gepubliceerd op 11 augustus 1999
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 25 september 1996 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra
16 MAART 1999. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 25 september 1996 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 7, ingevoegd door het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986;
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 1971, 11 juli 1973, 19 december 1974 en bij het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986;
Gelet op het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra, gewijzigd bij het programmadecreet van 29 juni 1998, inzonderheid op de artikels 2, 3 en 4;
Gelet op het besluit van de Regering van 25 september 1996 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 december 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 9 juli 1998;
Gelet op het protocol nr. S 11/97 + OSUW 5/97 van 15 december 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van het subcomité bepaald in artikel 17, § 2, 3° van het koninklijk besluit van 28 september 1984;
Gelet op de beraadslaging van de Regering op 17 juli 1998 betreffende de aanvraag om advies binnen de termijn van één maand;
Gelet op het advies gegeven op 30 september 1998 door de Raad van State met toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen en van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.In het besluit van de Regering van 25 september 1996 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra wordt een artikel 1bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Artikel 1bis - Voor de toepassing van voorliggend besluit verstaat men onder « inrichting » de publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die door de Regering ermee belast wordt de controleonderzoeken bij de wegens ziekte afwezige personeelsleden te laten uitvoeren. »
Art. 2.Artikel 3, § 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2 - Het eerste en het tweede gedeelte worden onverwijld aan de geneesheer van de inrichting overgemaakt die het tweede gedeelte ter kennis neemt en bewaart en het eerste gedeelte aan de bevoegde ambtenaar-controleur overmaakt, welke dit gedeelte bij het persoonlijk dossier van het personeelslid voegt.
Het personeelslid maakt het derde gedeelte over aan zijn schoolhoofd of zijn directeur of - indien deze afwezig is - aan zijn plaatsvervanger. »
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Artikel 5bis - Elke dag vóór 10 uur zendt het schoolhoofd of de directeur of - indien deze afwezig is - zijn plaatsvervanger de lijst van de wegens ziekte afwezige personeelsleden per fax over aan de ambtenaar-controleur en aan de inrichting.
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt de passus « de bevoegde controlearts ermee belasten om een controleonderzoek op de woonplaats of op de gewone verblijfplaats van het personeelslid uit te voeren, om na te gaan of de afwezigheid wegens ziekte al dan niet gerechtvaardigd is » vervangen door « de inrichting ermee belasten één van haar artsen aan te wijzen om een controleonderzoek op de woonplaats of op de gewone verblijfplaats van het personeelslid uit te voeren, om na te gaan of de afwezigheid wegens ziekte al dan niet gerechtvaardigd is ».
Art. 5.In artikel 7, § 1, lid 1 van hetzelfde besluit wordt de passus « hetzij op de voordracht van de ambtenaar-geneesheer van het Ministerie » vervangen door « hetzij op de voordracht van de inrichting » en de passus « de bevoegde controlearts » door « de door de inrichting aangewezen controlearts ».
In artikel 7, § 1 lid 2, § 3, lid 1 en § 4, lid 1 wordt de passus « de bevoegde controlearts » vervangen door « de door de inrichting aangewezen controlearts ».
Artikel 7, § 4, lid 2 wordt door de volgende tekst vervangen : « Bereiken beide artsen geen gemeenschappelijke beslissing, dan wijst de inrichting in onderlinge overeenstemming met de behandelende arts een geneesheer-deskundige aan die de definitieve beslissing neemt. »
Art. 6.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «
Artikel 9.Voor één en hetzelfde ziektegeval mag een arts niet twee of meerdere van volgende functies tegelijk uitoefenen : 1° behandelende arts;2° geneesheer van de inrichting;3° door de inrichting aangewezen controlearts;4° geneesheer-deskundige.»
Art. 7.De bijlage bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage bij voorliggend besluit.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9.De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen en de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 16 maart 1999.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen W. SCHRÖDER Bijlage bij het besluit van de Regering van 16 maart 1999 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 16 maart 1999 Eupen, 16 maart 1999.
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen W. SCHRÖDER