Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 november 2020
gepubliceerd op 26 november 2020

Decreet tot omzetting van Richtlijn 2017/1852/EU van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2020031687
pub.
26/11/2020
prom.
12/11/2020
ELI
eli/decreet/2020/11/12/2020031687/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 NOVEMBER 2020. - Decreet tot omzetting van Richtlijn 2017/1852/EU van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.§ 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 38 van de grondwet. § 2. Dit decreet zorgt voor de omzetting van Richtlijn (EU) 2017/1852/EU van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie. § 3. Dit decreet stelt regels vast voor een mechanisme voor het beslechten van geschillen tussen Lidstaten wanneer dergelijke geschillen voortvloeien uit de interpretatie en toepassing van overeenkomsten en verdragen ter voorkoming van dubbele belasting van inkomsten en, in voorkomend geval, van het vermogen.

Dit decreet is van toepassing, voor zover de belastingen en rechten belastingen op het inkomen en, in voorkomend geval, op het vermogen, zijn, in de zin van artikel 1 van de in § 2 bedoelde richtlijn, vastgesteld of geïnd door de Franse Gemeenschap die de dienst verleent.

TITEL II. - MECHANISMEN VOOR DE BESLECHTING VAN BELASTINGGESCHILLEN IN DE EUROPESE UNIE HOOFDSTUK I. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° "Richtlijn" : Richtlijn 2017/1852/EU van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie;2° "betrokken lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie, alsmede zijn territoriale of administratieve entiteiten, met inbegrip van zijn plaatselijke overheden, die bij het geschil betrokken zijn;3° "bevoegde overheid" : de door de Regering aangewezen bevoegde overheid;4° "buitenlandse overheid" : de in artikel 2, lid 1, onder a), van de richtlijn bedoelde overheid van een andere lidstaat, die als zodanig door elke betrokken lidstaat is aangewezen;5° "bevoegde rechter" : naar gelang van het geval, de rechtbank van eerste aanleg of de president van het Gerecht van eerste aanleg, zetelend als in kort geding;6° "dubbele belasting" : de belastingheffing door twee of meer Lidstaten over hetzelfde belastbare inkomen of over dezelfde belastbare activa van belastingen die vallen onder een overeenkomst of verdrag ter voorkoming van dubbele belasting van het inkomen en, in voorkomend geval, van activa, wanneer deze belastingheffing aanleiding geeft tot : a) een extra belastingdruk;b) een verhoging van de belastingdruk;c) een annulering of vermindering van verliezen, die kunnen worden gebruikt om de belastbare winst te compenseren;7° "belanghebbende" : iedere persoon die een fiscaal resident is van een lidstaat en wiens belastingheffing rechtstreeks aanvechtbaar is;8° "grote onderneming" : een onderneming die op de balansdatum van de onderneming ten minste twee van de volgende drie criteria overschrijdt : a) balanstotaal : 20 000 000 EUR;b) netto-omzet : 40 000 000 EUR;c) gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar : 250;9° "grote groep" : een groep die bestaat uit een moederonderneming en dochterondernemingen die in een consolidatie zijn opgenomen en die op de balansdatum van de moederonderneming de numerieke grenzen van ten minste twee van de volgende drie criteria op geconsolideerde basis overschrijdt : a) balanstotaal : 20 000 000 EUR;b) netto-omzet : 40 000 000 EUR;c) gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar : 250;10° "geschil" : de zaak die aanleiding geeft tot een geschil als bedoeld in artikel 1, § 3. HOOFDSTUK II. - Klacht

Art. 3.§ 1. Elke betrokken persoon kan een klacht over een geschil indienen bij de bevoegde overheid, met het verzoek het geschil te beslechten.

De klacht moet worden ingediend binnen drie jaar na ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die aanleiding geeft of zal geven tot een geschil, ongeacht of de betrokkene al dan niet gebruik maakt van de rechtsmiddelen die hem krachtens het nationale recht ter beschikking staan.

De betrokkene dient terzelfder tijd de klacht in bij de buitenlandse overheid, waarbij hij telkens dezelfde informatie bijvoegt en in de klacht vermeldt welke andere Lidstaten bij het geschil betrokken zijn.

De betrokken persoon zorgt ervoor dat elke betrokken lidstaat de klacht in ten minste een van de volgende talen ontvangt : a) een van de officiële talen van die lidstaat, overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat;b) elke andere taal die deze lidstaat daartoe aanvaardt. § 2 Elke klacht wordt binnen twee maanden na de datum van ontvangst door de bevoegde overheid bevestigd. § 3 De bevoegde overheid stelt de buitenlandse overheid binnen de in § 2 bedoelde termijn in kennis van deze klacht. Op dat moment stelt de bevoegde overheid de buitenlandse overheid in kennis van de taal of talen die zij in haar mededelingen tijdens de betrokken procedure wenst te gebruiken. § 4 De in § 1 bedoelde klacht wordt slechts aanvaard indien de betrokkene die de klacht heeft ingediend de bevoegde overheid in eerste instantie de volgende informatie verstrekt : 1° de naam (namen), het adres (de adressen), het (de) fiscale identificatienummer(s) en alle andere informatie die nodig is voor de identificatie van de betrokken persoon (personen) die de klacht heeft (hebben) ingediend bij de bevoegde overheid, de buitenlandse overheid en elke andere belanghebbende;2° de betrokken belastingjaren of, bij gebreke daarvan, de belastingtijdvakken;3° bijzonderheden over de feiten en omstandigheden waarmee in het specifieke geval rekening moet worden gehouden (met inbegrip van de structuur van de transactie en de relatie tussen de betrokkene en de andere partijen bij de betrokken transacties, alsmede alle feiten die te goeder trouw zijn vastgesteld in een onderling bindende overeenkomst tussen de betrokkene en de belastingadministratie, indien van toepassing) en, inzonderheid de aard en de datum van de maatregelen die aanleiding geven tot het geschil (met inbegrip van, in voorkomend geval, gegevens over dezelfde inkomsten die in de andere lidstaat zijn ontvangen en over de opneming van deze inkomsten in het belastbare inkomen van de andere lidstaat, alsmede gegevens over de belastingen die in de andere lidstaat over deze inkomsten worden geheven of zullen worden geheven) en de overeenkomstige bedragen in de valuta's van de betrokken lidstaten, samen met kopieën van eventuele bewijsstukken;4° een verwijzing naar de toepasselijke wettelijke bepalingen en naar de overeenkomst of het verdrag bedoeld in artikel 1, § 3, eerste lid; indien meer dan één overeenkomst of verdrag van toepassing is, geeft de belanghebbende die de klacht heeft ingediend aan welke overeenkomst of welk verdrag in het kader van het betrokken geschil aanleiding geeft tot interpretatie. Deze overeenkomst of dit verdrag is de overeenkomst of dit verdrag die voor de toepassing van dit decreet van toepassing is; 5° de volgende informatie, verstrekt door de betrokkene die de klacht bij de bevoegde overheid heeft ingediend, samen met kopieën van eventuele bewijsstukken : a) een verklaring van de redenen waarom de betrokken persoon van mening is dat er redenen zijn voor een geschil;b) bijzonderheden over de rechtsvorderingen en beroepsprocedures die door de betrokken persoon zijn ingesteld met betrekking tot de betrokken transacties en eventuele gerechtelijke beslissingen in verband met het geschil;c) een verbintenis van de betrokken persoon om zo volledig en snel mogelijk te antwoorden op alle passende verzoeken van de bevoegde overheid en om alle door de bevoegde overheid of door de buitenlandse overheid gevraagde documenten te verstrekken;d) een afschrift van de definitieve belastingbeslissing in de vorm van een definitieve aanslag, belastingcontroleverslag of een ander gelijkwaardig document dat aanleiding geeft tot het geschil en een afschrift van elk ander document dat door de belastingoverheden met betrekking tot het geschil is afgegeven, indien van toepassing;e) informatie over elke klacht die door de betrokkene is ingediend in het kader van een andere minnelijke schikkingsprocedure of geschillenbeslechtingsprocedure in de zin van artikel 16, lid 5, en een uitdrukkelijke verbintenis van de betrokkene dat hij of zij de bepalingen van artikel 16, lid 5, zal naleven, indien van toepassing;6° alle aanvullende specifieke informatie die door de bevoegde overheid wordt gevraagd en die noodzakelijk wordt geacht om de zaak ten gronde te onderzoeken. § 5 De bevoegde overheid kan de in de vierde paragraaf, 6°, bedoelde informatie opvragen binnen 3 maanden na de datum van ontvangst van de klacht.

In de loop van de in artikel 4 bedoelde procedure voor minnelijke schikking kunnen verdere verzoeken om informatie worden ingesteld indien de bevoegde overheid dit nodig acht.

Het in de leden 1 en 2 bedoelde verzoek mag niet leiden tot de bekendmaking van een commercieel, industrieel of beroepsgeheim of van een bedrijfsproces.

De betrokkene die een verzoek als bedoeld in § 4, 6° ontvangt, antwoordt binnen drie maanden na ontvangst van dat verzoek.

Een kopie van het antwoord wordt tegelijkertijd naar de buitenlandse overheid gestuurd. § 6 Binnen zes maanden na de datum van ontvangst van de klacht door de bevoegde overheid of binnen zes maanden na de datum van ontvangst van de in § 4, 6° bedoelde informatie, naargelang welke datum de laatste is, neemt de bevoegde overheid een beslissing over de aanvaarding of de afwijzing van de in § 1 bedoelde klacht.

De bevoegde overheid stelt de betrokkene en de buitenlandse overheid onverwijld in kennis van haar beslissing.

Binnen de in lid 1 bedoelde termijn kan de bevoegde overheid besluiten het geschil eenzijdig te beslechten zonder de buitenlandse overheid daarbij te betrekken. In dat geval stelt de bevoegde overheid de betrokkene en de buitenlandse overheid daarvan onverwijld in kennis.

Na deze kennisgeving wordt de op grond van dit decreet ingeleide procedure beëindigd. § 7 Wanneer een betrokkene een klacht wenst in te trekken, dient hij de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid gelijktijdig schriftelijk in kennis te stellen van de intrekking. Deze kennisgeving beëindigt met onmiddellijke ingang alle procedures op grond van dit decreet. De bevoegde overheid die een dergelijke kennisgeving ontvangt, stelt de buitenlandse overheid onverwijld in kennis van de beëindiging van de procedure. § 8 Indien een geschil, om welke reden dan ook, ophoudt te bestaan, wordt elke procedure uit hoofde van dit decreet met onmiddellijke ingang beëindigd en stelt de bevoegde overheid de betrokkene onverwijld in kennis van dit feit en van de algemene redenen daarvoor. § 9 De belanghebbende kan de in de §§ 1, 5 en 7 bedoelde mededelingen, in afwijking van deze bepalingen, alleen doen toekomen aan de buitenlandse overheid van de Lidstaat waar de belanghebbende verblijft, of aan de bevoegde overheid wanneer de belanghebbende verblijft op het grondgebied waar de decreten van de Franse Gemeenschap rechtsgeldig zijn : 1° ofwel wanneer het een particulier is;2° of wanneer het geen grote onderneming is en geen deel uitmaakt van een grote groep. De buitenlandse overheid of de bevoegde overheid, naar gelang van het geval, stelt de bevoegde overheid of de buitenlandse overheid tegelijkertijd in kennis van de mededelingen, binnen twee maanden na ontvangst van deze mededelingen. Zodra een dergelijke kennisgeving is gedaan, wordt de betrokken persoon geacht de mededeling aan alle betrokken Lidstaten te hebben verzonden op de datum van die kennisgeving.

In het geval van aanvullende informatie die krachtens § 5 is ontvangen, stuurt de bevoegde overheid die de aanvullende informatie heeft ontvangen een kopie naar de buitenlandse overheid. Zodra deze mededeling is gedaan, wordt de buitenlandse overheid geacht deze aanvullende informatie te hebben ontvangen op de datum waarop de bevoegde overheid de informatie heeft ontvangen. HOOFDSTUK III. - Minnelijke schikking

Art. 4.§ 1. Wanneer de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid een klacht als bedoeld in artikel 3, § 1, aanvaarden, trachten zij het geschil in der minne te schikken binnen twee jaar na de laatste kennisgeving van een beslissing van een van de Lidstaten om de klacht te aanvaarden.

De in het eerste lid bedoelde termijn van twee jaar kan op verzoek van de bevoegde overheid of de buitenlandse overheid, gericht aan respectievelijk de buitenlandse overheid of de bevoegde overheid, met maximaal één jaar worden verlengd indien de bevoegde overheid of de verzoekende buitenlandse overheid dit schriftelijk met redenen omkleedt. § 2 Zodra de bevoegde overheid binnen de in § 1 bedoelde termijn overeenstemming heeft bereikt over de wijze waarop het geschil met de buitenlandse overheid moet worden beslecht, stelt de bevoegde overheid de betrokkene onverwijld in kennis van deze overeenstemming in de vorm van een beslissing die bindend is voor de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid en uitvoerbaar is voor de betrokkene, mits deze laatste de beslissing aanvaardt en afziet van het recht op een eventueel ander rechtsmiddel.

Wanneer de procedure met betrekking tot deze andere rechtsmiddelen reeds is ingeleid, wordt de beslissing pas bindend en uitvoerbaar nadat de betrokkene aan de bevoegde overheid het bewijs heeft geleverd dat er maatregelen zijn genomen om deze procedure te beëindigen. Dit bewijsmateriaal wordt uiterlijk 60 dagen na de datum waarop de beslissing aan de betrokkene is meegedeeld, verstrekt. De beslissing wordt dan onverwijld ten uitvoer gelegd, ongeacht de in het nationale recht vastgestelde termijnen. § 3 Indien de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid geen overeenstemming hebben bereikt over de wijze waarop het geschil binnen de in § 1 bedoelde termijn moet worden beslecht, stelt de bevoegde overheid de betrokkene hiervan in kennis, met vermelding van de algemene redenen waarom geen overeenstemming kon worden bereikt. HOOFDSTUK IV. - Beslissing van de bevoegde overheid over de klacht

Art. 5.§ 1. De bevoegde overheid kan besluiten een klacht af te wijzen binnen de in artikel 3, § 6, eerste lid, bedoelde termijn : 1° indien de klacht niet de in artikel 3, § 4, bedoelde gegevens bevat, inzonderheid de in artikel 3, § 4, 6°, bedoelde gegevens die niet binnen de in artikel 3, § 5, bedoelde termijn zijn verstrekt;2° als er geen geschil is;3° indien de klacht niet binnen de in artikel 3, § 1, tweede lid, bepaalde termijn van drie jaar is ingediend. Wanneer de bevoegde overheid de betrokkene overeenkomstig artikel 3, § 6, in kennis stelt van de afwijzing, geeft zij de algemene redenen voor de afwijzing aan. § 2 Indien de bevoegde overheid niet binnen de in artikel 3, § 6 bedoelde termijn een beslissing heeft genomen, wordt de klacht geacht door deze bevoegde overheid te zijn aanvaard. § 3 Indien de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid de klacht afwijzen, kan de betrokkene een beroep instellen tegen de beslissing van de bevoegde instantie overeenkomstig de artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek.

Een betrokkene die dit recht van beroep uitoefent, kan geen aanvraag indienen overeenkomstig artikel 6, § 1, 1°, eerste lid : 1° zolang tegen de beslissing nog beroep kan worden aangetekend;2° wanneer tegen de beslissing tot afwijzing van de aanvraag nog beroep kan worden ingesteld;3° wanneer de afwijzingsbeslissing is bevestigd in de in 1° bedoelde beroepsprocedure, maar er niet kan worden afgeweken van de beslissing van de bevoegde rechtbank of andere bevoegde gerechtelijke overheden in een van de betrokken lidstaten. Wanneer het recht van beroep werd uitgeoefend, wordt de beslissing van de bevoegde rechter in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 6, § 1, eerste lid. HOOFDSTUK V. - Geschillenbeslechting in de Adviescommissie

Art. 6.§ 1. Op verzoek van de betrokken persoon aan de bevoegde overheid en aan de buitenlandse overheid wordt door deze bevoegde overheden overeenkomstig artikel 8 een Adviescommissie samengesteld, wanneer : 1° de door de betrokkene ingediende klacht overeenkomstig artikel 5, § 1, door de bevoegde overheid of de buitenlandse overheid is afgewezen;2° de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid de door de betrokkene ingediende klacht hebben aanvaard, maar zij geen overeenstemming bereikt hebben over de wijze waarop het geschil in der minne kan worden geschikt binnen de in artikel 4, § 1, bedoelde termijn. De betrokkene kan het in lid 1 bedoelde verzoek slechts indienen indien tegen de in artikel 5, § 1, bedoelde afwijzing geen beroep kan worden ingesteld, geen beroep hangende is of de betrokkene formeel afstand heeft gedaan van zijn recht op beroep. De aanvraag bevat een verklaring in die zin.

De betrokkene dient een schriftelijk verzoek tot oprichting van een Adviescommissie in uiterlijk vijftig dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig artikel 3, § 6, of artikel 4, § 3, of, in voorkomend geval, binnen vijftig dagen na de datum van de uitspraak van de krachtens artikel 5, § 3 bevoegde rechtbank of het krachtens artikel 5, § 3, bevoegde gerechtelijk orgaan. De Adviescommissie wordt uiterlijk 120 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek opgericht en zodra deze is opgericht, stelt de voorzitter de betrokkene daarvan onverwijld in kennis. § 2 De Adviescommissie die is ingesteld in het geval bedoeld in § 1, eerste lid, onder 1°, neemt binnen zes maanden na de datum van oprichting een beslissing over de aanvaarding van de klacht.

Zij stelt de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid binnen 30 dagen na de aanneming van deze beslissing in kennis ervan.

Wanneer de Adviescommissie bevestigt dat aan alle in artikel 3 genoemde voorwaarden is voldaan, wordt op verzoek van de bevoegde overheid of de buitenlandse overheid de in artikel 4, § 1 bedoelde procedure voor minnelijke schikking ingeleid.

De bevoegde overheid stelt de Adviescommissie, de buitenlandse overheid en de betrokken persoon van dit verzoek in kennis. De in artikel 4, § 1 bedoelde termijn begint te lopen vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de Adviescommissie dat zij de klacht aanvaardt.

Indien noch de bevoegde overheid, noch de buitenlandse overheid binnen 60 dagen na de kennisgeving van de in het tweede lid bedoelde beslissing door de Adviescommissie heeft verzocht om inleiding van de procedure voor minnelijke schikking, brengt de Adviescommissie advies uit over de wijze waarop het geschil moet worden beslecht, zoals bepaald in artikel 14, § 1. In dit geval wordt de Adviescommissie in de zin van artikel 14, § 1, geacht te zijn samengesteld op de datum waarop de genoemde termijn van zestig dagen verstrijkt. § 3. In het geval bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, geeft de Adviescommissie een advies over de wijze waarop het geschil moet worden beslecht overeenkomstig artikel 14, § 1. § 4. Indien de Adviescommissie niet binnen de in § 2, eerste lid, bedoelde termijn advies uitbrengt, is de vergoeding bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 2°, niet verschuldigd. § 5 De belanghebbende kan de in § 1 bedoelde mededelingen, in afwijking van deze bepalingen, alleen doen toekomen aan de buitenlandse overheid van de Lidstaat waar de belanghebbende verblijft, of aan de bevoegde overheid wanneer de belanghebbende verblijft op het grondgebied waar de decreten van de Franse Gemeenschap rechtsgeldig zijn : 1° ofwel wanneer het een particulier is;2° ofwel wanneer het geen grote onderneming is en geen deel uitmaakt van een grote groep. De buitenlandse overheid of de bevoegde overheid, naar gelang van het geval, stelt de bevoegde overheid of de buitenlandse overheid tegelijkertijd in kennis van de mededelingen, binnen twee maanden na ontvangst van deze mededelingen. Zodra een dergelijke kennisgeving is gedaan, wordt de betrokken persoon geacht de mededeling aan alle betrokken Lidstaten te hebben verzonden op de datum van die kennisgeving. HOOFDSTUK VI. - Benoemingen door de bevoegde rechtbanken

Art. 7.§ 1. Indien binnen de in artikel 6, § 1, vierde lid, bedoelde termijn geen Adviescommissie is ingesteld, kan de betrokkene bij de president van het Gerecht in eerste aanleg een beroep in kort geding indienen om de Adviescommissie op te richten. § 2 Wanneer de bevoegde overheid niet ten minste één onafhankelijke persoonlijkheid en één plaatsvervanger heeft aangewezen, kan de betrokkene de president van het Gerecht verzoeken een onafhankelijke persoonlijkheid en diens plaatsvervanger aan te wijzen uit de in artikel 9 bedoelde lijst.

Indien de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid niet ten minste één onafhankelijke persoonlijkheid en één plaatsvervanger hebben aangewezen, kan de betrokkene het Gerecht verzoeken de twee onafhankelijke personen van de in artikel 9 bedoelde lijst aan te wijzen.

Deze onafhankelijke personen wijzen de voorzitter aan door middel van een loting uit de in artikel 9 bedoelde lijst, overeenkomstig artikel 8, § 3.

Wanneer meer dan één betrokkene bij de procedure betrokken is, delen de betrokkenen het verzoek om benoeming van de onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers mee aan elk van hun respectieve staten van verblijf.

Wanneer slechts één betrokken persoon bij de procedure betrokken is, deelt deze persoon het verzoek om benoeming van de onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers mee aan de bevoegde overheid of aan de buitenlandse overheid van de lidstaat die niet ten minste één onafhankelijke persoonlijkheid en één plaatsvervanger heeft benoemd. § 3 De in de §§ 1 en 2 bedoelde vorderingen kunnen pas na afloop van de in artikel 6, § 1, vierde streepje, bedoelde termijn van 120 dagen en uiterlijk binnen dertig dagen na afloop van die termijn bij het in § 1 of § 2 bedoelde gerecht worden ingediend. § 4 In de in § 2 bedoelde gevallen wijst de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zoals in kort geding, onafhankelijke personen aan overeenkomstig artikel 1680, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

Tegen beslissingen tot benoeming of vervanging van onafhankelijke personen kan geen beroep worden aangetekend. Tegen een dergelijke beslissing kan echter hogere voorziening worden ingesteld indien de president van het Gerecht van eerste aanleg heeft besloten geen benoeming te doen.

Het Gerecht van eerste aanleg stelt de bevoegde overheid van de benoeming in kennis. De bevoegde overheid stelt de betrokken Lidstaten in kennis van de benoeming. HOOFDSTUK VII. - De Adviescommissie

Art. 8.§ 1. De Adviescommissie als bedoeld in artikel 6 is als zodanig samengesteld : 1° een voorzitter;2° een vertegenwoordiger van de bevoegde overheid en een vertegenwoordiger van de buitenlandse overheid.Indien de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid het eens zijn, kan het aantal van deze vertegenwoordigers worden verhoogd tot twee per overheid; 3° één door de bevoegde overheid aangewezen onafhankelijke persoonlijkheid en één door de buitenlandse overheid aangewezen onafhankelijke persoonlijkheid uit de in artikel 9 bedoelde lijst. Indien de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid het eens zijn, kan het aantal personen dat aldus wordt aangewezen, worden verhoogd tot twee per overheid. § 2. De regels die van toepassing zijn op de benoeming van onafhankelijke personen worden overeengekomen tussen de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid. Na de benoeming van de onafhankelijke personen wordt voor elk van hen, overeenkomstig de bepalingen inzake de benoeming van de onafhankelijke personen, een plaatsvervanger benoemd indien zij hun ambt niet kunnen uitoefenen. § 3. Indien er geen regels zijn overeengekomen voor de benoeming van vooraanstaande onafhankelijke personen overeenkomstig § 2, geschiedt de benoeming van deze personen door middel van loting. § 4. Behalve in het geval dat de onafhankelijke persoonen zijn benoemd door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg overeenkomstig artikel 7, § 1, kan de bevoegde overheid elke onafhankelijke persoonlijkheid aanvechten om welke reden dan ook die vooraf is overeengekomen tussen de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid of om welke reden dan ook : 1° de persoon in kwestie behoort tot een van de betrokken belastingadministraties of oefent opdrachten uit voor een van deze administraties, of heeft zich in de loop van de drie voorgaand jaar in een dergelijke situatie bevonden;2° de persoon heeft of heeft een significant belang of stemrecht gehad in een van de betrokken personen, of een werknemer of adviseur van een van de betrokken personen is geweest, op elk moment gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de datum van zijn benoeming;3° de persoonlijkheid biedt onvoldoende garanties van objectiviteit voor de beslechting van het (de) geschil(en) op de trancher;4° de persoonlijkheid is een werknemer van een vennootschap die beroepshalve belastingadvies verstrekt of die in een dergelijke situatie verkeert gedurende een periode van ten minste drie jaar voorafgaand aan de datum van zijn of haar aanstelling. § 5. De bevoegde overheid en de buitenlandse overheid kunnen een persoonlijkheid die overeenkomstig de §§ 2 of 3 is aangewezen, of zijn plaatsvervanger, verzoeken opgave te doen van alle belangen, relaties of andere zaken die afbreuk kunnen doen aan zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid of die redelijkerwijs de indruk kunnen wekken dat hij in de loop van de procedure onpartijdig is.

Gedurende een periode van twaalf maanden na de datum waarop de beslissing van de Adviescommissie is genomen, mag een onafhankelijke persoonlijkheid die in de Adviescommissie zitting heeft, zich niet in een positie bevinden die de bevoegde overheid of de buitenlandse overheid ertoe had kunnen brengen zich tegen zijn of haar benoeming overeenkomstig dit lid te verzetten, indien hij of zij op het moment van zijn of haar benoeming in de Adviescommissie in die positie zou zijn geweest. § 6. De vertegenwoordigers van de bevoegde overheid en van de buitenlandse overheid en de overeenkomstig § 1 aangewezen onafhankelijke personen kiezen een voorzitter uit de in artikel 9 bedoelde lijst van personen. Tenzij de vertegenwoordigers van de bevoegde overheid en van de buitenlandse overheid en de overeenkomstig § 1 aangewezen onafhankelijke personen anders overeenkomen, is de voorzitter rechter. HOOFDSTUK VIII. - Lijst van onafhankelijke personen

Art. 9.§ 1. De regering benoemt ten minste drie bevoegde en onafhankelijke personen die in staat zijn onpartijdig en integer te handelen, zodat de lijst van onafhankelijke en bekwame personen kan worden opgesteld die alle door de Lidstaten voorgedragen onafhankelijke personen omvat.

De kennisgeving van de procedure voor de aanstelling van de in lid 1 bedoelde onafhankelijke personen, alsook het profiel waarop zij moeten reageren, worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

De definitieve aanstellingsbeslissing wordt eveneens binnen een maand na de kennisgeving in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. § 2 De Regering stelt de Europese Commissie in kennis van de namen van de door haar aangewezen onafhankelijke personen.

De regering verstrekt de Europese Commissie ook volledige en actuele informatie over de academische en professionele achtergrond van deze personen, hun vaardigheden, deskundigheid en mogelijke belangenconflicten. De Lidstaten kunnen in de kennisgeving aangeven welke van deze personen als voorzitter kunnen worden aangewezen. § 3 De Regering stelt de Europese Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen in de lijst van door haar aangewezen onafhankelijke personen.

Met betrekking tot de schrapping van onafhankelijke personen van de lijst stelt de regering de onafhankelijke personen per aangetekende brief op de hoogte. § 4 Wanneer een Lidstaat, gelet op de relevante bepalingen van dit artikel, gegronde redenen heeft om bezwaar te maken tegen de handhaving van een onafhankelijke persoonlijkheid op bovengenoemde lijst wegens gebrek aan onafhankelijkheid, stelt hij de Europese Commissie daarvan in kennis en verstrekt hij de nodige bewijzen om zijn bezwaren te staven. De Europese Commissie stelt op haar beurt de lidstaat die de betrokken persoon heeft aangewezen in kennis van het bezwaar en de bewijsstukken. Op basis van het bezwaar en het bewijsmateriaal neemt de regering binnen zes maanden de nodige maatregelen om de klacht te onderzoeken en besluit zij vervolgens of de persoon op de lijst al dan niet wordt gehandhaafd. De regering stelt de Europese Commissie daarvan onverwijld in kennis. HOOFDSTUK IX. - De Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting

Art. 10.§ 1. De bevoegde overheid en de buitenlandse overheid kunnen overeenkomen om in plaats van de in artikel 6 bedoelde Adviescommissie een Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting op te richten, die advies uitbrengt over de wijze waarop het geschil moet worden beslecht, in overeenstemming met artikel 14. De bevoegde overheid en de buitenlandse overheid kunnen ook overeenkomen een Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting op te richten in de vorm van een commissie met een permanent karakter. § 2 Met uitzondering van de in artikel 8, §§ 4 en 5, vastgestelde regels inzake de onafhankelijkheid van haar leden, kan de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting qua samenstelling en vorm afwijken van de Adviescommissie.

De Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting kan in voorkomend geval een andere geschillenbeslechtingsprocedure of -techniek toepassen om het geschil op bindende wijze te beslechten. § 3 De bevoegde overheid en de buitenlandse overheid bereiken overeenstemming over de standaardwerkwijze van de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting overeenkomstig artikel 11, § 4. § 4 De artikelen 12 en 13 zijn van toepassing op de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting, tenzij anders is overeengekomen in de in artikel 11 bedoelde standaardwerkwijze. HOOFDSTUK X. - Werkingsregels voor de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting

Art. 11.§ 1. De bevoegde overheid deelt de betrokkene binnen de in artikel 6, § 1, vierde lid, bedoelde termijn de volgende gegevens mee : 1° de werkingsregels van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting;2° de datum waarop het advies over de beslechting van het geschil moet zijn uitgebracht;3° verwijzingen naar alle toepasselijke wettelijke bepalingen in het toepasselijke nationale recht van de Lidstaten en naar alle toepasselijke overeenkomsten of verdragen. § 2 De werkingsregels worden ondertekend door de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid van elke bij het geschil betrokken Lidstaat.

De werkingsregels voorzien inzonderheid in : 1° de beschrijving en de kenmerken van het geschil;2° het mandaat waarover de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid het eens zijn met betrekking tot de te regelen juridische en feitelijke vragen;3° de vorm van het orgaan voor geschillenbeslechting, hetzij een Adviescommissie, hetzij een Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting, en het soort procedure voor een alternatieve geschillenbeslechting, indien deze verschilt van de procedure voor onafhankelijk advies die door een Adviescommissie wordt toegepast;4° het tijdschema voor de geschillenbeslechtingsprocedure;5° de samenstelling van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting, met inbegrip van het aantal leden, hun naam, bijzonderheden over hun bevoegdheden en kwalificaties en een mededeling over belangenconflicten;6° de regels voor de deelname van de betrokken persoon of personen en derden aan de procedure, de uitwisseling van nota's, informatie en bewijsmateriaal, de kosten, het soort te gebruiken geschillenbeslechtingsprocedure en alle andere relevante procedurele of organisatorische aangelegenheden;7° de logistieke organisatie van de werkzaamheden en het uitbrengen van het advies van de Adviescommissie. Indien een Adviescommissie wordt opgericht om advies uit te brengen overeenkomstig artikel 6, § 1, eerste lid, 1°, worden alleen de gegevens bedoeld in het tweede lid, de punten 1°, 4°, 5° en 6°, opgenomen in de werkingsregels. § 3 Indien de exploitatieregels onvolledig zijn of indien de betrokkene niet op de hoogte is gesteld van de exploitatieregels, zijn de door de Europese Commissie vastgestelde standaard-exploitatieregels van toepassing. § 4 Indien de bevoegde overheid de werkingsregels niet overeenkomstig § 1 en § 2 aan de betrokkene heeft meegedeeld, vullen de onafhankelijke personen en de voorzitter de werkingsregels aan op basis van de in § 3 bedoelde standaard werkingsregels en zenden zij deze binnen twee weken na de datum van de oprichting van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting aan de betrokkene toe.

Wanneer de onafhankelijke personen en de voorzitter geen overeenstemming hebben bereikt over de werkingsregels of deze niet aan de betrokkene hebben meegedeeld, kunnen de betrokkenen zich, zoals in een procedure in kort geding, tot de president van het Gerecht wenden om een beschikking te verkrijgen voor de vaststelling en toepassing van de in § 3 bedoelde standaardwerkwijze. § 5 De bevoegde overheid, de Adviescommissie en de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting zijn verantwoordelijk voor de verwerking; zij zijn elk verantwoordelijk voor de gegevensverwerking die zij uitvoeren met het oog op de uitoefening van de opdrachten van openbare dienst die hen bij dit decreet worden toevertrouwd. HOOFDSTUK XI. - Kosten van de procedure

Art. 12.§ 1. Tenzij in § 2 anders is bepaald en tenzij de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid anders zijn overeengekomen, worden de volgende kosten gelijkelijk over de betrokken Lidstaten verdeeld : 1° de kosten van onafhankelijke personen voor een bedrag dat overeenkomt met het gemiddelde van de bedragen die gewoonlijk aan hoge ambtenaren van de betrokken Lidstaten worden vergoed; 2° de bezoldiging van de onafhankelijke personen is, in voorkomend geval, beperkt tot 1.000 euro per persoon en per dag van vergadering van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting.

De door de betrokkene gemaakte kosten worden niet door de Lidstaten gedragen. § 2 Alle kosten bedoeld in § 1, 1° en 2°, en voor zover de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid het daarover eens zijn, komen ten laste van de betrokkene op het ogenblik dat hij : 1° een kennisgeving van intrekking van een schuldvordering overeenkomstig artikel 3, § 7 heeft ingediend;2° een verzoek krachtens de bepalingen van artikel 6, § 1, na een afwijzing overeenkomstig artikel 5, § 1, en nadat de Overlegcommissie heeft geoordeeld dat de bevoegde instantie of de buitenlandse instantie gerechtvaardigd was om het verzoek af te wijzen, heeft ingediend. HOOFDSTUK XII. - Inlichtingen, bewijsmateriaal en hoorzittingen

Art. 13.§ 1. Voor de toepassing van de in artikel 6 bedoelde procedure kunnen de betrokken persoon of personen, voor zover de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid daarmee instemmen, de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting alle informatie, bewijsstukken en documenten verstrekken die nuttig kunnen zijn voor de beslissing. De betrokken persoon of personen, de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid verstrekken alle informatie, bewijsstukken of documenten op verzoek van de adviserende of alternatieve geschillenbeslechtingsinstantie. De bevoegde overheid of de buitenlandse overheid kan echter weigeren om informatie te verstrekken aan de Adviescommissie in de volgende gevallen : 1° het verkrijgen van de informatie vereist het nemen van administratieve maatregelen die in strijd zijn met het interne recht;2° de informatie kan niet worden verkregen op grond van het interne recht;3° de informatie heeft betrekking op commerciële, industriële of beroepsgeheimen of op de verwerking van reclamespots;4° de openbaarmaking van de informatie is in strijd met de openbare orde. § 2. De betrokken personen kunnen, op hun verzoek en met instemming van de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid, verschijnen of zich laten vertegenwoordigen voor een Adviescommissie of een Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting. Indien de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting dit verlangt, verschijnen de betrokken personen voor haar of worden zij vertegenwoordigd. HOOFDSTUK XIII. - Advies van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting

Art. 14.§ 1. De Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting brengt binnen zes maanden na de datum van oprichting advies uit aan de bevoegde overheid en aan de buitenlandse overheid.

Wanneer de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting van oordeel is dat het geschil van dien aard is dat zij meer dan zes maanden nodig heeft om advies uit te brengen, kan de in lid 1 bedoelde termijn met drie maanden worden verlengd.

De Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting stelt de bevoegde overheid, de buitenlandse overheid en de betrokken personen in kennis van deze verlenging. § 2 De Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting baseert haar advies op de bepalingen van de in artikel 1, § 3, eerste lid, bedoelde overeenkomsten of verdragen en op de toepasselijke bepalingen van het nationale recht. § 3 De Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting beslist bij gewone meerderheid van haar leden.

Bij ontstentenis van een meerderheid heeft de voorzitter een beslissende stem. De voorzitter deelt het advies van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting mee aan de bevoegde overheid en aan de buitenlandse overheid. HOOFDSTUK XIV. - Definitieve beslissing

Art. 15.§ 1. Binnen zes maanden na de kennisgeving van het advies van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting bereiken de bevoegde overheid en de buitenlandse overheid overeenstemming over de wijze van beslechting van het geschil. § 2 De bevoegde overheid en de buitenlandse overheid kunnen een beslissing nemen die afwijkt van het advies van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting.

Indien zij echter geen overeenstemming bereiken over de wijze waarop het geschil moet worden beslecht, zijn zij gebonden aan het advies van de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting. § 3 De bevoegde overheid stelt de betrokkene onverwijld in kennis van de in § 1 bedoelde definitieve beslissing.

Bij gebreke aan een dergelijke kennisgeving binnen 30 dagen na het nemen van de beslissing kan de betrokkene in zijn lidstaat van verblijf overeenkomstig de toepasselijke regels van het nationale recht beroep instellen om de definitieve beslissing te verkrijgen.

De definitieve beslissing is bindend voor de betrokken Lidstaten, maar vormt geen precedent.

De definitieve beslissing wordt ten uitvoer gelegd, mits de betrokken persoon of personen ze aanvaarden en afzien van het recht op een eventueel binnenlands rechtsmiddel binnen 60 dagen na de datum van kennisgeving van de definitieve beslissing.

Behalve in gevallen waarin een rechtbank of een andere bevoegde rechterlijke instantie van een betrokken lidstaat, overeenkomstig de nationale regels voor het instellen van beroep en gelet op de in artikel 8 genoemde criteria, van oordeel is dat er sprake is van een gebrek aan onafhankelijkheid, wordt de definitieve beslissing toegepast overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaten, die naar aanleiding van die definitieve beslissing de oplegging ervan wijzigen, ongeacht de in het nationale recht vastgestelde termijnen.

Wanneer de eindbeslissing niet ten uitvoer is gelegd, kan de betrokkene zich overeenkomstig de artikelen 1385 en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek tot het Gerecht van eerste aanleg wenden om de beslissing ten uitvoer te laten leggen. HOOFDSTUK XV. - Interactie met nationale procedures en afwijkingen

Art. 16.§ 1. De betrokkene kan een beroep doen op de in dit decreet voorziene procedure, zelfs in het geval van een definitief geworden aanslagbiljet of een beslissing van de ambtenaar die belast is met de vestiging of van het administratieve geschil met betrekking tot de aanslag, die heeft geleid tot de definitieve beslechting van het geschil. § 2 Het feit dat het geschil wordt behandeld in het kader van de minnelijke of de geschillenbeslechtingsprocedure, bedoeld in respectief artikel 4 en artikel 6, belet de Franse Gemeenschap niet om met betrekking tot dezelfde aangelegenheden een gerechtelijke procedure of een procedure voor het opleggen van administratieve en strafrechtelijke sancties in te leiden of voort te zetten. § 3 Indien de betrokkene gebruik heeft gemaakt van een beroepsmiddel, gaan de in artikel 3, § 5 en artikel 4, § 1 bedoelde termijnen in op de datum waarop een in genoemde procedure gegeven beslissing in kracht van gewijsde gaat, of waarop genoemde procedure op een andere wijze definitief is beëindigd, of wanneer de procedure is geschorst. § 4 Indien de bevoegde rechter zich heeft uitgesproken over een geschil dat in kracht van gewijsde is gegaan, en indien de Franse Gemeenschap niet van deze beslissing kan afwijken, stelt de bevoegde overheid de buitenlandse overheid in kennis van de beslissing van deze rechter, en : 1° eindigt de minnelijke schikking bedoeld in artikel 4 op de datum van deze kennisgeving indien op de datum van deze kennisgeving geen overeenstemming over het geschil is bereikt;2° kunnen de bepalingen van artikel 6, § 1, door de betrokkene niet meer worden ingeroepen indien het geschil gedurende de gehele duur van de in artikel 4 bedoelde procedure voor minnelijke schikking onopgelost is gebleven;3° wordt de in artikel 6 bedoelde geschillenbeslechtingsprocedure beëindigd indien de beslissing van de bevoegde rechter is gegeven nadat een belanghebbende overeenkomstig artikel 6, § 1 een verzoek heeft ingediend, maar voordat de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting overeenkomstig artikel 14 haar advies heeft uitgebracht aan de buitenlandse overheid.Bovendien stelt de bevoegde overheid de Adviescommissie of de Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting in kennis van de inwerkingtredingsdatum van de beslissing van de bevoegde rechtbank of een ander bevoegd gerechtelijk orgaan. § 5 De indiening van een vordering (klacht) als bedoeld in artikel 3 beëindigt elke lopende procedure voor minnelijke schikking of geschillenbeslechting in het kader van een overeenkomst of verdrag als bedoeld in artikel 1, § 3, eerste lid, die aanleiding geeft tot een interpretatie of toepassing in het kader van het betrokken geschil.

Dergelijke andere lopende procedures met betrekking tot het betrokken geschil worden beëindigd met ingang van de datum van eerste ontvangst van de klacht door de bevoegde overheid of een buitenlandse overheid. § 6 In afwijking van artikel 6 kan de bevoegde overheid de toegang tot de geschillenbeslechtingsprocedure van artikel 6 weigeren in gevallen waarin in de nationale rechtsorde sancties zijn opgelegd met betrekking tot inkomsten of vermogen die/dat rechtgezet zijn/is voor belastingfraude, opzettelijk wangedrag en grove nalatigheid.

Wanneer een gerechtelijke of administratieve procedure die tot dergelijke sancties kan leiden, is ingeleid en deze procedure gelijktijdig met een van de in dit decreet bedoelde procedures wordt gevoerd, kan de bevoegde overheid de in dit decreet bedoelde procedure schorsen vanaf de datum van aanvaarding van de vordering tot de datum van de definitieve uitkomst van deze procedure. § 7. De bevoegde overheid kan per geval de toegang tot de in artikel 6 bedoelde geschillenbeslechtingsprocedure weigeren wanneer een geschil geen betrekking heeft op dubbele belastingheffing. In dergelijke gevallen stelt de bevoegde overheid de betrokkene en de buitenlandse overheid daarvan onverwijld in kennis. HOOFDSTUK XVI. - Reclame

Art. 17.§ 1. De adviescommissies en de commissies voor alternatieve geschillenbeslechting brengen schriftelijk advies uit als bedoeld in artikel 14. § 2 De bevoegde overheid en de buitenlandse overheid kunnen overeenkomen de in artikel 15 bedoelde definitieve beslissingen in hun geheel bekend te maken, mits instemming van elk van de betrokken personen. § 3 Wanneer de buitenlandse overheid of de betrokkene niet instemt met de bekendmaking van de definitieve beslissing in haar geheel, maakt de bevoegde overheid een samenvatting daarvan bekend.

Deze samenvatting gaat samen met een beschrijving van het probleem en de feiten, de datum, de betrokken belastingtijdvakken, de rechtsgrondslag, de bedrijfstak, een korte beschrijving van het eindresultaat en een beschrijving van de gebruikte arbitragemethode.

Alvorens de informatie overeenkomstig het eerste lid te publiceren, deelt de bevoegde overheid deze mee aan de betrokken persoon.

Uiterlijk 60 dagen na ontvangst van deze informatie kan de betrokkene de bevoegde overheid verzoeken geen informatie bekend te maken die betrekking heeft op een commercieel, industrieel of beroepsgeheim of op een handelswerkwijze of die in strijd is met de openbare orde. § 4. De in de §§ 2 en 3 bedoelde informatie wordt meegedeeld aan de hand van standaardformulieren die door de Europese Commissie zijn opgesteld. Vóór de bekendmaking worden de in de §§ 2 en 3 bedoelde gegevens eerst verwijderd uit de persoonsgegevens in de zin van Verordening nr. 216/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016, waardoor de identificatie van de betrokkenen wordt uitgesloten. § 5 De bevoegde overheid stelt de Europese Commissie onverwijld in kennis van de overeenkomstig § 2 en 3 bekend te maken informatie. HOOFDSTUK XVII. - Geheimhoudingsplicht

Art. 18.§ 1. De leden van een Adviescommissie of van een Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting moeten de striktste geheimhouding in acht nemen van de informatie die zij in hun hoedanigheid van lid van een Adviescommissie of van een Commissie voor alternatieve geschillenbeslechting verkrijgen. § 2 De betrokkene en zijn vertegenwoordiger behandelen alle informatie, met inbegrip van kennis van documenten, die zij in de loop van de procedure verkrijgen, als vertrouwelijk.

Op verzoek van de bevoegde overheid verklaren de betrokken persoon en zijn vertegenwoordiger dat zij alle informatie, met inbegrip van kennis van documenten, die zij in de loop van de procedure verkrijgen, vertrouwelijk zullen behandelen.

Art. 19.§ 1 Schending van de in artikel 18 bedoelde geheimhoudingsplicht is strafbaar overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. § 2. Onverminderd de instandhouding die nodig is voor de verwerking om archiveringsdoeleinden in het algemeen belang, om wetenschappelijk of historisch onderzoek of om statistische doeleinden overeenkomstig de vereisten van artikel 89 van Verordening (EU) nr. 2016/679, zoals hierboven vermeld, worden de persoonsgegevens die voortvloeien uit de in dit decreet bedoelde verwerkingen niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaartermijn van één jaar na de verjaring van alle handelingen die onder de bevoegdheid van de betrokken verantwoordelijke voor de verwerking vallen en, in voorkomend geval, de definitieve beëindiging van de administratieve en gerechtelijke procedures en beroepen en de volledige betaling van alle daarmee verband houdende bedragen.

TITEL III

Art. 20.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Dit decreet is van toepassing op elke vordering (klacht) die op of na 1 juli 2019 wordt ingesteld met betrekking tot geschillen over inkomsten of vermogen die/dat worden (wordt) ontvangen tijdens een belastbaar tijdperk dat begint op of na 1 januari 2018.

ANNEXE

TABLEAU DE CONCORDANCE

DIRECTIVE (UE) 2017/1852

PROJET DE DECRET

Article 1er

Art. 1 et art. 2, 6°

Article 2


paragraphe 1er

Art. 2, 1° - 5°

a)

Art. 2, 1°, 3°

b)

Art. 2, 2°

c)

Art. 2, 4°, a), b) et c)

d)

Art. 2, 5°

paragraphe 2

NA

Article 3


paragraphe 1er

Art. 3, § 1er

a)

Art. 3, § 1er

b)

Art. 3, § 1er

paragraphe 2

Art. 3, §§ 2 et 3

paragraphe 3

Art. 3, § 4

a)

Art. 3, § 4, 1°

b)

Art. 3, § 4, 2°

c)

Art. 3, § 4, 3°

d)

Art. 3, § 4, 4°

e)

Art. 3, § 4, 5°

i)

Art. 3, § 4, 5°, a)

ii)

Art. 3, § 4, 5°, b)

iii)

Art. 3, § 4, 5°, c)

iv)

Art. 3, § 4, 5°, d)

v)

Art. 3, § 4, 5°, e)

f)

Art. 3, § 4, 6°

paragraphe 4

Art. 3, § 5

paragraphe 4

Art. 3, § 5, alinéas 1er et 2

paragraphe 4

Art. 3, § 5, alinéas 3 et 4

paragraphe 5

Art. 3, § 6

paragraphe 5, alinéa 1er

Art. 3, § 6, alinéa 1er

paragraphe 5, alinéa 2

Art. 3, § 6, alinéa 2

paragraphe 6

Art. 3, §§ 7 et 8

paragraphe 6, alinéa 1er

Art. 3, § 7

paragraphe 6, alinéa 2

Art. 3, § 8

Article 4


paragraphe 1er

Art. 4, § 1er

paragraphe 1er, alinéa 1er

Art. 4, § 1, alinéa 1er

paragraphe 1er, alinéa 2

Art. 4, § 1, alinéa 2,

paragraphe 2

Art. 4, § 2

paragraphe 3

Art. 4, § 3

Article 5


paragraphe 1er

Art. 5, § 1er

alinéa 1er, a)

Art. 5, § 1, alinéa 1er, 1° ; § 4, 6° et § 5, alinéa 3

alinéa 1er, b)

Art. 5, § 1er, alinéa 1er, 2°

alinéa 1er, c)

Art. 5, § 1er, alinéa 1er, 3°

alinéa 2

Art. 5, § 1er, alinéa 2

paragraphe 2

Art. 5, § 2

paragraphe 3, alinéa 1er

Art. 5, § 3, alinéa 1er

a)

Art. 5, § 3, alinéa 2, 1°

b)

Art. 5, § 3, alinéa 2, 2°

c)

Art. 5, § 3, alinéa 2, 3°

paragraphe 3, alinéa 2

Art. 5, § 3, alinéa 3

Article 6


paragraphe 1er, alinéa 1er

Art. 6, § 1er, alinéa 1er

a)

Art. 6, § 1er, alinéa 1er, 1°

b)

Art. 6, § 1er, alinéa 1er, 2°

paragraphe 1er, alinéa 2

Art. 6, § 1er, alinéa 2

paragraphe 1er, alinéa 3

Art. 6, § 1er, alinéa 3

paragraphe 2

Art. 6, § 2

paragraphe 2, alinéa 1er

Article 6, § 2, alinéa 1er

paragraphe 2, alinéa 2

Art. 6, § 2, alinéa 3

paragraphe 2, alinéa 3

Art. 6, § 2, alinéa 5

paragraphe 3

Art. 6, § 3

Article 7


paragraphe 1er

Art. 7, §§ 1er et 2

paragraphe 1er, alinéa 1er

Art. 7, § 1er

paragraphe 1er, alinéa 2

Art. 7, § 2, alinéa 1er

paragraphe 1er, alinéa 3

Articles 7, § 2, alinéa 2

paragraphe 1er, alinéa 4

Art. 7, § 2, alinéas 4 et 5

paragraphe 2

Art. 7, § 3

paragraphe 3

Art. 7, § 4; art. 7, § 4, alinéa 1er

Article 8


paragraphe 1er

Art. 8, § 1er

a)

Art. 8, § 1er, 1°

b)

Art. 8, § 1er, 2°

c)

Art. 8, § 1er, 3°

paragraphe 2

Art. 8, § 2

paragraphe 3

Art. 8, § 3

paragraphe 4

Art. 8, § 4

a)

Art. 8, § 4, 1°

b)

Art. 8, § 4, 2°

c)

Art. 8, § 4, 3°

d)

Art. 8, § 4, 4°

paragraphe 5

Art. 8, § 5

paragraphe 5, alinéa 1er

Art. 8, § 5, alinéa 1er

paragraphe 5, alinéa 2

Art. 8, § 5, alinéa 2

paragraphe 6

Art. 8, § 6

Article 9


paragraphe 1er

Art. 9, § 1er

paragraphe 2

Art. 9, § 2

paragraphe 3

Art. 9, §§ 3 - 5

paragraphe 3, alinéa 1er

Art. 9, § 3, alinéa 1er

paragraphe 3, alinéa 2

Art. 9, § 3, alinéa 2

paragraphe 3, alinéa 3

Art. 9, §§ 4 et 5

Article 10


paragraphe 1er

Articles 2, 9°

paragraphe 2

Art. 10, § 2

paragraphe 2, alinéa 1er

Art. 10, § 2, alinéa 1er

paragraphe 2, alinéa 2

Art. 10, § 2, alinéa 2

paragraphe 3

Art. 10, § 3

paragraphe 4

Art. 10, § 4

Article 11


paragraphe 1er

Art. 11, § 1er

a)

Art. 11, § 1er, 1°

b)

Art. 11, § 1er, 2°

c)

Art. 11, § 1er, 3°

paragraphe 2

Art. 11, § 2

paragraphe 2, alinéa 1er

Art. 11, § 2, alinéa 1er

paragraphe 2, alinéa 2

Art. 11, § 2, alinéa 2

a)

Art. 11, § 2, alinéa 2, 1°

b)

Art. 11, § 2, alinéa 2, 2°

c)

Art. 11, § 2, alinéa 2, 3°

d)

Art. 11, § 2, alinéa 2, 4°

e)

Art. 11, § 2, alinéa 2, 5°

f)

Art. 11, § 2, alinéa 2, 6°

g)

Art. 11, § 2, alinéa 2, 7°

paragraphe 2, alinéa 3

Art. 11, § 2, alinéa 3

paragraphe 3

Art. 11, § 3

paragraphe 4

Art. 11, § 4

Article 12


paragraphe 1er

Art. 12, § 1er; art. 6, § 4

paragraphe 1er, alinéa 1er

Art. 12, § 1er, alinéa 1er

a)

Art. 12, § 1er, alinéa 1er, 1°

b)

Art. 12, § 1er, alinéa 1er, 2°

paragraphe 1er, alinéa 2

Art. 12, § 1er, alinéa 2

paragraphe 2

Art. 12, § 2

paragraphe 2, alinéa 1er

Art. 12, § 2

a)

Art. 12, § 2, 1°

b)

Art. 12, § 2, 2°

paragraphe 2, alinéa 2

Art. 12, § 2, 2°

Article 13


paragraphe 1er

Art. 13, § 1er; art. 15, § 1er, alinéa 1er

a)

Art. 13, § 1er, alinéa 3, 1°

b)

Art. 13, § 1er, alinéa 3, 2°

c)

Art. 13, § 1er, alinéa 3, 3°

d)

Art. 13, § 1er, alinéa 3, 4°

paragraphe 2

Art. 13, § 2

paragraphe 3

Art. 18, §§ 1er et 2 et art. 19

Article 14


paragraphe 1er

Art. 14, § 1er

paragraphe 2

Art. 14, § 2

paragraphe 3

Art. 14, § 3

Article 15


paragraphe 1er

Art. 15, § 1er

paragraphe 2

Art. 15, § 2

paragraphe 3

Art. 15, § 3

paragraphe 4

Art. 15, § 4

paragraphe 4, alinéa 1er

Art. 15, § 4, alinéa 1er

paragraphe 4, alinéa 2

Art. 15, § 4, alinéa 2 à 4

Article 16


paragraphe 1er

Art. 16, § 1er

paragraphe 2

Art. 16, § 2

paragraphe 3

Art. 16, § 3

paragraphe 4

Art. 16, § 4

a)

Art. 16, § 4, 1°

b)

Art. 16, § 4, 2°

c)

Art. 16, § 4, 3°

paragraphe 5

Art. 16, § 5

paragraphe 6

Art. 16, § 6; art. 16, § 6, alinéa 1er

paragraphe 7

Art. 16, § 7

Article 17


alinéa 1er

Art. 3, § 9, alinéa 1er; art. 6, § 5, alinéa 1er

a)

Art. 3, § 9, alinéa 1er, 1° ; art. 6, § 5, alinéa 1er, 1°

b)

Art. 3, § 9, alinéa 1er, 2° ; art. 6, § 5, alinéa 1er, 2°

alinéa 2

Art. 3, § 9, alinéa 2; art. 6, § 5, alinéa 2

alinéa 3

Art. 3, § 9, alinéa 3; art. 6, § 5, alinéa 3

Article 18


paragraphe 1er

Art. 17, § 1er

paragraphe 2

Art. 17, § 2

paragraphe 3

Art. 17, § 3

paragraphe 3, alinéa 1er

Art. 17, § 3, alinéa 1er et 2

paragraphe 3, alinéa 2

Art. 17, § 3, alinéa 3

paragraphe 4

Art. 17, § 4

paragraphe 5

Art. 17, § 5

Article 22


paragraphe 1er, alinéa 2

Art. 1er, § 2


TABLEAU DE CONCORDANCE

Projet de décret

DIRECTIVE (UE) 2017/1852

Art. 1er, § 1er

NA

Art. 1er, § 2

Article 22, paragraphe 1er, alinéa 2

Art. 1er, § 3

Article 1er

Art. 2


Article 2, paragraphe 1er, a)

Article 2, paragraphe 1er, b)

Article 2, paragraphe 1er, a)

Article 2, paragraphe 1er, c)

4°, a)

Article 2, paragraphe 1er, c)

4°, b)

Article 2, paragraphe 1er, c)

4°, c)

Article 2, paragraphe 1er, c)

Article 2, paragraphe 1er, d)

Article 1er

NA

Article 6, paragraphe 1er

Article 10, paragraphe 1er

10°

Article 10, paragraphe 1er

11°

Article 17, paragraphe 2

12°

Article 17, paragraphe 1er, b)

12°, a)

Article 17, paragraphe 1er, b)

12°, b)

Article 17, paragraphe 1er, b)

12°, c)

Article 17, paragraphe 1er, b)

13°

Article 17, paragraphe 1er, b)

13°, a)

Article 17, paragraphe 1er, b)

13°, b)

Article 17, paragraphe 1er, b)

13°, c)

Article 17, paragraphe 1er, b)

Art. 3


§ 1er

Article 3, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 1er

Article 3, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 2

Article 3, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 3

Article 3, paragraphe 1er

§ 2

Article 3, paragraphe 2

§ 3

Article 3, paragraphe 2

§ 3, alinéa 1er

Article 3, paragraphe 2

§ 3, alinéa 2

Article 3, paragraphe 2

§ 4

Article 3, paragraphe 3

§ 4, 1°

Article 3, paragraphe 3, a)

§ 4, 2°

Article 3, paragraphe 3, b)

§ 4, 3°

Article 3, paragraphe 3, c)

§ 4, 4°

Article 3, paragraphe 3, d)

§ 4, 5°

Article 3, paragraphe 3, e)

§ 4, 5°, a)

Article 3, paragraphe 3, e), i)

§ 4, 5°, b)

Article 3, paragraphe 3, e), ii)

§ 4, 5°, c)

Article 3, paragraphe 3, e), iii)

§ 4, 5°, d)

Article 3, paragraphe 3, e), iv)

§ 4, 5°, e)

Article 3, paragraphe 3, e), v)

§ 4, 6°

Article 3, paragraphe 3, f)

§ 5

Article 3, paragraphe 4

§ 5, alinéa 1er

Article 3, paragraphe 4, alinéa 1er

§ 5, alinéa 2

Article 3, paragraphe 4, alinéa 1er

§ 5, alinéa 3

Article 3, paragraphe 4, alinéa 2

§ 5, alinéa 4

Article 3, paragraphe 4, alinéa 2

§ 6

Article 3, paragraphe 5

§ 6, alinéa 1er

Article 3, paragraphe 5, alinéa 1er

§ 6, alinéa 2

Article 3, paragraphe 5, alinéa 2

§ 7

Article 3, paragraphe 6, alinéa 1er

§ 7, alinéa 1er

Article 3, paragraphe 6, alinéa 1er

§ 7, alinéa 2

Article 3, paragraphe 6, alinéa 1er

§ 7, alinéa 3

Article 3, paragraphe 6, alinéa 1er

§ 8

Article 3, paragraphe 6, alinéa 2

§ 8, alinéa 1er

Article 3, paragraphe 6, alinéa 2

§ 8, alinéa 2

Article 3, paragraphe 6, alinéa 2

§ 9

Article 17

§ 9, alinéa 1er

Article 17, alinéas 1er et 2

§ 9, alinéa 1er, 1°

Article 17, alinéa 1er, a)

§ 9, alinéa 1er, 2°

Article 17, alinéa 1er, b)

§ 9, alinéa 2

Article 17, alinéa 2

Art. 4


§ 1er

Article 4, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 1er

Article 4, paragraphe 1er, alinéa 1er

§ 1er, alinéa 2

Article 4, paragraphe 1er, alinéa 2

§ 2

Article 4, paragraphe 2

§ 2, alinéa 1er

Article 4, paragraphe 2

§ 2, alinéa 2

Article 4, paragraphe 2

§ 3

Article 4, paragraphe 3

Art. 5


§ 1er

Article 5, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 1er

Article 5, paragraphe 1er, alinéa 1er

§ 1er, alinéa 1er, 1°

Article 5, paragraphe 1er, alinéa 1er, a)

§ 1er, alinéa 1er, 2°

Article 5, paragraphe 1er, alinéa 1er, b)

§ 1er, alinéa 1er, 3°

Article 5, paragraphe 1er, alinéa 1er, c)

§ 1er, alinéa 2

Article 5, paragraphe 1er, alinéa 2

§ 2

Article 5, paragraphe 2

§ 3

Article 5, paragraphe 3, alinéas 1er et 2

§ 3, alinéa 1er

Article 5, paragraphe 3, alinéa 1er

§ 3, alinéa 2

Article 5, paragraphe 3, alinéa 1er

§ 3, alinéa 2, 1°

Article 5, paragraphe 3, alinéa 1er, a)

§ 3, alinéa 2, 2°

Article 5, paragraphe 3, alinéa 1er, b)

§ 3, alinéa 2, 3°

Article 5, paragraphe 3, alinéa 1er, c)

§ 3, alinéa 3

Article 5, paragraphe 3, alinéa 2

Art. 6


§ 1er

Article 6, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 1er

Article 6, paragraphe 1er, alinéa 1er

§ 1er, alinéa 1er, 1°

Article 6, paragraphe 1er, alinéa 1er, a)

§ 1er, alinéa 1er, 2°

Article 6, paragraphe 1er, alinéa 1er, b)

§ 1er, alinéa 2

Article 6, paragraphe 1er, alinéa 2

§ 1er, alinéa 3

Article 6, paragraphe 1er, alinéa 3

§ 1er, alinéa 4

Article 6, paragraphe 1er, alinéa 3

§ 2

Article 6, paragraphe 2

§ 2, alinéa 1er

Article 6, paragraphe 2, alinéa 1er

§ 2, alinéa 2

Article 6, paragraphe 2, alinéa 1er

§ 2, alinéa 3

Article 6, paragraphe 2, alinéa 2

§ 2, alinéa 4

Article 6, paragraphe 2, alinéa 2

§ 2, alinéa 5

Article 6, paragraphe 2, alinéa 3

§ 3

Article 6, paragraphe 3

§ 4

Article 12, paragraphe 1er

§ 5

Article 17

§ 5, alinéa 1er

Article 17, alinéas 1er et 2

§ 5, alinéa 1er, 1°

Article 17, alinéa 1er, a)

§ 5, alinéa 1er, 2°

Article 17, alinéa 1er, b)

§ 5, alinéa 2

Article 17, alinéa 2

Art. 7


§ 1er

Article 7, paragraphe 1er, alinéa 1er

§ 2

Article 7, paragraphe 1er, alinéas 2, 3 et 4

§ 2, alinéa 1er

Article 7, paragraphe 1er, alinéa 2

§ 2, alinéa 2

Article 7, paragraphe 1er, alinéa 3

§ 2, alinéa 3

Article 7, paragraphe 1er, alinéa 3

§ 2, alinéa 4

Article 7, paragraphe 1er, alinéa 4

§ 2, alinéa 5

Article 7, paragraphe 1er, alinéa 4

§ 3

Article 7, paragraphe 2

§ 4

Article 7, paragraphe 3

§ 4, alinéa 1er

Article 7, paragraphe 3

§ 4, alinéa 2

Article 7, paragraphe 3

§ 4, alinéa 3

Article 7, paragraphe 3

Art. 8


§ 1er

Article 8, paragraphe 1er

§ 1er, 1°

Article 8, paragraphe 1er, a)

§ 1er, 2°

Article 8, paragraphe 1er, b)

§ 1er, 3°

Article 8, paragraphe 1er, c)

§ 2

Article 8, paragraphe 2

§ 3

Article 8, paragraphe 3

§ 4

Article 8, paragraphe 4

§ 4, 1°

Article 8, paragraphe 4, a)

§ 4, 2°

Article 8, paragraphe 4, b)

§ 4, 3°

Article 8, paragraphe 4, c)

§ 4, 4°

Article 8, paragraphe 4, d)

§ 5

Article 8, paragraphe 5

§ 5, alinéa 1er

Article 8, paragraphe 5, alinéa 1er

§ 5, alinéa 2

Article 8, paragraphe 5, alinéa 2

§ 6

Article 8, paragraphe 6

Art. 9


§ 1er

Article 9, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 1er

Article 9, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 2

Article 9, paragraphe 1er

§ 2

Article 9, paragraphe 2

§ 2, alinéa 1er

Article 9, paragraphe 2

§ 2, alinéa 2

Article 9, paragraphe 2

§ 3

Article 9, paragraphe 3, alinéas 1er et 2

§ 3, alinéa 1er

Article 9, paragraphe 3, alinéa 1er

§ 3, alinéa 2

Article 9, paragraphe 3, alinéa 2

§ 4

Article 9, paragraphe 3, alinéa 3

§ 5

Article 9, paragraphe 3, alinéa 3

§ 5, alinéa 1er

Article 9, paragraphe 3, alinéa 3

§ 5, alinéa 2

Article 9, paragraphe 3, alinéa 3

Art. 10


§ 1er

Article 10, paragraphe 1er

§ 2

Article 10, paragraphe 2

§ 2, alinéa 1er

Article 10, paragraphe 2, alinéa 1er

§ 2, alinéa 2

Article 10, paragraphe 2, alinéa 2

§ 3

Article 10, paragraphe 3

§ 4

Article 10, paragraphe 4

Art. 11


§ 1er

Article 11, paragraphe 1er

§ 1er, 1°

Article 11, paragraphe 1er, a)

§ 1er, 2°

Article 11, paragraphe 1er, b)

§ 1er, 3°

Article 11, paragraphe 1er, c)

§ 2

Article 11, paragraphe 2

§ 2, alinéa 1er

Article 11, paragraphe 2, alinéa 1er

§ 2, alinéa 2

Article 11, paragraphe 2, alinéa 2

§ 2, alinéa 2, 1°

Article 11, paragraphe 2, alinéa 2, a)

§ 2, alinéa 2, 2°

Article 11, paragraphe 2, alinéa 2, b)

§ 2, alinéa 2, 3°

Article 11, paragraphe 2, alinéa 2, c)

§ 2, alinéa 2, 4°

Article 11, paragraphe 2, alinéa 2, d)

§ 2, alinéa 2, 5°

Article 11, paragraphe 2, alinéa 2, e)

§ 2, alinéa 2, 6°

Article 11, paragraphe 2, alinéa 2, f)

§ 2, alinéa 2, 7°

Article 11, paragraphe 2, alinéa 2, g)

§ 2, alinéa 3

Article 11, paragraphe 2, alinéa 3

§ 3

Article 11, paragraphe 3

§ 4

Article 11, paragraphe 4

§ 4, alinéa 1er

Article 11, paragraphe 4

§ 4, alinéa 2

Article 11, paragraphe 4

Art. 12


§ 1er

Article 12, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 1er

Article 12, paragraphe 1er, alinéa 1er

§ 1er, alinéa 1er, 1°

Article 12, paragraphe 1er, alinéa 1er, a)

§ 1er, alinéa 1er, 2°

Article 12, paragraphe 1er, alinéa 1er, b)

§ 1er, alinéa 2

Article 12, paragraphe 1er, alinéa 2

§ 2

Article 12, paragraphe 2

§ 2, 1°

Article 12, paragraphe 2, alinéa 1er, a)

§ 2, 2°

Article 12, paragraphe 2, alinéa 1er, b) et article 12, paragraphe 2, alinéa 2

Art.13


§ 1er

Article 13, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 1er

Article 13, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 2

Article 13, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 3

Article 13, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 3, 1°

Article 13, paragraphe 1er, a)

§ 1er, alinéa 3, 2°

Article 13, paragraphe 1er, b)

§ 1er, alinéa 3, 3°

Article 13, paragraphe 1er, c)

§ 1er, alinéa 3, 4°

Article 13, paragraphe 1er, d)

§ 2

Article 13, paragraphe 2

Art. 14


§ 1er

Article 14, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 1er

Article 14, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 2

Article 14, paragraphe 1er

§ 1er, alinéa 3

Article 14, paragraphe 1er

§ 2

Article 14, paragraphe 2

§ 3

Article 14, paragraphe 3

Art. 15


§ 1er

Article 15, paragraphe 1er

§ 2

Article 15, paragraphe 2

§ 2, alinéa 1er

Article 15, paragraphe 2

§ 2, alinéa 2

Article 15, paragraphe 2

§ 3

Article 15, paragraphe 3

§ 3, alinéa 1er

Article 15, paragraphe 3

§ 3, alinéa 2

Article 15, paragraphe 3

§ 4

Article 15, paragraphe 4

§ 4, alinéa 1er

Article 15, paragraphe 4, alinéa 1er

§ 4, alinéa 2

Article 15, paragraphe 4, alinéa 2

§ 4, alinéa 3

Article 15, paragraphe 4, alinéa 2

Art. 16


§ 1er

Article 16, paragraphe 1er

§ 2

Article 16, paragraphe 2,

§ 3

Article 16, paragraphe 3

§ 4

Article 16, paragraphe 4

§ 4, 1°

Article 16, paragraphe 4, a)

§ 4, 2°

Article 16, paragraphe 4, b)

§ 4, 3°

Article 16, paragraphe 4, c)

§ 5

Article 16, paragraphe 5

§ 6

Article 16, paragraphe 6

§ 6, alinéa 1er

Article 16, paragraphe 6

§ 6, alinéa 2

Article 16, paragraphe 6

§ 7

Article 16, paragraphe 7

§ 7, alinéa 1er

Article 16, paragraphe 7

§ 7, alinéa 2

Article 16, paragraphe 7

Art. 17


§ 1er

Article 18, paragraphe 1er

§ 2

Article 18, paragraphe 2

§ 3

Article 18, paragraphe 3

§ 3, alinéa 1er

Article 18, paragraphe 3, alinéa 1er

§ 3, alinéa 2

Article 18, paragraphe 3, alinéa 1er

§ 3, alinéa 3

Article 18, paragraphe 3, alinéa 2

§ 4

Article 18, paragraphe 4

§ 5

Article 18, paragraphe 5

Art. 18


§ 1er

Article 13, paragraphe 3

§ 2

Article 13, paragraphe 3

§ 2, alinéa 1er

Article 13, paragraphe 3

§ 2, alinéa 2

Article 13, paragraphe 3

Art. 19

Article 13, paragraphe 3


Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 12 november 2020.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en belast met het toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", Fr. DAERDEN De Vice-President en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2020-2021 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 135-1. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 135-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 12 november 2020.

^