Etaamb.openjustice.be
Decreet van 04 februari 1999
gepubliceerd op 16 februari 1999

Decreet houdende wijziging van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de "Société wallonne de financement complémentaire des infrastructures" (1)

bron
waals ministerie van uitrusting en vervoer
numac
1999027092
pub.
16/02/1999
prom.
04/02/1999
ELI
eli/decreet/1999/02/04/1999027092/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 1999. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de "Société wallonne de financement complémentaire des infrastructures" (Waalse Maatschappij voor de aanvullende financiering van de infrastructuren) (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de "Société wallonne de financement complémentaire des infrastructures"

Artikel 1.Artikel 2 van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de "Société wallonne de financement complémentaire des infrastructures", vervangen bij het decreet van 8 februari 1996, wordt gewijzigd als volgt : 1° de huidige tekst van artikel 2 wordt § 1;2° § 1 wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt : « De Regering kan de in het derde lid bedoelde lijst aanvullen door er infrastructuren aan toe te voegen die deel uitmaken van een Trans-Europees communicatienet.Zij bepaalt de financiële programmering van de werken. »; 3° er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2.De maatschappij is ook belast met het beheer van de infrastructuren van algemeen belang en met de inning van de in artikel 8bis bedoelde ontvangsten om bij te dragen tot de commerciële valorisatie van het wegennet en de binnenwaterwegen van het Gewest en tot de financiering van de opdracht bedoeld in § 1. »

Art. 2.Artikel 3, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : « Om haar doel te verwezenlijken kan de maatschappij o.a. : 1° een beroep doen op de diensten van derden en deze laatsten belasten met opdrachten die ze nuttig acht, met inachtneming van de regels inzake overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten;2° met de instemming van de Regering, bij verenigingen aansluiten of participaties nemen in handelsmaatschappijen waarvan de activiteit nuttig is voor de verwezenlijking van de opdracht bedoeld in artikel 2, § 2;3° de nodige financiële transacties verrichten.»

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de woorden "op de effecten van categorie A wordt integraal ingeschreven en bij jaarlijkse vijfden gestort" vervangen door de woorden "op de effecten van categorie A wordt integraal ingeschreven en bij jaarlijkse schijven volgestort".

Art. 4.In artikel 5.1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "tien leden" worden vervangen door de woorden "maximum twaalf leden";2° na het eerste streepje wordt het woord "zes" vervangen door het woord "zeven";3° na het tweede streepje wordt het woord "vier" vervangen door het woord "vijf".

Art. 5.In artikel 8, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 8 februari 1996, worden de woorden "waarin de maatschappij haar opdracht mag vervullen" vervangen door de termen "waarin de in artikel 2 bedoelde opdracht vervuld mag worden".

Art. 6.In hetzelfde decreet wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 8bis.§ 1. De Regering is ertoe gemachtigd de maatschappij alle zakelijke rechten om niet af te staan en alle concessies te doen op de onderstaande onroerende goederen, waarvan ze de lijst op voorhand bepaalt : 1° de gedeelten van het wegen- en autosnelwegendomein die vatbaar zijn voor privatief gebruik van commerciële aard, met name de exploitatie van : a.servicestations of rustplaatsen; b. reclameborden;c. telecommunicatienetten;2° de waterkrachtcentrales;3° het beheer van sluizen, van de trafieken en de scheepvaartstatistieken in Wallonië, alsook van de op de waterwegen gelegen waarnemingsposten;4° andere onroerende goederen die vatbaar zijn voor een commerciële exploitatie in rechtstreeks verband met het wegen- of autosnelwegennet of de binnenwaterwegen die van het Gewest afhangen. Deze machtiging geldt ook voor goederen die aan het openbaar domein toebehoren, voor zover de aard van de aan de maatschappij verleende rechten verenigbaar is met de domaniale bestemming. § 2. De akten van overdracht en concessie bepalen de exploitatienormen waaraan de maatschappij moet voldoen en de lasten die ze moet dragen.

Wat betreft de goederen die aan het openbaar domein toebehoren, is het Gewest alleen bevoegd voor het politietoezicht en het domaniale beheer. De maatschappij kan haar rechten op deze goederen slechts afstaan aan rechtspersonen waarin ze een overwegende participatie heeft, mits goedkeuring van de Regering. § 3. Met inachtneming van de geldende wetsbepalingen kan de Regering eveneens persoonlijke rechten en verplichtingen aan de maatschappij afstaan die voortvloeien uit lopende contractuele verbintenissen betreffende de goederen bedoeld in de §§ 1 en 2. § 4. Op voorstel van de raad van bestuur van de maatschappij bepaalt de Regering de schaal van de retributies die ze kan heffen ten laste van de houders van een vergunning tot waterwinning op de waterwegen.

Op voorstel van de raad van bestuur van de maatschappij bepaalt de Regering de scheepvaartrechten die ze kan innen ten laste van de gebruikers van de door het Gewest beheerde waterwegen. Deze rechten vormen een retributie voor het beheer van de sluizen en de trafieken, alsook van de scheepvaartstatistieken in Wallonië en van de tolstations die aan de maatschappij toebehoren. »

Art. 7.Artikel 11 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 8 februari 1996, wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.§ 1. De maatschappij heeft de volgende ontvangsten : 1° alle eigen ontvangsten uit haar activiteiten, met name de ontvangsten die onder de bepalingen van artikel 8bis van dit decreet vallen, alsook die bedoeld in § 2;2° de opbrengst van de financiële transacties bedoeld in artikel 3;3° uitzonderlijke financiële tegemoetkomingen ten laste van de begroting van het Gewest. § 2. De maatschappij int ontvangsten in ruil voor de toekenning van het recht om de door haar gefinancierde verbindingswegen en de erbij horende kunstwerken te betreden en van het recht om ze in gebruik te nemen.

Het bedrag van de in § 2, eerste lid, bedoelde ontvangsten wordt, op voorstel van de raad van bestuur van de maatschappij, door de Regering vastgesteld op grond van criteria van economische aard, zoals de verkeersdichtheid, de categorie van het gebruikte vervoermiddel en de afgelegde afstand, die bepaald worden naar gelang van het type infrastructuur die aan de maatschappij wordt toevertrouwd.

De Regering kan beslissen dat bovenvermelde rechten als een door de gebruikers betaalde tol ten laste van het Gewest geheven worden. In dit geval worden de nadere regels voor de heffing van de tollen bepaald bij een overeenkomst die tussen de Regering en de maatschappij wordt gesloten. » HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 15 maart 1971 betreffende de scheepvaartrechten te heffen op de waterwegen onder beheer van de Staat

Art. 8.Artikel 1 van de wet van 15 maart 1971 betreffende de scheepvaartrechten te heffen op de waterwegen onder beheer van de Staat, wordt gewijzigd als volgt : «

Artikel 1.De scheepvaartrechten, bedoeld in artikel 8bis, § 4, tweede lid, van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de "Société wallonne de financement complémentaire des infrastructures", worden vastgelegd op de grondslag en binnen de perken die hierna bepaald zijn. » HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 24 november 1994 houdende ontbinding van de "Office de la navigation" (Dienst voor de scheepvaart) en oprichting van de "Office de promotion des voies navigables" (Dienst voor de bevordering van de scheepvaartwegen)

Art. 9.Artikel 11 van het decreet van 24 november 1994 houdende ontbinding van de "Office de la navigation" (Dienst voor de scheepvaart) en oprichting van de "Office de promotion des voies navigables" wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.De activiteit van de Dienst wordt gefinancierd met de ontvangsten die ze voortbrengt, alsook met een jaarlijkse toelage ten laste van de gewestelijke begroting. » HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 10.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 1999.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 4 februari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION _______ Nota (1) Zitting 1998-1999 Stukken van de Raad 426 (1998-1999), nrs.1 en 2.

Volledig verslag, openbare vergadering van 13 januari 1999.

Bespreking - Stemming.

^