gepubliceerd op 18 maart 2025
Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 26 juni 2023 tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen
16 MEI 2024. - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 26 juni 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/06/2023 pub. 09/11/2023 numac 2023204888 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen sluiten tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen
Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;
Gelet op het decreet van 26 juni 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/06/2023 pub. 09/11/2023 numac 2023204888 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen sluiten tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen, artikel 4, vierde lid, artikel 5, § 1, tweede lid, artikel 7, § 4, eerste lid, artikel 8, § 2, tweede lid, en § 4, derde lid, artikel 10, tweede lid, artikel 11, § 3, tweede lid, artikel 17 en artikel 20, § 1, tweede lid;
Gelet op het advies nr. 65/2023 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 24 maart 2023;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 17 oktober 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 19 oktober 2023;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van dertig dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 23 januari 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 75.436/2;
Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 25 januari 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet: het decreet van 26 juni 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/06/2023 pub. 09/11/2023 numac 2023204888 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen sluiten tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen;2° lening: de renteloze lening in de zin van artikel 1, 1°, van het decreet;3° Minister: de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd is voor Onderwijs;4° administratie: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Vorming en Organisatie van het Onderwijs;5° studiecyclus: de studiecyclussen vermeld in artikel 1, 3°, van het decreet;6° student: een persoon bedoeld in artikel 1, 4°, van het decreet;7° leertijd: een opleiding bedoeld in artikel 1, 5°, van het decreet;8° op te leiden persoon: een persoon bedoeld in artikel 1, 6°, van het decreet;9° leerling: een persoon bedoeld in artikel 1, 7°, van het decreet;10° eerste aanvraag: een voor de eerste keer ingediende aanvraag tot het verkrijgen van de lening bedoeld in 2° voor een bepaalde studiecyclus, een bepaalde leertijd of een bepaald zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs;11° vervolgaanvraag: iedere na de eerste aanvraag ingediende aanvraag voor dezelfde studiecyclus, dezelfde leertijd of hetzelfde zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs;12° EU-Richtlijn 2005/36/EG: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.
Art. 2.De verwijzingen naar personen in dit besluit gelden voor alle geslachten.
Art. 3.De normale duur van de studie bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van het decreet wordt als volgt bepaald: 1° voor de studiecycli in de zin van artikel 1, 3°, a), van het decreet: overeenkomstig titel III, ondertitel 4, van het decreet van 27 juni 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/06/2005 pub. 25/10/2005 numac 2005033068 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende oprichting van een autonome hogeschool sluiten houdende oprichting van een autonome hogeschool;2° voor de studiecyclus in de zin van artikel 1, 3°, b), van het decreet: overeenkomstig artikel 24 van EU-Richtlijn 2005/36/EG;3° voor de studiecyclus in de zin van artikel 1, 3°, c), van het decreet: overeenkomstig artikel 34 van EU-Richtlijn 2005/36/EG;4° voor de studiecyclus in de zin van artikel 1, 3°, d), van het decreet: overeenkomstig artikel 31 van EU-Richtlijn 2005/36/EG;5° voor de studiecyclus in de zin van artikel 1, 3°, e), van het decreet: overeenkomstig artikel 40 van EU-Richtlijn 2005/36/EG;6° voor de studiecyclus in de zin van artikel 1, 3°, f), van het decreet: overeenkomstig artikel 44 van EU-Richtlijn 2005/36/EG;7° voor de leertijd: overeenkomstig artikel 18 van het besluit van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen;8° voor leerlingen: een schooljaar.
Art. 4.De Minister legt de in artikel 3, § 1, tweede lid, van het decreet vermelde lijst vast van de studiecycli, leertijdprogramma's en studierichtingen van het gewoon secundair onderwijs die voorbereiden op het werken in een knelpuntberoep.
Art. 5.Met behoud van de toepassing van artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, en artikel 5, § 2, van het decreet wordt de lening uitbetaald tot de maand augustus, behalve: 1° in een jaar van de studie of de leertijd dat wordt overgedaan: tot en met de maand juni;2° in het laatste jaar van de studie of de leertijd: tot de maand van de voltooiing met goed gevolg, maar uiterlijk tot en met de maand juni. Bij vervolgaanvragen en bij eerste aanvragen die geen betrekking hebben op het eerste jaar van de studie of het eerste jaar van de leertijd, ontstaat het recht op de lening vanaf september van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, op voorwaarde dat de termijn vermeld in artikel 4, eerste lid, van het decreet wordt in acht genomen.
Art. 6.De Minister kan de deelbedragen vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet ieder jaar met ingang van 1 september aanpassen binnen de perken van de beschikbare financiële middelen, door het indexcijfer van de maand december van het voorafgaande kalenderjaar te delen door het indexcijfer van de maand december van het voorlaatste kalenderjaar en te vermenigvuldigen met het deelbedrag dat geldig is op het tijdstip van de indexering.
De index van de consumptieprijzen dient als basis voor de vergelijking van de indexcijfers.
Indien het met toepassing van het eerste lid berekende bedrag niet uitkomt op een geheel getal, wordt het afgerond op de euro, naar boven als het bedrag na de komma hoger is dan of gelijk is aan vijftig eurocent, naar onder als het bedrag na de komma lager is dan vijftig eurocent.
HOOFDSTUK 2. - Toekenning Afdeling 1. - Aanvraagprocedure
Art. 7.Aanvragen tot het verkrijgen van de lening moeten worden ingediend binnen de termijn vermeld in artikel 4 van het decreet.
De aanvraag is pas volledig als hij de volgende zaken omvat: 1° informatie over de aanvrager: a) naam en voorna(a)m(en);b) geboortedatum en -plaats;c) rijksregisternummer of gegevens over de nationaliteit of de verblijfsvergunning overeenkomstig artikel 3, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet;d) adres;e) telefoonnummer en privé-e-mailadres van de aanvrager of een persoon belast met diens opvoeding;f) SEPA-bankrekeningnummer en bankgegevens;g) naam van de onderwijsinstelling waar de aanvrager ingeschreven is;h) de gevolgde studierichting, studiecyclus of leertijd;i) studie- of opleidingsjaar waarvoor een lening wordt aangevraagd;j) informatie over de ontvangst van een vervangingsinkomen van het ziekenfonds in geval van arbeidsongeschiktheid, een leefloon of een werkloosheidsuitkering en voor werkzoekenden, werknemers of zelfstandigen vermelding van het tewerkstellingsstatuut;2° in geval van een eerste aanvraag: een door de aanvrager ondertekende en bevestigde verklaring op erewoord dat hij: a) voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 3 van het decreet en er voor de duur van de lening aan zal blijven voldoen;b) de lening zal terugbetalen indien hij de voorwaarde bedoeld in artikel 8, § § 1 tot 3, van het decreet niet vervult;c) de lening zal terugbetalen in de gevallen waarin artikel 9 van het decreet voorziet;d) bestuursrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk is voor de juistheid van de verstrekte gegevens;e) de veranderingen vermeld in artikel 8 onmiddellijk zal meedelen;3° een bewijs dat bevestigt dat het opgegeven rekeningnummer een rekening op naam van de aanvrager betreft;4° voor alle studiecycli in de zin van artikel 1, 3°, van het decreet, met uitzondering van a): een inschrijvingsbewijs van de onderwijsinstelling voor het academiejaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend;5° voor aanvragers die geen rijksregisternummer hebben: een kopie van het identiteitsbewijs of de verblijfsvergunning. Aanvullend op de informatie vermeld in het tweede lid kan de administratie, als dat nodig is voor de verwerking van de aanvraag, de aanvrager of de onderwijsinstelling vragen om een inschrijvingsbewijs van de onderwijsinstelling dan wel om een kopie van de ondertekende opleidingsovereenkomst of een verklaring betreffende een ondertekende opleidingsovereenkomst.
Indien de aanvrager minderjarig is, wordt de verklaring op erewoord overeenkomstig het tweede lid, 2°, ondertekend door zowel de aanvrager als een persoon belast met diens opvoeding.
Art. 8.De aanvrager brengt de administratie op de hoogte van elke verandering die zich in de loop van de procedure voordoet in de informatie vermeld in artikel 7. Moeten onmiddellijk meegedeeld worden: 1° veranderingen van adres, privé-e-mailadres, telefoonnummer en rekeningnummer;2° veranderingen in de status van de studiecyclus, de leertijd of de studierichting, zoals stopzetting, onderbreking, wissel of verlenging van de opleidingsduur;3° veranderingen met betrekking tot de verklaring op erewoord, zoals het niet in staat zijn om terug te betalen, de niet-vervulling van de verplichting vermeld in artikel 8, § 1, van het decreet, een verlaat begin van de termijn van tien jaar overeenkomstig artikel 8, § 4, van het decreet, en de reden daarvoor.
Art. 9.§ 1 - De administratie controleert de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet.
De Minister beslist of de aanvraag wordt ingewilligd of afgewezen. § 2 - Het bezwaar vermeld in artikel 4, § 3, tweede lid, van het decreet moet worden ingediend bij de Minister.
De Minister is gemachtigd om te beslissen over de aanvraag vermeld in artikel 4, § 3, derde lid, van het decreet. Afdeling 2. - Opschorting en bezwaren
Art. 10.§ 1 - Bij stopzetting van de studie of de opleiding worden de betalingen overeenkomstig artikel 7 van het decreet opgeschort.
De Minister stelt de leningnemer per aangetekend schrijven in kennis van de opschorting. § 2 - De Minister is gemachtigd om te beslissen over de terugbetaling en de terugbetalingstermijn vermeld in artikel 7, § 4, eerste lid, van het decreet. § 3 - De termijnen vermeld in artikel 7, § § 3 en 4, van het decreet zijn niet van toepassing wanneer tegelijkertijd voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1° de reden van de opschorting is de stopzetting van de studie, het zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs of de leertijd;2° de leningnemer dient een verklaring op erewoord in dat hij: a) binnen de eerstvolgende mogelijke termijn vermeld in artikel 4, eerste lid, van het decreet opnieuw een eerste aanvraag indient;b) de ontvangen lening zal terugbetalen indien hij niet voldoet aan de voorwaarde vermeld in a). Bij uitblijven van de eerste aanvraag vermeld in het eerste lid, 2°, a), of bij afwijzing van deze nieuwe eerste aanvraag overeenkomstig artikel 9, § 2, derde lid, geldt de reeds uitbetaalde lening als ten onrechte uitbetaald overeenkomstig artikel 9 van het decreet.
Bij inwilliging van de aanvraag overeenkomstig paragraaf 3 vordert de Minister de reeds uitbetaalde lening niet terug, met behoud van de toepassing van artikel 9 van het decreet. Afdeling 3. - Voltooiing met goed gevolg
Art. 11.§ 1 - Leningnemers die studiecycli in de zin van artikel 1, 5°, b) tot f), volgen, bezorgen na de voltooiing met goed gevolg een kopie van het diploma aan de administratie en ze delen mee op welke datum ze de studie voltooid hebben. § 2 - Wanneer wordt vastgesteld dat de leningnemer een van de goede gevolgen bedoeld in artikel 8, § 1, derde lid, van het decreet behaald heeft, deelt de administratie de volgende informatie schriftelijk mee aan de leningnemer: 1° het totale opgenomen bedrag van de lening;2° meer uitleg over de verdere procedure en de algemene gang van zaken van de procedure voor de terugbetaling en voor de verlenging van de termijn bij niet-vervulling van de voorwaarden vermeld in artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet. De administratie wijst de leningnemer minstens om de twee jaar schriftelijk op de inhoud van het schrijven vermeld in het eerste lid. § 3 - Leningnemers die in de loop van het schooljaar veranderen van regelmatig ingeschreven leerling in vrije cursist in de leertijd, het hoger onderwijs of het gewoon secundair onderwijs, verliezen het recht op de lening vanaf de maand volgend op de maand waarin hun inschrijving als regelmatige leerling werd beëindigd. De lening die werd uitbetaald in de periode van de inschrijving als regelmatige leerling, wordt niet teruggevorderd als de leningnemer de leertijd, de studiecyclus of de studierichting met goed gevolg voltooit en voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in artikel 8, § 1, van het decreet.
HOOFDSTUK 3. - Afstand van terugvordering, terugbetaling en aanvraag tot afstand van terugvordering Afdeling 1. - Afstand van terugvordering
Art. 12.§ 1 - Een persoon vervult een betrekking in het Duitse taalgebied in de zin van artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet wanneer hij: 1° als werknemer actief is in een vestigingseenheid of in het onderwijswezen in het Duitse taalgebied;2° of als zelfstandige zijn maatschappelijke zetel heeft in het Duitse taalgebied. Een betrekking in het kader van de opleiding tot medisch specialist of tot specialist in de tandheelkunde in de zin van artikel 25 resp. artikel 35 van EU-Richtlijn 2005/36/EG geldt niet als een betrekking in het Duitse taalgebied in de zin van artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet. § 2 - Een betrekking geldt als voltijds wanneer de voor de betreffende arbeidssector gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur van toepassing is.
De halftijdse betrekking vermeld in artikel 8, § 1, van het decreet is bereikt als de leningnemer een arbeidsovereenkomst heeft gesloten voor 50 % van de gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur of voor 50 % van de gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur is aangesteld in het kader van een statutaire arbeidsverhouding.
Art. 13.§ 1 - Ter uitvoering van artikel 8, § 2, van het decreet worden de volgende stukken aanvaard als bewijs: 1° een kopie van de arbeidsovereenkomsten die werden gesloten in de betreffende periode;2° een kopie van de documenten die een statutaire arbeidsverhouding bewijzen;3° een kopie van de eerste en laatste drie bewijsstukken betreffende de bezoldiging van elke arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of statutaire arbeidsverhouding;4° voor zelfstandigen: een uittreksel uit de Kruispuntbank van Ondernemingen en een bewijs van aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen waarop de periode waarin de betrokkene aangesloten was als zelfstandige wordt vermeld. De ingediende bewijsstukken bevatten de informatie over de periode en de arbeidsregeling van elke betrekking.
De administratie controleert de stukken en kan extra bewijsstukken opvragen. § 2 - Indien de Minister vaststelt dat de leningnemer voldoet aan de voorwaarden voor de afstand van terugvordering vermeld in artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet, bevestigt hij schriftelijk aan de leningnemer dat de lening niet moet worden terugbetaald. Afdeling 2. - Terugbetaling
Art. 14.§ 1 - Indien de Minister vaststelt dat de leningnemer niet of slechts gedeeltelijk voldoet aan de voorwaarden voor de afstand van terugvordering vermeld in artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet of dat de lening geheel of gedeeltelijk ten onrechte in de zin van artikel 9 van het decreet werd uitbetaald, stelt hij de leningnemer daarvan aangetekend in kennis. § 2 - De leningnemer heeft zestig dagen de tijd, te rekenen vanaf de verzending van het aangetekend schrijven vermeld in paragraaf 1, om het volgende in te dienen bij de Minister per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs: 1° extra stukken die bewijzen dat voldaan is aan de voorwaarden vermeld in artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet of dat de lening niet ten onrechte werd uitbetaald in de zin van artikel 9 van het decreet;of 2° een aanvraag tot verlenging van de termijn overeenkomstig artikel 20;of 3° een aanvraag tot afstand van terugvordering overeenkomstig artikel 20. Na het verstrijken van de termijn vermeld in het eerste lid geldt de uitbetaalde lening definitief als ten onrechte uitbetaald in de zin van artikel 9 van het decreet.
Art. 15.Indien de Minister vaststelt dat een lening definitief ten onrechte werd uitbetaald, maant hij de leningnemer aangetekend aan om binnen zestig dagen de volledige lening of het ten onrechte uitbetaalde deel van de lening terug te betalen.
Als het ten onrechte uitbetaalde bedrag niet toe te schrijven is aan een van de gevallen genoemd in artikel 11, § 3, 2°, van het decreet, kan de leningnemer binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen vanaf de datum van het aangetekend schrijven vermeld in het eerste lid, de Minister per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs verzoeken om de terugbetaling in termijnen te mogen verrichten. De aanvraag is alleen ontvankelijk als ze gemotiveerd is en een voorstel voor een terugbetalingsplan bevat.
Na het voorstel van de leningnemer te hebben gecontroleerd, kan de Minister binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen vanaf de bezorging van het verzoek vermeld in het tweede lid, het aangevraagde terugbetalingsplan goedkeuren, met de leningnemer een ander terugbetalingsplan overeenkomen of de terugbetaling in termijnen afwijzen.
Wanneer een aangetekend schrijven van de Minister binnen deze termijn uitblijft, geldt het verzoek vermeld in het tweede lid als ingewilligd.
Het verzoek van de leningnemer onderbreekt de in het eerste lid vermelde termijn voor de volledige terugbetaling tot die termijn opnieuw begint te lopen overeenkomstig het zesde lid.
De termijn voor de terugbetaling van de volledige lening of het ten onrechte uitbetaalde deel van de lening begint opnieuw te lopen, wanneer: 1° de Minister het verzoek vermeld in het tweede lid afwijst;2° de leningnemer zich niet houdt aan de voorwaarden van het overeenkomstig het tweede lid goedgekeurde of overeengekomen terugbetalingsplan.
Art. 16.Met behoud van de toepassing van artikel 25 van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap type decreet prom. 25/05/2009 pub. 08/09/2009 numac 2009203925 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009 sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap stelt de Regering na de aanmaning tot terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde bedragen met toepassing van artikel 15, eerste lid, of bij niet-naleving van de voorwaarden van het terugbetalingsplan vermeld in artikel 15, derde lid, een gerechtelijke procedure in om de ten onrechte uitbetaalde bedragen in te vorderen, indien ze vaststelt dat ze de bedragen niet langs buitengerechtelijke weg kan terugvorderen. Afdeling 3. - Aanvragen tot afstand van terugvordering en verlenging
van de termijn
Art. 17.Ter uitvoering van artikel 8, § 1, vierde lid, van het decreet kunnen de volgende redenen in aanmerking komen voor een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van de voorwaarden vermeld in artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet: 1° stopzetting van de studie door de Autonome Hogeschool wegens ontbrekende geschiktheid voor het beroep;2° ontbinding van een leerovereenkomst overeenkomstig artikel 23, § 1, 8° en 9°, alsook artikel 25 van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen;3° medische redenen;4° verbreking van de leerovereenkomst, voortijdige schoolverlating of stopzetting van de studie wegens overmacht. De redenen vermeld in het eerste lid leiden tot vrijstelling van de voorwaarden vermeld in artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet, wanneer ze het onmogelijk maken deze voorwaarden te vervullen. Het begrip 'onmogelijk' is onderworpen aan het evenredigheidsbeginsel.
De Minister kan voor de beoordeling van de aanvragen een advies vragen aan de commissie die wordt vermeld in artikel 13 van het decreet.
Art. 18.Ter uitvoering van artikel 8, § 4, derde lid, van het decreet kan de termijn van tien jaar vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, van het decreet verlengd worden voor de duur: 1° van een masterstudie, een bachelorstudie of een leertijd;2° van een langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid;3° van een opleiding tot medisch specialist of tot specialist in de tandheelkunde in de zin van artikel 25 resp.artikel 35 van EU-Richtlijn 2005/36/EG. Als de verlenging van de termijn wordt goedgekeurd, stemt de duur van de verlenging vermeld in het eerste lid overeen met de duur van de reden van de verlenging.
De Minister kan voor de beoordeling van de aanvragen een advies vragen aan de commissie die wordt vermeld in artikel 13 van het decreet.
Art. 19.Ter uitvoering van artikel 11, § 3, van het decreet kan de Regering afhankelijk van het beschikbare gezinsinkomen afzien van de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen en de bedragen niet-invorderbaar verklaren. Als beschikbaar gezinsinkomen geldt elk bedrag van gelijk welke aard waarover de betrokkene, zijn huwelijkspartner en de persoon met wie hij een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd, beschikken. De gezinsbijslagen die de voornoemde personen ontvangen, worden niet tot het beschikbaar gezinsinkomen gerekend.
Indien de Regering met toepassing van het eerste lid afziet van de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen en ze niet-invorderbaar verklaart, gebeurt dat: 1° voor 100 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen van de aanvrager niet hoger is dan het bedrag dat is vastgelegd in artikel 1409, § 1, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek;2° voor 90 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen niet meer bedraagt dan 103 % van het bedrag dat is vastgelegd in 1°;3° voor 80 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen niet meer bedraagt dan 106 % van het bedrag dat is vastgelegd in 1°;4° voor 70 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen niet meer bedraagt dan 109 % van het bedrag dat is vastgelegd in 1°;5° voor 60 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen niet meer bedraagt dan 112 % van het bedrag dat is vastgelegd in 1°;6° voor 50 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen niet meer bedraagt dan 115 % van het bedrag dat is vastgelegd in 1°;7° voor 40 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen niet meer bedraagt dan 118 % van het bedrag dat is vastgelegd in 1°;8° voor 30 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen niet meer bedraagt dan 121 % van het bedrag dat is vastgelegd in 1°;9° voor 20 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen niet meer bedraagt dan 124 % van het bedrag dat is vastgelegd in 1°;10° voor 10 % van het verschuldigde bedrag indien het beschikbare inkomen van de aanvrager niet hoger is dan het bedrag dat is vastgelegd in artikel 1409, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. Als het beschikbare inkomen hoger is dan het bedrag dat is vastgelegd in het tweede lid, 10°, kan de Regering niet meer op grond van het eerste lid afzien van de terugvordering.
Indien de met toepassing van het tweede lid berekende bedragen niet uitkomen op een geheel getal, worden ze afgerond op de euro, naar boven als het bedrag na de komma hoger is dan of gelijk is aan vijftig eurocent, naar onder als het bedrag na de komma lager is dan vijftig eurocent.
Het beschikbare gezinsinkomen wordt voor de toepassing van het tweede en derde lid per kinderbijslaggerechtigd kind waarvoor de aanvrager kinderbijslag ontvangt, verminderd met het bedrag dat is vastgelegd in artikel 1409, § 1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Voor de bepaling van het beschikbare gezinsinkomen wordt de gezinssituatie op het moment van de aanvraag tot afstand van terugvordering in aanmerking genomen.
De Minister kan voor de beoordeling van de aanvragen een advies vragen aan de commissie die wordt vermeld in artikel 13 van het decreet.
Art. 20.§ 1 - Om de verlenging van de termijn vermeld in artikel 18 of de afstand van terugvordering vermeld in de artikelen 17 en 19 te verkrijgen, dient de leningnemer een schriftelijke aanvraag in.
De leningnemer bezorgt elk ter zake dienend document dat nodig is om de aangevoerde redenen te kunnen beoordelen, aan de Minister.
Indien de leningnemer de documenten die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit artikel weigert te bezorgen, geldt dit als een intrekking van de aanvraag. § 2 - Een aanvraag tot verlenging van de termijn of tot afstand van terugvordering in de zin van paragraaf 1 met dezelfde motivering als een vroegere aanvraag is onontvankelijk. § 3 - Maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging worden opgeschort zodra een leningnemer een aanvraag tot afstand van terugvordering indient. Ze worden hervat op de datum dat er een beslissing genomen wordt over de aanvraag als vermeld in artikel 21. Afdeling 4. - Procedure na ontvangst van aanvragen tot afstand van
terugvordering en tot verlenging van de termijn
Art. 21.§ 1 - Na ontvangst van de aanvragen vermeld in artikel 20, § 1, neemt de Regering binnen vier maanden een beslissing.
Om tot een beslissing te komen, kan de Regering een advies vragen aan de commissie die wordt vermeld in artikel 13 van het decreet.
Indien de Regering geen beslissing kan nemen binnen deze termijn, stelt ze de leningnemer daarvan in kennis met opgave van de reden van de vertraging.
De beslistermijn wordt opgeschort zolang de leningnemer of de commissie vermeld in artikel 13 van het decreet de Regering niet in het bezit heeft gesteld van alle door haar gevraagde informatie die ze nodig heeft om te kunnen beslissen. § 2 - De Minister stelt de leningnemer aangetekend in kennis van de beslissing van de Regering.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2024, met uitzondering van de artikelen 5, 10, 11, 14 en 15, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2023.
Art. 23.De minister bevoegd voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 16 mei 2024.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, L. KLINKENBERG