gepubliceerd op 23 maart 2004
Decreet tot regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement
3 MAART 2004. - Decreet tot regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet tot regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° de wet van 19 mei 1994 : de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap 2° het gewestbureau : het gewestbureau, zoals bedoeld in artikel 16 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;3° de voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen : de voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen, zoals bedoeld in artikel 26quater van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met inbegrip van de voorzitter van het gewestbureau wat de kieskring Brussel betreft.Indien de voorzitter van het gewestbureau niet-Nederlandstalig is, worden de hem in dit decreet toegewezen bevoegdheden uitgeoefend door de oudste Nederlandstalige bijzitter van het gewestbureau.
Art. 3.De in artikel 7, § 2, en artikel 10, § 1 en § 3, bedoelde termijnen worden opgeschort tijdens de door het Vlaams Parlement vastgestelde parlementaire recesperiodes en wanneer de zitting van het Vlaams Parlement gesloten is.
Art. 4.In het Vlaams Parlement wordt een Vlaamse Controlecommissie voor cie Verkiezingsuitgaven opgericht, hierna Controlecommissie Verkiezingsuitgaven te noemen.
Het reglement van het Vlaams Parlement bepaalt de samenstelling en cie werking van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven. HOOFDSTUK II. - Aangifte van de verkiezingsuitgaven
Art. 5.§ 1. De individuele kandidaten die deelnemen aan de verkiezing van het Vlaams Parlement delen uiterlijk de 45e dag na de verkiezingen tegen ontvangstbewijs hun verkiezingsuitgaven mee aan de voorzitter van het hoofdbureau van hun kieskring.
De politieke partijen die deelnemen aan de verkiezing van het Vlaams Parlement delen uiterlijk de 45e dag na de verkiezingen tegen ontvangstbewijs hun verkiezingsuitgaven mee aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring in wiens rechtsgebied de zetel van de partij gevestigd is. § 2. De individuele kandidaten en de politieke partijen bewaren de bewijsstukken betreffende hun verkiezingsuitgaven gedurende twee jaar na de datum van de verkiezingen. HOOFDSTUK III. - Controle van de verkiezingsuitgaven
Art. 6.§ 1. De voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen maken, uiterlijk 75 dagen na de datum van de verkiezingen en in 2 exemplaren, een verslag van de uitgaven die de kandidaten besteed hebben aan hun verkiezingspropaganda.
De voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen in wier rechtsgebied de zetel van een partij gevestigd is, maken, uiterlijk 75 dagen na de datum van de verkiezingen en in zoveel exemplaren als het aantal kieskringen vermeerderd met één, een verslag van de uitgaven die de politieke partijen besteed hebben aan hun verkiezingspropaganda.
Bij het maken van hun verslag of verslagen vragen de voorzitters alle inlichtingen en nadere aanvullingen die daartoe noodzakelijk zijn. § 2. Een exemplaar van de in § 1 bedoelde verslagen wordt bewaard door de voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen die het verslag of de verslagen gemaakt hebben.
Het andere exemplaar van de verslagen ligt vanaf de 76e tot de 90e dag na de verkiezingen ter inzage bij de griffie van de rechtbank waar de voorzitter van het hoofdbureau van de betrokken kieskring werkzaam is.
De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring die het in § 1, tweede lid, bedoelde verslag maakt, bezorgt uiterlijk de 76e dag na de verkiezingen een exemplaar van het verslag aan de voorzitters van de andere kieskringhoofdbureaus, die het eveneens bij de griffie van hun rechtbank ter inzage leggen tot de 90e dag na de verkiezingen.
De kiesgerechtigden krijgen, op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen, inzage in het verslag dat betrekking heeft op de kieskring waartoe zij behoren, en kunnen tot de 90e dag na de verkiezingen schriftelijk opmerkingen indienen. § 3. Na afloop van de inzagetermijn bezorgen de voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen onverwijld een exemplaar van hun verslagen, samen met de bijlagen en de opmerkingen van de kiesgerechtigden, aan de voorzitter van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven.
Art. 7.§ 1. De Controlecommissie Verkiezingsuitgaven onderzoekt, met inachtneming van de rechten van de verdediging, de verslagen en opmerkingen, bedoeld in artikel 6. Ze kan zich hierbij laten adviseren door een externe instantie die daartoe door het Vlaams Parlement wordt aangesteld. § 2. Uiterlijk 180 dagen na de dag van de verkiezingen keurt de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven in openbare vergadering een eindverslag over zijn werkzaamheden goed.
Het eindverslag vermeldt : 1° een beoordeling van de juistheid en de volledigheid van de verslagen, bedoeld in artikel 6;2° per politieke partij, liet totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven van die partij;3° per kieskring, het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven van elke lijst, het totaal van de uitgaven van alle kandidaten van een lijst en van elke verkozene afzonderlijk;4° de in 2° en 3° bedoelde gegevens met betrekking tot de overige verkiezingen die op de dag van de verkiezing van het Vlaams Parlement georganiseerd worden;5° de sancties die de Wetgevende Kamers, de gemeenschaps- of gewestassemblees of de door hen aangewezen organen met toepassing van de federale wetgeving betreffende de beperking van de verkiezingsuitgaven hebben opgelegd aan de kandidaten, in de periode die voorafgaat aan de verkiezing bedoeld in artikel 5, en voorzover die sancties nog niet uitgewerkt zijn;6° elke overtreding van de bepalingen van artikel 5 en van artikel 2 en 5 van de wet van 19 mei 1994, met inbegrip van de beslissing om daarover klacht neer te leggen bij de Procureur des Konings;7° de sanctie of sancties opgelegd overeenkomstig artikel 8. Voorafgaand aan de goedkeuring van het eindverslag, stemt de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven afzonderlijk over de in § 2, tweede lid, 1°, 6° en 7°, bedoelde aangelegenheden. § 3. De voorzitter van het Vlaams Parlement bezorgt, naargelang van het geval de politieke partij of de personen ten aanzien van wie de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven de in artikel 8 bedoelde sancties heeft genomen, onmiddellijk een exemplaar van het eindverslag.
Hij stuurt het eindverslag van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven eveneens onmiddellijk naar de diensten van het Belgisch Staatsblad die het uiterlijk 30 dagen na ontvangst in het Belgisch Staatsblad publiceren. HOOFDSTUK IV. - Sanctie- en procedurebepalingen
Art. 8.Een politieke partij verliest gedurende een periode die de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven bepaalt en die ten minste twee en ten hoogste acht maanden duurt, het recht op de aanvullende partijfinanciering die door het Vlaams Parlement uitgekeerd wordt, indien ze : 1° het maximumbedrag overschrijdt dat door artikel 2, § 1, van de wet van 19 mei 1994 wordt toegestaan;2° de verbodsbepalingen overtreedt, bedoeld in artikel 5, § 1, 1° en 1°bis, van de wet van 19 mei 1994;3° uitgaven doet of verbintenissen aangaat voor verkiezingspropaganda zonder die aan de voorzitter van het hoofdbureau van de betrokken kieskring mee te delen;4° nalaat om binnen 45 dagen na de dag van de verkiezingen haar aangifte van de verkiezingsuitgaven te doen.
Art. 9.Met een gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro, of niet een van die straffen alleen, wordt gestraft : 1° eenieder die uitgaven doet of verbintenissen aangaat voor verkiezingspropaganda zonder daarvan aan de voorzitter van het hoofdbureau van de betrokken kieskring mededeling te doen;2° eenieder die geen aangifte doet van zijn verkiezingsuitgaven binnen 45 dagen na de dag van de verkiezingen;3° eenieder die de bewijsstukken betreffende zijn verkiezingsuitgaven niet gedurende twee jaar na de datum van de verkiezingen bewaart.
Art. 10.§ 1. De termijn voor de uitoefening van het initiatiefrecht van de procureur des Konings en voor de indiening van klachten in verband met de inbreuken bedoeld in artikel 9 verstrijkt de tweehonderdste dag na de verkiezingen. § 2. Uiterlijk acht dagen na ontvangst van een klacht die niet ingediend is door de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven, zendt de procureur des Konings een afschrift van die klacht aan de voorzitter van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven. Uiterlijk acht dagen na zijn beslissing vervolging in te stellen, brengt de procureur des Konings de voorzitter van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven hiervan op de hoogte. § 3. Uiterlijk dertig dagen na ontvangst van het afschrift van de ingediende klachten of de beslissing tot vervolging brengt de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven aan de procureur des Konings een met redenen omkleed advies uit over de klachten en vervolgingen waarvan ze, overeenkomstig § 2, door de procureur des Konings op de hoogte is gebracht.
De adviestermijn schorst de vervolgingen. § 4. Eenieder die een klacht heeft ingediend die ongegrond blijkt te zijn, en waarvan vaststaat dat ze is ingediend met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 euro tot 500 euro.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 3 maart 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Voorstel van decreet : 2008, nr. 1. - Verslag : 2008, nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2008, nr.3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 18 februari 2004.