Etaamb.openjustice.be
Decreet van 09 januari 2014
gepubliceerd op 28 januari 2014

Decreet tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de beheersorganen van de inrichtingen voor bejaarde personen in het Waalse Gewest

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014200519
pub.
28/01/2014
prom.
09/01/2014
ELI
eli/decreet/2014/01/09/2014200519/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JANUARI 2014. - Decreet tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de beheersorganen van de inrichtingen voor bejaarde personen in het Waalse Gewest


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Dit decreet regelt een in artikel 128 van de Grondwet bedoelde aangelegenheid, overeenkomstig artikel 138 ervan.

Art. 2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° "inrichtingen voor bejaarden" : de inrichtingen voor bejaarden bedoeld in artikel 334, 2°, a) tot h) van het decreetgevend deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, waarvan het beheersorgaan uit minstens drie natuurlijke of rechtspersonen bestaat, met uitzondering van degene opgericht of beheerd door minstens een publiekrechtelijke rechtspersoon;2° "inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning" : de in 1° bedoelde inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een door het Waalse Gewest toegekende werkingsvergunning;3° "inrichtingen voor bejaarden die kandidaat zijn voor de werkingsvergunning" : de in 1° bedoelde inrichtingen voor bejaarden die bij het Waalse Gewest om de toekenning van een werkingsvergunning verzoeken. HOOFDSTUK II. - Inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning Afdeling 1. - Algemeen

Art. 3.§ 1. Het beheersorgaan van de inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning, bestaat uit maximum twee derden van leden van hetzelfde geslacht.

Wanneer het overeenkomstig het eerste lid berekende maximum aantal bestuurders van hetzelfde geslacht, geen geheel getal is, wordt het afgerond naar het dichtstbije gehele getal. § 2. Om het maximum aantal bestuurders van hetzelfde getal binnen de beheersorganen van de inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning, te bepalen, worden alleen de natuurlijke personen en de privaatrechtelijke rechtspersonen vertegenwoordigd door een mandataris of een derde die als vertegenwoordiger ervan handelt, in aanmerking genomen. Afdeling 2. - Afwijkingen

Art. 4.§ 1. Elke inrichting voor bejaarden die in aanmerking komt voor een werkingsvergunning, kan bij de voogdijminister, een aanvraag tot afwijking van de in artikel 3 bedoelde regel indienen.

De afwijkingsaanvraag wordt bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst of bij op elke wijze waarop een vaststaande datum aan de zending wordt verleend, gericht.

Deze afwijkingsaanvraag schorst elke procedure tot intrekking van de werkingsvergunning wegens miskenning van de in artikel 3 bedoelde regel die strijdig zou zijn met de inrichting voor bejaarden. § 2. De voogdijminister kan een afwijking van de in artikel 3 bedoelde regel toekennen indien de inrichting voor bejaarden die in aanmerking komt voor een werkingsvergunning bewijst dat de uitoefening van haar maatschappelijk doel de niet-gemengdheid inhoudt of als doel heeft.

Hij kan een tijdelijke afwijking, die één keer verlengbaar is, van de in artikel 3 bedoelde regel toekennen, indien de inrichting voor bejaarden die in aanmerking komt voor een werkingsvergunning, de onmogelijkheid om zich daaraan aan te passen bewijst op grond van objectieve gegevens en van de bepalingen genomen om de evenwichtige deelname van vrouwen en mannen in haar beheersorgaan te verhogen.

Art. 5.De inrichting voor bejaarden die in aanmerking komt voor een werkingsvergunning, die de in artikel 3 bedoelde regelt naleeft en die wegens een plotseling evenement dat haar interne organisatie aantast, zoals het overlijden van een bestuurder, zijn ontslag of zijn afzetting, zich daaraan niet meer kan aanpassen, licht de Regering daarover bij aangetekend schrijven of bij op elke wijze waarop een vaststaande datum aan de zending wordt verleend, in binnen twee maanden na het plaatshebben van het evenement.

De in het eerste lid bedoelde erkende privé-inrichting beschikt vanaf het plaatshebben van het evenement over een termijn van 12 maanden om zich aan artikel 3 aan te passen. Zo niet is artikel 6 van toepassing. Afdeling 3. - Sanctie

Art. 6.De werkingsvergunning van een inrichting voor bejaarden wordt ingetrokken indien : 1° ze de in artikel 3 bedoelde regel niet naleeft;2° ze de in de artikelen 4, 5 of 9 bedoelde afwijking niet geniet. De werkingsvergunning wordt ingetrokken overeenkomstig artikel 369 van het decreetgevend deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en van de in uitvoering ervan genomen bepalingen. Afdeling 4. - Overgangsbepaling

Art. 7.§ 1. De inrichtingen voor bejaarden die op de inwerkingtreding van dit decreet in aanmerking komen voor een werkingsvergunning alsmede de inrichtingen bedoeld in artikel 10, tweede lid, beschikken over een termijn van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van die decreet om zich aan de regel bedoeld in artikel 3 aan te passen. § 2. Indien ze zich niet aan de regel bedoeld in artikel 3 binnen de in § 1 bedoelde termijn hebben aangepast : 1° zien de inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een definitieve werkingsvergunning die voor een onbepaalde termijn toegekend is, van ambtswege hun werkingsvergunning beperkt tot een bepaalde duur van drie jaar, die begint te lopen vanaf het verstrijken van de in § 1 bedoelde termijn;2° zien de inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een voorlopige werkingsvergunning waarvan de vervaldatum van de verlenging bedoeld in artikel 358, § 1, tweede lid, van het decreetgevend deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid volgt op de vervaldatum van een termijn van drie jaar die begint te lopen vanaf de vervaldatum van de in § 1 bedoelde termijn, van ambtswege hun werkingsvergunning beperkt tot een bepaalde duur van drie jaar, die begint te lopen vanaf het verstrijken van de in § 1 bedoelde termijn;3° zien de inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een voorlopige werkingsvergunning waarvan de vervaldatum voorafgaat aan de vervaldatum van een termijn van drie jaar die begint te lopen vanaf de vervaldatum van de in § 1 bedoelde termijn van ambtswege hun werkingsvergunning eindigen na afloop van haar bepaalde duur. De in het eerste lid bedoelde inrichtingen voor bejaarden, kunnen aan het bestuur erom verzoeken om begeleidingsmaatregelen te genieten tijdens de periode waarin ze blijven in aanmerking te komen voor een werkingsvergunning om te voldoen aan de in artikel 3 bedoelde regel. § 3. Indien de inrichtingen voor bejaarden bedoeld in § 2, eerste lid, 1°, zich aan de in artikel 3 bedoelde regel aanpassen vóór het verstrijken van hun werkingsvergunning waarvan de duur van ambtswege beperkt is, lichten ze de Regering daarover in, die hun een nieuwe werkingsvergunning voor onbepaalde duur toekent.

Indien de inrichtingen voor bejaarden bedoeld in § 2, eerste lid, 2° zich aan de in artikel 3 bedoelde regel aanpassen vóór het verstrijken van hun voorlopige werkingsvergunning waarvan de duur van ambtswege beperkt is, lichten ze de Regering daarover in, die hun werkingsvergunning tot hun oorspronkelijke vervaldatum verlengt. HOOFDSTUK III. - Inrichtingen voor bejaarden die kandidaat zijn voor de erkenning Afdeling 1. - Algemeen

Art. 8.§ 1. Om in aanmerking te komen voor een werkingsvergunning van het Waalse Gewest worden de beheersorganen van de inrichtingen voor bejaarden door een beheersorgaan bestaande uit maximum twee derden van leden van hetzelfde geslacht beheerd.

Het maximum aantal bestuurders van hetzelfde geslacht wordt overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 3 berekend. § 2. Op grond van dit artikel kan de Regering weigeren om een werkingsvergunning toe te kennen aan een inrichting voor bejaarden slechts na laatstgenoemde te hebben gehoord. Afdeling 2. - Afwijking

Art. 9.§ 1. Elke inrichting voor bejaarden die kandidaat is voor een werkingsvergunning, kan een afwijking van de in artikel 8 bedoelde voorwaarde betreffende de toekenning van een werkingsvergunning aan de voogdijminister vragen.

De afwijkingsaanvraag wordt bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst of bij op elke wijze waarop een vaststaande datum aan de zending wordt verleend, gericht. § 2. De voogdijminister kan een afwijking van de in artikel 8 bedoelde voorwaarde betreffende de toekenning van een werkingsvergunning toekennen indien de inrichting voor bejaarden die kandidaat is voor een werkingsvergunning, bewijst dat de uitoefening van haar maatschappelijk doel de niet-gemengdheid inhoudt of als doel heeft.

Hij kan een tijdelijke afwijking van de in artikel 8 bedoelde voorwaarde betreffende de toekenning van een werkingsvergunning toekennen indien de inrichting voor bejaarden die kandidaat is voor de werkingsvergunning de onmogelijkheid om zich daaraan aan te passen bewijst op grond van objectieve gegevens en van de bepalingen genomen om de evenwichtige deelname van vrouwen en mannen in haar beheersorgaan te verhogen. § 3. De inrichting die kandidaat is voor een werkingsvergunning en die een tijdelijke afwijking geniet, kan aan het bestuur erom verzoeken om tijdens de afwijkingsperiode begeleidingsmaatregelen te genieten om te voldoen aan de in artikel 2 bedoelde regel. Afdeling 3. - Overgangsbepaling

Art. 10.De in artikel 8 bedoelde voorwaarde van de toekenning van een werkingsvergunning is niet van toepassing op de inrichtingen voor bejaarden die een werkingsvergunningsaanvraag vóór de inwerkingtreding van dit decreet hebben ingediend.

De in het eerste lid bedoelde inrichtingen voor bejaarden die een werkingsvergunning van het Waalse Gewest verkrijgen, worden beschouwd als inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning in de zin van artikel 2, 2°.

De bepalingen van hoofdstuk II zijn erop van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Evaluatiemaatregelen

Art. 11.Om de twee jaar maakt het bestuur volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten een niet-nominatieve lijst bekend die de volgende elementen vermeldt : 1° het aantal inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning en die de in artikel 3 bedoelde eis naleven;2° het aantal inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning en die de in artikel 4 bedoelde afwijking genieten;3° het aantal inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning en die de in artikel 5 bedoelde afwijking genieten;4° het aantal inrichtingen voor bejaarden waarvan de werkingsvergunning op grond van artikel 6 ingetrokken is;5° het aantal inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning en die de in artikel 7 bedoelde voorlopige bepaling genieten;6° het aantal inrichtingen voor bejaarden die kandidaat zijn voor de werkingsvergunning, waarvan de werkingsvergunning op grond van artikel 8, § 2, is ingetrokken.7° het aantal inrichtingen voor bejaarden die de in artikel 9 bedoelde afwijking genieten. De Regering evalueert de effecten van de in artikel 3 bedoelde regel en de noodzaak van haar handhaving op grond van de in het eerste lid bedoeld lijst. HOOFDSTUK V. - Slot- en opheffingsbepalingen

Art. 12.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 13.De wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen die van vóór de inwerkingtreding van dit decreet dateren, die in het Waalse Gewest de procedures voor de toekenning van een werkingsvergunning aan de inrichtingen voor bejaarden regelen, en die de in de hoofdstukken 2 en 3 bedoelde regels niet naleven, worden opgeheven.

De Regering bepaalt de lijst van de in het eerste lid bedoelde bepalingen

Art. 14.De Regering is belast met de uitvoering van dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 9 januari 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Waals Parlement, 903 (2013-2014). Nrs. 1 tot 3.

Volledig verslag, plenaire vergadering van 8 januari 2014.

Bespreking.

Stemming.

^