Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 mei 2019
gepubliceerd op 27 augustus 2019

Decreet tot wijziging van het decreet van 1 februari 2008 tot regeling van de organisatie en de werking van de instanties belast met de coördinatie en het beheer van de structuurfondsen die de Europese Unie ter beschikking stelt van het alternerend secundair onderwijs, het technisch en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019014130
pub.
27/08/2019
prom.
03/05/2019
ELI
eli/decreet/2019/05/03/2019014130/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2019. - Decreet tot wijziging van het decreet van 1 februari 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/02/2008 pub. 03/04/2008 numac 2008029183 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de organisatie en de werking van de instanties belast met de coördinatie en het beheer van de steun uit de Structuurfondsen die de Europese Unie ter beschikking stelt van het alternerend secundair onderwijs, het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs sluiten tot regeling van de organisatie en de werking van de instanties belast met de coördinatie en het beheer van de structuurfondsen die de Europese Unie ter beschikking stelt van het alternerend secundair onderwijs, het technisch en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Artikel 1.In de titel van het decreet van 1 februari 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/02/2008 pub. 03/04/2008 numac 2008029183 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de organisatie en de werking van de instanties belast met de coördinatie en het beheer van de steun uit de Structuurfondsen die de Europese Unie ter beschikking stelt van het alternerend secundair onderwijs, het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs sluiten tot regeling van de organisatie en de werking van de instanties belast met de coördinatie en het beheer van de structuurfondsen die door de Europese Unie ter beschikking worden gesteld van het alternerend secundair onderwijs, het technisch en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs, wordt de zinsnede "alternerend secundair, secundair technisch en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, gespecialiseerd secundair onderwijs" vervangen door "secundair onderwijs".

Art. 2.In hetzelfde decreet wordt artikel 1 vervangen door: « Artikel 1 - Voor de toepassing van dit decreet moet men verstaan onder: 1° "Secundair onderwijs": het secundair onderwijs georganiseerd door de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, met inbegrip van het alternerend onderwijs georganiseerd door het decreet van 3 juli 1991 houdende de organisatie van het alternerend secundair onderwijs, en alle secundaire scholen voor buitengewoon onderwijs georganiseerd door het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs type decreet prom. 03/03/2004 pub. 19/04/2004 numac 2004029120 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende dringende maatregelen inzake niet verplicht onderwijs sluiten houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs.; 2° "Secundair kwalificatieonderwijs": het secundair kwalificatieonderwijs georganiseerd door de voornoemde wet van 19 juli 1971, het alternerend secundair onderwijs, georganiseerd door het voornoemde decreet van 3 juli 1991 en het gespecialiseerd secundair onderwijs van type 3 dat wordt georganiseerd door het voornoemde decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs type decreet prom. 03/03/2004 pub. 19/04/2004 numac 2004029120 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende dringende maatregelen inzake niet verplicht onderwijs sluiten;3° "Onderwijs voor sociale promotie »: onderwijs voor sociale promotie georganiseerd door het decreet van 16 april 1991 tot organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;4° "Hoger onderwijs": onderwijs georganiseerd door het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;5° "Onderwijsnetten": - onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap; - door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd officieel onderwijs; - door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs; 6° " Coördinatie-instanties « : de instanties die inzonderheid belast zijn met de contacten met de Europese overheden, de voorbereiding van de programmeringsdocumenten en het onderhouden van permanente contacten met de functionele diensten die belast zijn met het beheer van de projecten;7° "ESF-agentschap": de coördinatie-administratie die belast is met het beheer van de steun van het Europees Sociaal Fonds (ESF) aan Franstalig België.Het is een autonome administratieve boekhoudkundige dienst die door de Franse Gemeenschap is opgericht krachtens artikel 9 van de op 2 september 1998 gesloten samenwerkingsovereenkomst tussen de regering van de Franse Gemeenschap, de Waalse regering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie inzake de coördinatie en het beheer van de door de Europese Commissie toegekende steun op het gebied van het personeelsbeleid en de oprichting van een agentschap van het ESF. ».

Art. 3.In hetzelfde decreet worden in artikel 2 de woorden "alternerend, gespecialiseerd secundair onderwijs, technisch en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan" geschrapt.

Art. 4.In hetzelfde decreet wordt titel II vervangen door: "TITEL II. - Bijzondere bepalingen voor het secundair onderwijs ».

Art. 5.In hetzelfde decreet worden in artikel 3 de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 1° worden de woorden "alternerend secundair onderwijs, gespecialiseerd secundair onderwijs en technisch en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan" vervangen door de woorden "secundair onderwijs";2° in 3° worden de woorden "instellingen voor secundair en technisch beroepsonderwijs, gespecialiseerd secundair onderwijs en de Centra voor alternerend onderwijs en opleiding" vervangen door "instellingen voor secundair onderwijs »;3° punt 5° wordt vervangen door: « 5° "Centre de coordination et de gestion des programmes européens - enseignement secondaire (CCGPE-DGEO)": het orgaan dat onder de algemene directie voor leerplichtonderwijs van het ministerie van de Franse Gemeenschap is opgericht om op te treden als tussenpersoon tussen enerzijds de scholen, de inrichtende machten, de organen die de inrichtende machten vertegenwoordigen en coördineren en de verantwoordelijken voor de opleiding van de inrichtende machten, de organisatoren van bijscholingscursussen en, anderzijds de minister en de coördinerende instanties;»; 4° punt 6° wordt vervangen door: « 6° "Globale actieprojecten": de door het CCGPE-DGEO ingediende projecten die beantwoorden aan de algemene doelstellingen die door de regering zijn goedgekeurd in het kader van de verordeningen en projecten betreffende de door de Europese Commissie toegekende structurele steun;»; 5° punt 7° wordt vervangen door: « 7° "Specifieke actieprojecten »: projecten die door het CCGPE-DGEO worden ingediend in het kader van andere Europese projecten of specifieke subsidiemechanismen van de Europese Unie;»; 6° punt 8° wordt vervangen door: « 8° "Andere projecten »: individuele of collectieve projecten die in het kader van Europese projecten of andere specifieke EU-subsidiemechanismen worden ingediend door scholen, inrichtende machten, vertegenwoordigende en coördinerende instanties of actoren op het gebied van bijscholing in het kader van Europese projecten of andere specifieke EU-subsidieregelingen.».

Art. 6.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door: « HOOFDSTUK II - Beheer van de projecten in de Franse Gemeenschap ».

Art. 7.In hetzelfde decreet wordt artikel 4 vervangen door: «

Artikel 4.Binnen de Algemene directie voor leerplichtonderwijs van het ministerie van de Franse Gemeenschap wordt een orgaan "Centre de coordination et de gestion des programmes européens - enseignement secondaire (CCGPE-DGEO)" opgericht en belast met: 1° op te treden als gesprekspartner die door de regering van de Franse Gemeenschap is aangewezen om op te treden als tussenpersoon tussen enerzijds de scholen, de inrichtende machten, de organen die de inrichtende machten en de actoren op het gebied van de bijscholing vertegenwoordigen en coördineren, en anderzijds de minister en de coördinerende overheden met betrekking tot de Europese structuurfondsen of andere specifieke subsidiestelsels van de Europese Unie, de initiatiefprojecten die deze fondsen of andere specifieke subsidiemechanismen van de Europese Unie, de initiatiefprojecten die deze versterken en de verschillende actieprojecten van de Europese Unie, voor acties die inzonderheid tot doel hebben het Europese onderwijsbeleid ten uitvoer te leggen en in het bijzonder de onderwijs- en sociaal-professionele integratie van personen jonger dan 25 jaar, met inbegrip van degenen die al dan niet voltijds onderwijs hebben genoten, innoverende acties ten behoeve van de emancipatie van kansarme groepen uit te voeren, de ontwikkeling van het secundair kwalificatieonderwijs te bevorderen, de Europese mobiliteit van jongeren en leerkrachten in het secundair onderwijs aan te moedigen en te zorgen voor opleiding voor deze verschillende actoren;2° op eigen initiatief verzoeken om bijstand voor te bereiden, maar ook door het coördineren en bundelen van de voorstellen van scholen, inrichtende machten, organen die de inrichtende machten en de opleiders tijdens hun loopbaan vertegenwoordigen en coördineren, de minister voor te stellen om de Europese middelen voor het secundair onderwijs te verdelen en het aandeel van het publiek te verhogen, zoals voorzien in de Europese wetgeving, en om verzoeken om bijstand in te dienen nadat de minister zijn goedkeuring heeft verleend, zorgen voor de voorfinanciering van goedgekeurde acties, zorgen voor de uitvoering, voortgang, monitoring, prospectieve en retrospectieve evaluatie, controle van niveau 1 van de door het CCGPE-DGEO ingediende voorgenomen uitgaven, zoeken en ontwikkelen van nationale en transnationale partnerschappen, opstellen en indienen van activiteiten- en tussentijdse financiële verslagen en indienen van verzoeken om saldobetalingen na verificatie of de uitgaven subsidieerbaar zijn;3° te zorgen voor een optimaal gebruik van de Europese subsidies door de kwalitatieve aspecten van de bereikte toegevoegde waarde te versterken met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en complementariteit;4° Europese projecten bij scholen te promoten;5° het centraliseren en beheren van de aanvragen voor mobiliteit van studenten en docenten in het kader van het secundair beroepsonderwijs;6° te zorgen voor coördinatie met het onderwijs voor sociale promotie en het regionale beleid inzake opleiding en werkgelegenheid;7° bij te dragen tot de ontwikkeling en verbetering van het secundair kwalificatieonderwijs;8° ervoor te zorgen dat de voorschotten die door de Franse Gemeenschap voor goedgekeurde acties zijn toegekend, worden terugbetaald;9° de minister voorstellen te doen voor wijzigingen in de regelgeving met betrekking tot de werking van het CCGPE-DGEO en het projectbeheer. Dit CCGPE-DGEO is een bemiddelende instantie overeenkomstig de verordening van de Europese Commissie tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen die elke lidstaat de mogelijkheid biedt om bemiddelende instanties op te richten die onder de verantwoordelijkheid van een beheers- of betalingsoverheid optreden en die tot opdracht hebben de levering van de medegefinancierde producten en diensten en de gedeclareerde werkelijke uitgaven te controleren. ».

Art. 8.In hetzelfde decreet wordt artikel 5 vervangen door: «

Artikel 5.§ 1. In het kader van de algemene actieprojecten en de specifieke actieprojecten als bedoeld in artikel 3 legt het CCGPE-DGEO alle projecten, met inbegrip van de begrotingsmiddelen, voor aan de minister, die deze goedkeurt. Het CCGPE-DGEO legt alle projecten voor aan de coördinerende instanties of rechtstreeks aan de Commissie, naargelang het geval. § 2. Voor Europese studenten- en docentenmobiliteitsprojecten dient het CCGPE-DGEO aanvragen in bij het agentschap AEF-Europe of een equivalent daarvan. De geselecteerde projecten worden door de minister ter goedkeuring aan de regering voorgelegd. Het CCGPE-DGEO-coördinator is door de regering gemandateerd om de overeenkomsten met het agentschap AEF-Europe te ondertekenen en CCGPE-DGEO organiseert de mobiliteit, in nauwe samenwerking met de onderwijsinstellingen en met het op de hoogte houden van de vertegenwoordigende en coördinerende organen van de inrichtende machten. § 3. Indien een verzoek om opportuniteitsadvies over projecten wordt ingediend, wordt dit door de algemene directie van het leerplichtonderwijs (DGEO) verstrekt op verzoek van de administratie die belast is met de coördinatie van het project. ».

Art. 9.In hetzelfde decreet wordt artikel 6 vervangen door: «

Artikel 6.Wanneer een school deelneemt aan een project dat wordt gefinancierd of medegefinancierd door Europese fondsen waarvan het CCGPE-DGEO niet de initiatiefnemer is, stelt de school het CCGPE-DGEO hiervan in kennis en keurt de minister, na raadpleging van het CCGPE-DGEO, elk verzoek goed om het door de school in het kader van het genoemde project verstrekte publieke aandeel te waarderen. ».

Art. 10.In hetzelfde decreet wordt artikel 7 vervangen door: «

Artikel 7.- § 1. Het CCGPE-DGEO heeft zijn zetel in de gebouwen van de algemene directie van het leerplichtonderwijs (DGEO). Indien nodig kan het echter ook op een andere plaats bijeenkomen. § 2. Voor het administratieve en pedagogische beheer en de coördinatie van de projecten wordt gezorgd door een coördinator die belast is met het dagelijks beheer en de uitvoering van de in lid 3 beschreven beslissingen van het beheerscomité en voor de coördinatie van de werkzaamheden van de eventuele ambtenaren, deskundigen en arbeidscontractanten. Hij is belast met het opzetten en uitvoeren van alle maatregelen die nodig zijn voor de goede werking van het CCGPE-DGEO. Hij is ook belast met het ondertekenen van de verlof- en opleidingsverzoeken van de leden van het CCGPE-DGEO, het ondertekenen van hun schuldverklaringen en alle andere administratieve documenten betreffende hun activiteit binnen het CCGPE-DGEO. Hij wordt gelijkgesteld met een ambtenaar van rang 12.

De coördinator werkt nauw samen met de diensten van de administratie om ervoor te zorgen dat Europese projecten worden geïntegreerd in het algemene beleid van de Franse Gemeenschap.

De coördinator kan: 1° ofwel worden aangeworven onder het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd voltijds onderwijzend personeel of personeel in vaste dienst 2° ofwel aangeworven worden als contractuele van rang 1. De coördinator wordt aangeworven op basis van een oproep tot het indienen van kandidaturen, die, desgevallend, enkel voor opdrachthouders is gereserveerd.

In het geval van een opdrachthouder, wordt deze laatste door de minister benoemd en met verlof wegens opdracht gesteld in het belang van het onderwijs en ontvangt hij een vergoeding die gelijk is aan het verschil tussen de wedde of de weddesubsidie die overeenkomt met het ambt van directeur van een hogere secundaire school en die hij geniet in zijn ambt. Hij geniet de verlof- en vakantieregeling die eigen is aan het ambt van directeur van een hogere secundaire school. Bij beslissing van de voorzitter of de ondervoorzitter van het beheerscomité kan zijn aanwezigheid tijdens de schoolvakanties echter worden geëist, afhankelijk van de behoeften van de dienst. Hij heeft recht op vergoeding van zijn reis- en verblijfkosten onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van het ministerie van de Franse Gemeenschap in rang 12. In geval van nood kan de minister zijn administratieve woonplaats vestigen in zijn oorspronkelijke ambt of in zijn woonplaats.

In het geval van een administratief personeelslid wordt de coördinator als deskundige op de schaal van 120/1 aangeworven. De aanwerving vindt plaats volgens de binnen het ministerie geldende procedures. § 3. Het CCGPE-DGEO wordt beheerd door een beheerscomité dat als volgt is samengesteld: 1° de afgevaardigde van de minister die verantwoordelijk is voor het secundair onderwijs, die het voorzitterschap waarneemt;2° de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst voor secundair onderwijs en PMS- centra of zijn afgevaardigde, die ondervoorzitter is;3° de inspecteur-generaal van de doorstromings- en kwalificatieafdelingen van het secundair onderwijs of zijn afgevaardigde;4° twee vertegenwoordigers van het gemeenschapsonderwijs en twee vertegenwoordigers van het vrije onderwijs;5° de directeur van het ESF-agentschap of zijn afgevaardigde;6° de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst Onderwijs voor sociale promotie, alternerend secundair kunstonderwijs en afstandsonderwijs, of zijn afgevaardigde;7° een vertegenwoordiger van de minister die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de structuurfondsen;8° een vertegenwoordiger van de minister van Begroting;9° een vertegenwoordiger van het Instituut voor opleiding tijdens de loopbaan;10° de in lid 2 bedoelde administratieve en onderwijscoördinator, vergezeld van een eventuele plaatsvervangend coördinator als bedoeld in artikel 16 en de projectleiders als bedoeld in artikel 16 die bij de agenda van de vergadering zijn betrokken. § 4. Er wordt een plaatsvervangend lid aangewezen voor elk van de in § 3, 1° tot 6° bedoelde werkende leden. § 5. De leden bedoeld in § 3, 1° tot 4°, hebben stemrecht. § 6. De werkende en plaatsvervangende leden bedoeld in § 3, 4°, worden benoemd door de minister op voorstel van de Algemene Raad voor het secundair onderwijs. § 7. Wanneer een werkend of plaatsvervangend lid ontslag neemt, het statuut verliest waarvoor hij werd benoemd of wanneer zijn mandaat wordt ingetrokken door de minister of door de Algemene Raad voor het secundair Onderwijs, verliest hij van rechtswege zijn lidmaatschap van het beheerscomité. Een aftredend lid blijft echter zitting houden totdat zijn vervanger wordt benoemd. § 8. Externe personen kunnen door de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van een lid van het beheerscomité worden uitgenodigd om met raadgevende stem aan de vergaderingen van het beheerscomité deel te nemen. § 9. Bij afwezigheid van de voorzitter, wordt deze vervangen door de ondervoorzitter. ».

Art. 11.In hetzelfde decreet in artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Paragraaf 1 wordt vervangen door: « § 1.Het CCGPE-DGEO komt ten minste drie keer per jaar bijeen. De voorzitter van het beheerscomité roept de leden bijeen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de minister, hetzij op verzoek van ten minste een derde van de stemgerechtigde leden. De oproeping moet ten minste tien kalenderdagen voor de vergadering per e-mail worden verzonden. Een gewoon lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen, stelt de voorzitter daarvan in kennis en nodigt zijn plaatsvervanger uit om aan de vergadering deel te nemen. »; 2° bij paragraaf 2 wordt « artikel 7 » vervangen door « artikel 4 »;3° paragraaf 5 wordt vervangen door: « § 5.Er wordt een uitvoerend bureau opgericht, hierna "het bureau" genoemd, dat als volgt is samengesteld: 1° de administratief en pedagogisch coördinator bedoeld in artikel 7, § 2, die het voorzitterschap bekleedt en het ten minste tweemaal per maand bijeenroept, buiten de schoolvakanties;2° de eventuele plaatsvervangend coördinator als bedoeld in artikel 16;3° alle in artikel 16 bedoelde projectleiders De voorzitter en de ondervoorzitter van het beheerscomité kunnen de vergaderingen van het bureau bijwonen. Dit zijn de opdrachten van het bureau: 1. de agenda voorstellen en de vergaderingen van het beheerscomité voorbereiden;2. de opdrachten uit te voeren die hem door het beheerscomité zijn toevertrouwd;3. de beslissingen van het Beheerscomité uitvoeren »;4° paragraaf 6 wordt vervangen door: « § 6.Het secretariaat van de vergaderingen van het beheerscomité en het bureau wordt verzorgd door een door de coördinator aangewezen personeelslid van de CCGPE-DGEO. »; 5° paragraaf 7 wordt geschrapt.

Art. 12.In hetzelfde decreet wordt artikel 9 vervangen door: «

Artikel 9.- De globale actieprojecten en de specifieke actieprojecten bedoeld in artikel 3 genieten de pedagogische expertise van de Dienst Inspectie van het secundair doorstromings- en kwalificatieonderwijs, die werd opgericht bij het decreet van 9 januari 2019 betreffende de Algemene Inspectiedienst. Deze pedagogische expertise bestaat erin, in overeenstemming met het beginsel van netautonomie, te zorgen voor de samenhang van de door Europese fondsen medegefinancierde acties met de nagestreefde pedagogische doelstellingen en het betrokken publiek. Ze gebeurt op drie ogenblikken: 1° op het begin van elke programmeringsperiode, wanneer het CCGPE-DGEO de pedagogische inhoud van de actieprojecten ontwikkelt;2° tijdens de programmeringsfase, op vergaderingen van het beheerscomité voor de goedkeuring van specifieke actieprojecten;3° op het einde van elke programmeringsperiode, tijdens de werkzaamheden van het CCGPE-DGEO om de doeltreffendheid van de uitgevoerde acties te evalueren, inzonderheid ten aanzien van het betrokken publiek.».

Art. 13.In hetzelfde decreet, in artikel 10, worden de woorden « Coördinatie- en Beheerscentrum » vervangen door « CCGPE-DGEO ».

Art. 14.In hetzelfde decreet, worden aan artikel 11 de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: « § 1.De bedragen die door de Europese Commissie op basis van de steunaanvragen worden gereserveerd, worden toegewezen aan projecten goedgekeurd door de regeringen en de beheersoverheid, na aftrek van de bedragen die bij de opstelling van de begroting zijn gereserveerd voor de exploitatiekosten van het CCGPE-DGEO, met inbegrip van de wedden, reis- en verblijfskosten en vergoedingen voor dienstreizen en arbeidscontractanten van het CCGPE-DGEO, met uitzondering van de kosten van controles op het eerste niveau. »; 2° Paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: « § 2.De beschikbare bedragen worden verdeeld overeenkomstig de in de projecten vastgestelde regels, behalve voor de in de paragrafen 3 en 4 bedoelde projecten. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met de beschikbare middelen, de door de begunstigden gevraagde bedragen, de door het beheerscomité vastgestelde kwaliteitscriteria voor de projecten en eventuele andere, eveneens door het beheerscomité vastgestelde specifieke regelingen voor de betrokken projecten. » 3° Er wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidend als volgt: « § 3.Voor actieprojecten die leiden tot personeelskosten of exploitatiekosten voor rekening van de onderwijsinstellingen, wordt de toewijzing verricht na een oproep tot het indienen van projecten of in verhouding tot het aantal ingeschreven en gecontroleerde reguliere leerlingen op 15 januari van het voorafgaande jaar in de jaren, vormen en sectoren waarop de genoemde projecten betrekking hebben, wanneer het project betrekking heeft op alle instellingen die aan een of meer kenmerken voldoen die bij de aanvang van het project zijn vastgesteld.

In geval van een oproep tot het indienen van projecten stelt het beheerscomité de procedures vast voor de oproep tot het indienen en de selectie van de geselecteerde projecten. »; 4° De huidige paragraaf 3 wordt paragraaf 4;5° Er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, luidend als volgt: « § 5.Bij de acties kunnen partners betrokken zijn die niet deel uitmaken van het secundair onderwijs, inzonderheid organisaties zonder winstoogmerk of stichtingen die actief zijn op onderwijsgebied, overheidsinstanties, psycho-medisch-sociale centra, onderwijsinstellingen voor sociale promotie of hoger onderwijs. De financiering van deze partners, die voor het betrokken project in aanmerking moeten komen, wordt gebaseerd op een door het ESF-agentschap erkende overeenkomst tussen het CCGPE-DGEO en elk van de partners. »; 6° Er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, luidend als volgt: « § 6.Wanneer een examencommissie belast is met de selectie van ESF-projecten, wordt het ESF-agentschap systematisch uitgenodigd om een vertegenwoordiger naar het agentschap te sturen. ».

Art. 15.In hetzelfde decreet, in artikel 13 worden de woorden « Coördinatie- en Beheerscentrum » vervangen door « CCGPE-DGEO ».

Art. 16.In hetzelfde decreet wordt artikel 14 vervangen door: «

Artikel 14.- De werkingskosten die de inrichtende machten, inrichtingen en organen die de inrichtende machten, de organisaties die de inrichtende machten vertegenwoordigen en coördineren, de actoren op het gebied van de bijscholing of andere in artikel 11, lid 5, bedoelde organen voor de uitvoering van de acties hebben gemaakt en die als zodanig ten laste komen van de Europese financiering, worden aan de begunstigden betaald op basis van een verklaring, waarvan de bewijsstukken moeten overeenstemmen met de ontvankelijkheidscriteria die de Europese Commissie heeft opgesteld, en die worden vastgesteld volgens een administratieve procedure die de minister vaststelt.

Voorschotten met betrekking tot de exploitatiekosten kunnen aan de begunstigden worden betaald, voor zover de door de Europese Unie toegekende kredieten dit mogelijk maken. ».

Art. 17.In hetzelfde decreet wordt artikel 15 vervangen door: «

Artikel 15.- De opdrachthouders en de arbeidscontractanten die belast zijn met de verschillende opdrachten die aan het CCGPE-DGEO zijn toegewezen, worden aangeworven op basis van een oproep tot het indienen van kandidaturen. De oproep kan, in voorkomend geval, worden beperkt tot opdrachthouders.

In het geval van een administratief personeelslid wordt hij aangeworven volgens de binnen het ministerie geldende procedures. De administratieve zetel is de zetel van het coördinatie- en beheercentrum.

In het geval van een opdrachthouder wordt hij benoemd door de minister. Hij wordt gedetacheerd in het belang van het onderwijs. Zo blijft hij de verlof- en vakantieregeling genieten die eigen is aan zijn oorspronkelijke ambt. De opdrachthouder kan echter, afhankelijk van de behoeften van de dienst, tijdens de schoolvakanties door de coördinator worden gevraagd om aanwezig te zijn. Hij heeft recht op vergoeding van zijn reis- en verblijfskosten onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van het ministerie van de Franse Gemeenschap.

Uitsluitend voor dit doel wordt hij gelijkgesteld met een ambtenaar in de rang 12. Indien nodig kan de minister zijn administratieve woonplaats vestigen in zijn oorspronkelijke ambt of in zijn woonplaats. ».

Art. 18.In hetzelfde decreet wordt artikel 16 vervangen door: «

Artikel 16.- § 1. De coördinator stelt onder de opdrachthouders en de contractuele personeelsleden de beheerteams voor de door het CCGPE-DGEO uitgevoerde actieprojecten in. Hij belast elk van hen met pedagogische (inzonderheid animatie, coördinatie, communicatie, enz.) en/of administratieve opdrachten (namelijk met inbegrip van de berekening van de bijdragen, de vaststelling van het Belgische openbaar aandeel, de controle van de uitgaven en de acties, de vaststelling van toezichtindicatoren, het opstellen van verslagen, enz.). De coördinator wijst uit dit team een projectleider aan, indien hij dit nodig acht. De projectleiders zijn belast met het dagelijks beheer en de coördinatie van de activiteiten van het team, in samenwerking met de coördinator. Zij rapporteren rechtstreeks aan de coördinator en maken deel uit van het uitvoerend bureau. § 2 De coördinator wijst ook personen aan die belast zijn met de transversale administratieve werkzaamheden voor het secretariaat, de boekhouding of andere opdrachten in dienst van de CCGPE-DGEO. § 3. De coördinator informeert het beheerscomité over de opdrachten die aan de verschillende personeelsleden zijn toegewezen. § 4. Afhankelijk van de beschikbare budgetten en het aantal te coördineren projecten kan de minister, na raadpleging van het beheerscomité, een adjunct-coördinator aanwijzen uit het personeel van het CCGPE-DGEO om de coördinator bij te staan bij de uitvoering van zijn opdrachten. ».

Art. 19.In artikel 23 van hetzelfde decreet worden de woorden « of zijn afgevaardigde » gevoegd tussen de woorden « wetenschappelijk onderzoek » en « wordt aangewezen ».

Art. 20.In artikel 26 van hetzelfde decreet worden de woorden "beschikken over" vervangen door de woorden "beschikken over ten minste ».

Art. 21.In hetzelfde decreet wordt artikel 33 vervangen door: «

Artikel 33.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 1° "de minister": de bevoegde minister van de Franse Gemeenschap voor hoger onderwijs;2° "specifieke actieprojecten": individuele of collectieve projecten die door instellingen voor hoger onderwijs worden ingediend.».

Art. 22.In hetzelfde decreet wordt artikel 34 vervangen door: « Article 34. Er wordt een "Centrum voor de coördinatie en het beheer van de structuurfondsen voor het hoger onderwijs" opgericht binnen de Algemene directie voor niet-verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van het ministerie van de Franse Gemeenschap, in deze titel het "Coördinatie- en Beheerscentrum " genoemd.

Dit Coördinatie- en Beheerscentrum is een bemiddelende instantie in overeenstemming met de verordening van de Europese Commissie tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen die elke lidstaat de mogelijkheid biedt om bemiddelende instanties op te richten die onder de verantwoordelijkheid van een beheers- of betalingsoverheid optreden en die tot opdracht hebben de levering van de medegefinancierde producten en diensten en de daadwerkelijk gedeclareerde uitgaven te controleren. ».

Art. 23.In hetzelfde decreet wordt artikel 35 vervangen door: « Article 35. De door de instellingen voor hoger onderwijs ingediende specifieke actieprojecten en een opportuniteitsadvies van de Algemene directie voor niet-verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (DGENORS) met betrekking tot deze projecten worden door het Coördinatie- en Beheerscentrum ter goedkeuring aan de minister voorgelegd, met inbegrip van de begrotingsmiddelen. ».

Art. 24.In hetzelfde decreet wordt artikel 37 vervangen door: «

Artikel 37.§ 1. Het Coördinatie- en Beheerscentrum heeft zijn administratieve zetel in de gebouwen van de Algemene directie voor niet-verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Het kan, indien nodig, buiten zijn hoofdkwartier vergaderen. § 2. De Raad van het Coördinatie- en Beheerscentrum is als volgt samengesteld: 1° een vertegenwoordiger van de minister die het voorzitterschap bekleedt;2° een vertegenwoordiger van de Algemene directie voor niet-verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die ondervoorzitter van de Commissie is;3° vertegenwoordigers van instellingen voor hoger onderwijs, waaronder: a) drie vertegenwoordigers van de instellingen voor hoger onderwijs die door de Academie voor onderzoek en hoger onderwijs (ARES) zijn voorgesteld;b) een vertegenwoordiger van de studenten die gezamenlijk door de representatieve studentenorganisaties op gemeenschapsniveau wordt voorgesteld;4° de beheerder van ARES of zijn afgevaardigde. Met raadgevende stem, 1° een vertegenwoordiger van het ESF-agentschap;2° een vertegenwoordiger van de minister van Begroting;3° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor de Europese structuurfondsen;4° een vertegenwoordiger per in de ARES vertegenwoordigde vakbondsorganisatie;5° de in punt 26 bedoelde opdrachthouders;6° de administratieve en pedagogische coördinator als bedoeld in punt 25. Een plaatsvervangend lid wordt benoemd voor elk van de gewone leden bedoeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°.

De leden bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4°, hebben stemrecht.

Externe personen kunnen door de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van een lid van de Raad van het Coördinatie- en Beheercentrum worden uitgenodigd om met raadgevende stem als deskundige deel te nemen aan de vergaderingen van de Raad van het Coördinatie- en Beheercentrum.

In geval van afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door de ondervoorzitter. De werkende en plaatsvervangende leden, bedoeld in het eerste lid, 1°, 2° en 3° worden benoemd door de Minister. De werkende en plaatsvervangende leden bedoeld in lid 1, 3°, a), worden door ARES aan de minister voorgesteld.

Wanneer een werkend of plaatsvervangend lid ontslag neemt of de hoedanigheid verliest waarvoor hij is benoemd, kan hij verder zitting hebben totdat zijn vervanger is benoemd.

Wanneer het mandaat van een werkend lid of plaatsvervangend lid door de gemachtigde en het coördinatieorgaan wordt ingetrokken, houdt hij van rechtswege op zitting te hebben bij het Coördinatie- en Beheerscentrum. § 3. Er wordt een uitvoerend bureau ingesteld, bestaande uit de in hoofdstuk III van deze titel bedoelde personen. ».

Art. 25.In hetzelfde decreet wordt in artikel 38 het woord « globale » vervangen door het woord « specifieke ».

Art. 26.§ 1. In het decreet van 29 juli 1992 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt een artikel 16quater toegevoegd, dat als volgt luidt: « Artikel 16 quater. - Wanneer het nodig zal zijn om de aan de scholen toegewezen lestijden-leraar te laten gelden, kan de hieronder beschreven methode worden toegepast.

Er worden 6 categorieën van lestijden in aanmerking genomen: - lestijden die aan de lagere graad zijn toegewezen (LG) aan leraren van algemene vakken (AV); - lestijden die aan de lagere graad zijn toegewezen aan leraren van technische en kunstvakken (TV + KV); - lestijden die aan de lagere graad zijn toegewezen aan leraren van beroepspraktijk (BP); - lestijden die aan de hogere graad zijn toegewezen (HG) aan leraren van algemene vakken (AV); - lestijden die aan de hogere graad zijn toegewezen aan leraren van technische en kunstvakken (TV en KV); - lestijden die aan de hogere graad zijn toegewezen aan leraren van beroepspraktijk (BP).

Voor elke categorie berekenen de administratieve diensten jaarlijks een gemiddelde kostprijs voor de lestijd door toepassing van de volgende methode: - voor de verschillende categorieën van lestijden worden de gemiddelde jaarlijkse kosten van een voltijds equivalent (VTE) berekend. De gemiddelde jaarlijkse kosten van een VTE worden vervolgens gedeeld door het aantal lestijden dat aan een VTE van de betrokken categorie is verbonden om de gemiddelde jaarlijkse kosten van de lestijd te berekenen; - voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van één VTE per type cursus wordt rekening gehouden met de barema's voor vaste personeelsleden en de barema's voor tijdelijke personeelsleden. Deze barema's zijn gebaseerd op de gemiddelde anciënniteit berekend voor de VTE's die in de betalingslijsten worden opgenomen. Deze barema's worden vermenigvuldigd met het aantal bedoelde VTE's en gedeeld door het totale aantal VTE's voor het betrokken type vak. Het totaal van de aldus berekende barema's komt overeen met de gemiddelde jaarlijkse kosten van één VTE van het type vak in kwestie; - op deze basis is de gemiddelde kostprijs van de LG-lestijd het resultaat van het rekenkundig gemiddelde tussen de kosten van de AV, TV+KV en BP. Hetzelfde geldt voor de HG. De administratieve diensten berekenen de gemiddelde jaarlijkse kosten voor de lestijd in elk van de zes hierboven beschreven categorieën uiterlijk op 30 juni van elk jaar. Deze gemiddelde jaarlijkse kosten van de lestijden worden gebruikt voor de lestijden die in het volgende schooljaar worden toegekend. ». § 2. In artikel 15 van het decreet van 3 juli 1991 betreffende de organisatie van het alternerend secundair onderwijs wordt een paragraaf 7 toegevoegd, die als volgt luidt: « § 7. Wanneer het nodig is om de aan de scholen toegewezen lestijden voor leerkrachten te laten gelden, kan de hieronder beschreven methode worden toegepast. 8 categorieën van lestijden zijn voorzien: - lestijden die aan de lagere graad zijn toegewezen (LG) aan leraren van algemene vakken (AV); - lestijden die aan de lagere graad zijn toegewezen(LG) aan leraren van de technische en kunstvakken (TV+KV); - lestijden die aan de lagere graad zijn toegewezen (LG) aan leraren van beroepspraktijk (BP); - lestijden die aan de lagere graad zijn toegewezen (LG) aan begeleiders; - lestijden die aan de hogere graad zijn toegewezen (HG) aan leraren van algemene vakken (AV); - lestijden die aan de hogere graad zijn toegewezen (HG) aan leraren van technische en kunstvakken (TV+KV); - lestijden die aan de hogere graad zijn toegewezen (HG) aan leraren van beroepspraktijk (BP); - lestijden die aan de hogere graad zijn toegewezen (HG) aan begeleiders.

Voor elke categorie berekenen de administratieve diensten jaarlijks een gemiddelde kostprijs voor de lestijd door toepassing van de volgende methode: - voor de verschillende categorieën van lestijden worden de gemiddelde jaarlijkse kosten van een voltijds equivalent (VTE) berekend. De gemiddelde jaarlijkse kosten van een VTE worden vervolgens gedeeld door het aantal lestijden dat aan een VTE van de betrokken categorie is verbonden om de gemiddelde jaarlijkse kosten van de lestijd te berekenen; - voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van één VTE per type vak wordt rekening gehouden met de barema's voor vaste personeelsleden en de barema's voor tijdelijke personeelsleden. Deze barema's zijn gebaseerd op de gemiddelde anciënniteit berekend voor de VTE's die in de betalingslijsten worden opgenomen. Deze barema's worden vermenigvuldigd met het aantal bedoelde VTE's en gedeeld door het totale aantal VTE's voor het betrokken type vak. Het totaal van de aldus berekende barema's komt overeen met de gemiddelde jaarlijkse kosten van één VTE van het type vak in kwestie; - op deze basis is de gemiddelde kostprijs van de LG-lestijd het resultaat van het rekenkundig gemiddelde tussen de kosten van de AV, TV+KV en BP. Hetzelfde geldt voor de HG. De administratieve diensten berekenen de gemiddelde jaarlijkse kosten voor de lestijd in elk van de zes hierboven beschreven categorieën uiterlijk op 30 juni van elk jaar. Deze gemiddelde jaarlijkse kosten van de lestijden worden gebruikt voor de lestijden die in het volgende schooljaar worden toegekend. ». § 3. In het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs type decreet prom. 03/03/2004 pub. 19/04/2004 numac 2004029120 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende dringende maatregelen inzake niet verplicht onderwijs sluiten tot organisatie van het gespecialiseerd onderwijs wordt een artikel 98/1 toegevoegd, dat als volgt luidt: « Artikel 98/1 - Wanneer het nodig is om de aan de scholen toegewezen lestijden-leraar te laten gelden, kan de hieronder beschreven methode worden toegepast.

Er worden 3 categorieën van lestijden in aanmerking genomen: - lestijden die zijn toegewezen aan leraren van algemene vakken (AV); - lestijden die worden toegewezen aan leraren en begeleiders van technische en kunstvakken (TV+KV); - lestijden die zijn toegewezen aan leraren van beroepspraktijk (BP).

Voor elke categorie berekenen de administratieve diensten jaarlijks een gemiddelde kostprijs voor de lestijden door toepassing van de volgende methode: - voor de verschillende categorieën van lestijden wordt de gemiddelde jaarlijkse kosten van een voltijds equivalent (VTE) berekend. De gemiddelde jaarlijkse kosten van een VTE worden vervolgens gedeeld door het aantal lestijden dat aan een VTE van de betrokken categorie is verbonden om de gemiddelde jaarlijkse kosten van de lestijd te berekenen; - voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van één VTE per type vak wordt rekening gehouden met de barema's voor vaste personeelsleden en de barema's voor tijdelijke personeelsleden. Deze barema's zijn gebaseerd op de gemiddelde anciënniteit berekend voor de VTE's die in de betalingslijsten zijn opgenomen. Deze barema's worden vermenigvuldigd met het aantal beoogde VTE's en gedeeld door het totale aantal VTE's voor het betrokken type vak. Het totaal van de aldus berekende barema's komt overeen met de gemiddelde jaarlijkse kosten van één VTE van het type vak in kwestie; - op deze basis is de gemiddelde kostprijs van de LG-lestijd het resultaat van het rekenkundig gemiddelde tussen de kosten van de AV, TV+KV en BP. Hetzelfde geldt voor de HG. De administratieve diensten berekenen de gemiddelde jaarlijkse kosten voor de lestijd in elk van de zes hierboven beschreven categorieën uiterlijk op 30 juni van elk jaar. Deze gemiddelde jaarlijkse kosten van de lestijden worden gebruikt voor de lestijden die in het volgende schooljaar worden toegekend. »

Art. 27.Dit decreet treedt in werking op 1 juni 2019.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 3 mei 2019.

De Minister-President, belast met Gelijke kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement. Ontwerp van decreet, n° 824-1 - Commissieverslag n° 824-2. - Tekst aangenomen in plenaire zitting, n° 824-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 2 mei 2019.

^