gepubliceerd op 19 januari 2007
Decreet tot wijziging van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid
15 DECEMBER 2006. - Decreet tot wijziging van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet tot wijziging van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.In artikel 2 van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 5° wordt vervangen door wat volgt : « 5° plaatselijk jeugdwerk : jeugdwerk dat zich hoofdzakelijk binnen de gemeente of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ontwikkelt en dat zich kan richten op specifieke doelgroepen of specifieke gebieden binnen de gemeente;» 2° aan punt 8° wordt een punt c) toegevoegd, dat luidt als volgt : « c) het provinciaal jeugdwerk kan zich richten op specifieke doelgroepen, »;3° er worden een punt 17° en een punt 18° toegevoegd, die luiden als volgt : « 17° interactief bestuur : de bestuursstijl waarmee een overheid streeft naar een permanente en intensieve dialoog met de bevolking en het maatschappelijk middenveld;18° planningsjaar : het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop het jeugdbeleidsplan betrekking heeft.».
Art. 3.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, wordt het opschrift van titel II vervangen door wat volgt : « Gemeentelijk jeugdbeleid ».
Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde decreet wordt het woord « jeugdwerkbeleidsplannen » vervangen door het woord « jeugdbeleidsplannen ».
Art. 5.In titel II van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, wordt het opschrift van hoofdstuk I vervangen door wat volgt : « Gemeentelijke jeugdbeleidsplannen en verantwoordingsnota's ».
Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering verleent onder de voorwaarden, vastgesteld bij dit decreet, subsidies aan gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de opmaak en uitvoering van een jeugdbeleidsplan.»; 2° in § 1 wordt het tweede lid opgeheven;3° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Het gemeentelijk jeugdbeleidsplan bevat twee hoofdstukken en een financieel overzicht.
Hoofdstuk 1 Jeugdwerkbeleid beschrijft de wijze waarop een divers en toegankelijk, plaatselijk en intergemeentelijk jeugdwerkaanbod financieel, materieel en infrastructureel ondersteund zal worden, inclusief de kadervorming.
Hoofdstuk 2 Jeugdbeleid beschrijft een met de gemeentelijke jeugdraad overlegde keuze van beleidsmaatregelen met repercussies voor kinderen en jongeren. Daarnaast wordt er beschreven hoe het jeugdwerkbeleid aansluiting vindt bij andere beleidssectoren en overheden.
Het financieel overzicht voor de jeugdbeleidsplanperiode geeft een overzicht van de inkomsten en uitgaven voor jeugd in de laatst goedgekeurde jaarrekening en in de begroting van het planningsjaar, en een prognose voor de uitgaven in de verschillende jaren van de planperiode. Dat overzicht moet jaarlijks geactualiseerd worden met nieuwe gegevens uit begrotingen en jaarrekeningen. »; 4° er worden een § 3bis en § 3ter ingevoegd, die luiden als volgt : « § 3bis.Het jeugdbeleidsplan van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bevat twee hoofdstukken en een financieel overzicht.
Hoofdstuk 1 Jeugdwerkbeleid beschrijft de wijze waarop een divers en toegankelijk, plaatselijk en intergemeentelijk jeugdwerkaanbod financieel, materieel en infrastructureel ondersteund zal worden, inclusief de kadervorming.
Hoofdstuk 2 Jeugdbeleid beschrijft een met de jeugdraad overlegde keuze van beleidsmaatregelen met repercussies voor kinderen en jongeren. Daarnaast wordt er beschreven hoe het jeugdwerkbeleid aansluiting vindt bij andere beleidssectoren en overheden.
De Vlaamse Gemeenschapscommissie moet in haar jeugdbeleidsplan beschrijven hoe ze, in samenwerking met deskundige en relevante actoren, de gemeentebesturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal betrekken bij het voeren van een geïntegreerd jeugd- en jeugdwerkbeleid.
Het financieel overzicht voor de jeugdbeleidsplanperiode geeft een overzicht van de inkomsten en uitgaven voor jeugd in de laatst goedgekeurde jaarrekening en in de begroting van het planningsjaar, en een prognose voor de uitgaven in de verschillende jaren van de planperiode. Dat overzicht moet jaarlijks geactualiseerd worden met nieuwe gegevens uit begrotingen en jaarrekeningen. § 3ter. In de hoofdstukken, vermeld in § 3 en § 3bis, moeten de volgende elementen worden beschreven : 1° het proces en de analyse die hebben geleid tot de doelstellingen, met vermelding van de eventuele significante wijzigingen binnen het maatschappelijk kader die aanleiding hebben gegeven tot het formuleren van de doelstellingen;2° de doelstellingen zelf;3° de acties en de instrumenten voor het realiseren van de doelstellingen, met vermelding van de bijbehorende timing en financiële prognose;4° de wijze waarop wordt ingespeeld op de prioriteiten van de Vlaamse Regering;5° de wijze waarop men bij de uitvoering van het jeugdbeleidsplan de principes van een interactief bestuur in praktijk zal brengen.»; 5° in § 4 wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3°deskundigen inzake kinderen en jongeren, en inzake jeugdwerk;»; 6° aan § 4 wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° de gemeentelijke jeugdraden.»; 7° paragraaf 6 wordt opgeheven;8° de woorden « het jeugdwerkbeleidsplan » worden telkens vervangen door de woorden « het jeugdbeleidsplan ».
Art. 7.Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 8.In artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, 2°, worden de woorden « kunnen ook bijsturingen van het jeugdwerkbeleidsplan » vervangen door de woorden « moeten eventuele bijsturingen van het jeugdbeleidsplan »;2° in § 2, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Als het gemeentebestuur na deze schriftelijke aanmaning toch in gebreke blijft, kunnen de plaatselijke en intergemeentelijke jeugdwerkinitiatieven met een bereik of actieve werking in die gemeente en die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 9, § 1, een gezamenlijk jeugdwerkbeleidsplan indienen bij de Vlaamse Regering. In dit geval wordt de subsidie rechtstreeks uitbetaald aan de plaatselijke en intergemeentelijke jeugdwerkinitiatieven, met dien verstande dat het totale subsidiebedrag per gemeente ten hoogste 80 procent kan zijn van het bedrag dat normaal aan het gemeentebestuur uitbetaald zou worden voor het jeugdwerkbeleid, zoals verdeeld in artikel 8, § 2bis. »; 3° in § 2 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Dat jeugdwerkbeleidsplan kan beperkt worden tot het hoofdstuk jeugdwerkbeleid en het financieel overzicht, vermeld in artikel 5, § 3.»; 4° aan § 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking hiervan moet de verantwoordingsnota die wordt ingediend na afloop van het derde jaar van de planperiode, een volledige evaluatie, inclusief eventuele bijsturing, van het lopende jeugdbeleidsplan bevatten.»; 5° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Op verzoek van de Vlaamse Regering moeten de gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie met het oog op een monitoring van het lokale jeugdbeleid, maximaal één keer per jaar, gegevens ter beschikking stellen in de vorm die de Vlaamse Regering bepaalt. »; 6° de woorden « het jeugdwerkbeleidsplan » worden telkens vervangen door de woorden « het jeugdbeleidsplan ».
Art. 9.In titel II van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door wat volgt : « Subsidiëring voor de opmaak en de uitvoering van gemeentelijke jeugdbeleidsplannen ».
Art. 10.In artikel 8 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Het krediet, vermeld in § 1, wordt verdeeld volgens de volgende criteria : 1° 6 procent wordt toegekend aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie ter uitvoering van het jeugdbeleidsplan in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, voorzover dat plan voldoet aan de criteria die gesteld worden in dit decreet.Vanaf 2008 wordt minstens één zesde van het bedrag dat op die manier toegekend wordt aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie, gereserveerd om tegemoet te komen aan de jeugdwerkprioriteit; 2° 94 procent wordt toegekend aan de gemeentebesturen van het Vlaamse Gewest ter uitvoering van de gemeentelijke jeugdbeleidsplannen.Van dat bedrag wordt 88 procent gereserveerd voor het gemeentelijk jeugdwerkbeleid. 12 procent wordt gereserveerd voor het gemeentelijk jeugdbeleid. »; 2° er worden een § 2bis en een § 2ter ingevoegd, die luiden als volgt : « § 2bis.Het budget voor het gemeentelijk jeugdwerkbeleid wordt verdeeld volgens de volgende criteria : 1° 60 procent wordt verdeeld op basis van het aantal inwoners jonger dan vijfentwintig jaar, onder de gemeentebesturen van het Vlaamse Gewest, en gereserveerd voor de uitvoering van de gemeentelijke jeugdbeleidsplannen, voor zover die plannen voldoen aan de criteria die gesteld worden in dit decreet;2° 20 procent wordt, op basis van sociaal-geografische indicatoren, verdeeld onder de gemeentebesturen en gereserveerd voor de ondersteuning van jeugdwerkinitiatieven die de toegankelijkheid van het jeugdwerk verhogen voor alle kinderen en jongeren, en waarin gewerkt wordt met kinderen en jongeren die zich in een sociaal-cultureel of sociaal-economisch zwakke positie bevinden, onder de voorwaarden, die de Vlaamse Regering bepaalt;3° 20 procent wordt gereserveerd voor de gemeentebesturen om tegemoet te komen aan de jeugdwerkprioriteit. § 2ter. Het budget voor het gemeentelijk jeugdbeleid wordt gereserveerd voor de gemeentebesturen om tegemoet te komen aan de prioriteit jeugdbeleid. »; 3° in § 3 wordt het woord « jeugdwerkbeleidsplan » vervangen door het woord « jeugdbeleidsplan » en wordt het woord « jeugdwerkbeleid » vervangen door het woord « jeugdbeleid »;4° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.De Vlaamse Regering legt de prioriteiten, vermeld in § 2bis, 3°, en § 2ter, vast voor een periode van minstens drie jaar. Ze stelt die prioriteiten uiterlijk in de maand januari van het planningsjaar vast. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de verdeling van dit gedeelte van het krediet. »
Art. 11.In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « krachtens dit decreet » vervangen door de woorden « krachtens artikel 8, § 2, 1°, en § 2bis »;2° in § 1, vijfde lid, wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de kosten voor de bouw, de verbouwing, de verwerving of het onderhoud van plaatselijke en intergemeentelijke jeugdwerkinfrastructuur, voor zover ze langdurig en in hoofdzaak worden gebruikt voor de werking van particuliere jeugdwerkinitiatieven.»; 3° in § 4 wordt het woord « jeugdwerkbeleidsplan » vervangen door het woord « jeugdbeleidsplan ».
Art. 12.In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt het woord « jeugdwerkbeleidsplan » vervangen door het woord « jeugdbeleidsplan ».
Art. 13.In artikel 13, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « jeugdbeleid, zoals bedoeld in artikel 4, 7°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen » vervangen door de woorden « jeugdwerkbeleid en de uitvoering van het jeugdbeleidsplan ».
Art. 14.In artikel 15 van hetzelfde decreet wordt de tweede zin opgeheven.
Art. 15.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, wordt het opschrift van titel III vervangen door wat volgt : « Provinciaal jeugdbeleid ».
Art. 16.In titel III van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, wordt het opschrift van hoofdstuk I vervangen door wat volgt : « Provinciale jeugdbeleidsplannen en verantwoordingsnota's ».
Art. 17.In artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.Het provinciaal jeugdbeleidsplan bevat twee hoofdstukken en een financieel overzicht.
Hoofdstuk 1 Jeugdwerkbeleid beschrijft de wijze waarop een divers en toegankelijk, provinciaal jeugdwerkaanbod financieel, materieel en infrastructureel ondersteund zal worden, inclusief de kadervorming.
Dit hoofdstuk bevat tevens de uitgangspunten en de wijze waarop een zo gevarieerd en zo gespreid mogelijk provinciaal jeugdwerk dat in hoge mate gericht is op het werken met gehandicapte jeugd, financiële, materiële en andere steun zal krijgen.
Hoofdstuk 2 Jeugdbeleid beschrijft een met de jeugdraad overlegde keuze van beleidsmaatregelen met gevolgen voor kinderen en jongeren.
Daarnaast wordt er beschreven hoe het provinciaal jeugdwerkbeleid aansluiting vindt bij andere provinciale beleidssectoren en overheden, en hoe de provinciebesturen, in samenwerking met de deskundige en relevante actoren, de gemeentebesturen bij de opmaak van een gemeentelijk jeugdbeleidsplan en bij het voeren van een geïntegreerd jeugdbeleid zullen begeleiden en informeren.
Het financieel overzicht voor de jeugdbeleidsplanperiode geeft een overzicht van de inkomsten en uitgaven voor jeugd in de laatst goedgekeurde jaarrekening en in de begroting van het planningsjaar, en een prognose voor de uitgaven in de verschillende jaren van de planperiode. Dat overzicht moet jaarlijks geactualiseerd worden met nieuwe gegevens uit begrotingen en jaarrekeningen. »; 2° er wordt een § 4bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 4bis.In de hoofdstukken, vermeld in § 4, moeten de volgende elementen worden beschreven : 1° het proces en de analyse die hebben geleid tot de doelstellingen, met vermelding van de eventuele significante wijzigingen binnen het maatschappelijk kader die aanleiding hebben gegeven tot het formuleren van de doelstellingen;2° de doelstellingen zelf;3° de acties en de instrumenten voor het realiseren van de doelstellingen, met vermelding van de bijbehorende timing en financiële prognose;4° de wijze waarop men bij de uitvoering van het jeugdbeleidsplan de principes van een interactief bestuur in praktijk zal brengen.»; 3° paragraaf 5 wordt opgeheven;4° in § 6 wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° deskundigen inzake kinderen en jongeren, en inzake jeugdwerk;»; 5° de woorden « het jeugdwerkbeleidsplan » worden telkens vervangen door de woorden « het jeugdbeleidsplan ».
Art. 18.Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 19.In artikel 18 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, worden de woorden « kunnen ook bijsturingen van het jeugdwerkbeleidsplan » vervangen door de woorden « moeten eventuele bijsturingen van het jeugdbeleidsplan »;2° de woorden « het jeugdwerkbeleidsplan » worden telkens vervangen door de woorden « het jeugdbeleidsplan ».
Art. 20.In titel III van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door wat volgt : « Subsidiëring voor de opmaak en de uitvoering van provinciale jeugdbeleidsplannen ».
Art. 21.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt het woord « jeugdwerkbeleidsplannen » vervangen door het woord « jeugdbeleidsplannen »;2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.20 % van het krediet wordt, op basis van het aantal inwoners jonger dan vijfentwintig jaar, verdeeld onder de provinciebesturen van het Vlaamse Gewest en gereserveerd voor de ondersteuning van jeugdwerk dat in hoge mate gericht is op het werken met gehandicapte jeugd. »; 3° paragraaf 4 wordt opgeheven.
Art. 22.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 4 wordt het woord « jeugdwerkbeleidsplan » vervangen door de woorden « provinciaal jeugdbeleidsplan »;2° er wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.De provinciebesturen kunnen op verzoek van de gemeentebesturen, intergemeentelijke jeugddiensten subsidiëren. ».
Art. 23.In artikel 21 van hetzelfde decreet wordt het woord « jeugdwerkbeleidsplan » vervangen door het woord « jeugdbeleidsplan ».
Art. 24.In artikel 24 van hetzelfde decreet worden de woorden « zoals bedoeld in artikel 4, 7°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen » vervangen door de woorden « en de uitvoering van het jeugdbeleidsplan ».
Art. 25.In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « jeugdwerkbeleidsplan » wordt telkens vervangen door het woord « jeugdbeleidsplan »;2° in punt 2° worden tussen het woord « goedkeuring » en de woorden « van het jeugdbeleidsplan » de woorden « en uitvoering » ingevoegd.
Art. 26.In artikel 30 van hetzelfde decreet wordt het woord « jeugdwerkbeleidsplan » telkens vervangen door het woord « jeugdbeleidsplan ».
Art. 27.§ 1. De jeugdwerkbeleidsplannen 2005-2007 die voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet ingediend werden door de gemeenten en die aanvaard werden voor subsidiëring, blijven onderworpen aan de regels die golden voor de inwerkingtreding van dit decreet.
In afwijking van artikel 10 van dit decreet wordt in 2006 en 2007 het krediet dat wordt toegekend aan de gemeentebesturen van het Vlaamse Gewest ter uitvoering van de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplannen 2005-2007, integraal gereserveerd voor de ondersteuning van het gemeentelijk jeugdwerkbeleid. Van het genoemde bedrag wordt ten hoogste 20 % en ten minste twee miljoen achthonderdeenenvijftigduizend euro verdeeld op basis van sociaal-geografische indicatoren voor de ondersteuning van jeugdwerkinitiatieven die de toegankelijkheid van het jeugdwerk verhogen voor alle kinderen en jongeren die zich in een sociaal-culturele of sociaal-economisch zwakke positie bevinden. Van het saldo wordt 80 % verdeeld onder de gemeentebesturen en de jeugdwerkinitiatieven, in de gemeenten waar het jeugdwerk bij ontstentenis van een gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan zelf een plan indiende, met een voor subsidiëring aanvaard jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007, op basis van het aantal inwoners jonger dan vijfentwintig jaar. 20 % wordt verdeeld onder de gemeentebesturen en jeugdwerkinitiatieven met een voor subsidiëring aanvaard jeugdruimteplan 2005-2007. § 2. Het jeugdwerkbeleidsplan 2006-2010 dat voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet ingediend werd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en dat aanvaard werd voor subsidiëring, blijft onderworpen aan de regels die golden voor de inwerkingtreding van dit decreet. § 3. De jeugdwerkbeleidsplannen 2003-2007 die voor de inwerkingtreding van dit decreet ingediend werden door de provincies en die aanvaard werden voor subsidiëring, blijven onderworpen aan de regels die golden voor de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 28.Dit decreet treedt in werking op de dag van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 15 december 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken. - Ontwerp van decreet, 947 - nr. 1. - Verslag hoorzitting, 947 - nr. 2. - Verslag, 924 - nr. 3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 924 - nr. 4.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergadering van 6 december 2006.