Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 november 2002
gepubliceerd op 30 november 2002

Decreet tot wijziging van het decreet van 5 juli 1990 over steun en bijdragen van het Waalse Gewest aan onderzoek en technologie

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002028134
pub.
30/11/2002
prom.
13/11/2002
ELI
eli/decreet/2002/11/13/2002028134/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2002. - Decreet tot wijziging van het decreet van 5 juli 1990 over steun en bijdragen van het Waalse Gewest aan onderzoek en technologie (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.In artikel 3 van het decreet van 5 juli 1990 over steun en bijdragen van het Waalse Gewest aan onderzoek en technologie, gewijzigd bij het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer en bij het decreet van 15 februari 2001 betreffende de pre-startpremies wordt een paragraaf 5 ingevoegd luidend als volgt : « § 5. De Regering kan aan elk erkend collectief onderzoekscentrum een subsidie toekennen die tot 80 % van de toelaatbare uitgaven dekt met betrekking tot een project voor technologische bewaking die erin bestaat zich permanent op de hoogte te houden van de vooruitgang die inzake wetenschappen en techniek in België en in het buitenland wordt geboekt, in vakgebieden die onder zijn bevoegdheid vallen en die een hoog potentieel aan industriële vernieuwing vertonen.

De Regering kan aan elk erkend collectief onderzoekscentrum een subsidie toekennen die tot 80 % van de toelaatbare uitgaven dekt met betrekking tot een project voor technologische begeleiding met als doel de verwezenlijking voor ondernemingen die een beroep doen op zijn wetenschappelijke of technische vakkennis van dienstverleningen die bestaan uit technologische audits van problemen in verband met procédés of producten en uit oriënteringsadviezen naar technologische bevoegdheden.

In de toelaatbare uitgaven bedoeld in het eerste en in het tweede lid zijn enkel de toelaatbare uitgaven opgesomd in artikel 2, derde lid, 1° tot en met 4° inbegrepen.»

Art. 2.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd luidend als volgt : « HOOFDSTUK IIbis. - Erkenning van de collectieve onderzoekscentra

Art. 4bis.Het collectieve onderzoekscentrum dat een erkenningsaanvraag indient en dat aan elk van de erkenningsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 4ter en 4quater voldoet, wordt erkend.

Als slechts één of sommige activiteitszetels van het collectieve onderzoekscentrum aan elk van de voorwaarden voldoen, kan de erkenning beperkt worden tot die activiteitszetel(s).

Art. 4ter.De erkenningsvoorwaarden met betrekking tot de activiteiten van het collectieve onderzoekscentrum zijn de volgende : 1° het collectieve onderzoekscentrum voert de werkzaamheden van industrieel basisonderzoek waarvan de algemene aard voldoende is om de belangstelling van ondernemingen die met dezelfde behoeften geconfronteerd worden, te kunnen wekken;2° het houdt zich permanent op de hoogte van de vooruitgang die inzake wetenschappen en techniek in België en in het buitenland wordt geboekt, in vakgebieden die onder zijn bevoegdheid vallen en die een hoog potentieel aan industriële vernieuwing vertonen;3° het bepaalt de werkzaamheden bedoeld onder 1° en de vakgebieden bedoeld onder 2° volgens de aanwijzingen van het vast technisch comité bedoeld in artikel 4quater, 7°;4° het verspreidt in ondernemingskringen de resultaten van de werkzaamheden bedoeld onder 1° en deelt mee welke vooruitgang als onder 2° is geboekt, middels een vlot toegankelijke en frequent bijgewerkte inrichting;5° in de vakgebieden waaronder de werkzaamheden bedoeld onder 1° vallen voert het met eigen menselijke en materiële middelen de technologische begeleidingsactiviteiten uit die tot doel hebben het verwezenlijken voor ondernemingen die een beroep doen op zijn wetenschappelijke of technische vakkennis van dienstverleningen die bestaan uit technologische audits van problemen in verband met procédés of producten en uit oriënteringsadviezen naar technologische bevoegdheden.

Art. 4quater.De erkenningsvoorwaarden met betrekking tot het statuut en de werking van het collectieve onderzoekscentrum zijn de volgende : 1° ofwel het collectieve onderzoekscentrum valt onder de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven door het wetenschappelijk onderzoek ofwel het beschikt over minstens één activiteitszetel op het grondgebied van het Waalse Gewest;2° het organiseert een significant aantal activiteiten al naar gelang van de behoeften en de typologie van de Waalse ondernemingen in de vakgebieden waaronder de werkzaamheden bedoeld onder artikel 4ter, 1°, ressorteren;3° het beantwoordt aan de kwaliteitsnormen die, indien ze niet worden nageleefd, schade zouden toebrengen aan de bekendheid van het centrum bij de wetenschappelijke en industriële gemeenschap;4° het beschikt over een voldoening gevende zelffinanciering om de uitrustingen en het materieel die voor zijn activiteiten noodzakelijk zijn, te onderhouden;5° het voert een analytische boekhouding van zijn activiteiten, waarvan meer bepaald de aanwending van de steun en de bijdragen waarvoor het van overheidswege in aanmerking komt, afgelezen kan worden, alsook de kostprijs en de prijzen voor zijn dienstverlening aan ondernemingen;6° het publiceert een jaarverslag waarin de afwikkeling en de resultaten van de verschillende soorten activiteiten bedoeld in artikel 4ter uiteengezet worden;7° het houdt een vast technisch comité in, dat voor het overgrote deel uit vertegenwoordigers van de bedrijfswereld samengesteld is.

Art. 4quinquies.De erkenning van het collectieve onderzoekscentrum heeft een onbepaalde duur.

Art. 4sexies.Het erkende collectieve onderzoekscentrum wordt periodiek aan audits onderworpen die tot doel hebben na te gaan of het blijft beantwoorden aan elke erkenningsvoorwaarde bedoeld in de artikelen 4ter en 4quater. Die audits worden door onhafhankelijke deskundigen uitgevoerd.

Art. 4septies.De erkenning van het collectieve onderzoekscentrum kan worden ingetrokken : 1° als uit een audit bedoeld in artikel 4sexies blijkt dat het collectieve onderzoekscentrum niet meer beantwoordt aan één van de erkenningsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 4ter en 4quater;2° als het collectieve onderzoekscentrum volhardt in het niet-naleven van één of meerdere erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 4ter, 3° en in artikel 4quater, 5°, 6° of 7°;3° indien het collectieve onderzoekscentrum niet onder de besluitwet bedoeld in artikel 4quater, 1°, valt, als het ophoudt te beschikken over minstens één activiteitenzetel op het grondgebied van het Waalse Gewest.

Art. 4octies.Er wordt een erkenningscommissie ingesteld waarvan de hoofdopdrachten erin bestaan : 1° telkens als een collectief onderzoekscentrum een erkenningsaanvraag indient, een met redenen omkleed voorstel uit te werken waarin aangegeven wordt of het al dan niet aan elke erkenningsvoorwaarde bedoeld in de artikelen 4ter en 4quater beantwoordt en waarin die commissie voor kan stellen om de erkenning te beperken tot één of meerdere activiteitenzetels van het centrum, overeenkomstig artikel 4bis, tweede lid;2° met redenen omklede voorstellen aangaande de intrekking van de erkenning uit te werken, met naleving van artikel 4septies .

Art. 4nonies.De erkenningscommissie bedoeld in artikel 4octies bestaat uit : 1° één vertegenwoordiger van de Minister-President van de Regering;2° één vertegenwoordiger van elke Vice-Minister-President van de Regering;3° één vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor Wetenschappelijk Onderzoek en Nieuwe Technologieën, verschillend van het lid van de erkenningscommissie die in voorkomend geval die Minister vertegenwoordigt krachtens 1° of 2°;4° twee leden van het Directoraat-generaal;5° één deskundige in een wetenschappelijke richting;6° één deskundige in een economisch-financiële richting;7° één deskundige in certificeringszaken;8° vier vertegenwoordigers van de Raad voor wetenschappelijk beleid. De leden van de erkenningscommissie worden door de Regering benoemd.

Het mandaat van een lid verstrijkt op het einde van het zesde kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin het door de Regering is benoemd. Het mandaat is hernieuwbaar.

Het mandaat van een lid eindigt voortijdig : 1° zodra het de hoedanigheid verliest waarin het door de Regering is benoemd;2° als het de Regering meedeelt dat het ontslag wenst te nemen;3° als het door de erkenningscommissie gewraakt wordt. Indien het mandaat van een lid beëindigd wordt, benoemt de Regering een nieuw lid, dat het mandaat van degene die het vervangt, voltooit.

Art. 4decies.De Regering bepaalt : 1° de procedure voor de indiening van de erkenningsaanvraag;2° de procedures voor de toekenning en de intrekking van de erkenning;3° de wijze en de frequentie van de audits bedoeld in artikel 4sexies;4° de wijze waarop hij de leden van de erkenningscommissie bedoeld in artikel 4octies benoemt;5° de aanvullende opdrachten van de erkenningscommissie die nuttig zijn voor diens hoofdopdrachten;6° de wijze waarop de erkenningscommissie zijn opdrachtenn uitvoert.»

Art. 3.Volgende bepaling wordt in het decreet ingevoegd : « HOOFDSTUK IVbis. - Evaluatie

Art. 9bis.De Executieve deelt jaarlijkse aan de Waalse Gewestraad een kwantitatief en een kwalitatief verslag mee over het steun- en bijdragenbeleid voor onderzoek en technologieën dat de Executieve gevoerd heeft tijdens het voorgaande kalenderjaar en in het kader van het decreet van 5 juli 1990. » Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 13 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken van de Raad . - (2001-2002) nrs. 1 tot en met 4.

Volledig verslag. - Openbare zitting van 6 november 2002.

Bespreking - stemming.

^