Etaamb.openjustice.be
Decreet van 14 november 2008
gepubliceerd op 03 maart 2009

Decreet betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectoren

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029088
pub.
03/03/2009
prom.
14/11/2008
ELI
eli/decreet/2008/11/14/2009029088/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 NOVEMBER 2008. - Decreet betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectoren (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Definities

Artikel 1.In het kader van de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° « Schoolgebouwen » : de gebouwen bestemd voor het gewone en gespecialiseerde basisonderwijs, het gewone en gespecialiseerde secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie, het kunstonderwijs met beperkt leerplan, de PMS centra, de internaten, het niet-universitair hoger onderwijs, ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.2° « Kandidatuur » : de aanvraag, ingediend door een inrichtende macht, ten gevolge van een oproep bekendgemaakt door de regering overeenkomstig artikel 6, om haar project te zien verwezenlijken via een overeenkomst van diensten van terbeschikkingstelling in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering.3° « Cel » : de cel voor technische en financiële bijstand bedoeld bij artikel 14 van hoofdstuk IV.4° « Commissie » : de beheercommissie van het uitzonderlijke programma bedoeld bij hoofdstuk IV.5° « Overeenkomst voor het beheer van het project » : de overeenkomst bedoeld bij hoofdstuk III van dit decreet, gesloten tussen de inrichtende machten van de netten van het gesubsidieerd onderwijs en de Franse Gemeenschap na voltooiing van het selectieproces van hun project en tot regeling van hun wederzijdse verbintenissen in het kader van de verwezenlijking van hun project via een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling.6° « Dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling » : de overheidsopdracht gesloten tussen de Franse Gemeenschap en een private partner, per projectengroep, met betrekking tot alle noodzakelijke prestaties (het ontwerpen, de financiering, de bouw en de verbouwing, en het onderhoud) voor de terbeschikkingstelling van de inrichtende machten van nieuwe of verbouwde schoolgebouwen, overeenkomstig het algemene behoeftenprogramma en het bijzondere behoeftenprogramma.7° « Private partner » : één of meer private ondernemingen gekozen door de Franse Gemeenschap na een mededingingsprocedure, met als doel het sluiten en de uitvoering van een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, overeenkomstig de reglementering betreffende overheidsopdrachten.8° « Inrichtende macht » : de overheid, de natuurlijke of rechtspersoon(personen) die verantwoordelijkheid dragen voor een onderwijsinrichting.9° « Vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan » : vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan van de inrichtende machten van het onderwijs en de PMS centra.10° « Algemeen behoeftenprogramma » : het geheel van de technische, fysieke en omgevingskenmerken bepaald op het gebied van de prestaties en functionaliteiten, door de Franse Gemeenschap, op advies van de commissie, toepasselijk op identieke wijze op alle projecten verwezenlijkt in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering en dat opgelegd is zowel aan de inrichtende machten van de onderwijsnetten voor het gesubsidieerd onderwijs, via de overeenkomst voor het beheer van het project, als aan de private partner, via de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling.11° « Bijzonder behoeftenprogramma » : het geheel van de specificaties bepaald op het gebied van de prestaties en functionaliteiten, door iedere inrichtende macht voor haar project en waarvan de inachtneming aan de private partner opgelegd is via de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling.Het bevat de bouwkundige beschouwingen, en de vereisten met inachtneming van de opvoedkundige, pedagogische projecten van de inrichtende macht en het inrichtingsproject. 12° « Programma voor uitzonderlijke financiering » : het geheel van de projecten, verwezenlijkt in groepen, in het kader van de openbare/private partnerschapsdienstenovereenkomsten van ter beschikkingstelling, binnen de perken van het financiële vermogen van de Franse Gemeenschap zoals bepaald in artikel 17.13° « Project » : het project over het ontwerpen en de financiering van de bouw en de verbouwing, en het onderhoud van schoolgebouwen, uitgewerkt door een inrichtende macht en uitgevoerd via een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering.14° « Bezoldiging » : de periodieke bezoldiging betaald door de Franse Gemeenschap aan de private partner voor de terbeschikkingstelling van een groep projecten, ter uitvoering van een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, waarin de delen van deze bezoldiging voor ieder project vermeld worden.15° « Vermogensbeheervennootschap voor het bestuur van de katholieke schoolgebouwen » : de vermogensbeheervennootschap overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Art. 2.Dit decreet heeft tot doel het toepassingsgebied en de nadere financierings- en implementatieregels te bepalen van het programma voor uitzonderlijke financiering inzake schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en private sectoren.

Art. 3.Het programma voor uitzonderlijke financiering is van toepassing op de schoolgebouwen waarvoor een project geselecteerd werd volgens de procedure beschreven in hoofdstuk II en dit, binnen de perken van het financieringsvermogen van de Franse Gemeenschap bepaald in hoofdstuk V. De tegemoetkoming van de Franse Gemeenschap in het kader van dit decreet heeft exclusief betrekking op de werken die voldoen aan de fysieke en financiële normen bepaald overeenkomstig artikel 2, 2°, van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Een inrichtende macht van de netten van het gesubsidieerd onderwijs kan enkel geldig een kandidatuur indienen met toepassing van artikel 6 voor zover haar project betrekking heeft op schoolgebouwen of -vestigingen waarvan zij de eigenaar is of waarop zij een zakelijk recht geniet waarbij haar het genot en de bestemming van de schoolgebouwen ten bate van het onderwijs gewaarborgd wordt voor een periode die minstens gelijk is aan de duur van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, vermeerderd met tien jaar.

Bovendien, in laatstgenoemd geval,kan de kandidatuur enkel geldig ingediend worden voor zover bepaald wordt in de overeenkomst waarbij de echte rechten toegekend worden, dat bij mogelijke beëindiging van deze bestemming van de schoolgebouwen die het programma voor uitzonderlijke financiering genieten, de meerwaarde voortvloeiend uit de uitvoering van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling terugbetaald zou worden door de eigenaar van de schoolgebouwen aan de inrichtende macht die, tot de terugbetaling, een retentierecht zal behouden.

Art. 4.§ 1. De inrichtende macht waarvan het project verwezenlijkt wordt via een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling in het kader van een programma voor uitzonderlijke financiering kan enkel, wat betreft de schoolgebouwen bedoeld in zijn project en gedurende de duur van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, aanspraak maken op andere financiële tegemoetkomingen van de Franse Gemeenschap in het kader van de fondsen en het programma voor uitzonderlijke financiering ingericht door het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en door het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. § 2. De indiening van een kandidatuur verplicht de inrichtende macht die ze ingediend heeft ertoe de schoolgebouwen bedoeld in haar project te behouden in de staat waarin ze waren op het ogenblik van de verwezenlijking van de auditprocedure waarvan sprake in artikel 8 en dit, tot de bekendmaking van de beslissing tot selectie van de projecten en tot samenstelling van de projectgroepen bedoeld bij de artikelen 9 en 10. De verplichting is echter niet van toepassing op de werken die dringend moeten worden uitgevoerd; in dit laatste geval, licht de inrichtende macht onverwijld de commissie over de uitgevoerde werken in.

Vanaf de bekendmaking van de beslissing bedoeld bij de artikelen 9 en 10, treft de inrichtende macht de nodige bepalingen opdat § 1 in acht genomen zou worden en licht er de commissie over in. HOOFDSTUK II. - Selectie van de projecten Beginselen

Art. 5.§ 1. De procedures voor de selectie van de projecten worden ingesteld op initiatief van de Regering door de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van een oproep tot de kandidaturen. Zij stelt zoveel procedures voor de oproep tot de kandidaturen in als het financiële vermogen van de Franse Gemeenschap, zoals bepaald in hoofdstuk V, het toelaat.

De procedures voor de selectie van de projecten worden beheerd door de commissie.

De beslissingen tot aanvaarding van de kandidaturen, tot selectie van de projecten en tot samenstelling van de projectengroepen, worden door de Regering getroffen op basis van de analyses en de voorstellen ingediend door de commissie.

In dat kader, passen de commissie en de Regering de procedure toe bedoeld bij het vorig hoofdstuk en, meer bijzonder, de voorwaarden en de criteria bepaald bij artikel 7, § 2 en § 3. De eindbeslissingen voor de selectie medegedeeld door de regering aan de inrichtende machten van de netten voor het gesubsidieerd onderwijs worden met redenen omkleed en met de nodige documenten gestaafd zodat deze inrichtende machten ze met volledige kennis van zaken al dan niet kunnen aanvaarden. Bij aanvaarding, sluiten deze inrichtende machten de beheerovereenkomst voor het project bedoeld bij artikel 11, met de Franse Gemeenschap. § 2. In afwijking van de vorige paragraaf en de bepalingen van dit hoofdstuk, wordt de eerste groep projecten voor de sluiting van de eerste dienstenovereenkomst voor beschikkingstelling door de Regering samengesteld, met toepassing van de voorwaarden en de criteria bedoeld bij artikel 7, § 2 en § 3, op basis van : 1° de aanvragen en de dossiers opgenomen in het register van de verscheidene fondsen bedoeld bij het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en voorgedragen ofwel, met de instemming van de betrokken inrichtende machten, door de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten wat betreft het gesubsidieerd onderwijs, ofwel, door de Franse Gemeenschap, in haar hoedanigheid van inrichtende macht;2° als onvoldoende dossiers of aanvragen in het register van de bedoelde fondsen zijn, nieuwe projecten ingediend door de inrichtende machten via hun vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, of door de Franse Gemeenschap.

Art. 6.De Regering maakt in het Belgisch Staatsblad een oproep tot de kandidaten bekend volgens het model dat zij bepaalt en dat minimum de volgende vermeldingen bevat : 1° de praktische nadere regels voor de indiening van de kandidaturen bij de commissie; 2° de mogelijkheid om gezamenlijke kandidaturen in te dienen, d.w.z. een enige kandidaatstelling door meerdere inrichtende machten voor eenzelfde project; 3° de inhoud van de dossiers van kandidatuur alsook de formulieren en in te vullen documenten om een geldige kandidatuur in te dienen, wat betekent minimum een identificatiefiche van het project en een project van bijzonder van het behoeftenprogramma;4° de termijn voor het verkrijgen van de inlichtingen en de verklarende documenten waarbij aan de inrichtende macht de mogelijkheid wordt geboden om zich geldig kandidaat te stellen;5° de andere voorwaarden voor de geldigverklaring van de indiening van een kandidatuur. De Regering bepaalt de lijst van de bovenvermelde verklarende documenten die door de commissie aan de inrichtende macht bezorgd zal moeten worden, die ernaar vraagt om zich geldig kandidaat te kunnen stellen.

De lijst heeft minstens betrekking op het algemeen behoeftenprogramma, het project van dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, het financiële model van verwezenlijking van de projecten, een afschrift van de modelovereenkomst van het beheerproject voor de inrichtende machten van de netten van het gesubsidieerd onderwijs, alsook alle formulieren die de inrichtende macht moet invullen in het kader van de indiening van haar kandidatuurdossier.

Door het indienen van een kandidatuur verklaart de inrichtende macht dat zij kennis heeft genomen van deze documenten en dat zij de beginsels die inherent zijn aan het programma voor uitzonderlijke financiering aanvaardt, alsook de procedure, de termijnen en de verplichtingen die haar toekomen in het kader van de behandeling van haar kandidatuur en in afwachting van de beslissing tot selectie en samenstelling van de projectengroepen.

Art. 7.§ 1. Binnen de dertig dagen vanaf de dag na de vervaldag voor de indiening van de kandidaturen, bericht de commissie ontvangst van de kandidaturen en gaat na of ze geldig ingediend werden. Desnoods, vraagt zij bijkomende informatie of inlichtingen aan de inrichtende machten waarvan de kandidatuur onvolledig is. Deze beschikken dan over 21 dagen om hun kandidatuurdossier aan te vullen.

Vanaf de dag na de vervaldatum voor de indiening van de kandidaturen, beschikt de commissie over een termijn van 90 dagen om aan de Regering een voorstel tot beslissing van aanneming van de kandidatuurdossiers voor de verwezenlijking van een technische audit en een technische, juridische en financiële diepgaande analyse voor te leggen. § 2. De regering neemt de beslissing tot aanneming of weigering van de kandidaturen, met als doel de verwezenlijking van de technische audit en een technische, juridische en financiële diepgaande analyse, met toepassing van de volgende voorwaarden : 1° De geraamde investering van het project moet minstens 750.000 euro bedragen, bedrag dat aangepast zal worden aan de evolutie van het algemeen indexcijfer voor de comsumptieprijzen op 1 januari van het betrokken jaar teruggebracht op het algemeen indexcijfer voor de comsumptieprijzen op 1 januari 2008. Deze ramingen worden opgesteld op dezelfde basis voor alle projecten. Deze raming van de waarde van de investering geschiedt op basis van de fysieke en financiële normen bepaald door de Regering; 2° Het project moet betrekking hebben op bouw- en verbouwingswerken, d.w.z. opbouwwerken van gebouwen of verwezenlijking van externe infrastructuren met of zonder voorgaande afbouw-, of moderniserings-, renovatie- of uitbreidingswerken, d.w.z. het voor bezetting bereid maken of de volledige transformatie van de gebouwen of externe infrastructuren alsook de isolatie van het geheel van de mantel van een gebouw; 3° Wanneer het project betrekking heeft op een deel van de gebouwen van de vestiging, moet dit deel duidelijk gescheiden kunnen worden van de andere gebouwen van dezelfde vestiging;4° Het project kan geen betrekking hebben op schoolgebouwen die geheel of gedeeltelijk gerangschikt zijn of waarvoor een aanvraag om rangschikking werd ingediend overeenkomstig de bepalingen inzake rangschikking van monumenten en landschappen in het Gewest waar de betrokken schoolgebouwen gelegen zijn;5° Wanneer het project voorgedragen wordt door een inrichtende macht van het vrij gesubsidieerd onderwijs, dient deze het bewijs te geven dat zij in staat is haar bijdrage in het deel van de bezoldiging betreffende haar project te leveren, overeenkomstig de regels bedoeld bij hoofdstuk V.Om dit vermogen na te gaan, raadpleegt de commissie de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, ieder wat hem betreft. 6° De inrichtende macht moet zich ook ertoe verbinden de bestemming voor het onderwijs van de betrokken gebouwen te behouden gedurende de hele duur van de overeenkomst van terbeschikkingstelling, plus tien jaar;7° Het project moet de overdracht toelaten aan de private partner van het risico van de bouw en van de terbeschikkingstelling van de betrokken schoolgebouwen;8° Wanneer het project uitgaat van een inrichtende macht die niet eigenaar is van de vestiging of van de betrokken schoolgebouwen, dient ze te bewijzen dat deze inrichtende macht in staat is een overeenkomst voor het projectbeheer of een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling te ondertekenen. § 3. Wanneer, voor een net, de totale waarde van investering van de kandidaturen die aanneembaar zijn met toepassing van de voornoemde voorwaarden zo groot is dat de tegemoetkoming van de Franse Gemeenschap in de bezoldiging hoger zou liggen dan haar geldelijk vermogen zoals bepaald voor ieder net bij artikel 17, past de commissie om de kandidaturen te bepalen de hierna volgende criteria toe : 1° de veiligheid en de salubriteit van de vestiging alsook het acute karakter van de toestand;2° de energiebesparingen voortvloeiend uit het project;3° het optimaliseren van de oppervlakten voortvloeiend uit het project;4° het feit dat het project prioritair beantwoordt aan de specifieke behoeften van de schoolinrichtingen en internaten die leerlingen opvangen die sociaal-culturele handicaps cumuleren. De Regering beslist over de weging van de criteria na raadpleging van de Commissie. § 4. De regering geeft kennis van haar beslissing tot aanneming van de kandidaturen aan de commissie en aan de inrichtende machten binnen een termijn van 30 dagen vanaf de dag volgend op de overzending van het verslag van de Commissie.

Art. 8.Vanaf het verstrijken van de termijn bedoeld bij artikel 7, § 4, beschikt de commissie over een termijn van honderd dagen om de technische audit en de technische, juridische en financiële diepgaande analyses van de aangenomen kandidaturen te laten gebeuren, en dit volgens de procedure en de nadere regels bepaald door de Regering.

Ze kan zich laten bijstaan door deskundigen of externe consulenten en ze namelijk de technische audits toevertrouwen.

De technische audit en de technische, juridische en financiële diepgaande analyses van de aangenomen kandidaturen hebben tot doel de commissie in staat te stellen een definitief verslag op te stellen voor de Regering om na te kijken of de projecten via een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering op technisch, juridisch en financieel vlak kunnen worden verwezenlijkt.

Art. 9.Ten laatste binnen de dertig dagen na het einde van de technische audit en de technische, juridische en financiële analyses, legt de commissie aan de regering een voorstel tot selectiebeslissing voor van de projecten en tot samenstelling van een of meer groepen projecten.

Het voorstel van projectenselectie steunt op de criteria en de voorwaarden bedoeld bij artikel 7, §§ 2 en 3.

De samenstelling van de projectengroepen geschiedt op zodanige wijze dat er gezorgd wordt voor een degelijke verdeling van de risico's, de schaalbesparingen over het geheel van te verwezenlijken projecten en de beste voorwaarden voor de financiering in het kader van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling.

Art. 10.§ 1. Ten laatste binnen de dertig dagen na de ontvangst van het verslag en het voorstel van de commissie, geeft de Regering, via een aangetekende brief, kennis aan de commissie en aan de inrichtende machten waarvan de kandidatuur goedgekeurd werd, van haar eindbeslissing over de selectie van de projecten en, desgevallend, over de samenstelling van één of meer projectengroepen.

Deze beslissing bevat minstens de volgende inlichtingen en documenten : 1° de lijst van de geselecteerde projecten;2° desgevallend, de samenstelling van meerdere projectengroepen;3° een tijdschema voor het verdere verloop der procedures voor iedere projectgroep, vanaf de selectieprocedure van de private partner op de bepaalde theoretische datum van terbeschikkingstelling van het schoolgebouw (de schoolgebouwen), per project;4° het maximumbedrag van de bezoldiging per project;5° de definitieve versie van het bijzondere behoeftenprogramma, waarin vermeld worden de mogelijke wijzigingen, verduidelijkingen, toevoegingen of afschaffingen in verband met het projet van bijzonder behoeftenprogramma ingediend door de inrichtende macht via haar kandidatuurdossier.Deze aanpassingen zullen tussen de inrichtende macht en de commissie vastgesteld worden volgens een onderhandelingsprocedure gedurende de termijn van 100 dagen voor de audit en de diepgaande analyse van de kandidaturen, volgens de procedure en de nadere regels bepaald door de regering. 6° voor de inrichtende machten van de netten van het gesubsidieerd onderwijs, twee exemplaren van de beheerovereenkomst voor het project, bedoeld bij artikel 11. § 2. Ten laatste binnen de 45 dagen vanaf de dag na de ontvangst van de beslissing over de selectie en de samenstelling van de projectengroepen, zenden de inrichtende machten van de netten van het (officieel of vrij) gesubsidieerd onderwijs aan de commissie de twee exemplaren van de beheerovereenkomst voor het project over.

Na deze termijn, bij gebrek aan een schriftelijke reactie, worden deze inrichtende machten geacht van de selectie van hun project te hebben afgezien in het kader van een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling.

In geval van aanneming, stuurt de Regering aan de inrichtende machten van de netten van het (officieel of vrij) gesubsidieerd onderwijs een ondertekend exemplaar van de beheerovereenkomst voor het project. HOOFDSTUK III. - De beheerovereenkomst voor het project

Art. 11.De inrichtende machten van de netten van het gesubsidieerd onderwijs waarvan het project geselecteerd werd en die deze selectie aanvaard hebben, sluiten met de Franse Gemeenschap een beheerovereenkomst voor het project, waarvan het model door de Regering vastgesteld wordt.

Deze modelovereenkomst bevat minstens : 1° de identificatie en de technische, juridische en financiële kenmerken van het project zoals opgenomen in de beslissing tot selectie en samenstelling van de projectengroepen;2° de vermelding van het toelaatbare maximumbedrag van de bezoldiging waarover, voor de scholen van het vrij gesubsidieerd onderwijs, het betrokken vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan een advies heeft ingediend ter bevestiging van de capaciteit van de inrichtende macht om haar deel zelf ten laste te nemen en voegt het algemene behoeftenprogramma, het bijzondere behoeftenprogramma en het project van dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling erbij;3° de nadere regels voor het informeren van de inrichtende macht over de voornaamste stappen van de procedure voor de selectie van de kandidaat-privé-partners en de toewijzing van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling;4° de nadere regels voor de tussenkomst en de informatie van de inrichtende macht tijdens de onderhandelingen die gevoerd zullen worden door de Regering met de inschrijvers, wat betreft de technische en financiële elementen van haar project, zodat de inrichtende macht tussen kan komen in de onderhandelingen indien ze een overschrijding van het bepaalde toelaatbare bezoldigingsplafond met zich meebrengen of indien ze wijzigingen van het bijzondere behoeftenprogramma met zich meebrengen of met zich kunnen meebrengen;5° de verbintenis van de inrichtende macht om de inschrijver toegang te verlenen tot de vestiging en de schoolgebouwen met als doel het opstellen van zijn aanbod;6° de nadere regels voor de implicatie van de inrichtende macht in de procedure voor het vaststellen van de technische en bouwkundige elementen van het project met de private partner, (met inbegrip van de dossiers van vergunningsaanvraag), als de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling gesloten is;bij deze procedure worden de criteria en de termijnen vastgesteld voor de redactie en de goedkeuring van de documenten die voor de inrichtende macht de naleving door de private partner van zijn bijzondere behoeftenprogramma garandeert en voor de private partner de eerbiediging van zijn rechten, en van de uitvoeringsvoorwaarden bepaald in de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling; 7° de verbintenis van de inrichtende macht om de private partner toegang te verlenen tot de vestiging en de schoolgebouwen met als doel de uitvoering van zijn dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling;8° de rol van de inrichtende macht, de commissie, de cel en de Regering in het nazicht van de uitvoering van zijn dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling door de private partner, onder andere in het kader van de toepassing en de berekening van de strafbeslissingen alsook in het kader van de wijzigingsprocedures bedoeld in de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling;9° de rol van de inrichtende macht, de commissie, de cel en de Regering in de operaties tot vaststelling en aanneming van terbeschikkingstelling van de schoolgebouwen en van beëindiging van de terbeschikkingstelling; 10° de hypothesen en gevolgen van de vervroegde opzegging van de beheerovereenkomst van het projet, d.w.z. de hypothesen waarin de inrichtende macht of de Regering beslissen niet of niet meer het project te verwezenlijken in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering via een dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, alsook de gevolgen van deze beslissing voor de partijen. In dat kader, zal er geen straf of penaliteit aan de inrichtende macht opgelegd kunnen worden voor de opzegging van de overeenkomst door die inrichtende macht, als de verantwoording darvoor luidt dat het voorbepaalde maximum toelaatbare bedrag voor de bezoldiging toch overschreden zou zijn.

Deze overeenkomst bevat als bijlage, en om er volledig deel van te maken, de bijzondere en algemene behoeftenprogramma's en het project van dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling zoals ze gevoegd zullen zijn bij het bestek voor de procedure tot gunning van de opdracht (de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling). § 2. Voor het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap krijgt het inrichtingshoofd van een geselecteerd project een document waarin de volgende punten vermeld worden : 1° de technische, juridische en financiële kenmerken van het project zoals ze voortvloeien uit de beslissing tot selectie en samenstelling van de projectengroepen;2° het bijzondere behoeftenprogramma en het project van dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling;3° de nadere regels voor de tussenkomst en de informatie van het inrichtingshoofd tijdens de onderhandelingen die gevoerd zullen worden door de Regering met de inschrijvers, wat betreft de technische en financiële elementen van zijn project, zodat hij tussen kan komen in de onderhandelingen indien ze wijzigingen van het bijzondere behoeftenprogramma met zich meebrengen of met zich kunnen meebrengen;4° de verbintenis van het inrichtingshoofd om de inschrijver toegang te verlenen tot de vestiging en de schoolgebouwen met als doel het opstellen van zijn aanbod;5° de nadere regels voor de implicatie van het inrichtingshoofd in de procedure voor het vaststellen van de technische en bouwkundige elementen van het project met de private partner, als de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling gesloten is;6° de verbintenis van de inrichtende macht om de private partner toegang te verlenen tot de vestiging en de schoolgebouwen met als doel de uitvoering van zijn dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling;7° de rol van de verscheidene tussenkomende personen in het nazicht van de uitvoering van de prestaties van terbeschikkingstelling door de private partner, onder andere in het kader van de toepassing en de berekening van de strafbeslissingen alsook in het kader van de wijzigingsprocedures bedoeld in de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling;8° de rol van de verscheidene tussenkomende personen in de operaties tot vaststelling van terbeschikkingstelling van het werk en van beëindiging van de terbeschikkingstelling. HOOFDSTUK IV. - De beheercommissie voor het uitzonderlijke programma en de cel voor technische en financiële bijstand

Art. 12.Er wordt een beheercommissie voor het uitzonderlijke programma opgericht, genoemd « de commissie ».

Ze heeft tot opdracht : 1° ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag van de Regering, elke vraag betreffende het financieringsprogramma te onderzoeken en advies erover uit te brengen;2° advies te verlenen over elke aanvraag die haar voorgelegd wordt door een inrichtende macht via haar vertegenwoordigers bedoeld bij artikel 14 en dit, bij iedere stap van het proces. Met de bijstand van de cel, heeft ze daarbij als opdracht : - voor de procedure van selectie van de projecten en de samenstelling van de projectengroepen zorgen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II met inachtneming van de voorwaarden, indien nodig, van de prioriteitscriteria bedoeld in de artikelen 7 en 9. - de Regering bij te staan in de procedures van uitschrijvingsverklaring met als doel de aanwijzing van de private partners, met inbegrip van de onderhandelingen en de contractuele redacties; - de Regering en de inrichtende machten bij te staan voor de follow-up en het nazicht van de uitvoering van de dienstenovereenkomsten van terbeschikkingstelling.

Art. 13.De commissie wordt samengesteld als volgt : - 7 leden die de inrichtende machten van het confessioneel onderwijs vertegenwoordigen; - 7 leden die de inrichtende machten van het niet-confessioneel onderwijs vertegenwoordigen; - 3 afgevaardigden aangesteld door de Regering, respectief voorgedragen door de Minister belast met het leerplichtonderwijs, de Minister belast met het hoger onderwijs en de Minister belast met de begroting.

De Regering kan het bedrag bepalen van het presentiegeld, de verplaatsingskosten en de verblijfskosten voor de leden van de commissie.

Ze bepaalt de nadere regels voor de administratieve en financiële werking van de commissie.

De Commissie kan een beroep doen, voor de uitvoering van haar opdrachten, op externe deskundigen.

Art. 14.De Regering, bepaalt, binnen haar administratieve diensten, de cel voor bijstand die zal zorgen voor het beheer van de dossiers die onder het programma voor uitzonderlijke financiering ressorteren via openbare/private partnerschappen.

De cel kan een beroep doen, voor de uitvoering van haar opdrachten, op externe deskundigen. HOOFDSTUK V. - Financiering van het Programma voor uitzonderlijke financiering

Art. 15.§ 1. De bezoldiging, die verschuldigd is aan de private partner in het kader van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, wordt door de Franse Gemeenschap betaald. Het deel van de bezoldiging dat betrekking heeft op ieder project dient betaald te worden vanaf de terbeschikkingstelling van dit project, volgens de nadere regels en voorwaarden bepaald in de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling. § 2. De bijdrage van de inrichtende machten van de netten voor gesubsidieerd onderwijs tot de betaling van het deel van de bezoldiging betreffende hun project wordt door de Franse Gemeenschap afgetrokken van hun werkingstoelagen. Deze bijdrage is permanent over de hele duur van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, buiten de mogelijke straffen ten laste van de private partner.

Deze bijdrage wordt bepaald op dezelfde wijze voor alle projecten, op basis van de volgende percentages, toegepast op het bedrag van de bezoldiging zoals vastgelegd bij het sluiten van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling : 1° voor de inrichtende machten die onder het vrij gesubsidieerd onderwijsnet ressorteren : 46,5 % van het deel van de bezoldiging met betrekking tot hun project;2° voor de inrichtende machten die onder het officieel gesubsidieerd onderwijsnet ressorteren : 21,5 % van het deel van de bezoldiging met betrekking tot hun project.

Art. 16.Artikel 4, § 1, van het decreet van 20 juni 2002 betreffende de oprichting van het « Fonds Ecureuil » van de Franse Gemeenschap, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 5° aandelen hebben of kredieten toekennen, met de kenmerken van de « KVD code 08 » in de zin van ESR95, onder de voorwaarden bepaald door de Regering ».

Art. 17.§ 1. Iedere betaling van de bezoldiging voor de scholen van het net van de Franse Gemeenschap zal prioritair geschieden en zolang de verscheidene kredieten het toelaten : - Voor 28,6 % door de kredieten bedoeld bij artikel 6bis, § 1, van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; - Voor 52,0 % door de kredieten bedoeld bij artikel 6bis, § 2, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990; - Voor 19,4 % door de kredieten bedoeld bij artikel 6bis, § 3, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990.

Als de kredieten onvoldoende zijn, wordt het saldo opgenomen op de bedragen bedoeld bij artikel 5, § 2, 3°, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990. § 2. Iedere betaling van de bijdrage van de Franse Gemeenschap voor de delen van de bezoldiging in verband met de projecten van de inrichtende machten van het officieel gesubsidieerd onderwijs zal prioritair geschieden en zolang de verscheidene kredieten het toelaten : - Voor 9,3 % door de kredieten voor 2010 bedoeld bij artikel 8bis, § 1, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990; - Voor 41,5 % door de kredieten bedoeld bij artikel 8bis, § 2, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990; - Voor 29,2 % door de kredieten bedoeld bij artikel 8bis, § 3, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990 - Voor 19,8 % door de kredieten bedoeld bij artikel 9, § 2, 6°, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990. - Door de vermindering van de kredieten voor 2010 bedoeld bij artikel 13 van het voornoemde decreet van 5 februari 1990 voor een bedrag gelijk aan de omzetting in leenvermogen van 0,2 % van de bezoldiging.

Deze omzetting gebeurt met als uitgangspunt de overweging dat een leenvermogen van één miljoen euro overeenstemt met een gemiddelde interesttoelage van 26.500 euro gedurende 27 jaar.

Als de kredieten onvoldoende zijn, wordt het saldo gedekt door : - een heffing van 60 % van het saldo bepaald bij artikel 7, § 2, 3°, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990; - een heffing van het bedrag bepaald, voor het officiële net, bij artikel 9, § 7, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990 voor een bedrag gelijk aan de omzetting in leenvermogen van 40 % van het saldo. Deze omzetting wordt verkregen met als uitgangspunt de overweging dat een leenvermogen van één miljoen euro overeenstemt met een gemiddelde interesttoelage van 26.500 euro gedurende 27 jaar. § 3. Iedere betaling van de bijdrage van de Franse Gemeenschap voor de delen van de bezoldiging in verband met de projecten van de inrichtende machten van het vrij gesubsidieerd onderwijs zal prioritair geschieden en zolang de verscheidene kredieten het toelaten : - Voor 58,5 % door de kredieten bedoeld bij artikel 9, § 2, 4°, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990; - Voor 40,9 % door de kredieten bedoeld bij artikel 9, § 2, 5°, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990; - Door de vermindering van de kredieten voor 2010 bedoeld bij artikel 12 van het voornoemde decreet van 5 februari 1990 voor een bedrag gelijk aan de omzetting in leenvermogen van 0,6 % van de bezoldiging.

Deze omzetting wordt verkregen met als uitgangspunt de overweging dat een leenvermogen van één miljoen euro overeenstemt met een gemiddelde interesttoelage van 26.500 euro gedurende 27 jaar.

Als de kredieten onvoldoende zijn, wordt het saldo gedekt door de heffing van het bedrag bepaald, voor het vrij gesubsidieerd net, bij artikel 9, § 7, van het voornoemde decreet van 5 februari 1990 voor een bedrag gelijk aan de omzetting in leenvermogen van het saldo. Deze omzetting gebeurt met als uitgangspunt de overweging dat een leenvermogen van één miljoen euro overeenstemt met een gemiddelde interesttoelage van 26.500 euro gedurende 27 jaar.

Art. 18.De schoolgebouwen die een programma voor uitzonderlijke financiering genieten, moeten voornamelijk bestemd worden voor het onderwijs gedurende de hele duur van de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling, plus 10 jaar.

In geval van bestemming van een deel of al deze schoolgebouwen voor een ander hoofdgebruik dan het onderwijs, of van onderbreking van deze bestemming, om welke reden dan ook, met uitzondering van de gebeurlijke of foutieve, gehele of gedeeltelijke vernietiging van deze gebouwen, betalen de inrichtende machten van de netten van het gesubsidieerd onderwijs aan de Franse Gemeenschap het bedrag van de tegemoetkoming terug die, in deze hypothese, door de dienstenovereenkomst van terbeschikkingstelling ten laste van de Franse Gemeenschap wordt gebracht.

Om deze terugbetaling te bekomen, wordt de Franse Gemeenschap ertoe gemachtigd de volgende maatregelen te treffen, met inachtneming van de volgorde waarin ze hierna opgesomd zijn : 1° Heffingen op de werkingstoelagen verschuldigd aan de schoolinrichting die de betrokken schoolgebouwen bezet;2° Heffingen op de werkingstoelagen verschuldigd aan de andere schoolinrichtingen die onder dezelfde inrichtende macht ressorteren;3° Invordering door de Administratie van de Registratie en de Domeinen op het patrimonium van de inrichtende macht. De bepalingen van de eerste en tweede leden zijn niet van toepassing in geval van afstand van het zakelijk recht waarbij de inrichtende macht het gedeeltelijke of gehele genot van het gebouw wordt gegarandeerd, aan een andere inrichtende macht die het voortbestemt voor het onderwijs, een patrimoniummaatschappij van het bestuur van katholieke schoolgebouwen of een openbare maatschappij voor het bestuur van schoolgebouwen.

Art. 19.In geval van vervreemding van de schoolgebouwen die het programma voor uitzonderlijke financiering genieten, beschikken iedere inrichtende macht, wat ook het net waartoe ze behoort is, alsook elke openbare maatschappij voor het bestuur van schoolgebouwen of elke patrimoniummaatschappij voor het bestuur van katholieke schoolgebouwen, over een recht van voorverkoop, dat door ze uitgeoefend wordt op de verkoopprijs bepaald door het aanschaffingscomité of de ontvanger van de registratie, voor zover ze deze schoolgebouwen aanschaffen met het oog op het behouden van hun hoofdbestemming voor het onderwijs.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de uitoefening van dit recht van voorverkoop en meer bijzonder, de nadere regels voor de bekendmaking en de berichtgeving die noodzakelijk zijn om dit recht van voorverkoop uit te oefenen en de duur gedurende dewelke dit recht van voorverkoop geldig kan worden uitgeoefend.

Wanneer de schoolgebouwen die het programma voor uitzonderlijke financiering genieten aangeschaft worden door een inrichtende macht van een net van gesubsidieerd onderwijs, zal ze haar werkingstoelagen zien verminderd overeenkomstig artikel 15, als bijdrage tot het deel van de bezoldiging betreffende het project met betrekking tot de aangeschafte schoolgebouwen. HOOFDSTUK VI. - Slot-, wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 20.Paragraaf 1, tweede lid van artikel 32 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt afgeschaft.

Art. 21.Het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt gewijzigd als volgt : 1° Aan artikel 5, § 4, 1°, wordt een punt d ), luidend als volgt, toegevoegd : « d) zorgen voor de betaling van de bezoldiging die verschuldigd is krachtens dienstenovereenkomsten van terbeschikkingstelling gesloten in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering bedoeld bij het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors ».2° Artikel 6bis, waarin de woorden « in 2010 » vervangen worden door de woorden « vanaf 2010 », wordt artikel 6bis, § 1;3° Artikel 6bis wordt aangevuld met de volgende bepalingen : « § 2. Niettegenstaande de vermeerdering bedoeld bij paragraaf 1 wordt de dotatie bedoeld bij artikel 5, § 2, 3°, ook jaarlijks vermeerderd met : - 2.016.000 euro van 2010 tot 2036; - 2.016.000 euro van 2012 tot 2038; - en van 2.016.000 euro van 2014 tot 2040. § 3. Niettegenstaande de vermeerdering bedoeld bij de paragrafen 1 en 2 wordt de dotatie bedoeld bij artikel 5, § 2, 3°, tevens jaarlijks vermeerderd met : - 754.000 euro van 2010 tot 2036; - 754.000 euro van 2012 tot 2038; - en van 754.000 euro van 2014 tot 2040. » 4° Artikel 7, § 4, wordt aangevuld met een lid luidend als volgt : « Het fonds voor de schoolgebouwen van het officieel gesubsidieerd onderwijs heeft ook tot doel te zorgen voor het deel van de financiële bijdrage van de Franse Gemeenschap voor het officieel gesubsidieerd onderwijs in het programma voor uitzonderlijke financiering bedoeld bij het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors.» 5° Artikel 7, § 6, wordt aangevuld met een 3° luidend als volgt : « 3° zorgen voor de betaling, binnen de verhoudingen bepaald in artikel 15 van het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors, van de bezoldiging die verschuldigd is krachtens dienstenovereenkomsten van terbeschikkingstelling gesloten in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering bedoeld bij het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors. » 6° Artikel 8bis, waarin de woorden « in 2010 » vervangen worden door de woorden « vanaf 2010 », wordt artikel 8bis, § 1.7° Artikel 8bis wordt aangevuld met de volgende bepalingen : « § 2. Niettegenstaande de vermeerdering bedoeld bij paragraaf 1 wordt de dotatie bedoeld bij artikel 7, § 2, 3°, ook jaarlijks vermeerderd met : - 2.204.000 euro van 2010 tot 2036; - 2.204.000 euro van 2012 tot 2038; - en van 2.204.000 euro van 2014 tot 2040.

Na advies van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, kan de Regering voor 27 jaar, volgens door haar bepaalde nadere regels, maximum 30 % van het deel van de niet-opgebruikte bedragen bedoeld bij het vorige lid herbestemmen voor het prioritaire werkenprogramma voor de scholen van het officieel gesubsidieerd onderwijs. § 3. Niettegenstaande de vermeerdering bedoeld bij paragrafen 1 en 2 wordt de dotatie bedoeld bij artikel 7, § 2, 3°, ook jaarlijks vermeerderd met : - 1.551.000 euro van 2010 tot 2036; - 1.551.000 euro van 2012 tot 2038; - en van 1.551.000 euro van 2014 tot 2040. » 8° Artikel 9, § 2, wordt aangevuld met de volgende bepalingen : « 4° Een jaarlijkse dotatie ten laste van de begroting van het Ministerie belast met de opleiding van de personeelsleden die afkomstig zijn van het Waarborgfonds voor Schoolgebouwen, gelijk aan : - 3.062.000 euro van 2010 tot 2036; - 3.062.000 euro van 2012 tot 2038; - en van 3.062.000 euro van 2014 tot 2040.

Om voor de betaling van de delen van de bezoldiging te zorgen die betrekking hebben op de projecten van de inrichtende machten van het vrij gesubsidieerd net verwezenlijkt via dienstenovereenkomsten van terbeschikkingstelling die gefinancierd worden in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering bedoeld bij het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors en bedoeld bij artikel 9, § 4, 3°.

Het deel van de jaarlijkse dotatie van 3.062.000 euro, die in 2010 een aanvang neemt voor een periode van 27 jaar, dat op 31 december 2010 niet vastgelegd zal zijn, zal definitief omgezet worden in een vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden voor het vrij gesubsidieerd net bedoeld bij artikel 9, § 7, ten belope van een niet-vastgelegd bedrag van 26.500 euro, waarbij een lening van 1.000.000 euro gedurende een periode van 27 jaar kan worden gewaarborgd. Deze vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden, zal egalitair over een periode van tien elkaar opvolgende jaren vanaf 2011 verdeeld worden.

Het deel van de jaarlijkse dotatie van 3.062.000 euro, die in 2012 een aanvang neemt voor een periode van 27 jaar, dat op 31 december 2012 niet vastgelegd zal zijn, zal definitief omgezet worden in een vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden voor het gesubsidieerd vrije net bedoeld bij artikel 9, § 7, ten belope van een niet-vastgelegd bedrag van 26.500 euro, waarbij een lening van 1.000.000 euro gedurende een periode van 27 jaar kan worden gewaarborgd. Deze vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden, zal egalitair over een periode van tien elkaar opvolgende jaren vanaf 2013 verdeeld worden.

Het deel van de jaarlijkse dotatie van 3.062.000 euro, die in 2014 een aanvang neemt voor een periode van 27 jaar, dat op 31 december 2014 niet vastgelegd zal zijn, zal definitief omgezet worden in een vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden voor het gesubsidieerd vrije net bedoeld bij artikel 9, § 7, ten belope van een niet-vastgelegd bedrag van 26.500 euro, waarbij een lening van 1.000.000 euro gedurende een periode van 27 jaar kan worden gewaarborgd. Deze vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden, zal egalitair over een periode van tien elkaar opvolgende jaren vanaf 2015 verdeeld worden.

Op voorstel van de betrokken vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, kan de Regering beslissen niet over te gaan tot de omzettingen bedoeld in de tweede en derde leden. In dergelijk geval, zullen de op 31 december 2010 niet-vastgelegde delen overgedragen worden naar 2012 en deze die op 31 december 2012 niet vastgelegd zullen zijn naar 2014.

Na advies van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, kan de Regering voor 27 jaar, volgens door haar bepaalde nadere regels, maximum 30 % van het deel van de niet-opgebruikte bedragen bedoeld bij de tweede, derde en vierde leden herbestemmen voor het prioritaire werkenprogramma voor de scholen van het vrij, al dan niet confessioneel, gesubsidieerd onderwijs. 5° Een jaarlijkse dotatie ten laste van de begroting van het Ministerie belast met de opleiding van de personeelsleden die afkomstig zijn van het Waarborgfonds voor Schoolgebouwen, gelijk aan : - 2.141.000 euro van 2010 tot 2036; - 2.141.000 euro van 2012 tot 2038; - en van 2.141.000 euro van 2014 tot 2040.

Om voor de betaling van de delen van de bezoldiging te zorgen die betrekking hebben op de projecten van de inrichtende machten van het vrij gesubsidieerd net verwezenlijkt via dienstenovereenkomsten van terbeschikkingstelling die gefinancierd worden in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering bedoeld bij het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors en bedoeld bij artikel 9, § 4, 3°. 6° Een jaarlijkse dotatie ten laste van de begroting van het Ministerie belast met de opleiding van de personeelsleden die afkomstig zijn van het Waarborgfonds voor Schoolgebouwen, gelijk aan : - 1.052.000 euro van 2010 tot 2036; - 1.052.000 euro van 2012 tot 2038; - en van 1.052.000 euro van 2014 tot 2040.

Om voor de betaling van de delen van de bezoldiging te zorgen die betrekking hebben op de projecten van de inrichtende machten van het gesubsidieerd officiele net verwezenlijkt via dienstenovereenkomsten van terbeschikkingstelling die gefinancierd worden in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering bedoeld bij het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors en bedoeld bij artikel 9, § 4, 3°.

Het deel van de jaarlijkse dotatie van 1.052.000 euro, die in 2010 een aanvang neemt voor een periode van 27 jaar, dat op 31 december 2010 niet vastgelegd zal zijn, zal definitief omgezet worden in een vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden voor het gesubsidieerd officiele net bedoeld bij artikel 9, § 7, ten belope van een niet-vastgelegd bedrag van 26.500 euro, waarbij een lening van 1.000.000 euro gedurende een periode van 27 jaar kan worden gewaarborgd. Deze vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden, zal egalitair over een periode van tien elkaar opvolgende jaren vanaf 2011 verdeeld worden.

Het deel van de jaarlijkse dotatie van 1.052.000 euro, die in 2012 een aanvang neemt voor een periode van 27 jaar, dat op 31 december 2012 niet vastgelegd zal zijn, zal definitief omgezet worden in een vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden voor het gesubsidieerd officiele net bedoeld bij artikel 9, § 7, ten belope van een niet-vastgelegd bedrag van 26.500 euro, waarbij een lening van 1.000.000 euro gedurende een periode van 27 jaar kan worden gewaarborgd. Deze vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden, zal egalitair over een periode van tien elkaar opvolgende jaren vanaf 2013 verdeeld worden.

Het deel van de jaarlijkse dotatie van 1.052.000 euro, die in 2014 een aanvang neemt voor een periode van 27 jaar, dat op 31 december 2014 niet vastgelegd zal zijn, zal definitief omgezet worden in een vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden voor het gesubsidieerd officiele net bedoeld bij artikel 9, § 7, ten belope van een niet-vastgelegd bedrag van 26.500 euro, waarbij een lening van 1.000.000 euro gedurende een periode van 27 jaar kan worden gewaarborgd. Deze vermeerdering van het bedrag van de leningen die gewaarborgd kunnen worden, zal egalitair over een periode van tien elkaar opvolgende jaren vanaf 2015 verdeeld worden.

Op voorstel van het(de) betrokken vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan(-organen), kan de Regering beslissen niet over te gaan tot de omzettingen bedoeld in de tweede en derde leden. In dergelijk geval, zullen de op 31 december 2010 niet-vastgelegde delen overgedragen worden naar 2012 en deze die op 31 december 2012 niet vastgelegd zullen zijn naar 2014.

Na advies van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, kan de Regering voor 27 jaar, volgens door haar bepaalde nadere regels, maximum 30 % van het deel van de niet-opgebruikte bedragen bedoeld bij de tweede, derde en vierde leden herbestemmen voor het prioritaire werkenprogramma voor de scholen van het officieel gesubsidieerd onderwijs. » 9° Artikel 9, § 4, wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt : « 3° de betaling in de verhoudingen bepaald bij artikel 15 van het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors, van de delen van de bezoldiging die betrekking hebben op de projecten van de inrichtende machten van het vrij gesubsidieerd net en het officieel gesubsidieerd net, verwezenlijkt via dienstenovereenkomsten van terbeschikkingstelling gefinancierd in het kader van het programma voor uitzonderlijke financiering bedoeld in het decreet van 14 november 2008 betreffende het programma voor uitzonderlijke financiering van renovatie, bouw-, verbouwings- of uitbreidingsprojecten voor Schoolgebouwen via partnerschappen tussen de openbare en privésectors.» 10° In artikel 12, worden de woorden « in 2010 » vervangen door de woorden « vanaf 2010 ».11° In artikel 12, worden de woorden « in 2010 » vervangen door de woorden « vanaf 2010 ».

Art. 22.Het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt aangevuld met een artikel 7bis luidend als volgt : «

Artikel 7bis.§ 1. De kredieten bedoeld bij artikel 6bis, § 3, van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die op 31 december van ieder betrokken jaar niet vastgelegd werden, zullen vanaf het begin al van het volgende jaar en voor een periode van 27 jaar bestemd worden voor het prioritaire werkenprogramma voor de scholen van het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd onderwijs. De Regering kan beslissen tot deze herbestemming niet over te gaan. In dat geval worden de op 31 december 2010 niet vastgelegde delen naar 2012 overgedragen en deze die niet op 31 december 2012 niet vastgelegd worden naar 2014. § 2. De kredieten bedoeld bij artikel 8bis, § 3, van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die op 31 december van ieder betrokken jaar niet vastgelegd werden, zullen vanaf het begin al van het volgende jaar en voor een periode van 27 jaar bestemd worden voor het prioritaire werkenprogramma voor de scholen van het gesubsidieerd officieel onderwijs. Op voorstel van het(de) betrokken vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan (en) kan de Regering beslissen tot deze herbestemming niet over te gaan. In dat geval worden de op 31 december 2010 niet vastgelegde delen naar 2012 overgedragen en deze die niet op 31 december 2012 niet vastgelegd worden naar 2014. § 3. De kredieten bedoeld bij artikel 9, § 2, 5°, van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die op 31 december van ieder betrokken jaar niet vastgelegd werden, zullen vanaf het begin al van het volgende jaar en voor een periode van 27 jaar bestemd worden voor het prioritaire werkenprogramma voor de scholen van het vrij, al dan niet confessioneel, gesubsidieerd onderwijs. Op voorstel van het(de) betrokken vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan (en) kan de Regering beslissen tot deze herbestemming niet over te gaan. In dergelijk geval worden de op 31 december 2010 niet vastgelegde delen naar 2012 overgedragen en deze die niet op 31 december 2012 niet vastgelegd worden naar 2014.

Art. 23.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2009.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 14 november 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, Ch. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA _______ Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 596-1. - Commissieamendementen, nr. 596-2. - Verslag, nr. 596-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 november 2008.

^