Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 februari 2006
gepubliceerd op 05 april 2006

Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2006200971
pub.
05/04/2006
prom.
17/02/2006
ELI
eli/decreet/2006/02/17/2006200971/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 FEBRUARI 2006. - Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 september 2005.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 februari 2006.

De Minister-Presidente van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, Cl. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota Zitting 2005-2006.

Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 205-1. - Verslag, nr. 205-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 14 februari 2006.

12 DECEMBER 2005. - SAMENWERKINGSAKKOORD TUSSEN DE FEDERALE STAAT, DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAP, DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE INZAKE DE TENUITVOERLEGGING VAN DE WET VAN 24 APRIL 2003 TOT HERVORMING VAN DE ADOPTIE Gelet op de artikelen 128, § 1, en 130, § 1, van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de artikelen 5, § 1, II, 1° en 6°, en 92 bis, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 juli 1993 en 13 juli 2001;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 4, § 2, en 55bis, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990 en 5 mei 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 63, gewijzigd bij de bijzondere wet van 5 mei 1993;

Gelet op de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op artikel 13;

Overwegende dat samenwerking tussen de verschillende autoriteiten die bevoegd zijn inzake adoptie onontbeerlijk is met het oog op een harmonieuze uitoefening van deze bevoegdheden;

Overwegende dat deze samenwerking tevens de mogelijkheid biedt de procedures met betrekking tot de inwerkingtreding van de wet te verduidelijken in het hoger belang van het kind en met eerbied voor de fundamentele rechten die het kind op grond van het internationaal recht toekomen;

Tussen : 1. de Federale Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie;2. de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de minister-President en van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;3. de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President en van de Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid;4. de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President en van de Vice-Minister-President, Minister van Onderwijs en Tewerkstelling, Sociale Zaken en Toerisme;5. de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in de persoon van haar voorzitter en van de leden van het College die bevoegd zijn voor het beleid inzake bijstand aan personen; is op grond van hun respectieve bevoegdheden overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Voorbereiding van de adoptant en voorafgaande informatie aan de oorspronkelijke ouders

Artikel 1.Voor de toepassing van de artikelen 1231-3, tweede lid, en 1231-28 van het Gerechtelijk Wetboek, geven de Gemeenschappen, aansluitend op de voorbereiding van de adoptant bedoeld in de artikelen 346-2, eerste lid, en 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, een attest af waaruit blijkt dat de voorbereiding werd gevolgd. Dit attest is conform het model dat als bijlage 1 bij dit samenwerkingsakkoord gaat.

De adoptanten die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, maken een keuze tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap.

Art. 2.De Gemeenschappen verstrekken de voorafgaande en gepaste informatie bedoeld in artikel 348-4, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek aan de oorspronkelijke ouders van het kind. HOOFDSTUK II. - Maatschappelijk onderzoek

Art. 3.Het maatschappelijk onderzoek dat krachtens artikel 1231-6, eerste lid, en de artikelen 1231-29, eerste lid, en 1231-35, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek door de jeugdrechtbank wordt bevolen, worden gevoerd door de dienst aangewezen door de Gemeenschappen.

Wat betreft de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, wordt het maatschappelijk onderzoek, bedoeld in de artikelen 1231- 6, eerste lid, 1231-29, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek uitgevoerd door de dienst aangewezen door de Franse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Franstalige kamer van de jeugdrechtbank en door de Vlaamse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Nederlandstalige kamer van de jeugdrechtbank.

Ingeval een organisme bestaat dat optreedt als tussenpersoon voor de adoptie van het kind, wordt het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel 1231-35, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek gevoerd door de dienst aangewezen door de Gemeenschap die het organisme heeft erkend. In de andere gevallen wordt het maatschappelijk onderzoek gevoerd door de dienst aangewezen door de Franse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Franstalige kamer van de jeugdrechtbank of door de Vlaamse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Nederlandstalige kamer van de jeugdrechtbank.

Art. 4.Dit maatschappelijk onderzoek moet ten minste betrekking hebben op : 1° inzake de procedure houdende vaststelling van de geschiktheid om te adopteren : a) het verzamelen van de gegevens inzake de identiteit van de adoptant, zijn sociaal-economische situatie en zijn sociaal milieu;b) een onderzoek, op grond van de verzamelde gegevens, of de adoptant over de sociaal-psychologische kwaliteiten beschikt die noodzakelijk zijn voor de adoptie.Die gegevens houden inzonderheid verband met : de persoonlijkheidskenmerken van de kandidaat-adoptanten, de voorgeschiedenis en de dynamiek van de relatie en van het gezin, de kinderwens en de beweegredenen voor de adoptie, de opvattingen en de verwachtingen aangaande de adoptie, de uitwerking van het adoptieproject of de individuele sensibilisering voor de adoptie, de opvoeding van het kind, de psychoaffectieve mogelijkheden en de levensbeschouwelijke overtuiging van de kandidaat-adoptanten, het profiel van het kind of de kinderen die aan de kandidaat-adoptanten kan of kunnen worden toevertrouwd (leeftijd, geslacht, aantal, herkomst, lichamelijke en geestelijke toestand van het kind) en, met de schriftelijke toestemming van de kandidaat-adoptanten, gegevens over hun medische toestand. 2° inzake de procedure houdende vaststelling van de adopteerbaarheid van een kind : a) het nagaan van de specifieke noden van het kind om te worden geadopteerd;b) het verzamelen van de gegevens omtrent de identiteit van het kind, zijn adopteerbaarheid, zijn sociaal milieu, zijn persoonlijke en familiale achtergrond, en, met de schriftelijke toestemming van de betrokken personen, van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind en het kind zelf indien het de leeftijd van 12 jaar bereikt heeft, omtrent zijn medisch verleden en dat van zijn familie (artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek).

Art. 5.Op grond van de gegevens over de gezondheidstoestand van de adoptant stelt de arts aangewezen door de bevoegde centrale autoriteit van de Gemeenschap een gestandaardiseerd medisch attest op, waarvan het model als bijlage bij dit samenwerkingsakkoord gaat, waaruit enkel blijkt of zijn medische toestand al dan niet de mogelijkheid biedt een kind te adopteren.

Aan de adoptant wordt meegedeeld dat dit attest ter beschikking wordt gesteld van de dienst bedoeld in artikel 3.

Voor de adoptanten die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, wijst de centrale autoriteit van de,gemeenschap die het maatschappelijk onderzoek heeft gevoerd de arts aan die het medisch attest moet opstellen.

Art. 6.§ 1. De kosten van het maatschappelijk onderzoek worden ten laste genomen door de Federale Staat door middel van de financiering van de maatschappelijk assistenten, belast met het uitvoeren van dit onderzoek, naar rata van 100 maatschappelijke onderzoeken per jaar voor iedere maatschappelijk assistent.

Voor de periode van 1 september tot 31 december 2005, en evenredig aan de indienstneming van maatschappelijk assistenten of aan het uitvoeren van maatschappelijke onderzoeken door de rechter bevolen, heeft de financiering betrekking op 1/3 van de financiering van 2 VTE maatschappelijk assistenten voor de Vlaamse Gemeenschap, 2 VTE maatschappelijk assistenten voor de Franse Gemeenschap en 0,22 VTE maatschappelijk assistent voor de Duitstalige Gemeenschap.

De opneming in de begroting geschiedt op grond van de weddenschaal voor een maatschappelijk assistent met vijf jaar anciënniteit. § 2. Voor 2006 heeft de financiering betrekking op een raming van 500 maatschappelijke onderzoeken voor de Vlaamse Gemeenschap, 500 maatschappelijke onderzoeken voor de Franse Gemeenschap en 50 maatschappelijke onderzoeken voor de Duitstalige Gemeenschap.

Zulks stemt overeen met de financiering van 5 VTE maatschappelijk assistenten voor de Vlaamse Gemeenschap, 5 VTE maatschappelijk assistenten voor de Franse Gemeenschap en 0, 5 VTE maatschappelijk assistenten voor de Duitstalige Gemeenschap. § 3. In februari 2007, en nadien ieder jaar in de maand februari, maken de bevoegde ministers van de Gemeenschappen een nieuwe raming op grond van het aantal maatschappelijke onderzoeken dat het jaar voordien is uitgevoerd. § 4. Voor 2005 worden de bedragen gestort op het rekeningnummer dat iedere Gemeenschap in de loop van de tweede maand volgend op de inwerkingtreding van het Akkoord heeft meegedeeld.

Vanaf het jaar 2006 worden de bedragen overgemaakt op het rekeningnummer dat iedere Gemeenschap heeft meegedeeld uiterlijk in de loop van de maand april van het jaar waarop zij betrekking hebben. HOOFDSTUK III. - Bewaren, meedelen en overzenden van gegevens, documenten, verslagen en beslissingen Afdeling 1. - Algemene bepaling : het bewaren van de adoptiedossiers

Art. 7.Met het oog op centralisatie delen de centrale autoriteiten van de Gemeenschap aan de federale centrale autoriteit de gegevens mee inzake de plaats waar de dossiers van de door hun instellingen behandelde adopties worden bewaard, ingeval zij tot een adoptie hebben geleid in België of in het buitenland. Afdeling 2. - Interlandelijke adoptie - Het kind heeft zijn gewone

verblijfplaats in een andere Staat

Art. 8.Het afschrift van het verslag dat het openbaar ministerie heeft opgemaakt overeenkomstig artikel 1231-32 van het Gerechtelijk Wetboek en het afschrift van het vonnis betreffende de geschiktheid van de adoptant worden bewaard zowel door de federale centrale autoriteit, waaraan zij overeenkomstig artikel 361-2 van het Burgerlijk Wetboek en 1231-33 van het Gerechtelijk Wetboek werden bezorgd, als door de bevoegde centrale autoriteit van de Gemeenschap waaraan zij overeenkomstig dezelfde bepalingen werden meegedeeld.

Voor de adoptanten die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, houdt niet enkel de federale centrale autoriteit, maar ook de centrale autoriteit van de gemeenschap die het maatschappelijk onderzoek heeft gevoerd de documenten bedoeld in het eerste lid, bij.

Art. 9.De centrale autoriteiten van de gemeenschappen delen onverwijld aan de federale centrale autoriteit de buitenlandse beslissingen mee bedoeld in de artikelen 361-3 en 361-5 van het Burgerlijk Wetboek op grond waarvan de overbrenging van het kind van de Staat van herkomst naar België toegelaten werd met het oog op adoptie. Afdeling 3. - Interlandelijke adoptie - Het kind heeft zijn gewone

verblijfplaats in België

Art. 10.De centrale autoriteit van de Gemeenschap of de centrale autoriteit van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die overeenkomstig artikel 362-1 van het Burgerlijk Wetboek het verslag heeft ontvangen over de persoon of de personen die een kind wensen te adopteren dat zijn gewone verblijfplaats in België heeft, bezorgt, overeenkomstig artikel 1231-34 van het Gerechtelijk Wetboek, aan de federale centrale autoriteit de gegevens over een kind dat in aanmerking komt voor adoptie en bezorgt haar de stukken bedoeld in artikel 1231-42.

Art. 11.Het afschrift van het verslag dat het openbaar ministerie heeft opgemaakt overeenkomstig artikel 1231-38 van het Gerechtelijk Wetboek en het afschrift van het vonnis betreffende de adopteerbaarheid van het kind worden bewaard zowel door de federale centrale autoriteit als door de bevoegde centrale autoriteit van de Gemeenschap of door de centrale autoriteit van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waaraan zij overeenkomstig artikel 362-3, eerste lid, 2°, van het Burgerlijk Wetboek en 1231-39 van het Gerechtelijk Wetboek werden bezorgd. HOOFDSTUK IV. - Commissie van overleg en opvolging

Art. 12.§ 1. Een Commissie van overleg en opvolging wordt ingesteld, met als opdracht : 1°. de tenuitvoerlegging van dit samenwerkingsakkoord en van de wet te bevorderen; 2°. de regelmatige uitwisseling van informatie, van documentatie en van geüniformiseerde statistieken te verzekeren; 3° de opdrachten van de diverse centrale autoriteiten inzake internationale samenwerking te coördineren. § 2. De Commissie van overleg en opvolging is samengesteld als volgt : - een vertegenwoordiger van de minister van Justitie; - een vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken; - een vertegenwoordiger van de minister van Binnenlandse Zaken; - voor elke Gemeenschap een vertegenwoordiger van de minister tot wiens bevoegdheid adoptie behoort, en twee vertegenwoordigers van de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die bevoegd zijn voor het beleid inzake bijstand aan personen; - een vertegenwoordiger van de federale centrale autoriteit en van iedere centrale autoriteit van een Gemeenschap en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie; - een vertegenwoordiger van het College van procureurs-generaal; - twee vertegenwoordigers van de Franstalige Vereniging van jeugdrechters, waarvan een zittend magistraat en een magistraat van het openbaar ministerie; - twee vertegenwoordigers van de Nederlandstalige Vereniging van jeugdrechters, waarvan een zittend magistraat en een magistraat van het openbaar ministerie. § 3. De Commissie van overleg en opvolging komt ten minste twee maal per jaar samen.

Zij wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de minister van Justitie, die tevens een secretariaat ter beschikking van de Commissie stelt. HOOFDSTUK V. - Identificatie van de adoptiediensten erkend door de Gemeenschappen

Art. 13.Opdat de federale centrale autoriteit aan het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie de lijst van de erkende adoptiediensten zou kunnen bezorgen, betekent iedere Gemeenschap aan de federale centrale autoriteit de lijst van de erkende adoptiediensten, alsmede enige wijziging aangebracht in die lijst. HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding

Art. 14.Dit akkoord wordt van kracht op dezelfde dag als de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie.

Gedaan te Brussel, op 12 december 2005, in vijf originele exemplaren in de Nederlandse, de Franse en de Duitse taal.

Voor de Federale Staat : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Voor de Vlaamse Gemeenschap : De minister-president, Y. LETERME De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, Mevr. M. ARENA De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, K.-H. LAMBERTZ De Vice-Minister-President, Minister van Onderwijs en Tewerkstelling, Sociale Zaken en Toerisme, B. GENTGES Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Ch. PICQUE Het Lid van het Verenigd College dat bevoegd is voor het beleid inzake bijstand aan personen, P. SMET Het Lid van het Verenigd College dat bevoegd is voor het beleid inzake bijstand aan personen, Mevr. E. HUYTEBROECK

BIJLAGE 1 ATTEST Ik, ondergetekende . . . . . , verklaar overeenkomstig de artikelen 1231-3, tweede lid, en 1231 28, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat de voorbereiding georganiseerd door de Franse Gemeenschap en bedoeld in de artikelen 346- 2 en 361- 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek gevolgd werd : Door de heer Naam :Voornaam : Geboorteplaats : Geboortedatum : Nationaliteit : Burgerlijke staat : Nummer van de identiteitskaart : Adres : En/of mevrouw Naam : Voornaam : Geboorteplaats : Geboortedatum : Nationaliteit : Burgerlijke staat : Nummer van de identiteitskaart : Adres : Gedaan te . . . . . , op . . . . . (stempel) (handtekening, naam, voornaam en hoedanigheid)

BIJLAGE 2 MEDISCH ATTEST (overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van . . . . . betreffende adoptie) Ik, ondergetekende . . . . ., doctor in de geneeskunde, verklaar op grond van de medische gegevens betreffende Mijnheer/Mevrouw : Naam :Voornaam : Geboortedatum : Adres : dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het hem/haar mogelijk maakt/niet mogelijk maakt een kind te adopteren.

Aan de betrokkene is meegedeeld dat dit attest ter beschikking wordt gesteld van de dienst belast met het maatschappelijk onderzoek bevolen door de jeugdrechter.

Gedaan te . . . . ., op . . . . . (stempel) (handtekening)

^