gepubliceerd op 21 februari 1998
Decreet houdende toestemming in het samenwerkingsakkoord van 25 juli 1997 tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de heffing van het kijk- en luistergeld op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad
1 DECEMBER 1997. Decreet houdende toestemming in het samenwerkingsakkoord van 25 juli 1997 tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de heffing van het kijk- en luistergeld op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Het bij dit decreet gevoegde samenwerkingsakkoord betreffende de heffing van het kijk- en luistergeld op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, gesloten op 25 juli 1997 tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap, wordt goedgekeurd.
Art. 2.Voor het jaar 1998 wordt een bedrag van 90,1 miljoen ingeschreven onder basisallocatie 41.02 van activiteitenprogramma 16 van organisatie-afdeling 11 van hoofdstuk 1 van de begroting van de Franse Gemeenschap als dotatie voor algemene werking van de dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 3.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 1 december 1997.
De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de heffing van het kijk- en luistergeld op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad Gelet op artikel 127 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, en op artikel 11, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, inzonderheid op artikel 5 bis, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de decreten van 25 november 1997 van de Franse Gemeenschap, van... van de Vlaamse Gemeenschap en van... van de Duitstalige Gemeenschap houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 25 juli 1997 gesloten tussen de Regeringen van de drie Gemeenschappen waaruit blijkt dat de Gemeenschappen in onderlinge overeenstemming hebben besloten, met toepassing van artikel 5bis, § 5, van de bijzondere wet van 16 januari 1989, vanaf 1997 zelf te zorgen voor de dienst van de gemeenschapsbelasting die bestaat uit het kijk- en luistergeld;
Gelet op de beslissing van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 februari 1997;
Gelet op de beslissing van de Regering van de Vlaamse Gemeenschap van 28 januari 1997;
Overwegende dat het zaak is die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gelokaliseerde belasting te heffen met naleving van de daarop van toepassing zijnde rechtsregels;
Overwegende dat het aangewezen is te dien einde een geïndividualiseerde administratie op te richten die gezamenlijk wordt beheerd door de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap;
De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van Mevr. Laurette Onkelinx en de heer Jean-Claude Van Cauwenberghe, Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken;
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van de heer Luc Van Den Brande, Minister-President, en Mevr.
Wivina Demeester, Minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Zijn overeengekomen als volgt :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1° Gemeenschapsministers van Financiën : de Minister van de Franse Gemeenschap en de Minister van de Vlaamse Gemeenschap die elk bevoegd zijn voor Financiën;2° Bijzondere wet van 16 januari 1989 : de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten;3° Gemeenschapsbelasting : het kijk- en luistergeld bedoeld in artikel 5bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 dat wordt geheven in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;4° Dienst : de Dienst Kijk- en Luistergeld die belast is met de inning van de gemeenschapsbelasting in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad in naam en voor rekening van respectievelijk de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.1. Er wordt een instelling opgericht, genoemd « service Redevance Radio-Télévision dans la Région bilingue de Bruxelles-Capitale - Dienst Kijk- en Luistergeld in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad »De Dienst wordt gerangschikt onder categorie A bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut; zijn zetel is gelegen in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. 2. Op de Dienst zijn de regels inzake organisatie en budgettair en financieel toezicht van toepassing die gelden voor de instellingen die behoren tot de categorie A van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.3. De Dienst staat onder het gezamenlijk beheer en gezag van de Gemeenschapsministers van Financiën.4. Op de dag van de inwerkingtreding van dit akkoord volgt de Dienst op in de rechten en de plichten van de op die datum bestaande Dienst Kijk- en Luistergeld van BELGACOM met betrekking tot de geïnde en de te innen gemeenschapsbelasting in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 3.De Dienst heeft tot taak : 1° de opbrengst van de gemeenschapsbelasting te innen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° toezicht uit te oefenen op de inning van de gemeenschapsbelasting, meer bepaald door het opsporen en vaststellen van overtredingen van wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen ter zake;3° de geschillen te behandelen die rijzen in verband met de inning van de gemeenschapsbelasting en de door de belastingplichtigen verschuldigde sommen terug te vorderen, daaronder begrepen bij dwangbevel;4° de aanvragen om vrijstelling te behandelen en de vrijstellingen te verlenen volgens de wettelijk bepaalde regels en mits de formaliteiten worden vervuld die in onderlinge overeenstemming zijn vastgesteld door de Gemeenschapsministers van Financiën;5° de opbrengst van de heffing van de gemeenschapsbelasting te verdelen tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap, overeenkomstig artikel 5 bis, § 4 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 en volgens de regels die in onderlinge overeenstemming zijn vastgesteld door de Regeringen;6° de netto-opbrengst van de geheven gemeenschapsbelasting zoals bepaald in artikel 6, aan de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap te storten, overeenkomstig de wijze die in onderlinge overeenstemming is vastgesteld door de Regeringen.
Art. 4.1. De berekening en de heffing van de gemeenschapsbelasting gebeurt door inschrijving in het kohier of elke andere wijze die in onderlinge overeenstemming is bepaald door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Regering van de Vlaamse Gemeenschap.
Zolang niet anders in onderlinge overeenstemming door de Regering van de Franse Gemeenschap en door de Regering van de Vlaamse Gemeenschap is bepaald, blijven het invorderingsstelsel dat geregeld wordt door de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld en haar uitvoeringsbesluiten, van toepassing. 2. De technische procedureregels voor de heffing van de gemeenschapsbelasting die moeten worden bepaald ter uitvoering van § 1 van dit artikel, worden vastgesteld in onderling overeenstemming door de Gemeenschapsministers van Financiën.
Art. 5.1. Voor de vervulling van voormelde taken, verlenen de Regering van de Franse Gemeenschap en de Regering van de Vlaamse Gemeenschap dotaties aan de Dienst, binnen de grenzen van de kredieten die daartoe zijn uitgetrokken op hun begrotingen. 2. De toegekende dotaties worden als volgt vastgesteld : - de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap nemen, elk wat haar betreft, de personeelsuitgaven van de Dienst ten laste, verdeeld volgens beide taalrollen; - de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap nemen de andere werkingsuitgaven van de Dienst ten laste, respectievelijk voor 80 % en 20 %; - in de hypothese dat het aantal ambtenaren per taalrol de verhouding 80 % voor de Franse Gemeenschap en 20 % voor de Vlaamse Gemeenschap zou overschrijden, dan heeft de Gemeenschap wier verhouding is overschreden het recht om aan de ambtenaren van haar taalrol bijkomende opdrachten te geven die betrekking hebben op het Kijk- en Luistergeld, maar verschillend zijn van de inning op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. 3. De subsidies die zijn uitgetrokken op de begrotingen van de Franse Gemeenschap en van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgekeerd aan de Dienst volgens de regels die in onderlinge overeenstemming zijn vastgesteld door de Gemeenschapsministers van Financiën.
Art. 6.1. In de begroting en de rekeningen van de Dienst worden de verrichtingen inzake de inning van de gemeenschapsbelasting en de werking afzonderlijk ingeschreven. 2. De verrichtingen inzake de inning van de gemeenschapsbelasting bestaan uitsluitend - qua ontvangsten, uit de bruto-opbrengst van alle ontvangsten, met inbegrip van de boeten; - qua uitgaven, uit de terugbetaling van de onterecht geïnde sommen alsook de storting van de netto-opbrengst van de gemeenschapsbelasting aan de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap; de netto-opbrengst van de gemeenschapsbelasting bestaat uit het verschil tussen de bruto-opbrengst van de ontvangsten en de terugbetaling van de onterecht geïnde sommen. 3. De verrichtingen inzake de werking bestaan uitsluitend uit de ontvangsten en de uitgaven voor administratieve doeleinden.
Art. 7.1. De leidend ambtenaar van de Dienst en de adjunct-leidend ambtenaar zijn bevoegd voor het dagelijks bestuur. 2. De leidend ambtenaar en de adjunct- leidend ambtenaar zijn van een verschillende taalrol.3. De Gemeenschapsministers van Financiën bepalen in onderlinge overeenstemming de handelingen van dagelijks bestuur alsook de bevoegdheidsdelegaties inzake algemene werking, overheidsopdrachten en personeel van de Dienst.
Art. 8.De Regering van de Franse Gemeenschap en de Regering van de Vlaamse Gemeenschap stellen in onderlinge overeenstemming de personeelsformatie van de Dienst vast.
Art. 9.Het personeel van de Dienst is als volgt samengesteld : 1° de leidend ambtenaar en zijn adjunct, bedoeld bij artikel 7, lid 2;2° statutaire personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld door de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of elke andere publieke rechtspersoon;3° ambtenaren van de Dienst;4° eventueel contractueel personeel van de Dienst.
Art. 10.De hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie wordt toegekend aan de ambtenaren van de Dienst Kijk- en Luistergeld die belast zijn met het vaststellen van overtredingen van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld alsook van de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art. 11.De Gemeenschapsministers van Financiën worden gemachtigd een overeenkomst af te sluiten om te voorzien in de dienst van de gemeenschapsbelasting gedurende een overgangsperiode die ingaat op 1 januari 1997.
Art. 12.Voor het jaar 1997 wordt een bedrag van 59,5 miljoen ingeschreven op de basisallocatie 01.01.40 van programma 4 van de organisatie-afdeling 40 van tabel 2 van de begroting van de Franse Gemeenschap als dotatie voor algemene werking van de "Service redevance radio-télévision de la Région bilingue de Bruxelles-Capitale - Dienst Kijk- en Luistergeld in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad" en wordt een bedrag van 16 miljoen ingeschreven op basisallocatie... van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap als dotatie voor algemene werking van de Dienst.
De begroting betreffende de instelling voor het jaar 1997, gevoegd bij dit akkoord, wordt goedgekeurd.
Die dotaties dekken de beheersuitgaven en alle andere kosten die gemaakt worden naar aanleiding van de oprichting van de Dienst.
Art. 13.Dit akkoord treedt in werking op 1 januari 1997 en is gesloten voor onbepaalde duur. Het kan alleen worden opgezegd met toestemming van beide partijen.
Een evaluatie van de inhoud en de toepassingsmodaliteiten zal plaatsvinden in de loop van het eerste semester van 2002.
Brussel, 25 juli 1997.
Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Vlaamse Minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER De Minister-President van de Vlaamse Regering, L. VAN DEN BRANDE Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld