Etaamb.openjustice.be
Bijakte van 28 januari 1998
gepubliceerd op 03 april 1998

Interministeriële conferentie. - Aanhangsel nr. 1 bij het protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022137
pub.
03/04/1998
prom.
28/01/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU


28 JANUARI 1998. Interministeriële conferentie. - Aanhangsel nr. 1 bij het protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid


Gelet op de respectieve bevoegdheden van de federale Staat en van de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna de Gemeenschappen/Gewesten genoemd, wat betreft het te voeren ouderenzorgbeleid;

Gelet op het protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid, inzonderheid op artikel 4;

Overwegende dat de Gemeenschappen/Gewesten in het kader van hun bevoegdheden op specifieke wijze voorzieningen en diensten voor ouderen ontwikkeld hebben naargelang van hun middelen, hun gevoeligheden en hun organisatiestructuren en dat het derhalve moeilijk is om, op korte termijn, een geïntegreerde programmatie van de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen in relatieve cijfers te bepalen;

Overwegende dat, om een evenwichtige financiering van de sociale zekerheid op lange termijn veilig te stellen, de evolutie van het zorgaanbod in de hand moet worden gehouden, waarbij terzelfdertijd de oudere personen een kwalitatief hoogstaande dienstverlening moet worden gegarandeerd.

Overwegende dat 25.000 nieuwe rust- en verzorgingstehuisbedden, voortvloeiend uit de omschakeling van 25.000 rusthuiswoongelegenheden die overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 december 1982 zorgbehoevende personen opvangen, tussen de Gemeenschappen en de Gewesten moeten worden verdeeld, en dit mits inachtneming van de erkenningsnormen van de rust- en verzorgingstehuizen zoals bepaald in artikel 5 van het protocol van 9 juni 1997.

Wordt overeengekomen wat volgt : 1. Op 1 januari 1998 wordt de opvangcapaciteit in de rust-en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : Vlaamse Gemeenschap : 15.369 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Waalse Gewest : in totaal 6.821 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 2.750 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Duitstalige Gemeenschap : 186 rust- en verzorgingstehuisbedden; 2. Op 1 januari 1999 wordt de opvangcapaciteit in de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : Vlaamse Gemeenschap : 18.192 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Waalse Gewest : in totaal 8.398 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 3.320 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Duitstalige Gemeenschap : 216 rust- en verzorgingstehuisbedden; 3. Op 1 januari 2000 wordt de opvangcapaciteit in de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : Vlaamse Gemeenschap : 21.015 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Waalse Gewest : in totaal 9.975 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 3.890 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Duitstalige Gemeenschap : 246 rust- en verzorgingstehuisbedden; 4. Op 1 januari 2001 wordt de opvangcapaciteit in de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : Vlaamse Gemeenschap : 23.838 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Waalse Gewest : in totaal 11.552 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 4.460 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Duitstalige Gemeenschap : 276 rust- en verzorgingstehuisbedden; 5. Op 1 januari 2002 wordt de opvangcapaciteit in de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : Vlaamse Gemeenschap : 26.662 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Waalse Gewest : in totaal 13.129 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 5.029 rust- en verzorgingstehuisbedden;

Duitstalige Gemeenschap : 306 rust- en verzorgingstehuisbedden; 6. De Ministers tot wier bevoegdheid de erkenning van de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen behoort, dienen de federale Minister van Sociale Zaken onverwijld op de hoogte te brengen van elke beslissing tot omschakeling van rusthuisbedden in rust- en verzorgingstehuisbedden.7. Dit aanhangsel treedt in werking op 1 januari 1998. Aldus overeengekomen te Brussel, op 28 januari 1998.

Voor de federale Regering : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER De Minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft : Der Minister-Präsident, Minister für Finanzen, Internationale Beziehungen, Gesundheit, Familie und Senioren, Sport und Tourismus, J. MARAITE Pour le Gouvernement wallon : Le Ministre de l'Action sociale, du Logement et de la Santé, W. TAMINIAUX Pour le Collège de la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Ministre compétent pour l'Aide aux Personnes, Ch. PICQUE Le Ministre compétent pour la Santé, E. TOMAS Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commisie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister bevoegd voor het gezondheidsbeleid, J. CHABERT De Minister bevoegd voor Bijstand aan Personen en Openbaar Ambt, R. GRIJP

^