfde decreet worden de bewoordingen "georganiseerde groepen kampeerders die onder het toezicht van één of meer monitors staan" vervangen door de bewoordingen "groepen die lid zijn van een door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap of nog door de bevoegde overheid van elke lid-Staat van de Europese Unie erkende jeugdorganisatie".
Art. 152.In artikel 3, derde lid, van hetzelfde decreet worden de bewoordingen "waarbij het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw voorgeschreven is" geschrapt.
Art. 153.In artikel 4 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd : « De regering verleent subsidies voor inrichtings- en uitrustingswerken van installaties voor de behandeling, de zuivering en de lozing van afvalwater op de door hem bepaalde wijze. Er wordt evenwel geen enkele subsidie verleend indien die werken uitgevoerd worden op het overstroombare deel van een toeristisch kampeerterrein. »
Art. 154.De artikelen 7 tot en met 9 van hetzelfde decreet worden vervangen door volgende artikelen : «
Art. 7.§ 1. Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke politie zijn de ambtenaren en personeelsleden aangewezen door de regering belast met het toezicht op de naleving van de regels vastgesteld bij of krachtens dit decreet. Daartoe kunnen ze bij de beoefening van hun opdracht : 1o alle plaatsen, zelfs gesloten en overdekt, op elk uur van de dag en de nacht betreden indien zij ernstige redenen hebben om te geloven dat er een overtreding van het decreet of diens uitvoeringsbepalingen bestaat; indien het een, zelfs tijdelijke, woonplaats betreft, is de schriftelijke toestemming van de vergunninghouder, van de bewoner(s) of de voorafgaandelijke toelating van de politierechter vereist, die nagaat of er aanwijzingen voor een overtreding bestaan. Hetzelfde geldt voor kamers die eventueel onbewoond zijn; 2o de bijstand van de politie vragen; 3o op grond van ernstige aanwijzingen voor een overtreding, elke doorzoeking, elke controle en elk onderzoek verrichten en elke inlichting vergaren die ze noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van dit decreet en diens uitvoeringsbepalingen worden nageleefd, en meer bepaald : a . elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennis nodig is voor het uitoefenen van het toezicht en van die verhoren processen-verbaal op te stellen die tot het bewijs van het tegendeel bewijskracht hebben; b . zich ter plaatse elk document, stuk of titel die voor de vervulling van hun opdracht noodzakelijk is, laten voorleggen of ze onderzoeken, er een fotografisch of ander afschrift van nemen of het tegen ontvangstbewijs meenemen.
De ambtenaren en personeelsleden bedoeld in het eerste lid hebben de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie. Zij zijn ertoe gehouden eed af te leggen voor de rechtbank van eerste aanleg van hun verblijfplaats. § 2. In geval van overtreding van dit decreet of diens uitvoeringsbepalingen kunnen de ambtenaren en personeelsleden bedoeld in paragraaf 1 : 1o voor elke overtreder een termijn vastleggen om zich met de wet in overeenstemming te brengen; die termijn kan slechts eenmalig verlengd worden; het Commissariaat-generaal voor Toerisme licht de procureur des Konings in over de getroffen schikkingen; bij verstrijken van de termijn of, al naar gelang van het geval, bij verlenging ervan stelt de ambtenaar of het personeelslid verslag op; het Commissariaat-generaal voor Toerisme maakt het bij ter post aangetekend schrijven binnen de tien dagen aan de overtreder en aan de procureur des Konings over; 2o een proces-verbaal opstellen dat tot bewijs van het tegendeel bewijskracht heeft; het Commissariaat-generaal voor Toerisme maakt dat proces-verbaal bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan de procureur des Konings en aan de overtreder over binnen de tien dagen volgend op de datum waarop het opgesteld is of na verstrijken van de termijn bedoeld onder punt 1o.
Een afschrift ervan wordt in dezelfde termijn gericht aan de burgemeester van de gemeente waar het betrokken goed gelegen is en, bij ter post aangetekend schrijven, aan diens eigenaar en aan de vergunninghouder.
Art. 8.In geval van overtreding van de artikelen 2 en 4 of van de bepalingen ter uitvoering van die artikelen loopt de overtreder een administratieve geldboete op waarvan het bedrag 50.000 euro niet mag overschrijden.
De overtreder is aansprakelijk voor het beheer van de toeristische logiesverstrekkende inrichting behalve indien laatstgenoemde aantoont dat hij geen enkele fout begaan heeft omdat hij alle maatregelen getroffen heeft die hij bij machte was te nemen om te voorkomen dat de het materiële bestanddeel van de overtreding werkelijkheid wordt.
In afwijking van vorig lid kan in geval van smaad of ernstige bedreiging enkel de dader ervan worden vervolgd. § 2. De vastgestelde overtredingen van de bepalingen bedoeld in paragraaf 1 worden bij wijze van administratieve geldboete vervolgd behalve indien het openbaar ministerie, rekening houdend met de ernst van de overtreding, acht dat er aanleiding is tot strafrechtelijke vervolging. Strafrechtelijke vervolging sluit de toepassing van een administratieve geldboete uit, behalve in geval van seponering.
De administratieve geldboete wordt opgelegd door het Commissariaat-generaal voor Toerisme. § 3. Een exemplaar van het proces-verbaal tot vaststelling van de overtreding wordt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme overgemaakt aan het openbaar ministerie binnen de vijftien dagen na opstellen ervan.
Het openbaar ministerie beschikt over een termijn van vier maanden, te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal, om het Commissariaat-generaal voor Toerisme kennis te geven van zijn beslissing om al dan niet strafrechtelijke vervolging in te stellen. § 4. Indien het openbaar ministerie ervan afziet om te vervolgen of nalaat om binnen de vastgestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven of in de veronderstelling van een seponering beslist het Commissariaat-generaal voor Toerisme, na de overtreder in de mogelijkheid te hebben gesteld om zijn verweermiddelen voor te leggen, of er aanleiding toe is om wegens de overtreding een administratieve geldboete op te leggen.
De beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme stelt het bedrag van de administratieve geldboete vast en is gemotiveerd.
Daarvan wordt kennis gegeven aan de overtreder bij ter post aangetekend schrijven, tegelijk met een uitnodiging om zich van de boete te kwijten binnen de termijn vastgesteld door de regering.
De kennisgeving van de beslissing tot vaststelling van de administratieve geldboete doet de strafvordering vervallen.
De betaling van de boete beëindigt het optreden van het bestuur. § 5. De overtreder die de beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme betwist, dient op straffe van uitsluiting een beroep bij wijze van verzoekschrift bij de burgerlijke rechtbank in binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving van de beslissing. Van een afschrift van dat beroep richt hij gelijktijdig een afschrift aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. Het beroep, evenals de termijn om het beroep in te dienen, schorten de uitvoering van de beslissing op.
De bepaling van vorig lid wordt vermeld in de beslissing waarbij de administratieve geldboete wordt opgelegd. § 6. Indien de overtreder in gebreke blijft om de boete te betalen, wordt de beslissing van het Commissariaat-generaal voor Toerisme of van de burgerlijke rechtbank die in kracht van gewijsde is getreden, aan de afdeling Thesaurie van het Ministerie van het Waalse Gewest overgemaakt met het oog op inning van het administratieve geldboetebedrag. § 7. Indien een nieuwe overtreding wordt vastgesteld binnen de drie maanden te rekenen van de datum van het proces-verbaal, wordt het bedrag bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van dit artikel verdubbeld.
De administratieve beslissing waarbij de administratieve geldboete wordt opgelegd, kan niet meer getroffen worden drie jaar na het feit dat een overtreding bedoeld bij dit artikel uitmaakt.
De uitnodiging aan de overtreder om zijn verweermiddelen voor te leggen, bedoeld in paragraaf 4, eerste lid, die binnen de termijn bepaald in vorig lid wordt gedaan, stuit de verjaring.
Die handeling leidt een nieuwe termijn met gelijke duur in, zelfs ten overstaan van personen die er niet bij betrokken zijn. § 8. De regering kan de wijze van inning van de boete bepalen.
Art. 9.Bestraft wordt met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en een geldboete van 26 tot 5.000 euro, of met slechts één van die straffen degene die de artikelen 2 en 4 of de bepalingen getroffen ter uitvoering van die artikelen overtreedt, evenals in geval van smaad of ernstige bedreiging ten opzichte van de gemachtigde personeelsleden of in geval van weigering of vrijwillige verhindering van de uitoefening van het inspectierecht bepaald in artikel 141.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en artikel 85, van toepassing op die overtredingen.
Naast de boetes bepaald in het eerste lid kan de rechter, indien de overtreder een rechtspersoon is, de straffen bepaald in de artikelen 36, 37 en 37bis van het Strafwetboek uitspreken.
De overtreder is aansprakelijk voor het beheer van de toeristische logiesverstrekkende inrichting behalve indien hij aantoont dat hij geen enkele fout begaan heeft omdat hij alle maatregelen heeft getroffen die hij bij machte was te treffen om te voorkomen dat het materiële bestanddeel van de overtreding werkelijkheid wordt. »
Art. 155.In hetzelfde decreet wordt een artikel 9bis ingevoegd luidend als volgt : « Art. 9bis . § 1. Naast de boetes bepaald in artikel 9 beveelt de rechter op verzoek van het Commissariaat-generaal voor Toerisme de staking van de onwettelijke daad of het herstel van de plaats in oorspronkelijke staat.
De rechter kan bevelen dat de veroordeelde op straffe van een dwangsom binnen de acht dagen volgend op de dag waarop het vonnis definitief is geworden een zekerheid ten voordele van het Waalse Gewest stelt waarvan het bedrag gelijk is aan de graamde kost van de bevolen maatregelen.
Die zekerheid bestaat uit een neerlegging bij de Deposito- en Consignatiekas of uit een onafhankelijke bankwaarborg uitgegeven door een erkende kredietinstelling ofwel bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen ofwel bij een overheid van een lid-Staat van de Europese Unie die gemachtigd is om de kredietinstellingen te controleren.
Onverminderd de toepassing van hoofdstuk XXIII van boek IV van het vierde deel van het Gerechtelijk Wetboek beveelt de rechter dat, indien de plaats niet in oorspronkelijke staat is hersteld binnen de voorgeschreven termijn, het Commissariaat-generaal voor Toerisme van ambtswege in de tenuitvoerlegging ervan kan voorzien en de kosten ervan terug kan vorderen indien de werken zijn uitgevoerd op grond van een gewone staat opgesteld door de regering.
Die staat is uitvoerbaar. § 2. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme kan voor de politie- of correctionele rechtbank treden om naast de boeten bepaald in de artikelen 143, 144 en 145 de veroordeling tot staking van de onwettelijke daad of het herstel van de plaats in diens oorspronkelijke staat te bekomen.
Het kan eveneens voor de burgerlijke rechtbank treden om de veroordeling tot de staking van de onwettelijke daad of het herstel van de plaats in diens oorspronkelijke staat te bekomen. »
Art. 156.Opgeheven worden : 1o het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 9 november 1990 betreffende de voorwaarden voor de uitbating van de logiesverstrekkende inrichtingen en de hotelinrichtingen; 2o het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 december 1990 houdende vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 9 november 1990 betreffende de voorwaarden voor het exploiteren van de logiesverstrekkende inrichtingen en de hotelinrichtingen; 3o het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 december 1990 tot bepaling van de voorwaarden voor het exploiteren, van de procedure voor het toekennen en het intrekken van de exploitatievergunning, van de classificatie en van het model van het schild van de hotelinrichtingen, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 8 december 1994 en 14 september 2000; 4o het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 16 juni 1981 tot organisatie van de landelijke verblijven, de verblijven op de boerderij, de gemeubileerde vakantiewoningen en de gastkamers; 5o het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 12 juli 1982 betreffende de landelijke verblijven, de verblijven op de boerderij, de gemeubileerde vakantiewoningen en de gastkamers, gewijzigd bij het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 2 december 1988 en bij het besluit van de Waalse Regering van 8 december 1994; 6o het besluit van de Waalse Regering van 12 oktober 1995 houdende de classificatie van landelijke verblijven, verblijven op de boerderij, gemeubileerde vakantiewoningen en gastkamers; 7o het ministerieel besluit van 10 juli 1997 betreffende het schild voor de classificatie van de landelijke verblijven, verblijven op de boerderij, gemeubileerde vakantiewoningen en gastkamers; 8o artikel 4, 4o tot en met 6o, van het decreet van de Franse Gemeenschap betreffende de voorwaarden voor het exploiteren van kampeer-caravanterreinen; 9o artikel 7, eerste lid, 13o, en tweede lid, evenals artikel 33, hoofdstuk VII en de bijlagen 5, 7 en 9 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 4 september 1991 betreffende de camping-caravaning, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 december 1994; 10o het decreet van 20 juli 1976 van de Cultuurraad van de Franse Gemeenschap tot regeling van het hoevekamperen; 11o het koninklijk besluit van 22 april 1977 tot reglementering van het kamperen op de hoeve, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 mei 1980. Afdeling 2. - Sociaal toerisme
Art. 157.Opgeheven worden : 1o het decreet van de Waalse Gewestraad van 6 mei 1997 betreffende het sociaal toerisme; 2o het besluit van de Waalse Regering van 27 november 1997 ter uitvoering van het decreet van 6 maart 1997 betreffende het sociaal toerisme. Afdeling 3. - Brandbescherming
Art. 158.Opgeheven wordt het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 december 1990 houdende vaststelling van de modaliteiten en van de procedure voor het bekomen van het veiligheidsattest voor de logiesverstrekkende inrichtingen die op 1 januari 1991 bestaan en houdende vaststelling van de veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging, die specifiek zijn voor deze logiesverstrekkende inrichtingen, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 10 juli 1997 en 13 september 2001. Afdeling 4. - Subsidies
Art. 159.Opgeheven worden : 1o het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 1995 tot regeling van de toekenning van premies om de oprichting, de uitbreiding en de modernisering van hotelgebouwen te bevorderen, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juni 1999; 2o het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 12 juli 1982 betreffende de premies toegekend met het oog op de oprichting of de modernisering van landelijke verblijven, verblijven op de boerderij, gemeubileerde vakantiewoningen en gastkamers in bestaande gebouwen, gewijzigd bij de besluiten van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 7 oktober 1985 en 11 september 1990; 3o artikel 3, eerste lid, en artikel 4, 2o tot en met 15o, van het besluit van de Waalse Regering van 16 februari 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten voor de toekenning van premies inzake camping-caravaning, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 30 maart 1995 en 10 juni 1999. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen Afdeling 1. - Hotelbedrijven, streekgebonden toeristisch logies,
gemeubileerde vakantiewoningen en toeristische kampeerterreinen
Art. 160.Met de vergunning worden gelijkgesteld : 1o de vergunningen afgeleverd overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 9 november 1990 betreffende de voorwaarden voor de uitbating van de logiesverstrekkende inrichtingen en de hotelinrichtingen; 2o onverminderd artikel 162, de vergunningen afgeleverd overeenkomstig artikel 2 van het decreet van 16 juni 1981 tot organisatie van de landelijke verblijven, de verblijven op de boerderij, de gemeubileerde vakantiewoningen en de gastkamers; 3o de camping-caravaningvergunningen afgeleverd overeenkomstig artikel 2 van het decreet van 4 maart 1991 betreffende de voorwaarden voor het exploiteren van kampeer-caravanterreinen; 4o de vergunningen afgeleverd overeenkomstig artikel 5 van het decreet van 20 juli 1976 van de Cultuurraad van de Franse Gemeenschap tot regeling van het hoevekamperen.
Art. 161.Onverminderd de toepassing van de artikelen 36 tot en met 43, 162 en 164 behouden de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen de categorie-indeling die hen is toegewezen ter uitvoering van de vóór de inwerkingtreding van dit decreet vigerende decreten en besluiten.
Art. 162.§ 1. De toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die onder de benaming "gemeubileerde vakantiewoning", "landelijke vakantiewoning" of "vakantiewoning op de hoeve" uitgebaat worden overeenkomstig het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 16 juni 1981 tot organisatie van de landelijke verblijven, de verblijven op de boerderij, de gemeubileerde vakantiewoningen en de gastkamers dienen, binnen de zes maanden na inwerkingtreding van dit decreet, een vergunningsaanvraag in bij het Commissariaat-generaal voor Toerisme.
De toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die zich in overeenstemming hebben gebracht met vorig lid, kunnen hun uitbating voortzetten onder de benaming "gemeubileerde vakantiewoning", "landelijke vakantiewoning" of "vakantiewoning op de hoeve" totdat definitief over hun aanvraag is beslist. § 2. De aanvraag wordt gericht aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.
De regering stelt de inhoud van de vergunningsaanvraag vast en kan het aantal exemplaren van het dossier dat het moet omvatten, vast. Hij bepaalt de vorm van de aanvraag. § 3. Binnen de drie maanden na ontvangst van de aanvraag beslist het Commissariaat-generaal voor Toerisme over de vergunningsaanvraag door zich in overeenstemming te brengen met artikel 7 en geeft bij ter post aangetekend schrijven kennis van zijn beslissing aan de aanvrager. § 4. Bij ontstentenis van kennisgeving van beslissing aan de aanvrager binnen de termijn bepaald in paragraaf 3 is de toeristische logiesverstrekkende inrichting gemachtigd om dezelfde benaming en dezelfde categorie-indeling te gebruiken als die welke respectievelijk toegelaten en toegewezen zijn vóór inwerkingtreding van dit decreet.
Indien er een nieuwe categorie-indeling of nieuwe benaming toegewezen wordt, vervangen zij de voorgaande. § 5. Er wordt in een beroep voorzien tegen de beslissing die getroffen is krachtens paragraaf 3 in de vormen en binnen de termijn bepaald in de artikelen 44 tot en met 49.
Art. 163.Indien de houder en diens samenwonende meer dan vijf streekgebonden toeristische verblijven te huur aanbieden als landelijke vakantiewoning of vakantiewoning op de hoeve op de datum van inwerkingtreding van dit decreet, kan van artikel 27 afgeweken worden.
Art. 164.De vergunningsaanvraag die ingediend wordt vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt verder behandeld volgens de vóór die datum vigerende procedure, onder voorbehoud van de wijzigingen die aangebracht worden bij de artikelen 148 tot en met 152.
In afwijking van het eerste lid geldt het verzoek om toelating om de benaming "gemeubileerde vakantiewoning", "landelijke vakantiewoning" of "vakantiewoning op de hoeve" te gebruiken als aanvraag in de zin van artikel 10 en het wordt voortgezet volgens de procedure bepaald in de artikelen 11 tot en met 17. In afwijking van artikel 11, § 1, richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme binnen de dertig dagen na inwerkingtreding van dit decreet het aangetekend schrijven bedoeld in artikel 11, § 1, eerste lid, of het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 11, § 1, tweede lid, aan de aanvrager. Afdeling 2. - Sociaal toerisme
Art. 165.De verenigingen die erkend zijn op grond van het koninklijk besluit van 23 januari 1951 betreffende het verlenen van toelagen voor de bevordering van de arbeidersvakantie en het volkstoerisme zijn geacht erkend te zijn als verenigingen voor sociaal toerisme in de zin van artikel 56 van dit decreet. Afdeling 3. - Brandbescherming
Art. 166.De toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die uitgebaat worden op datum van inwerkingtreding van dit decreet zonder dat ze over een brandveiligheidsattest beschikken, beschikken over een termijn van twaalf maanden, te rekenen van de inwerkingtreding van dit besluit, om een aanvraag voor een brandveiligheidsattest aan de burgemeester te richten.
De toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die zich in overeenstemming hebben gebracht met vorig lid kunnen hun uitbating voortzetten totdat definitief over hun aanvraag wordt beslist.
Art. 167.De regering kan een termijn bepalen waarin de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die uitgebaat worden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit decreet zich in overeenstemming moeten brengen met artikel 47.
De toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die zich binnen de in voorkomend geval door de regering opgelegde termijn in overeenstemming daarmee hebben gebracht, kunnen hun uitbating voortzetten totdat over hun aanvraag beslist wordt.
Art. 168.De behandeling van de aanvraag voor een brandveiligheidsattest die ingediend wordt vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt voortgezet volgens de procedure die voor die datum geldig was.
Art. 169.Wat betreft de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die niet bedoeld zijn bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 december 1990 houdende vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 december 1990 houdende vaststelling van de modaliteiten en van de procedure voor het bekomen van het veiligheidsattest voor de logiesverstrekkende inrichtingen die op 1 januari 1991 bestaan en houdende vaststelling van de veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 10 juli 1997 en 13 september 2001, kan het eerste afgeleverde brandveiligheidsattest verbonden worden aan een hernieuwbare termijn om de toeristische logiesverstrekkende inrichting in overeenstemming te kunnen brengen met de specifieke normen. De burgemeester beslist over de hernieuwingsaanvraag na advies van de territoriaal bevoegde brandweerdienst. De aanvankelijke termijn, verlengd met eventuele hernieuwingen en de duur van de procedures, mag een door de regering bepaalde termijn niet overschrijden.
Het niet-naleven van de termijn om de inrichting in overeenstemming te brengen brengt het verval van het brandveiligheidsattest teweeg. De burgemeester belast de bevoegde brandweerdienst ermee na te kijken of de termijn nageleefd wordt. Indien vastgesteld wordt dat de termijn niet wordt nageleefd, stelt de burgemeester een vaststelling van verval mee waarvan hij kennis geeft aan de houder van het brandveiligheidsattest en aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme, bij ter post aangetekend schrijven. Afdeling 4. - Subsidies
Art. 170.De subsidies die verleend worden op grond van het decreet van de Franse Gemeenschap van 9 november 1990 betreffende de voorwaarden voor de uitbating van de logiesverstrekkende inrichtingen en de hotelinrichtingen, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 16 juni 1981 tot organisatie van de landelijke verblijven, de verblijven op de boerderij, de gemeubileerde vakantiewoningen en de gastkamers en van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 betreffende de voorwaarden voor het exploiteren van kampeer-caravanterreinen blijven aan die teksten en aan hun uitvoeringsbesluiten onderworpen.
De behandeling van de subsidieaanvragen die ingediend worden vóór de inwerkingtreding van dit besluit wordt voortgezet volgens de vóór die datum vigerende bepalingen.
Art. 171.De gemeubileerde vakantiewoningen, de landelijke vakantiewoningen en de vakantiewoningen op de hoeve zoals omschreven en vergund op grond van het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 16 juni 1981 tot organisatie van de landelijke verblijven, de verblijven op de boerderij, de gemeubileerde vakantiewoningen en de gastkamers die de toekenningsvoorwaarden voor een vergunning en het gebruik van een benaming vastgesteld bij dit decreet niet vervullen, worden voor de toekenning van de subsidies, gelijkgesteld met een vakantiewoning in de stad, een landelijke vakantiewoning of een vakantiewoning op de hoeve gedurende tien jaar te rekenen van de inwerkingtreding van dit decreet, voorzover ze de voorwaarden bepaald bij of krachtens het voornoemd decreet van 16 juni 1981 blijven vervullen.
Art. 172.§ 1. Binnen een termijn van één jaar te rekenen van de inwerkingtreding van dit decreet dienen de verenigingen die een subsidie voor sociaal toerisme gekregen hebben voor die inwerkingtreding, dienen het Waalse Gewest te laten weten of ze ervoor kiezen om : 1o geregeld te blijven worden door de vroegere bepalingen; 2o voor het terugbetalingssysteem bepaald in artikel 139 opteren, op voorwaarde dat het Waalse Gewest, in voorkomend geval, een hypotheek kan inschrijven overeenkomstig artikel 136. § 2. Die keuze dient bij ter post aangetekend schrijven gericht te worden aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. De subsidiegerechtigde dient in voorkomend geval de lijst van voor hypotheek vatbare goeden, de eigendomstitels of de erfpachttitels, een recente hypothecaire staat met betrekking tot die goeden en recent attest van de hypothecaire schuldeiser die het bedrag van diens schuldvordering als hoofdsom en intresten aantoont, bij zijn schrijven te voegen. § 3. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme meldt ontvangst van dat schrijven binnen vijftien dagen.
Indien de aanvraag onvolledig is, richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme binnen dezelfde termijn aan de subsidiegerechtigde bij ter post aangetekend schrijven een lijst van de ontbrekende stukken en geeft aan dat diens keuze enkel geldig wordt uitgedrukt bij mededeling van die stukken. § 4. Indien een geldige keuze binnen de opgelegde termijn wordt uitgebracht, wordt de subsidiegerechtigde geacht ervoor gekozen te hebben om geregeld te blijven worden door de vroegere wetgeving.
Art. 172bis.§ 1. De v.z.w.'s die subsidies voor sociaal toerisme gekregen hebben tegen de voorwaarden van de koninklijke besluiten van 23 januari 1951 (zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 maart 1996), 14 februari 1967 en 24 september 1969 of het Waalse decreet van 6 maart 1997 beschikken over een overgangstermijn van twee jaar : - ofwel om zich om te vormen tot een handelsvennootschap of een maatschappij met maatschappelijk doel, voorzover een termijn van vijf jaar minstens verstreken is op datum van de omvorming sinds de toekenning van de laatste subsidie en er geen enkele vordering tot teruginning ingediend is voor de inwerkingtreding van dit wetboek; - ofwel om hun toeristische activiteiten af te staan, voorzover een termijn van vijf jaar minstens verstreken is op datum van de omvorming sinds de toekenning van de laatste subsidie en dat er geen enkel vordering tot teruginning ingediend is voor de inwerkingtreding van dit wetboek. § 2. Het naleven van deze bepaling zal voor gevolg hebben dat geen enkele vordering tot teruginning van de gestorte subsidies ingediend zal kunnen worden daar zij definitief vaststaand blijven.
Voor de v.z.w.'s die ervoor gekozen zullen hebben om zich niet om te vormen om hun sociale toeristische activiteiten niet af te staan en waarvan vastgesteld zou worden dat ze de susbidiëringsvoorwaarden niet hebben nageleefd, zal het Waalse Gewest op het einde van de overgangsperiode op initiatief van de bevoegde minister een vordering tot teruginning van de gestorte subsidies indienen door zich in overeenstemming te brengen met volgende bepalingen : 1. de vordering tot terugbetaling wordt enkel naar verhouding tot de jaren waarin de voorwaarden voor toekenning van de subsidies niet of niet meer zijn vervuld, uitgeoefend; 2. de vordering tot terugbetaling wordt enkel uitgeoefend voorzover het Waalse Gewest op initiatief van de bevoegde minister bij gemotiveerd advies aan de v.z.w. de niet-naleving van de wettelijke criteria binnen de drie maanden te rekenen van de dag waarop die citeria niet of niet meer nageleefd zijn, betekend heeft.
De interesten, berekend tegen de wettelijke rentevoet, beginnen te lopen vanaf de datum van die betekening.
De vordering tot terugbetaling verjaart na vijf jaar te rekenen van de dag waarop de criteria niet of niet meer zijn nageleefd, voorzover er een betekening heeft plaatsgehad. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art. 173.De regering stelt de datum van inwerkingtreding van dit decreet vast, met uitzondering van artikel 34 dat in werking treedt vijf jaar na die datum en artikel 6, voor wat betreft de vakantiedorpen, dat in werking treedt twee jaar na die datum.
Voor de vakantiedorpen worden gedurende diezelfde periode van twee jaar de termijnen van de procedure bepaald in de artikelen 11, 12, 13, 14, 39, 40, 41, 44, 45, 46, 47, 48 en 49 verdubbeld.
Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 18 december 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad 583 (2003-2004) nrs 1 tot en met 14.
Volledig verslag, openbare vergadering van 16 december 2003.
Bespreking - Stemming.