27 NOVEMBER 1997. Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van de lijst van de inrichtingen die ingedeeld zijn bij titel I van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, wat betreft de opslagplaatsen, sorteer- en/of terugwinningscentra voor oude metalen en/of afgedankte voertuigen

De Waalse Regering, Gelet op de wet van 5 mei 1888 betreffende het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen en op de stoommachines en -ketels, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1974 en 22 december 1989;

Gelet op het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, inzonderheid op titel 1, hoofdstuk II, A, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 februari 1970;

Overwegende dat de opslag en de manipulatie van oude metalen en afgedankte voertuigen gevaarlijk of hinderlijk kunnen zijn voor de openbare veiligheid en het leefmilieu;

Overwegende dat oude metalen en afgedankte voertuigen niet enkel en alleen als giftige of gevaarlijke afval worden beschouwd;

Overwegende dat de opslagplaatsen voor oude metalen en afgedankte voertuigen niet ingedeeld zijn bij de opslagplaatsen waarvoor een vergunning wordt vereist krachtens rubriek 140ter van de nomenclatuur van de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke opslagplaatsen van hoofdstuk II, titel I, van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, Besluit :

Artikel 1.In titel I, hoofdstuk II, A, van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, dat goedgekeurd is bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, worden de volgende rubrieken ingevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.Artikel 25 van titel I, hoofdstuk I, van voormeld algemeen reglement is niet van toepassing op de in artikel 1 bedoelde inrichtingen van klasse 1.

De in artikel 1 bedoelde inrichtingen van klasse 1 die nog niet onderworpen zijn aan een exploitatievergunning en die in bedrijf zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, moeten binnen een termijn van één jaar na deze inwerkingtreding het voorwerp uitmaken van een vergunningsaanvraag.

De exploitatie van deze inrichtingen mag evenwel zonder de bij dit besluit opgelegde exploitatievergunning voortgezet worden tot de kennisgeving van de beslissing die in eerste aanleg werd genomen i.v.m. de overeenkomstig het tweede lid ingediende vergunningsaanvraag. Als deze beslissing niet meegedeeld wordt binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, moet de exploitant met zijn activiteiten ophouden zolang hij niet in het bezit is van een overeenkomstig dit besluit verleende exploitatievergunning.

Art. 3.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 november 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN