gepubliceerd op 10 februari 2003
Decreet houdende controle op grote infrastructuurprojecten
8 NOVEMBER 2002. - Decreet houdende controle op grote infrastructuurprojecten (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° groot infrastructuurproject : een geheel van niet-routinematige en in de tijd beperkte activiteiten waarvoor de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of een Vlaamse openbare instelling geheel of gedeeltelijk verantwoordelijkheid draagt en die substantiële financiële consequenties of grote uitvoeringsrisico's inhouden;2° Vlaamse openbare instelling : openbare instelling met rechtspersoonlijkheid waarvan de jaarlijkse begroting van ontvangsten en uitgaven ter goedkeuring of kennisgeving vooraf aan het Vlaams Parlement wordt voorgelegd en waarvan de rekeningen door het Rekenhof worden gecontroleerd en worden meegedeeld aan het Vlaams Parlement.
Art. 3.Binnen haar diensten gebruikt de Vlaamse regering een systeem van risicobeheer voor grote infrastructuurprojecten met het oog op het voorkomen of inperken van voorvallen die de verwezenlijking van de doelstellingen ervan in gevaar brengen.
De Vlaamse openbare instellingen gebruiken eveneens een systeem van risicobeheer, wanneer zij grote infrastructuurprojecten uitvoeren. De Vlaamse regering bepaalt terzake nadere regels.
Art. 4.Het systeem van risicobeheer, bedoeld in artikel 3, omvat zowel de risico-inschatting, de risicobeheersing als de risicomonitoring van grote infrastructuurprojecten.
De Vlaamse regering legt voor het einde van het jaar, volgend op de dag van inwerkingtreding van dit decreet, een planning voor aan het Vlaams Parlement, waarin de verschillende fases worden omschreven waarbinnen de onderdelen, vermeld in het eerste lid, worden gerealiseerd.
Vanaf het tweede jaar, volgend op de dag van inwerkingtreding van dit decreet, legt de Vlaamse regering jaarlijks vóór 30 april een rapport voor aan het Vlaams Parlement, waarbij de resultaten van de risicomonitoring worden toegelicht. Dit rapport is vergezeld van bevindingen van de Vlaamse regering met betrekking tot de juistheid en de accuraatheid van de verstrekte gegevens. De rapportering aangaande de risicomonitoring is beperkt tot die diensten waar het risicobeheer al werd geïmplementeerd.
Art. 5.§ 1. In afwachting van de volledige invoering van het systeem van risicobeheer, bedoeld in artikel 3, kan het Vlaams Parlement in voorbereiding of in uitvoering zijnde grote infrastructuurprojecten aanwijzen, waarover de Vlaamse regering informatie of voortgangsrapporten verstrekt op de wijze, zoals bepaald in het Reglement van het Vlaams Parlement.
De informatie of de voortgangsrapporten die de Vlaamse regering verstrekt, beantwoorden op indicatieve wijze aan de aanwijzingen voor de informatievoorziening, die als bijlage bij dit decreet zijn opgenomen. Evenwel bevat de informatieverstrekking in ieder geval een gedetailleerde risico-inschatting. § 2. De Vlaamse regering kan van de informatievoorziening slechts afzien, indien zij op een gemotiveerde wijze aantoont dat het project zich nog in de fase van voorverkenning bevindt. § 3. Bij elk voortgangsrapport geeft de Vlaamse regering ook een inschatting van het residuaire risico. Indien het Vlaams Parlement ermee akkoord gaat dat dit residuaire risico de doelstellingen van het groot infrastructuurproject niet meer in het gedrang brengt, stopt de periodieke rapportering voor het project.
Art. 6.Het Vlaams Parlement kan grote infrastructuurprojecten aanwijzen om na te gaan, dat het gevoerde risicobeheer effectief functioneert.
Onverminderd de bepalingen van artikel 5, geeft de Vlaamse regering aan op welke wijze het aangewezen grote infrastructuurproject wordt opgevangen in het systeem van risicobeheer, bedoeld in artikel 3.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 8 november 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, en Energie, S. STEVAERT _______ Nota (1) Zitting 2001-2002 : Stukken.- Voorstel van decreet : 1099 - Nr. 1.
Zitting 2002-2003 : Stukken. - Verslag : 1099 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1099 - Nr. 3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 16 oktober 2002.
Bijlage bij artikel 5 van het decreet van 8 november 2002 houdende controle op grote infrastructuurprojecten A. Aanwijzingen voor de informatievoorziening in de fase van de voorbereiding en de besluitvorming De informatievoorziening die wordt verstrekt kan betrekking hebben op : 1° een omschrijving van het probleem dat aan het projectvoorstel ten grondslag ligt, de doelstellingen van het grote infrastructuurproject, de gekozen middelen om de doelstellingen te realiseren, de motivering ervoor, de uitgangspunten van en vooronderstellingen voor de realisatie, een tijdsplanning en eventuele raakpunten met andere activiteiten;2° een concretisering van de doelstellingen van het grote infrastructuurproject in meetbare ijkpunten, gerelateerd aan de situatie bij ongewijzigd beleid (0-meting);de doelstellingen moeten zo concreet geformuleerd worden dat de effectmeting na realisering van het grote infrastructuurproject mogelijk is; 3° een volledige financiële onderbouwing van het projectvoorstel, uitgesplitst naar investerings/invoeringskosten en exploitatiekosten, inclusief een analyse van de daaraan verbonden risico's;een kosten-baten-analyse of een daarmee vergelijkbaar alternatief; een beschrijving van ijkpunten respectievelijk tussendoelen, met behulp waarvan de voortgang van de realisatie gemeten kan worden; 4° de wijze van financiering van de investerings/invoeringskosten en de budgettaire inspanning van die financiering in de (meerjaren)begroting;de gevolgen van de uitvoering van het grote infrastructuurproject voor de prioriteitsstelling binnen de begroting en de flexibiliteit ervan; afspraken over compensatie van eventuele overschrijdingen; 5° een beschrijving van de alternatieven die werden onderzocht bij de projectvoorbereiding, inclusief een financiële onderbouwing en risico-analyses;de motivering waarom deze alternatieven niet werden gehonoreerd; 6° de adviezen van externe deskundigen over de verschillende aspecten van het voorstel;7° een gemotiveerde verklaring van een jurist over de wijze waarop bij het grote infrastructuurproject de wetgeving en reglementering inzake de overheidsopdrachten zal worden toegepast;8° een rapport van de instantie(s), belast met de interne controle en/of van een externe deskundige over : a) de toegepaste calculatiemethoden en risico-analyses;b) het realiteitsgehalte van de financiering en de budgettaire inpassing;c) de ontoereikendheid van de organisatie, die bij de voorbereiding functioneert of heeft gefunctioneerd;d) de toereikendheid van de organisatie die voor de uitvoering opgericht is of zal worden.9° voorzover dat relevant is : een procedure en een tijdstip voor het nemen van de definitieve beslissing over de uitvoering (point of no return) van het grote infrastructuurproject aan de hand van de meest recente gegevens;een procedure en tijdstip voor het verrichten van tussentijdse evaluatie(s) over de voortgang van het grote infrastructuurproject.
B. Aanwijzingen voor de informatievoorziening in de fase van de projectuitvoering 1° De voortgangsrapporten over de uitvoering van het grote infrastructuurproject bieden informatie over de vergelijking van de planning en de realisatie, over de aangegane financiële verplichtingen en uitgaven in vergelijking met de projectbegroting en de relevante risico's alsmede de indekking daartegen;de besluitvormingsdocumenten vormen het ijkpunt voor de voortgangsrapporten. 2° Bij (dreigende) kostenoverschrijdingen moet een tussentijds rapport worden uitgebracht met inbegrip van voorstellen om overschrijding en de eventuele budgettaire inpassing ervan te vermijden, dan wel te beperken.3° Bij de voortgangsrapportage wordt periodiek (op basis van een nader te bepalen frequentie) een rapport gevoegd met een onderdeel over de kwaliteit en de volledigheid van de informatie in de voortgangsrapporten en over de toereikendheid van de projectorganisatie (in het bijzonder met betrekking tot de administratieve organisatie en de interne controle van het grote infrastructuurproject). Dit rapport wordt opgesteld door de instantie(s) belast met de interne controle en/of door een externe deskundige. 4° De voortgangsrapporten over de uitvoering van het grote infrastructuurproject bevatten informatie over vooraf met het Vlaamse Parlement afgesproken tussentijdse evaluaties van het grote infrastructuurproject en eventuele daaruit voortvloeiende bijstellingen. 5° De financiële informatie in de voortgangsrapporten moet gerelateerd worden aan informatie in de begrotingsstukken.