Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 juli 2017
gepubliceerd op 12 september 2017

Decreet tot wijziging van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017204510
pub.
12/09/2017
prom.
12/07/2017
ELI
eli/decreet/2017/07/12/2017204510/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JULI 2017. - Decreet tot wijziging van de wet van 12 februari 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/02/2008 pub. 02/04/2008 numac 2008011094 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties type wet prom. 12/02/2008 pub. 08/07/2009 numac 2009000284 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties. - Duitse vertaling sluiten tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt wordt gedeeltelijk omgezet bij dit decreet.

Art. 2.Het opschrift van de wet van 12 februari 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/02/2008 pub. 02/04/2008 numac 2008011094 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties type wet prom. 12/02/2008 pub. 08/07/2009 numac 2009000284 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties. - Duitse vertaling sluiten tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties, wordt vervangen als volgt: " Wet van 12 februari 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/02/2008 pub. 02/04/2008 numac 2008011094 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties type wet prom. 12/02/2008 pub. 08/07/2009 numac 2009000284 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties. - Duitse vertaling sluiten tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties".

Art. 3.In artikel 2, § 1, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 2° in c), worden de woorden "de Gemeenschap" vervangen door de woorden "de Unie"; 2° f) wordt vervangen als volgt: " f) "Beroepservaring": de daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;"; 3° h) wordt vervangen als volgt: " h) "proeve van bekwaamheid": een controle van de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties van de aanvrager, die door de bevoegde autoriteiten van het Gewest wordt verricht of erkend en die tot doel heeft te beoordelen of de aanvrager de bekwaamheid bezit om in het Waalse Gewest een gereglementeerd beroep uit te oefenen;"; 4° j) wordt vervangen als volgt: " j) "bevoegde Belgische autoriteit": autoriteit die haar bevoegdheid ontleent aan een wet of een decreet of reglementering genomen krachtens een wet of een decreet"; 4° k) wordt vervangen als volgt: " k) "Richtlijn" : de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;"; 5° l) wordt vervangen als volgt: " l) "lidstaat": lidstaat van de Europese Unie alsook de andere staten waarop de richtlijn van toepassing is;"; 6° de paragraaf wordt aangevuld met de ), o), p), q), r) en s), luidend als volgt : " n) "beroepsstage" : een periode van beroepsuitoefening onder toezicht, mits dit een voorwaarde voor de toegang tot een gereglementeerd beroep vormt en die ofwel tijdens of na afloop van een opleiding die leidt tot een diploma kan plaatsvinden;o) "Europese beroepskaart": een elektronisch certificaat dat wordt afgegeven hetzij ten bewijze dat de beroepsbeoefenaar aan alle noodzakelijke voorwaarden voldoet om tijdelijk en incidenteel diensten te verrichten in een ontvangende lidstaat of dat de beroepskwalificaties met het oog op vestiging in een ontvangende lidstaat erkend zijn;p) "een leven lang leren" : alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het gehele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van de beroepsethiek;q) "dwingende redenen van algemeen belang" : redenen zoals in het bijzonder de openbare orde, de openbare veiligheid, de Staatsveiligheid, de volksgezondheid, de handhaving van het financiële evenwicht van het sociale zekerheidsstelsel, de bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, de eerlijkheid van handelstransacties, de fraudebestrijding, de bescherming van het milieu en het stedelijke milieu, het dierenwelzijn, de intellectuele eigendom, het behoud van het nationaal historisch en artistiek erfgoed en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid;r) ""Europees systeem voor de overdracht van studiepunten" of "ECTS-studiepunten" : het in het Europees hogeronderwijsstelsel gangbare studiepuntenoverdrachtsysteem; s) "IMI" : het informatiesysteem van de interne markt beheerst door Reglement 1024/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012."; 7° de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Wat betreft h), ten behoeve van deze controle stellen de bevoegde autoriteiten op basis van een vergelijking tussen de in het Waalse Gewest vereiste opleiding en de opleiding die de aanvrager heeft ontvangen, een lijst op van de vakgebieden die niet bestreken worden door het diploma of de andere opleidingstitel(s) waarover de aanvrager beschikt. Bij de proeve van bekwaamheid moet in aanmerking worden genomen dat de aanvrager in de lidstaat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is. De proef heeft betrekking op de vakgebieden die moeten worden gekozen uit die welke op de lijst staan en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om het beroep in kwestie in het Waalse Gewest te kunnen uitoefenen. Deze proef kan ook betrekking hebben op de kennis van de deontologie die in het Waalse Gewest op de betrokken activiteiten van toepassing is.

De nadere regelingen voor de proeve van bekwaamheid alsook de status, in het Waalse Gewest, die de aanvrager die zich op de proeve van bekwaamheid wil voorbereiden heeft, worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten.".

Art. 4.Artikel 3 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Deze wet stelt eveneens de regels vast betreffende de gedeeltelijke toegang tot een gereglementeerd beroep en de erkenning van beroepsstages volbracht in een andere lidstaat.".

Art. 5.In artikel 4, § 1, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : "Onverminderd de bevoegdheid van de federale overheid en de gemeenschappen, is deze wet van toepassing op alle onderdanen van een lidstaat, met inbegrip van beoefenaren van de vrije beroepen, die in België, een gereglementeerd beroep willen uitoefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer en die in een andere lidstaat hun beroepskwalificaties hebben verworven"; 2° de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Deze wet is eveneens van toepassing op de onderdanen van een lidstaat die hun beroepskwalificaties overwegend in het Waalse Gewest hebben verworven en die een beroepsstage buiten het Waalse Gewest hebben volbracht.".

Art. 6.In artikel 5 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: « § 1er.Erkenning van de beroepskwalificaties geeft de begunstigden toegang tot hetzelfde beroep als dat waarvoor zij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezitten en stelt hen in staat dit beroep uit te oefenen op het grondgebied van het Waalse Gewest, onder dezelfde voorwaarden als de personen die er zijn gevestigd."; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt: " § 3.In afwijking van paragraaf 1, wordt gedeeltelijke toegang tot een beroep verleend onder de in artikel 5/7 vastgestelde voorwaarden.".

Art. 7.In dezelfde wet wordt en Titel I/1 ingevoegd, met als opschrift: "Europese beroepskaart".

Art. 8.In Titel I/1, ingevoegd bij artikel 7, wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd, met als opschrift: Aanvraag van Europese beroepskaart voor de uitoefening van een beroepsactiviteit in een andere lidstaat

Art. 9.In hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art.5/1. Wanneer de Europese Commissie voor een bepaald beroep een Europese beroepskaart heeft ingevoerd door middel van een uitvoeringshandeling en ze er de voorwaarden van heeft bepaald, kan de houder van de beroepskwalificatie die dit beroep in een andere lidstaat wil uitoefenen: 1° de erkenning van deze beroepskwalificatie aanvragen in de ontvangende lidstaat, of; 2° afhankelijk van het geval, aan de bevoegde autoriteit vragen om een Europese beroepskaart af te leveren of om bij de ontvangende lidstaat een vraag tot aflevering van een Europese beroepskaart in te dienen door alle voorbereidende stappen met betrekking tot het IMI-dossier uit te voeren.".

Art. 10.Hetzelfde hoofdstuk wordt aangevuld met een artikel 5/2, luidend als volgt: "Art.5/2. § 1. De houder van een in artikel 5/1 bedoelde beroepskwalificatie die een beroepsactiviteit in andere lidstaten wil uitoefenen, kan zijn aanvraag van een Europese beroepskaart indienen middels het door de Europese Commissie ter beschikking gestelde online-instrument, dat voor de betrokken aanvrager automatisch een IMI-bestand aanmaakt.

De aanvrager ondersteunt zijn aanvraag met alle documenten die zijn voorgeschreven in de door de Europese Commissie genomen uitvoeringshandeling. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt binnen een week na ontvangst van de aanvraag dat deze is ontvangen en deelt de aanvrager mee welke documenten ontbreken.

De bevoegde autoriteit verstrekt in voorkomend geval alle uit hoofde van de door de Europese Commissie genomen uitvoeringshandeling benodigde attesten. Ze gaat eveneens na of de aanvrager wettig gevestigd is in het Waalse Gewest en of alle benodigde documenten die voor het opmaken van een Europese beroepskaart zijn afgeleverd geldig en authentiek zijn.

Indien hierover gegronde twijfel bestaat, raadpleegt de bevoegde autoriteit de instantie die de documenten heeft afgeleverd. Zij kan eveneens de aanvrager verzoeken voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de documenten voor te leggen.

Indien eenzelfde aanvrager nadien andere aanvragen doet, mag de bevoegde autoriteit niet opnieuw vragen documenten voor te leggen die al in het IMI-bestand zijn opgenomen en nog steeds geldig zijn.".

Art. 11.In Titel I/1 ingevoegd bij artikel 7, wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd, met als opschrift: "Afgifte van de Europese beroepskaart voor de uitoefening van een beroepsactiviteit in een andere lidstaat".

Art. 12.In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 11, wordt een artikel 5/3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art.5/3. Indien de aanvraag van de beroepskaart bedoeld in artikel 5/1 betrekking heeft op het tijdelijk en incidenteel verrichten van andere diensten dan de diensten die gevolgen hebben voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid bedoeld in artikel 9, § 4, levert de bevoegde autoriteit, na controle van de aanvraag en de bijhorende bewijsstukken, de beroepskaart af binnen een termijn van drie weken die aanvangt: 1° ofwel vanaf de ontvangst van de ontbrekende documenten bedoeld in artikel 5/2;2° ofwel, indien er geen enkel bijkomend document werd gevraagd, bij het verlopen van de termijn van een week volgend op de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 5/2. De bevoegde autoriteit stuurt de Europese beroepskaart vervolgens onverwijld door naar de bevoegde autoriteiten van alle betrokken ontvangende lidstaten. Ze stelt de aanvrager hiervan in kennis. De Europese beroepskaart heeft een geldigheidsduur van achttien maanden te rekenen vanaf haar afgifte.

Art. 13.Hetzelfde hoofdstuk wordt aangevuld met een artikel 5/4, luidend als volgt: "Art 5/4. De houder van een Europese beroepskaart die andere diensten wenst te leveren dan diegene vermeld in zijn oorspronkelijke aanvraag of die diensten wenst te blijven leveren na de oorspronkelijke periode van achttien maanden bedoeld in artikel 5/3, stelt de bevoegde autoriteit hiervan in kennis. Hij verschaft eveneens alle door deze autoriteit, in toepassing van de uitvoeringshandeling aangenomen door de Europese Commissie, vereiste informatie omtrent wezenlijke veranderingen in de in het IMI-bestand vastgelegde situatie.

De bevoegde autoriteit zendt de geactualiseerde Europese beroepskaart naar alle betrokken ontvangende lidstaten.".

Art. 14.Hetzelfde hoofdstuk wordt aangevuld met een artikel 5/5, luidend als volgt: "Art.5/5. § 1. Indien de Europese beroepskaart bedoeld in artikel 5/1 aangevraagd wordt voor vestiging of voor tijdelijke en incidentele verrichting van diensten die gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid, stelt de bevoegde autoriteit het voorbereidend dossier op met betrekking tot de aanvraag. Zij gaat in het bijzonder de geldigheid en de authenticiteit na van de in het IMI-dossier ter staving opgenomen documenten, binnen een termijn van één maand die aanvangt: 1° ofwel vanaf de ontvangst van de ontbrekende documenten bedoeld in artikel 5/2;2° ofwel, indien er geen enkel bijkomend document werd gevraagd, bij het verlopen van de termijn van een week volgend op de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 5/2. De bevoegde autoriteit zendt vervolgens onverwijld de aanvraag door naar de bevoegde autoriteit van de betrokken ontvangende lidstaat en brengt de aanvrager op hetzelfde moment op de hoogte van de status van de aanvraag. § 2. De bevoegde autoriteit stuurt de door de ontvangende lidstaat gevraagde informatie of het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van een document naar de ontvangende lidstaat binnen maximaal twee weken na het verzoek van deze lidstaat.".

Art. 15.In Titel I/1 ingevoegd bij artikel 7, wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd, met als opschrift: "Verwerking van en toegang tot gegevens met betrekking tot de Europese beroepskaart en het IMI bestand".

Art. 16.In hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 15, wordt een artikel 5/6 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 5/6.§ 1. De gegevens op de Europese beroepskaart beperken zich tot de gegevens die nodig zijn om vast te stellen dat de houder gerechtigd is om het beroep uit te oefenen waarvoor de kaart werd afgegeven, namelijk de voor- en achternaam van de houder, datum en plaats van geboorte, beroep, de opleidingstitels van de houder, het toepasselijk stelsel, de betrokken bevoegde autoriteiten, het kaartnummer, de beveiligingsfuncties en een verwijzing naar een geldig bewijs van identiteit. Informatie met betrekking tot opgedane beroepservaring of compensatiemaatregelen waaraan door de houder van de Europese beroepskaart is voldaan, wordt opgenomen in het IMI-bestand. § 2. Onverminderd het vermoeden van onschuld, werken de bevoegde Belgische autoriteiten binnen de grenzen van hun bevoegdheden het IMI-bestand dat betrekking heeft op een Europese beroepskaart bij door er informatie op te nemen over tuchtrechtelijke maatregelen of de strafrechtelijke sancties die betrekking hebben op een verbod of beperking op de uitoefening van een professionele activiteit en die invloed hebben op de uitoefening van de werkzaamheden van de houder van een Europese beroepskaart.

Daarbij nemen zij de regels in acht inzake de bescherming van persoonsgegevens en in het bijzonder de bepalingen van of genomen in uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de wet van 24 augustus 2005 tot omzetting van verschillende bepalingen van de richtlijn financiële diensten op afstand en van de richtlijn privacy en elektronische communicatie.

In het kader van deze bijwerking verwijdert de bevoegde autoriteit de informatie die niet meer vereist is. De houder van de Europese beroepskaart alsook de bevoegde autoriteiten die toegang hebben tot het overeenkomstige IMI-bestand worden onmiddellijk van deze bijwerking op de hoogte gebracht.

De inhoud van de bijwerking beperkt zich tot het volgende : 1° de identiteit van de beroepsbeoefenaar;2° het betreffende beroep;3° informatie over de autoriteit of rechtbank die de beperkings- of verbodsbeslissing heeft genomen;4° de reikwijdte van de beperking of het verbod;en 5° de periode waarin de beperking of het verbod van kracht is. § 3. De persoonsgegevens in het IMI-bestand komen voor verwerkingsdoeleinden in aanmerking zolang dat nodig is met het oog op de erkenningsprocedure als zodanig en als bewijs van de erkenning of van de toezending van de krachtens artikel 9 vereiste verklaring. § 4. De persoonsgegevens in het bijgewerkte IMI-bestand of in de beroepskaart worden verwerkt overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 24 augustus 2005 tot omzetting van verschillende bepalingen van de richtlijn financiële diensten op afstand en van de richtlijn privacy elektronische communicatie.

De persoonsgegevens worden verwerkt om de houder van de beroepskaart te identificeren en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten te informeren over eventuele beperkingen of verboden met betrekking tot de uitoefening van een beroepsactiviteit.

De persoonsgegevens : 1° worden eerlijk en rechtmatig verwerkt;2° worden verzameld om het doel bedoeld in lid 2 te bereiken;3° zijn toereikend, terzake dienend en niet overmatig uitgaande van het doel bedoeld in lid 2. § 5. De houder van een Europese beroepskaart kan op elk moment, en zonder dat daaraan voor hem kosten zijn verbonden, verzoeken om toegang tot zijn gegevens, rechtzetting van onjuiste of onvolledige gegevens op de beroepskaart of in het IMI-bestand, overeenkomstig artikel 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, of om schrapping van de gegevens opgenomen op de beroepskaart of in het IMI-bestand of afscherming van het desbetreffende IMI-bestand. De houder wordt van dit recht in kennis gesteld op het moment dat de Europese beroepskaart wordt afgegeven en wordt daaraan vervolgens om de twee jaar herinnerd.

In geval van een verzoek tot verwijdering van een IMI-bestand dat is gekoppeld aan een Europese beroepskaart die met het oog op vestiging of de tijdelijke en incidentele verrichting van diensten op grond van artikel 9, § 4, is afgegeven, verschaft de bevoegde autoriteit de houder van de beroepskwalificaties een document waaruit blijkt dat zijn beroepskwalificaties worden erkend. § 6. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die voorkomen op de Europese beroepskaart en in alle IMI-bestanden wordt elke bevoegde Belgische autoriteit die belast is met het onderzoeken van een aanvraag om Europese beroepskaart of met de aflevering ervan en een IMI-bestand dat is gekoppeld aan een beroepskaart, beschouwd als verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 1, § 4, van de voornoemde wet van 8 december 1992. § 7. Elke belanghebbende, daarin begrepen de werkgevers en klanten van de houder van de Europese beroepskaart en de overheidsinstanties, kan aan de bevoegde Belgische overheid vragen om de echtheid en geldigheid van een Europese beroepskaart die hem door de kaarthouder wordt voorgelegd, te controleren.

Art. 17.In dezelfde wet wordt een Titel I/2 ingevoegd, met als opschrift "Gedeeltelijke toegang".

Art. 18.In Titel I/2, ingevoegd bij artikel 17, wordt een artikel 5/7 ingevoegd, luidend als volgt: "Art.5/7. § 1. De bevoegde autoriteiten verlenen per geval gedeeltelijke toegang tot een beroepsactiviteit op het grondgebied van het Gewest, doch alleen indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan: 1° de beroepsbeoefenaar is in zijn lidstaat van oorsprong volledig gekwalificeerd om de beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor in het Waalse Gewest gedeeltelijke toegang wordt aangevraagd;2° de verschillen tussen de in de lidstaat van oorsprong legaal verrichte beroepsactiviteiten en het gereglementeerde beroep in het Waalse Gewest zijn zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen erop zou neerkomen dat de aanvrager het volledige onderwijs- en opleidingsprogramma in het Waalse Gewest zou moeten doorlopen om tot het volledige gereglementeerde beroep toegelaten te worden;3° de beroepsactiviteit kan objectief worden gescheiden van andere activiteiten die het gereglementeerde beroep in het Waalse Gewest omvat. Voor de toepassing van punt 3°, dienen de bevoegde autoriteiten rekening te houden met de vraag of de beroepsactiviteit autonoom in de lidstaat van oorsprong kan worden uitgeoefend. § 2. Gedeeltelijke toegang kan worden afgewezen indien deze afwijzing door een dwingende reden van algemeen belang gerechtvaardigd is, indien zulks passend is ter verwezenlijking van het nagestreefde doel en het niet verder gaat dan wat noodzakelijk is om dat doel te bereiken. § 3. De aanvragen voor gedeeltelijke toegang bedoeld voor vestiging worden overeenkomstig Titel II onderzocht als deze toegang wordt gevraagd voor het tijdelijk en incidenteel verrichten van diensten die betrekking hebben op beroepsactiviteiten met gevolgen voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid, en overeenkomstig de bepalingen van Titel III, Hoofstukken 1 en 3, als het een vraag om vestiging betreft. § 4. Aanvragen voor gedeeltelijke toegang bedoeld voor het tijdelijk en incidenteel verrichten van diensten die betrekking hebben op beroepsactiviteiten met implicaties voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid, worden overeenkomstig titel II onderzocht. § 5. In afwijking van artikel 9, § 4, vijfde lid, en artikel 24, § 1, wordt de beroepsactiviteit uitgeoefend onder de beroepstitel van de lidstaat van oorsprong zodra gedeeltelijke toegang is verleend.

Het Gewest kan het gebruik van die beroepstitel in het Frans of het Duits voorschrijven.

Beroepsbeoefenaren aan wie gedeeltelijke toegang is verleend, maken de ontvangers van de diensten duidelijk kenbaar tot welke gebieden hun beroepsactiviteiten zich uitstrekken. § 6. Dit artikel is niet van toepassing op beroepsbeoefenaren wier beroepskwalificaties automatisch worden erkend.".

Art. 19.In artikel 7, § 1, van dezelfde wet wordt punt b) vervangen als volgt: "b) wanneer de dienstverrichter zich naar een andere lidstaat begeeft, indien hij dat beroep tijdens de laatste tien jaar die voorafgaan aan de dienstverrichting gedurende ten minste een jaar heeft uitgeoefend in een of meer lidstaten wanneer het beroep niet gereglementeerd is in de lidstaat van vestiging. Deze voorwaarde, namelijk een jaar beroepsuitoefening, is niet van toepassing wanneer het beroep of het onderwijs en de opleiding die toegang verleent tot het beroep gereglementeerd is.

Art. 20.§ 1. In artikel 9 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 2° in paragraag 2, wordt punt d) vervangen als volgt: "d) voor de gevallen bedoeld in artikel 7, § 1, onder b), een bewijs met elk middel dat de dienstverrichter de betrokken werkzaamheden in de tien voorafgaande jaren gedurende ten minste een jaar heeft uitgeoefend; 2° in paragraaf 2, wordt punt e) wordt vervangen als volgt: "e) voor beroepen in de veiligheidssector, de gezondheidssector en voor beroepen in de onderwijssector waar met minderjarigen wordt gewerkt, een verklaring waarin wordt bevestigd dat de desbetreffende persoon geen tijdelijk of permanent beroepsverbod heeft of niet strafrechtelijk is veroordeeld;"; 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met de punten f) en g) luidend als volgt: "f) voor beroepen met patiëntveiligheidsimplicaties, een verklaring omtrent de kennis van de taal die voor de uitoefening van het beroep van de aanvrager in het Waalse Gewest noodzakelijk is; g) voor beroepen betreffende de in artikel 18 bedoelde werkzaamheden en die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 59, § 2, van Richtlijn 2005/36/EG, zijn aangemeld, een certificaat aangaande de aard en de duur van de activiteit, afgegeven door de bevoegde autoriteit of instantie van de lidstaat waar de dienstverrichter is gevestigd."; 4° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De indiening door de dienstverrichter van een vereiste verklaring overeenkomstig § 1 geeft die dienstverrichter het recht op toegang tot de beoogde dienstenactiviteit of om die activiteit uit te oefenen op het gehele grondgebied van het Gewest";5° de paragraaf wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt: " § 4.In het geval van gereglementeerde beroepen met implicaties voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid en waarop de automatische erkenning niet van toepassing is, kunnen de bevoegde autoriteiten vóór de eerste dienstverrichting de beroepskwalificaties van de dienstverrichter controleren om ernstige schade voor de gezondheid of de veiligheid van de afnemer van de dienstverrichting ingevolge een ontoereikende beroepskwalificatie van de dienstverrichter te voorkomen.

De bevoegde autoriteiten stellen de dienstverrichter binnen een termijn van ten hoogste een maand na ontvangst van de verklaring en de begeleidende documenten als bedoeld in de paragrafen 1 en 2 in kennis van hun besluit om: 1° de dienstverrichting toe te laten zonder zijn beroepskwalificaties te controleren;2° na de beroepskwalificatie te hebben gecontroleerd: a) van de dienstverrichter het afleggen van een proeve van bekwaamheid te verlangen;of b) het verrichten van de diensten toe te staan. Bij problemen die een vertraging kunnen meebrengen bij het nemen van een besluit als bedoeld in het tweede lid, stellen de bevoegde autoriteiten de dienstverrichter binnen dezelfde termijn in kennis van de reden van de vertraging. Het probleem wordt binnen de maand die volgt op deze kennisgeving opgelost en het besluit wordt genomen binnen een termijn van twee maanden na oplossing van het probleem.

Wanneer de beroepskwalificaties van de dienstverrichter wezenlijk verschillen van de in het Waalse Gewest vereiste opleiding, en wel in die mate dat dit verschil de volksgezondheid of de openbare veiligheid schaadt en de dienstverrichter dit niet kan compenseren door beroepservaring of in het kader van een leven lang leren verworven kennis, vaardigheden of competenties die formeel zijn gevalideerd door een daartoe bevoegde instantie, bieden de bevoegde autoriteiten de dienstverrichter de mogelijkheid om door middel van een proeve van bekwaamheid zoals bedoeld in het tweede lid, b), te bewijzen dat hij de ontbrekende kennis, vaardigheden of competentie heeft verworven. De bevoegde autoriteiten nemen op basis hiervan een besluit over het toestaan van het verrichten van de diensten. De dienstverrichting moet in ieder geval kunnen plaatsvinden in de maand die volgt op die waarin het overeenkomstig het tweede lid genomen besluit is genomen.

Indien de bevoegde autoriteiten binnen de in de tweede en derde alinea vermelde termijn niet reageren, mag de dienst worden verricht.

In de gevallen waarin de beroepskwalificaties zijn geverifieerd, wordt de dienst verricht onder de beroepstitel van het Waalse Gewest.".

Art. 21.In artikel 10 van dezelfde wet wordt paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1. De bevoegde autoriteiten kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging in geval van gegronde twijfel verzoeken om alle informatie over de rechtmatigheid van de vestiging en het goed gedrag van de dienstverrichter, alsmede over het ontbreken van eventuele tuchtrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen met betrekking tot de beroepsuitoefening.

Indien een bevoegde autoriteit beslist de beroepskwalificaties van de houder van een kwalificatie die in het Waalse Gewest een activiteit wil uitoefenen met het oog op het tijdelijk en incidenteel verrichten van diensten in de zin van artikel 9, § 4, te controleren, kunnen zij bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging informatie vragen over de opleidingen van de dienstverrichter, voor zover dit nodig is voor het beoordelen van wezenlijke verschillen die de volksgezondheid of de openbare veiligheid kunnen schaden.

De bevoegde Belgische autoriteiten verstrekken deze informatie op hun beurt overeenkomstig artikel 27.

Art. 22.In artikel 13 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "en artikel 16, § 6" ingevoegd tussen de woorden "artikel 15" en de woorden ", worden de beroepskwalificaties"; 2° het tweede streepje van c) wordt vervangen als volgt : "- hetzij een gereglementeerde opleiding of, in het geval van gereglementeerde beroepen, een beroepsopleiding met een bijzondere structuur waarbij competenties worden aangereikt die verder gaan dan wat niveau b verstrekt, die gelijkwaardig is aan het in het eerste streepje vermelde opleidingsniveau, indien deze opleiding tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid opleidt en op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken voorbereidt, mits het diploma vergezeld gaat van een certificaat van de lidstaat van oorsprong;"; 3° d) wordt vervangen als volgt: "d) een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste drie jaar en ten hoogste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur in geval van een deeltijdse opleiding heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten;"; 4° e) wordt vervangen als volgt: " e) een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur in geval van een deeltijdse opleiding heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten.".

Art. 23.In artikel 14 van dezelfde wet wordt het eerste lid vervangen als volgt: " met een opleidingstitel bedoeld in artikel 13, met inbegrip van het betrokken niveau, wordt gelijkgesteld elke opleidingstitel die ofwel elk geheel van opleidingstitels dat door een bevoegde autoriteit in een lidstaat is afgegeven, wanneer daarmee een in de Europese Unie op voltijdse of deeltijdse basis zowel binnen als buiten formele programma's gevolgde opleiding wordt afgesloten die door deze lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend en de houder ervan dezelfde rechten inzake de toegang tot of de uitoefening van een beroep verleent, dan wel hem voorbereidt op de uitoefening van dat beroep.".

Art. 24.Artikel 15 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Art.15. § 1. Wanneer de toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, staan de bevoegde autoriteiten onder dezelfde voorwaarden als diegenen die in het Waalse Gewest zijn gevestigd, de toegang tot en uitoefening van dit beroep toe aan aanvragers die in het bezit zijn van een bekwaamheidsattest of een opleidingstitel zoals bedoeld in artikel 13 die in een andere lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of de uitoefening van datzelfde beroep op zijn grondgebied.

De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels worden afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke, reglementaire of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen. § 2. De in § 1 omschreven toegang tot en uitoefening van een beroep worden eveneens toegestaan aan aanvragers die het beroep in kwestie tijdens de voorafgaande tien jaar op voltijdse basis gedurende een jaar of gedurende een daarmee in zijn totaliteit overeenkomende periode op deeltijdbasis hebben uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet is gereglementeerd, en die beschikken over een of meer bekwaamheidsattesten of opleidingstitels bezitten die zijn afgegeven door deze andere lidstaat.

De bekwaamheidsattesten en opleidingstitels voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° zij worden afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke, reglementaire of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;2° zij tonen aan dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid. De in de eerste alinea bedoelde beroepservaring van een jaar wordt niet geëist wanneer de opleidingstitel waarover de aanvrager beschikt aantoont dat hij een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten.

De bevoegde Belgische autoriteit erkent het overeenkomstig artikel 13 door de lidstaat van oorsprong geattesteerde opleidingsniveau, evenals het certificaat waarmee de lidstaat van oorsprong verklaart dat de gereglementeerde opleiding of de beroepsopleiding met specifieke structuur als bedoeld in artikel 13, onder punt c), tweede streepje, gelijkwaardig is aan het niveau als bedoeld in artikel 13, onder punt c), eerste streepje. § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 en van artikel 16, kunnen de bevoegde autoriteiten de toegang tot en de uitoefening van het beroep weigeren aan houders van een onder punt a) van artikel 13 ingedeeld bekwaamheidsattest wanneer de nationale beroepskwalificatie die voor de uitoefening van het beroep op zijn grondgebied vereist is, onder e) van artikel 13 is ingedeeld.".

Art. 25.In artikel 16 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De bevoegde Belgische autoriteit kan in een van de volgende gevallen van de aanvrager eisen dat hij een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een proeve van bekwaamheid aflegt : 1° wanneer de door de aanvrager gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden afgedekt door de in het Waalse Gewest vereiste opleidingstitel; 2° wanneer het in het Waalse Gewest gereglementeerde beroep een of meer gereglementeerde beroepswerkzaamheden omvat die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager, en wanneer de opleiding vereist in het Waalse Gewest betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die afgedekt door het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel die de aanvrager overlegt."; 2° in paragraaf 2, wordt de zin "Bij gebrek aan een reactie van de Commissie binnen een termijn van drie maanden, mag de afwijking worden toegepast." vervangen door de zin "Bij gebrek aan een reactie van de Commissie binnen een termijn van drie maanden via een uitvoeringshandeling waarbij ze de bevoegde autoriteit vraagt om van de voorgenomen maatregel af te zien, mag de afwijking worden toegepast."; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met de volgende twee leden : "In afwijking van het in paragraaf 2 neergelegde beginsel, kunnen de bevoegde autoriteiten hetzij een aanpassingsstage hetzij een proeve van bekwaamheid voorschrijven in het geval dat : 1° de houder van een beroepskwalificatie als bedoeld in artikel 13, onder a), een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de benodigde nationale beroepskwalificatie is ingedeeld onder artikel 13, punt c);of 2° de houder van een beroepskwalificatie als bedoeld in artikel 13, onder b), een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de benodigde nationale beroepskwalificatie is ingedeeld onder artikel 13, punt d) of e). Indien de houder van een beroepskwalificatie als bedoeld in artikel 13, onder a), een verzoek tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de benodigde nationale beroepskwalificatie is gerangschikt onder artikel 13, punt d), kunnen de bevoegde autoriteiten zowel een aanpassingsstage als een proeve van bekwaamheid voorschrijven."; 4° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "vakgebieden die wezenlijk verschillen" verstaan vakgebieden waarvan de verworven kennis, vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de in het Waalse Gewest vereiste opleiding. 5° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt: " § 5.Paragraaf 1 wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Indien de bevoegde autoriteiten overwegen van de aanvrager een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid te verlangen, moeten zij met name eerst nagaan of de kennis, vaardigheden en competenties die de aanvrager heeft verworven in het kader van zijn beroepservaring of in het kader van een leven lang leren en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd, in een lidstaat of derde land het in paragraaf 4 gedefinieerde wezenlijk verschil geheel of gedeeltelijk kunnen overbruggen."; 6° hij wordt aangevuld met de paragrafen 6 en 7, luidend als volgt: " § 6.De beslissing tot oplegging van een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid wordt behoorlijk gemotiveerd.

De aanvrager krijgt de volgende informatie : 1° het in het Waalse Gewest vereiste beroepskwalificatieniveau en het door de aanvrager behaalde beroepskwalificatieniveau volgens de onderverdeling in artikel 13;en 2° de wezenlijke verschillen bedoeld in paragraaf 4 en de redenen waarom deze verschillen niet kunnen worden gecompenseerd door de kennis, vaardigheden en competenties welke zijn verworven door beroepservaring of levenslang leren, en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd. § 7. Wanneer een bevoegde autoriteit beslist de aanvrager een proeve van bekwaamheid op te leggen, organiseert ze deze binnen een termijn van zes maanden na deze beslissing.

Art. 26.Artikel 17 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 27.In Titel III van dezelfde wet wordt een hoofdstuk II/1 ingevoegd, met als opschrift: "Automatische erkenning op basis van gemeenschappelijke opleidingsbeginselen"

Art. 28.In hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 27, wordt een artikel 21/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Gemeenschappelijk opleidingskader

Art. 21/1.Voor de toegang tot of de uitoefening van een beroep, hebben de op basis van een gemeenschappelijk opleidingskader verworven opleidingstitels in de zin van artikel 49 bis, § 2, van de Richtlijn, dezelfde gevolgen als de opleidingstitels verleend in het Waalse Gewest, behalve als één van de volgende voorwaarden is vervuld: 1° in het Waalse Gewest zijn er geen onderwijs- of opleidingsinstellingen die een dergelijke opleiding voor het betrokken beroep kunnen aanbieden;2° de invoering van het gemeenschappelijk opleidingskader zou nadelige gevolgen hebben voor de organisatie van het onderwijs- en opleidingsstelsel;3° tussen het gemeenschappelijk opleidingskader en de in het Waalse Gewest vereiste opleiding zijn er wezenlijke verschillen die ernstige risico's inhouden voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de veiligheid van de afnemers van de diensten of de bescherming van het milieu.

Art. 29.Hetzelfde hoofdstuk wordt aangevuld met een artikel 21/2, luidend als volgt: "Gemeenschappelijke opleidingsproeven

Art. 21/2.Het slagen voor een gemeenschappelijke opleidingsproef in de zin van artikel 49ter van de Richtlijn, laat de houder van een bepaalde beroepskwalificatie toe om het beroep in het Waalse Gewest onder dezelfde voorwaarden uitoefenen als de houders van de in het Waalse Gewest verworven beroepskwalificaties behalve als de inhoud van de gemeenschappelijke opleidingsproef de ernstige risico's voor de volksgezondheid of de veiligheid van de afnemers van de diensten die in het Waalse Gewest van belang zijn, niet voldoende beperkt;

Art. 30.In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidend als volgt: " § 3/1.In geval van gegronde twijfel kunnen de bevoegde autoriteiten om een bevestiging vragen dat de aanvrager geen tijdelijk of permanent verbod heeft tot beroepsuitoefening als gevolg van ernstige beroepsfouten of strafrechtelijke veroordelingen die betrekking hebben op de uitoefening van een van zijn beroepsactiviteiten."; 2° paragraaf 5 wordt aangevuld met een g), luidend als volgt: "g) wanneer ze wordt vereist om het beroep in het Waalse Gewest uit te oefenen, een attest waarin wordt bevestigd dat er geen tijdelijk of definitief verbod op beroepsuitoefening dan wel geen strafrechtelijke veroordeling is.

Art. 31.Artikel 25 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 25.De beroepsbeoefenaren die erkenning van beroepskwalificaties hebben verkregen, moeten beschikken over de talenkennis die vereist is voor de uitoefening van het beroep in het Waalse Gewest.

Elke controle die wordt uitgevoerd door of onder toezicht van de bevoegde autoriteiten voor de controle op de naleving van de verplichting bedoeld in het eerste lid, moet beperkt blijven tot de kennis van het Frans of het Duits.

Overeenkomstig lid 2 uitgevoerde controles mogen worden opgelegd indien het uit te oefenen beroep implicaties voor de veiligheid van de patiënt heeft. Ten aanzien van andere beroepen mogen controles worden opgelegd in gevallen waar er ernstige en concrete twijfel over bestaat of de beroepsbeoefenaar over voldoende talenkennis beschikt voor de beroepswerkzaamheden die hij wil uitoefenen.

Er mogen slechts controles worden uitgevoerd na de erkenning van een beroepskwalificatie.

Elke controle van talenkennis dient evenredig te zijn met de uit te oefenen activiteit.

Art. 32.In dezelfde wet wordt en artikel 26/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Erkenning van beroepsstages

Art. 26/1.§ 1. Indien de voor toegang tot een gereglementeerd beroep een beroepsstage in het Waalse Gewest moet worden volbracht, erkennen de bevoegde autoriteiten, wanneer zij een verzoek om toelating om het gereglementeerde beroep uit te oefenen, in overweging nemen, beroepsstages die in een andere lidstaat gevolgd zijn, mits de stage in overeenstemming is met de in paragraaf 2 bedoelde gepubliceerde richtsnoeren, en houdt zij rekening met een in een derde land gevolgde beroepsstage.

De Regering is gemachtigd om lidstaten om de duur van het deel van de beroepsstage die in het buitenland mag worden gevolgd tot een redelijke periode te beperken, rekening houdend met de geplogenheden van elk gereglementeerd beroep. § 2. De erkenning van de beroepsstage komt niet in de plaats van een van de voorwaarden opgelegd voor het slagen in een proef om toegang te krijgen tot het beroep in kwestie.

De bevoegde autoriteiten publiceren richtsnoeren voor de organisatie en de erkenning van beroepsstages die in een andere lidstaat of in een derde land worden gevolgd, met name betreffende de rol van de supervisor van de beroepsstage.".

Art. 33.In artikel 27, § 2, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "van 11 december 1998 tot omzetting van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens" worden vervangen door de woorden "van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens"; 2° de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Voor de toepassing van de paragrafen 1 en 2 gebruiken de bevoegde autoriteiten het IMI.".

Art. 34.In dezelfde wet wordt en artikel 27/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Waarschuwingsmechanismes

Art. 27/1.§ 1. De bevoegde autoriteiten stellen de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten binnen drie dagen nadat de rechtbank het besluit heeft genomen, door middel van een waarschuwing via het IMI in kennis van de identiteit van beroepsbeoefenaars die krachtens deze wet een aanvraag tot erkenning van een kwalificatie hebben ingediend en die daarna in dit verband door een rechtbank schuldig zijn bevonden aan het gebruik van valse bewijzen voor het bewijs van hun beroepskwalificaties. § 2. De verwerking van persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 vindt plaats met inachtneming van de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens § 3. De bevoegde autoriteiten betekenen aan de beroepsbeoefenaar, schriftelijk en op hetzelfde ogenblik, het feit dat een waarschuwing die hem betreft, wordt verstuurd naar de andere lidstaten en elke daarmee verband houdende beslissing De kennisgeving vermeldt ook de mogelijkheden van beroep.

Wanneer de betrokken beroepsbeoefenaar een beroep instelt tegen een beslissing, worden het bestaan van het beroep en zijn afloop meegedeeld aan de andere lidstaten door de bevoegde autoriteiten.".

Art. 35.In dezelfde wet wordt en artikel 27/2 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 27/2.De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat alle vereisten, procedures en formaliteiten inzake aangelegenheden die onder deze wet vallen, eenvoudig, op afstand en met elektronische middelen kunnen worden afgewikkeld of opgevolgd.

Het eerste lid belet de bevoegde autoriteiten niet om in een latere fase voor eensluidend gewaarmerkte afschriften te vragen indien zij gegronde twijfel hebben en indien dit strikt noodzakelijk is Het eerste lid is niet van toepassing op het uitvoeren van een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid.".

Art. 36.De bijlagen II en III bij dezelfde wet worden opgeheven.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 12 juli 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Tewerkstelling en Vorming, E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging en Energie, C. LACROIX De Minister van de Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid en Huisvesting, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN _______ Nota (1) Zitting 2016-2017. Stukken van het Waals Parlement 853 (2016-2017) Nrs. 1 tot 4.

Volledig verslag, openbare vergadering van 12 juli 2017.

Bespreking.

Stemming.

^