Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 december 2002
gepubliceerd op 19 maart 2003

Decreet houdende dringende maatregelen inzake onderwijs

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2003033011
pub.
19/03/2003
prom.
16/12/2002
ELI
eli/decreet/2002/12/16/2003033011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2002. - Decreet houdende dringende maatregelen inzake onderwijs (1)


De Raad van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen

Artikel 1.In artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, wordt een littera g) ingevoegd luidend als volgt : « g) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd. »

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969 wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd luidend als volgt : « Het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd moet worden uitgereikt door een centrum voor opleiding en voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O;'s, erkend door de Regering, of, indien het om een buitenlands getuigschrift gaat, door de Regering als gelijkwaardig erkend zijn. »

Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969 wordt : 1° in punt 11 van het tweede lid een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd, aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;2° in punt 12 een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad (specialiteit snit en naad of kleding) , aangevuld met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;3° in punt 12 een littera d) toegevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang (specialiteit kleding, kleermaker of naaister) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;4° in punt 12 een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (kleermaker, naaister of vervaardiger van bovenkleding) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;5° in punt 13 een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad (specialiteit huishoudkunde, familiale en sociale economie of hotelbedrijf) , aangevuld met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;6° in punt 13 een littera d) toegevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang (specialiteit huishoudkunde, familiale en sociale economie, hotelbedrijf of restaurateur-traiteur-banketaannemer) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;7° in punt 13 een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (restaurateur-traiteur-banketaannemer of huishoudkundige) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;8° in punt 14, eerste lid, een littera f) toegevoegd luidend als volgt : « f) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd, aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;9° in punt 15 een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad (specialiteit snit en naad of kleding) , aangevuld met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;10° in punt 15 een littera d) toegevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang (specialiteit kleding, kleermaker of naaister) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;11° in punt 15 een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (kleermaker, naaister of vervaardiger van bovenkleding) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;12° in punt 16 een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad (specialiteit huishoudkunde, familiale en sociale economie of hotelbedrijf) , aangevuld met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;13° in punt 16 een littera d) toegevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang (specialiteit huishoudkunde, familiale en sociale economie, hotelbedrijf of restaurateur-traiteur-banketaannemer) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;14° in punt 16 een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (restaurateur-traiteur-banketaannemer of huishoudkundige) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;15° in punt 17, eerste lid, een littera f) toegevoegd luidend als volgt : « f) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd, aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid ».

Art. 4.In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969 wordt : 1° in punt 12 een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad (specialiteit snit en naad of kleding) , aangevuld met één jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;2° in punt 12 een littera d) toegevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang (specialiteit kleding, kleermaker of naaister) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;3° in punt 12 een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (kleermaker, naaister of vervaardiger van bovenkleding) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;4° in punt 13 een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad (specialiteit huishoudkunde, familiale en sociale economie of hotelbedrijf) , aangevuld met één jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;5° in punt 13 een littera d) toegevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang (specialiteit huishoudkunde, familiale en sociale economie, hotelbedrijf of restaurateur-traiteur-banketaannemer) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;6° in punt 13 een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (restaurateur-traiteur-banketaannemer of huishoudkundige) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;7° in punt 14, eerste lid, een littera f) toegevoegd luidend als volgt : « f) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd, aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;8° in punt 15 een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad (specialiteit snit en naad of kleding) , aangevuld met één jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;9° in punt 15 een littera d) toegevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang (specialiteit kleding, kleermaker of naaister) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;10° in punt 15 een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (kleermaker, naaister of vervaardiger van bovenkleding) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;11° in punt 16 een littera c) toegevoegd luidend als volgt : « c) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad (specialiteit huishoudkunde, familiale en sociale economie of hotelbedrijf) , aangevuld met één jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;12° in punt 16 een littera d) toegevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang (specialiteit huishoudkunde, familiale en sociale economie, hotelbedrijf of restaurateur-traiteur-banketaannemer) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;13° in punt 16 een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (restaurateur-traiteur-banketaannemer of huishoudkundige) , aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid »;14° in punt 17, eerste lid, een littera e) toegevoegd luidend als volgt : « e) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd, aangevuld met drie jaar nuttige ervaring en met het in artikel 16 vermeld getuigschrift van pedagogische bekwaamheid ». HOOFDSTUK II. - Wijziging van verschillende ministeriële besluiten van 31 maart 1971 waarbij de bekwaamheidsbewijzen gespecifieerd worden die vereist zijn om bepaalde ambten uit te oefenen in bepaalde onderwijsinrichtingen, waar de Duitse taal de onderwijstaal is

Art. 5.In het ministerieel besluit van 31 maart 1971 waarbij de bekwaamheidsbewijzen gespecifieerd worden die vereist zijn om het ambt uit te oefenen van leraar algemene vakken en leraar technische vakken en beroepspraktijk in de middelbare scholen, in de lagere graad van de koninklijke lycea en athenea, in de afdelingen voor lager secundair technisch onderwijs en in de afdelingen voor lager secundair vakonderwijs verbonden aan de inrichtingen voor middelbaar onderwijs, waar de Duitse taal de onderwijstaal is, wordt : 1° in artikel 3, 1°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (mecanicien, specialiteit : werktuigmachines of mecanicien) »;2° in artikel 3, 2°, het volgende lid ingevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (schrijnwerker-timmerman en schrijnwerker-meubelmaker of binnenschrijnwerker) »;3° in artikel 3, 3°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (elektrotechnisch installateur of industriële elektricien) »;4° in artikel 3, 4°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (specificiteit van de opleiding in verband met de te onderwijzen vakken) ».

Art. 6.In het ministerieel besluit van 31 maart 1971 waarbij de bekwaamheidsbewijzen gespecifieerd worden die vereist zijn om het ambt uit te oefenen van leraar algemene vakken, van leraar technische vakken en van leraar beroepspraktijk in de lagere secundaire technische scholen en in de lagere secundaire beroepsscholen, waarvan de Duitse taal de onderwijstaal is, wordt : 1° in artikel 2, 1°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (mecanicien, specialiteit : werktuigmachines of mecanicien) »;2° in artikel 2, 2°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (schrijnwerker-timmerman en schrijnwerker-meubelmaker of binnenschrijnwerker) »;3° in artikel 2, 3°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (elektrotechnisch installateur of industriële elektricien) »;4° in artikel 2, 4°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (specificiteit van de opleiding in verband met de te onderwijzen vakken) »;5° in artikel 3, 1°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (mecanicien, specialiteit : werktuigmachines of mecanicien) »;6° in artikel 3, 2°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (schrijnwerker-timmerman en schrijnwerker-meubelmaker of binnenschrijnwerker) »;7° in artikel 3, 3°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (elektrotechnisch installateur of industriële elektricien) »;8° in artikel 3, 4°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (specificiteit van de opleiding in verband met de te onderwijzen vakken) ».

Art. 7.In het ministerieel besluit van 31 maart 1971 waarbij de bekwaamheidsbewijzen gespecifieerd worden die vereist zijn om het ambt uit te oefenen van leraar algemene vakken, van leraar technische vakken en leraar beroepspraktijk in de hogere secundaire technische scholen, in de hogere secundaire beroepsscholen in de aanvullende secundaire beroepsscholen, waarvan de Duitse taal de onderwijstaal is, wordt : 1° in artikel 2, 1°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (mecanicien, specialiteit : werktuigmachines of mecanicien) »;2° in artikel 2, 2°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (schrijnwerker-timmerman en schrijnwerker-meubelmaker of binnenschrijnwerker) »;3° in artikel 2, 3°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (elektrotechnisch installateur of industriële elektricien) »;4° in artikel 2, 4°, het volgende lid toegevoegd : « het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (specificiteit van de opleiding in verband met de te onderwijzen vakken) ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 8.In het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1969, 22 juli 1969, 31 juli 1969, 22 april 1971, 7 maart 1979, 1 augustus 1984 en bij de besluiten van de Regering van 19 mei 1993 en 31 augustus 2000, wordt een artikel 4bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Artikel 4bis Wat het secundair onderwijs van type I betreft : - omvat de lagere cyclus de eerste graad en het eerste jaar van de tweede graad in het algemeen en technisch onderwijs en in het kunstonderwijs, alsmede in het beroepsonderwijs de eerste en de tweede graad met inbegrip van het vierde heroriënteringsjaar vermeld in artikel 13, § 2, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs; - omvat de hogere cyclus het tweede jaar van de tweede graad en de derde graad in het algemeen en technisch onderwijs en in het kunstonderwijs met inbegrip van de vierde heroriënteringsjaren vermeld in artikel 13, § 1, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, alsmede de derde graad in het beroepsonderwijs.

Voor de toepassing van dit artikel verstaat men onder graden de in artikel 2 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs vermelde graden. » HOOFDSTUK IV. - Opheffing van het koninklijk besluit van 26 februari 1965 tot vaststelling van de betrekkingen bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur waaraan het voordeel van kosteloze inwoning verbonden is

Art. 9.Het koninklijk besluit van 26 februari 1965 tot vaststelling van de betrekkingen bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur waaraan het voordeel van kosteloze inwoning verbonden is, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 augustus 1967 en 2 december 1969 en bij het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986, wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Wijziging van het decreet van 2 mei 1995 houdende toekenning van een vergoeding voor de pedagogische begeleiding van studenten die een stage doen in basisscholen en secundaire scholen van het gewoon en buitengewoon onderwijs en in hoge scholen van het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs

Art. 10.De titel en de tekst van het decreet van 2 mei 1995 houdende toekenning van een vergoeding voor de pedagogische begeleiding van studenten die een stage doen in basisscholen en secundaire scholen van het gewoon en buitengewoon onderwijs en in hoge scholen van het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs worden door de volgende tekst vervangen : « Decreet van 2 mei 1995 houdende toekenning van een vergoeding voor de pedagogische begeleiding van studenten die een stage doen in basisscholen en secundaire scholen van het gewoon en buitengewoon onderwijs van het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs

Artikel 1.De personeelsleden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichtingen van het gewoon of buitengewoon basis- en secundair onderwijs verkrijgen een vergoeding voor de pedagogische begeleiding van de studenten die een stage doen.

De studenten zijn studenten van het hoger onderwijs van het korte of lange type die opgeleid worden voor een leerambt in het basis- of secundair onderwijs.

Lid 1 geldt niet voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel die in een basisoefenschool een selectie- of bevorderingsambt uitoefenen.

Artikel 2.De vergoeding vermeld in artikel 1 beloopt euro 2 per lestijd.

Het bedrag bepaald in lid 1 wordt jaarlijks in september naargelang het indexcijfer der consumptieprijzen verhoogd of verminderd. Als basisindex geldt het indexcijfer van de maand september 2001.

Artikel 3.De Regering legt de uitbetalingsmodaliteiten vast. » HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 11.Voorliggend decreet treedt in werking op 1 september 2003, met uitzondering : - van artikel 8 dat op 1 september 2000 uitwerking heeft, - van artikel 9 dat de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin dit decreet wordt aangenomen, in werking treedt en - van artikel 10 dat op 1 september 2001 uitwerking heeft.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen 16 december 2002.

De Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN _______ Nota (1) Zitting 2002-2003 : Bescheiden van de Raad : 110 (2002-2003) , nr.1 Ontwerp van decreet. - 110 (2002-2003) , nr. 2 + Erratum Amendementsvoorstel. - 110 (2002-2003) , nr. 3 Verslag. - 110 (2002-2003) , nr. 4 Amendementsvoorstel tot wijziging betreffende de tekst aangenomen door de commissie.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 16 december 2002

^