gepubliceerd op 19 mei 2009
Besluit van de Waalse Regering betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten naast gangbare en biologische teelten
27 MAART 2009. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten naast gangbare en biologische teelten
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 19 juni 2008 betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten naast gangbare en biologische teelten;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 maart 2009;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 27 maart 2009;
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale overheid van 9 oktober 2008;
Gelet op advies 45.970/4 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2009, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en van de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad, van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met deze organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG;
Gelet op Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Doel en begripsomschrijving
Artikel 1.Dit besluit stelt de nadere regels vast inzake coëxistentie tussen gangbare teelten, biologische teelten en genetisch gemodificeerde teelten, overeenkomstig het decreet van 19 juni 2008 betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten naast gangbare en biologische teelten in overeenstemming met artikel 26bis van Richtlijn 2001/18/EG, waarbij de lidstaten van de Europese Unie ertoe gemachtigd worden om alle nodige maatregelen te nemen om onvoorziene sporen van genetisch gemodificeerde organismen in andere producten te voorkomen, zoals ingevoegd in Richtlijn 2001/18/EG bij artikel 43 van Verordening (E.G.) nr. 1829/2003van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 19 juni 2008 betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten naast gangbare en biologische teelten;2° rand : de rijen van niet genetisch gemodificeerde planten aan de rand van een perceel van genetisch gemodificeerde planten van hetzelfde soort;3° Minister : de Minister bevoegd voor Landbouw;4° Dienst : de Directie Kwaliteit van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst die als controleoverheid wordt aangewezen. Bovendien zijn de in dit decreet bepaalde beschripsomschrijvingen zo nodig van toepassing. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden en procedure voor de inschrijving van de teelten van genetisch gemodificeerde planten Uitbatingvoorwaarden Afdeling 1. - Kennisgevingen aan de derden en verplichtingen van de
derden
Art. 3.De kennisgevingen voorafgaand aan de inschrijving van een teelt van genetisch gemodificeerde planten (GMP) bedoeld in artikel 5, 1°, 2° en 3° van het decreet worden uitgevoerd aan de hand van formulieren die de Dienst ter beschikking stelt van de producent die voornemens is die teelt van GMP aan te planten. Deze formulieren bevatten minstens de inlichtingen en verbintenissen die respectievelijk worden vermeld in de bijlagen 2.1, 2.2. en 2.3. Deze kennisgevingen worden gericht aan de betrokken derden volgens elke modaliteit waardoor de betekenende producent hun ontvangst door die derden kan bewijzen.
Art. 4.§ 1. Elke naburige producent die de kennisgeving betreffende het voornemen van een producent om deze GMP te bebouwen, heeft gekregen, verbindt zich er toe op het kennisgevingformulier dat hij heeft ontvangen, ofwel geen genetisch verenigbare planten binnen de isolatieafstand te bebouwen, ofwel genetisch verenigbare planten binnen de isolatieafstand te bebouwen. Op een kaart op schaal 1/5000 geleverd door de betekenende producent lokaliseert de naburige producent alle percelen waarvan de grenzen zich uitstrekken vóór de isolatieafstand waarvoor hij zich ertoe verbindt genetisch verenigbare planten al dan niet te bebouwen. De naburige producent behoudt een afschrift van de verbintenis genomen tegenover de betekenende producent.
Als de naburige producent tijdens hetzelfde teeltjaar ophoudt met de uitbating van één van de in het eerste lid bedoelde percelen, maakt hij een afschrift van zijn verbintenis tegenover de betekenende producent over aan elke producent die hem tijdens hetzelfde teeltjaar zou opvolgen of, bij gebrek aan opvolgende producent, aan de eigenaar van het perceel als hijzelf niet de eigenaar is. Die verbintenis wordt overgemaakt volgens elke modaliteit waardoor de naburige producent de goede informatie van de opvolgende producent of van de eigenaar van het betrokken perceel kan bewijzen. De opvolgende producent neemt de verantwoordelijkheid voor de verbintenis genomen door de producent die de kennisgeving van de teelt heeft gekregen. § 2. De verbintenis van de naburige producent om genetisch verenigbare planten te bebouwen op een perceel dat zich uitstrekt vóór de isolatieafstand maakt de aanvraag tot inschrijving van de genetisch gemodificeerde teelt bij de controleoverheid niet-ontvankelijk tenzij, overeenkomstig artikel 7, 6°, b, van het decreet, voor de teelten en onder de voorwaarden vermeld in bijlage 1, de naburige producent zich ertoe verbindt de oogst van het betrokken perceel, die geëtiketteerd wordt als GGO-bevattend, te gebruiken of op de markt te brengen, ongeacht het G.G.O-gehalte van het geoogste product. § 3. De naburige producent is verplicht de in § 1 bedoelde verbintenis terug te zenden aan de betekenende producent binnen 15 dagen na de datum van zending of overmaking van het kennisgevingformulier. De poststempel of de datum van een getekend ontvangstbewijs geldt als bewijs zowel voor de zending van de kennisgeving van de teelt als voor de zending van de verbintenis van de naburige producent. Het achterwege blijven van een reactie op de kennisgeving binnen een termijn van 15 kalenderdagen na de zendingsdatum wordt beschouwd als een stilzwijgende verplichting om binnen de isolatieafstand geen plantensoorten te telen die genetisch verenigbaar zijn.
Art. 5.De verplichtingen van de eigenaar die het voorwerp uitmaken van een kennisgeving, zoals bepaald in artikel 5, 3°, van het decreet, van een voorgenomen teelt van genetisch gemodificeerde planten op het perceel dat hij bezit, worden per soort in bijlage 1 bepaald. Afdeling 2. - Aanvraag tot inschrijving
Art. 6.De inschrijving van een genetisch gemodificeerde teelt bij de Dienst, hierna de inschrijving genoemd, betreft een perceel, zoals bepaald in de oppervlakteaangifte en steunaanvraag, voor het bebouwen van een gegeven GGP gedurende het eerste teeltseizoen volgend op de aanvraag tot inschrijving van de teelt. De aangrenzende percelen die door één enkele producent uitgebaat worden om één en hetzelfde soort GGP te produceren, dat gekenmerkt wordt door dezelfde genetische gebeurtenis of dezelfde verbinding van genetische gebeurtenissen, maken slechts het voorwerp uit van één enkele aanvraag tot inschrijving.
De aanvraag tot inschrijving wordt aan de Dienst gericht. De laatste data van ontvangst van de ontvankelijke aanvragen worden per soort in bijlage 1 bepaald. De Dienst kan deze data uitstellen als bijzondere weersomstandigheden het rechtvaardigen.
Art. 7.De in artikel 7 van het decreet bedoelde aanvraag tot inschrijving wordt gericht aan de Dienst aan de hand van een door hem geleverd formulier. Het formulier voor de inschrijvingsaanvraag vermeldt de verbintenissen van de producent die om de inschrijving van een teelt verzoekt, zoals bepaald in artikel 5, 6° en 8°, van het decreet. Afdeling 3. - Bijdragen
Art. 8.Overeenkomstig artikel 10 van het decreet worden de bestanddelen van de bijdrage aan het Fonds als volgt vastgesteld : 1° administratieve kosten : a.de controlekosten die een forfaitair gedeelte van 80 euro per perceel omvatten, waarbij een variabel bedrag komt, dat per soort in bijlage 1 bepaald wordt. b. de dossierkosten worden bepaald op 50 euro per perceel;2° de solidariteitskosten worden bepaald in bijlage 1 per ha en per perceel voor elk soort dat voor het teelten wordt toegelaten. Afdeling 4. - Algemene exploitatievoorwaarden
Art. 9.Met zijn inschrijvingsaanvraag verbindt de producent zich ertoe de door de Dienst aangewezen controleur zo vroeg mogelijk en in ieder geval vóór de zaaiing of de oogst op de hoogte te brengen van de zaaiingsdag en van de oogstdag. De Dienst informeert de producent over de identiteit en de personalia van de aangewezen controleur samen met de kennisgeving van de inschrijving van de teelt van GGP.
Art. 10.Elke producent die ophoudt met de exploitatie van een perceel waarop een genetisch gemodificeerd gewas werd geteeld, ongeacht als hij al dan niet eigenaar is van dat perceel, betekent de producent die hem op hetzelfde perceel opvolgt, de exploitatievoorwaarden die hij moet naleven, vóór de exploitatie van het perceel door laatstgenoemde.
Het kennisgevingformulier wordt door de Dienst geleverd. Bij gebrek aan een opvolgende producent word de kennisgeving overgemaakt aan de eigenaar van het perceel. De kennisgevingbewijzen worden door de betekenende producten tijdens 5 jaar bewaard.
Degene die tot de aankoop overgaat of die op enige andere wijze ook het recht overneemt om een perceel te gebruiken waarop GMP geproduceerd zijn, verbindt zich ertoe op het kennisgevingformulier dat hij gekregen heeft, de aan dat perceel gebonden verplichtingen na te leven.
Art. 11.§ 1. Om de onvrijwillige verspreiding van zaden of beplantingen te voorkomen vult de producent de zaaimachine of de pootmachine op pas wanneer de zaaiingsuitrusting volledig geïnstalleerd is op het perceel bestemd om met de GGP ingezaaid te worden, en leegt hij die uitrusting van zijn genetisch gemodificeerde zaden of beplantingen alvorens het perceel te verlaten. Elke bijkomende uitrusting die zaden of beplanten buiten het betrokken perceel kan brengen, wordt nauwkeurig gereinigd alvorens dat perceel te verlaten.
Dezelfde regel is van toepassing op de loonbedrijven die werkzaam zijn de zaaiing of het planten van de GGP. § 2. De hoeveelheid zaden of beplantingen die na de zaaiing of de beplanting overtollig zijn, en het gebruik daarvan wordt vermeld in het in artikel 18 bedoelde bedrijfsregister. De zaden en beplantingen worden in hun oorspronkelijke verpakking bewaard, geëtiketteerd overeenkomstig de vigerende regelgeving en fysiek geïsoleerd van alle andere zaden of beplantingen.
Dezelfde regel is van toepassing op de loonbedrijven die een overschot van genetisch gemodificeerde zaden of beplantingen opslaan. § 3. Bij de oogst beperkt de producent het ontkorrelen tot een maximum door een optimale regeling van het materieel. Na de oogst van het geheel of een gedeelte van een perceel van GGP, worden de oogstvoertuigen op het perceel gereinigd zonder verplichting tot demontage alvorens het perceel te verlaten.
Dezelfde regel is van toepassing op de loonbedrijven die de oogst verrichten.
Art. 12.In het geval van een gewas dat voor de herbicidenweerstand of -tolerantie genetisch gemodificeerd is, verbindt de producent zich ertoe geen planten van een ander soort dat bestand is tegen dezelfde herbicide te bebouwen tot het einde van de toezichtduur bepaald per soort in bijlage 1.
Art. 13.De rand die eventueel geplaatst is rond het genetisch gemodificeerde gewas, bestaat uit levende planten waarvan de bloei gesynchroniseerd is met de bloei van het genetisch gemodificeerde gewas.
Art. 14.De producent verbindt zich ertoe de hergroei van de vorige teelten te vernietigen gedurende de hele toezichtduur bepaald per soort in bijlage 1.
Art. 15.Als de reinigings-, drogings-, ladings- en verpakkingsuitrustingen alsmede de opslaglokalen van de producent niet alleen voor de verwerking van de GGP worden gebruikt, moeten ze voor GGP na hun gebruik nauwkeurig gereinigd worden.
Art. 16.Elke opslag, met inbegrip van de opslag volgend op de eerste handelstransactie, wordt zodanig georganiseerd dat de verspreiding van de GGP in het leefmilieu op de beste manier wordt beperkt, zodat het opgeslagen product geen besmettingsbron vormt voor de gangbare of biologische teelten. De Dienst gaat via peiling na of de vervoer- en opslagvoorwaarden verenigbaar zijn met de coëxistentiebeginselen en met name of ze geen risico voor toevallige besmetting zijn voor de naburige gangbare of biologische teelten.
Art. 17.Voor hun tussenkomst betekent de producent hun verplichtingen aan alle natuurlijke of rechtspersonen die tussenbeide komen in een perceel van GGP alsmede aan de personen die het vervoer of het opslaan van de oogst waarborgen en die geen voorwerp hebben uitgemaakt van een kennisgeving bedoeld in artikel 5 van het decreet. Het kennisgevingformulier wordt door de Dienst geleverd. De kennisgevingbewijzen worden door de producenten tijdens 5 jaar bewaard.
De producent betekent dat een materieel gebruikt is in een teelt van GGP, aan de eerste gebruiker die hem opvolgt tijdens hetzelfde teeltseizoen alvorens laatstgenoemde dat materieel gebruikt, voor zover deze gebruiker geen voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaande kennisgeving overeenkomstig artikel 5 van het decreet.
Het kennisgevingformulier wordt door de Dienst geleverd. De kennisgevingbewijzen worden door de producten tijdens 5 jaar bewaard.
Als het materieel gehuurd is en als de eerste opvolgende gebruiker onbekend is, kan de kennisgeving gericht worden aan het bedrijf dat het materieel verhuurt en dat deze kennisgeving overmaakt aan de eerste opvolgende gebruiker.
Art. 18.De producent van GGP houdt een bedrijfsregister bij. Dat bedrijfsregister wordt tijdens minimum 5 jaar behouden en kan door de Dienst op elk ogenblik geraadpleegd worden. Dat register bevat de volgende gegevens voor elke gebruikte genetisch gemodificeerde variëteit : 1° de naam van het soort en van de gebruikte variëteit alsmede de vermelding van het eenduidig identificatienummer van de genetische modificatie;2° de datum van aankoop van de zaden of beplantingen, de gekochte hoeveelheden en de identificatie van de leverancier;3° de identificatiecode van de percelen waarop de variëteit bebouwd is, zoals bepaald in de oppervlakteaangifte en steunaanvraag van het teeltjaar;4° de datum van zaaiing van de variëteit en de identificatie van de operatoren die de werkzaamheden hebben uitgevoerd;5° de inlichtingen over de niet genetisch gemodificeerde randen die eventueel geïnstalleerd zijn, die de naam van de variëteit en de afmetingen van de rand bevatten;6° de gebruikte hoeveelheid zaden of beplantingen;7° alle tussenkomsten verricht in de teelt (met name de grondverbeteringsmiddelen, de bemesting of fytosanitaire behandelingen) en de identificatie van de operatoren die de werkzaamheden hebben verricht;8° de oogstdatum, de geoogste hoeveelheden en de identificatie van de operatoren die de werkzaamheden hebben uitgevoerd;9° de plaats waar de oogst opgeslagen is;10° de data van verkoop van de oogst, de verkochte hoeveelheden en de identificatie van de koper(s);11° de gegevens betreffende het gebruik van de productie die niet verkocht is. HOOFDSTUK III. - Compensatie van het economische verlies
Art. 19.§ 1. Voor een gangbare teelt maakt het economische verlies slechts het voorwerp uit van een compensatie door het Fonds als de oogst geëtiketteerd moet worden als GGO-bevattend overeenkomstig de vigerende Europese wetgeving.
Voor een biologische teelt maakt het economische verlies slechts het voorwerp uit van een compensatie door het Fonds als de oogst afgekeurd is door een instelling erkend voor de controle op de biologische productie wegens een gehalte aan GGP onverenigbaar met de normen voorgeschreven bij Verordening (EG) 834/2007. van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten. § 2. Voor elk type teelt maakt het economische verlies slechts het voorwerp uit van een compensatie door het Fonds als het gehalte aan GGP vastgesteld of bevestigd is door een analyse uitgevoerd door één van de referentielaboratoria van de federale overheid belast met de controle op de etiketteringverplichtingen of door een laboratorium dat officieel erkend is door die overheid voor de analyses van het gehalte aan GGP. De Dienst kan een monster nemen van de betrokken oogst en overgaan tot een tweede analyse op kosten van het Fonds. § 3. Voor elke kwantitatieve analyse in verband met de wettelijke etiketteringnormen is het monster op grond waarvan het gehalte aan GGP vastgesteld wordt, representatief voor de geanalyseerde oogst en wordt het bij voorkeur genomen overeenkomstig aanbeveling 2004/787/EG van de Europese Commissie betreffende technische richtsnoeren inzake bemonstering en opsporing van genetisch gemodificeerde organismen en materiaal geproduceerd met genetisch gemodificeerde organismen, als of in producten aangeboden, in het kader van Verordening (EG) nr. 1830/2003. Als de monsterneming niet uitgevoerd is door een personeelslid van de terzake bevoegde federale overheid of door een instelling die daartoe door die overheid erkend is, wordt het protocol volgens welk het monster is genomen, ter beschikking gesteld van de Dienst.<0 De compensatiecommissie beoordeelt in dat geval de representativiteit van de gebruikte monsternemingprocedure. § 4. Voor elke monsterneming in verband met de wettelijke etiketteringnormen moet de gebruikte procedure een traceerbaarheid en een voldoende integriteit van de aan de analyse onderworpen monsters mogelijk maken. Als het monster niet verpakt, bewaard en geleverd is aan het analyselaboratorium onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde federale overheid of van een instelling die daartoe door die overheid erkend is, wordt het protocol dat die traceerbaarheid en die integriteit waarborgt, ter beschikking gesteld van de Dienst. De compensatiecommissie beoordeelt in dat geval de geldigheid van het gevolgde protocol.
Art. 20.De oogst waarvoor een compensatie van het economische verlies wordt aangevraagd, moet niet gemengd zijn met producten van andere bedrijven.
Als de oogst voor de eerste handelstransactie het voorwerp heeft uitgemaakt van een mengsel met producten van andere bedrijven, is een aanvraag tot compensatie van het economische verlies evenwel ontvankelijk als een tegensprekelijk monster voor het mengsel genomen is in aanwezigheid van de producent of van zijn afgevaardigde en als het verzegeld is en ter beschikking gesteld van de Dienst. Het monster moet voldoende zijn om een kwantificatie van het gehalte aan genetisch gemodificeerd product mogelijk te maken en om te voldoen aan de eigenschappen bepaald in artikel 19, § 3 en § 4, wat betreft zijn representativiteit en zijn traceerbaarheid.
Art. 21.Degene die op hetzelfde bedrijf tegelijkertijd genetisch gemodificeerde teelten en gangbare teelten produceert, moet, om zijn rechten op een eventuele compensatie te laten gelden, de oogst van de genetisch gemodificeerde planten opgeslagen hebben afzonderlijk van de niet genetisch gemodificeerde producten. De producent identificeert duidelijk de betrokken opslagplaatsen door de vermelding "genetisch gemodificeerde planten" aangevuld met de naam van de variëteit of van de opgeslagen variëteit alsmede het eenduidige identificatienummer die deze variëteiten kenmerkt, aan te plakken.
Art. 22.De volgende omstandigheden hebben een vermindering van de compensatie als gevolg : 1° als de verzoeker in hetzelfde bedrijf genetisch gemodificeerde planten bebouwt van dezelfde genetische gebeurtenis als de gebeurtenis die de oogst heeft besmet, wordt het bedrag van de compensatie met 25 % tot 75 % verminderd.De compensatiecommissie bepaalt de toe te passen vermindering; 2° als kan worden bewezen dat de verzoeker, hoewel hij het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaande kennisgeving, landbouwmaterieel heeft gebruikt dat tijdens hetzelfde teeltjaar gebruikt was in een genetisch gemodificeerde teelt gekenmerkt door dezelfde genetische gebeurtenis als de besmettende gebeurtenis, wordt het bedrag van de compensatie met 25 % tot 75 % verminderd.De compensatiecommissie bepaalt de toe te passen vermindering; 3° als het door de Dienst uitgevoerde onderzoek wijst op bewijselementen die praktijken van de verzoekende producent aantonen die het risico voor het toevallige mengsel duidelijk hebben verhoogd. De compensatiecommissie bepaalt de toe te passen vermindering.
Art. 23.De compensatieaanvraag wordt aan de Dienst gericht aan de hand van het behoorlijk ingevulde formulier dat door hem wordt geleverd, met inachtneming van de in artikel 26, § 2, van het decreet voorgeschreven termijn, waarbij de grensdatum voor ontvankelijkheid van de aanvraag per soort in bijlage 1 wordt bepaald. Om ontvankelijk te zijn, moet de compensatieaanvraag vergezeld gaan : 1° van de certificeringetiketten van de zaden of beplantingen gebruikt voor de teelt waarvan de oogst het voorwerp uitmaakt van een compensatieaanvraag.In voorkomend geval bepaalt de verzoeker het gebruik van boerenzaden of -beplanting die al dan niet binnen het bedrijf gesorteerd worden. Als de zaden door een erkende loonsorteerder gesorteerd zijn, worden de monsters en begeleidingsdocumenten zoals bepaald in het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 2006 betreffende het sorteren tegen loon van zaden van bepaalde soorten van landbouwgewassen bestemd om te worden ingezaaid, ter beschikking gesteld van de Dienst; 2° van de verslagen van de analyseresultaten uitgevoerd voor de identificatie en de kwantificatie van de gebeurtenis of van de besmettende genetische gebeurtenissen;3° in voorkomend geval van de overeengekomen prijs voor de verkoop van het niet besmette product of van de marktprijs op de geplande of werkelijke verkoopdatum, waarbij elk document als bewijs geldt;4° als de oogst geëtiketteerd als GGO-bevattend verkocht is, van de behaalde verkoopprijs, waarbij elk document als bewijs geldt;5° van een afschrift van de documenten met vermelding van de kosten van de monsterneming en van de verrichte analyses als ze gedragen zijn door de verzoekende producent;6° van een afschrift van de bewijsstukken van de kosten voortvloeiend uit de besmetting door genetisch gemodificeerde organismen; 7° van een kaart op schaal 1/5.000 met een duidelijke lokalisatie van de percelen waarop de teelt die het voorwerp heeft uitgemaakt van een compensatieaanvraag is bebouwd, alsmede van de percelen die eventueel afgekeurd zijn wegens de besmetting met GGP. De Dienst deelt de ontvankelijkheid van de aanvraag binnen 15 werkdagen aan de verzoeker mede.
Art. 24.Elke compensatieaanvraag maakt het voorwerp uit van een onderzoek door de Dienst. De resultaten van het onderzoek worden gevoegd bij het dossier betreffende de compensatieaanvraag. De Dienst kan een compensatiebedrag voorstellen aan de compensatiecommissie.
Art. 25.De Dienst stort het door de compensatiecommissie bepaalde bedrag via het Fonds aan de verzoeker. De betalingsprocedure wordt opgestart binnen een maximumtermijn van 30 werkdagen na de beslissing van de commissie.
Art. 26.Elk nieuw feit dat na de sluiting van het compensatiedossier zou voorvallen en dat nieuwe kosten rechtstreeks gebonden aan de aanwezigheid van GGO als gevolg zou hebben, kan het voorwerp uitmaken van een nieuwe compensatieaanvraag.
Art. 27.Overeenkomstig artikel 23, § 3, van het decreet hebben de externe deskundigen die door de compensatiecommissie aangewezen worden, recht op een presentiegeld dat op 1 september 2008 op 75 euro per dienstverlening is bepaald. Dat bedrag wordt volgens de evolutie van de gezondheidsindex aangepast. Deze aanpassing wordt jaarlijks uitgevoerd op grond van de gezondheidsindex van de maand september voor zover die index verhoogd is met minstens 2 % sinds de laatste aanpassing. De betalingen zijn ten laste van het Fonds op grond van een aangifte van schuldvorderingen gericht aan de Dienst.
De reiskosten van de gewone leden en van de uitgenodigde externe deskundigen worden terugbetaald onder de voorwaarden bepaald in artikel 531 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode. De betalingen zijn ten laste van het Fonds op grond van een naar waarheid ingevulde onkostennota gericht aan de Dienst.
De compensatiecommissie vergadert tussen 1 januari en 31 maart na oproeping door de Dienst en voor zover compensatieaanvragen gedurende het vorige kalenderjaar ingediend zijn bij de Dienst. De commissie behandelt de ingediende aanvragen. Indien nodig kan de Dienst de compensatiecommissie bijeenroepen buiten de hierboven bedoelde periode. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere maatregelen Afdeling 1. - Cartografie
Art. 28.Overeenkomstig artikel 27 van het decreet wordt een cartografie van de genetisch gemodificeerde teelten door de Dienst uitgevoerd en gearchiveerd.
Voor elk perceel worden de volgende inlichtingen gegeven : 1° de jaren van de teelt van GGP op het perceel;2° de eenduidige identificatienummers van de bebouwde GGP;3° de namen, adressen en identificatienummer van de producenten van die GGP;4° de namen, adressen en identificatienummer van alle producenten die het perceel hebben uitgebaat tijdens de toezichtperiode die per teelt in bijlage 1 bepaald wordt;5° de dwingende voorwaarden gebonden aan het perceel naar gelang van de soorten GGP die daar ingezaaid zijn;6° alle inlichtingen die voor de controle als nuttig worden beschouwd. De percelen waarvan de oogst besmet is door een GGP maken ook het voorwerp uit van een cartografie. Voor elk besmet perceel wordt het eenduidige identificatienummer van de besmetting en elke informatie nodig voor de opvolging van deze percelen gegeven.
Deze inlichtingen worden tijdens minimum 10 jaar bewaard.
Art. 29.Na de sluiting van de inschrijvingen voor een gegeven soort, wordt elk perceel van GGP ingeschreven bij de Dienst nauwkeurig, met alleen de vermelding van het bebouwde teelt, gelokaliseerd op een kaartdocument dat ter beschikking van het publiek wordt gesteld op de cartografische portaalsite van het Waalse Gewest. De historische gegevens worden ook ter beschikking gesteld van het publiek. Afdeling 2. - GGP-loze zone
Art. 30.Een GGP-loze zone, hierna zone genoemd, wordt bepaald als een geheel van aangrenzende percelen uitgebaat door minstens 3 verschillende producenten die door hun producentnummer geïdentificeerd worden, en dat minstens 150 ha gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest dekt. Het is elke naburige producent verboden genetisch gemodificeerde planten die seksueel verenigbaar zijn met het bij de overeenkomst betrokken soort binnen de isolatieafstand te bebouwen.
Alleen de gronden beschouwd als "agrarische gebieden" in de legende van de kaart betreffende het bodemgebruik van Wallonië zoals bedoeld in de cartografische portaalsite van het Waalse Gewest worden geboekt om de oppervlakte van de zone te bepalen. De niet landbouwgebieden opgenomen als "kunstmatig gemaakte grondgebieden", "bossen en halfnatuurlijke omgevingen", "vochtige gebieden", "wateroppervlakten" of als "niet ingedeeld" in de legende van de kaart betreffende het bodemgebruik in Wallonië onderbreken niet de continuïteit van een zone voor zover een vector met een lengte kleiner dan of gelijk aan de grootste scheidingsafstand bepaald in bijlage 1 voor het betrokken soort twee punten van de zone gelegen aan beide kanten van de bovenvermelde niet agrarische grondgebieden kan verbinden.
Art. 31.De aanvraag betreffende de aanleg van een zone wordt aan de Dienst gericht.
Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag hetgeen volgt omvatten : 1° een kaart op schaal 1/10.000 of een preciezere kaart waarin de bij de overeenkomst betrokken zone en de percelen die laatstgenoemde zone vormen, geïdentificeerd worden. Voor elk perceel of geheel van percelen worden de naam van de producent en de naam van de eigenaar van het perceel gegeven als de producent zelf niet eigenaar is. Elk perceel wordt ook geïdentificeerd door het perceelnummer dat toegekend is in de zo recent mogelijke oppervlakteaangifte en steunaanvraag en dat verbonden is aan het overeenstemmende campagnejaar. Deze referenties van de percelen zullen overeenstemmen met hetzelfde campagnejaar voor alle percelen die de zone vormen; 2° de verbintenis op het door de Dienst geleverde formulier van elke producent die de percelen opgenomen in de zone uitbaat, om op deze percelen geen genetisch gemodificeerde variëteit van het bij de overeenkomst betrokken soort te bebouwen tijdens 5 jaar na de bekrachtiging van die overeenkomst door de Waalse Regering;3° een verklaring van elke producent die percelen opgenomen in de zone uitbaat die getuigt van een recht van uitbating van die percelen van meer dan 1 jaar. De Dienst voert elk nodige onderzoek om de ontvankelijkheid van die overeenkomst te bevestigen en legt het dossier met zijn advies voor aan de Waalse Regering die de overeenkomst bij besluit goedkeurt voor een verlengbare termijn van vijf jaar voor zover de aanvraag geacht wordt ontvankelijk en gerechtvaardigd te zijn. Afdeling 3. - Opvolging
Art. 32.Om de doeltreffendheid van de overeenkomstig het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten genomen maatregelen te beoordelen, wordt een programma m.b.t. de monsterneming en de analyses van de gangbare en biologische teelten uitgewerkt en uitgevoerd door de Dienst in samenwerking met de bevoegde wetenschappelijke instellingen. Dat programma wordt onderworpen en goedgekeurd door het opvolgingscomité overeenkomstig artikel 33. Het toezichtprogramma komt ten laste van de begroting van het Waalse Gewest.
Art. 33.Er wordt een comité voor de opvolging van de coëxistentie opgericht. Dat comité bestaat uit : 1° twee leden voorgedragen door de landbouwvakorganisaties;2° één lid voorgedragen door de vertegenwoordigers van de sector van de biotechnologieën;3° één lid voorgedragen door de vertegenwoordigers van de sector van de biologische landbouw;4° één lid voorgedragen door de vzw "Bioforum Wallonie";5° één lid voorgedragen door het "Centre wallon de Recherche agronomique";6° één lid voorgedragen door de "Faculté d'Ingénierie biologique, agronomique et environnementale" van de "Université Catholique" van Louvain;7° één lid voorgedragen door de "Faculté universitaire des Sciences agronomiques" van Gembloux;8° één lid voorgedragen door elk pilootcentrum in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 29 april 2004 betreffende de erkenning van Pilootcentra voor ontwikkeling en vulgarisatie inzake landbouw, dat betrokken is bij de in het Waalse Gewest bebouwen GGP;9° één lid voorgedragen door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu als waarnemer;10° de directeur van de Directie Milieustaat van het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu of een vertegenwoordiger die hij binnen zijn Directie aanwijst;11° de directeur van de Directie Landbouwkundige Economische Analyse van het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu of een vertegenwoordiger die hij binnen zijn Directie aanwijst 12° de directeur van de Dienst, die voorzit. De Waalse Regering benoemt de leden bedoeld in de punten 1 tot 8 voor een verlengbare termijn van vier jaar.
Art. 34.Het opvolgingscomité komt bijeen na oproeping door zijn voorzitter of op verzoek van minstens drie van zijn leden. Het keurt de verslagen goed en brengt de adviezen uit bij voorkeur per consensus van de aanwezige leden. De consensus wordt bepaald als de afwezigheid van tegenstelling tegen het uitgebrachte advies. Als geen consensus kan gevonden worden, worden het advies of de minderheidsadviezen vermeld na het advies van de meerderheid van de aanwezige leden.
Art. 35.§ 1. Vanaf het jaar van de teelt van GGP op het grondgebied van het Waalse Gewest werkt het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu jaarlijks een verslag uit over de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling van de GGP op het Waalse grondgebied. Wanneer de nodige gegevens beschikbaar zijn, bepaalt dat verslag ook de sociaal-economische impact van deze teelten op de landbouwsector en op het leefmilieu. Het verslag wordt ter advies voorgelegd aan het opvolgingscomité dat het overmaakt aan de Regering.
Voor de elementen die ze betreffen wordt een verspreiding van dat verslag verricht via het situatie-overzicht van het leefmilieu en het jaarlijkse landbouwverslag van de "Conseil supérieur wallon de l'agriculture, de l'agro-alimentaire et de l'alimentation" (Waalse Hoge Raad voor de Landbouw, de Agrovoeding en de Voeding). § 2. Jaarlijks bezorgt het opvolgingscomité de Regering een evaluatie van de toepassing van de coëxistentie-wetgeving gegrond op de door de Dienst geleverde inlichtingen, met name overeenkomstig artikel 24 van het decreet en artikel 32 van dit besluit, en op elke andere gegeven of informatie die hem ter beschikking zou worden gesteld. De opvolgingscommissie beantwoordt de adviesaanvragen van de Regering in verband met de coëxistentie. HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen
Art. 36.De Dienst stelt een vademecum vast dat in het wettelijke kader bepaald bij het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten de verplichtingen van de producenten samenvat en de door de Dienst uitgevoerde controleprocedures beschrijft. Dat vademecum wordt ter beschikking gesteld van het publiek.
Art. 37.Wanneer in het kader van dit besluit gewag wordt gemaakt van het gebruik van een formulier zijn alleen de door de Dienst afgegeven formulieren ontvankelijk.
Art. 38.Wat betreft de genetisch gemodificeerde soorten die bij de goedkeuring van dit besluit op de markt worden gebracht, kan de Minister de technische aspecten van bijlage 1 wijzigen naar gelang van de technische ontwikkeling, de ontwikkeling van de kennis over de GGP, de ontwikkeling van de Europese aanbevelingen over de coëxistentie of wanneer een nieuwe genetische gebeurtenis voor het in de handel brengen wordt toegelaten voor die soorten. De Minister kan de minimale inhoud van de in bijlage 2 bedoelde formulieren betreffende de kennisgeving aan derden wijzigen om ze aan te passen aan de behoeften van de controleoverheid.
Art. 39.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 27 maart 2009.
De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
BIJLAGE 1 I- MAS A) Exploitatievoorwaarden : Verplichtingen : 1. De isolatieafstanden die nageleefd moeten worden tussen het genetisch gemodificeerde maïsperceel en de niet genetisch gemodificeerde teelten van hetzelfde soort zijn de volgende : 600 meter als het genetisch gemodificeerde perceel geen genetisch gemodificeerde rand omvat; 300 meter als het genetisch gemodificeerde perceel een genetisch gemodificeerde rand met een lengte gelijk aan een volledige zaaimachine met minstens 6 rangen omvat; 2. In het geval van een genetisch gemodificeerde teelt waarvan de genetische gebeurtenis de weerstand tegen één of meerdere insecten is, legt de producent in de onmiddellijke omgeving en bij voorkeur aan de rand van de genetisch gemodificeerde teelt een beschermde gebied aan van niet genetisch gemodificeerde planten van hetzelfde soort op een oppervlakte die minstens gelijk is aan 20 % van de oppervlakte van genetisch gemodificeerde teelt.3. De hergroei van het gewas moet vernietigd worden tijdens het jaar volgend op de oogst en vóór de volgende zaaiing van maïs.4. Materieel specifiek voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïs : Zonder waarde Aanbevelingen : 1.Het is aanbevolen minder zaden dan nodig te gebruiken om de in te zaaien oppervlakte te dekken en met niet genetisch gemodificeerde zaden aan de rand op te vullen. Deze optie biedt de opportuniteit om de zaaimachine te kunnen "spoelen" met niet gemodificeerde zaden door de laatste zaaiing van de randen en om zo het risico voor verspreiding door de zaaimachines te beperken. 2. Bij de oogst, als niet genetisch gemodificeerde randen geïnstalleerd zijn, zal het reinigen van de machine voorkomen kunnen worden door één van de randen van het veld die aan het einde geoogst zal worden, te bewaren, waarbij een "spoeling" van de machine met niet genetisch gemodificeerd materiaal wordt gewaarborgd.De oogst van een twintigtal randmeters zorgt voor een voldoende spoeling. 3. Tijdens de ladings- en afladingsverrichtingen van de oogst van de genetisch gemodificeerde planten vanuit de opslaglokalen zorgt de producent ervoor de producten niet te laten vallen en hun verpakkingen (als de producten verpakt zijn) niet te beschadigen.Als dat het geval is, moeten de lokalen nauwkeurig gereinigd worden. 4. De machines vrij laten draaien en op het perceel gedurende een voldoende tijd rijden om het reinigen te verbeteren. Bijzondere vervoervoorwaarden : Zonder waarde B) Verplichtingen van de eigenaar van het perceel waarop het genetisch gemodificeerd gewas is gelegen De verplichting om elke eventuele hergroei van maïs die vóór de volgende zaaiing van maïs zou voorkomen, aan elke producent die op hetzelfde perceel opvolgt, overmaken tijdens het jaar volgend op de oogst van de genetisch gemodificeerde maïs.
C) Lijst van de genetisch verenigbare soorten die bebouwd kunnen worden in de isolatiezone (overeenkomstig artikel 7, 6°, b. van het decreet) Verenigbare soorten Maïs, gangbare teelt.
Bijzondere exploitatievoorwaarden Geen enkele D) Kalender : De inschrijvingsaanvraag wordt aan de Dienst gericht uiterlijk op 1 februari vóór de gewenste teelt.
Referentiedatum van de zaaiingen : 15 april Toezichtduur : 18 maanden na de zaaiingsdatum Grensdatum voor ontvankelijkheid van de compensatieaanvraag : 31 augustus van het jaar volgend op de zaaiing Termijn vermeld in artikel 26, § 1, van het decreet = toezichtduur E) Bijdragen : Controlekosten : 5 euro per 100 randmeter.
Solidariteitskosten per perceel : 40 euro per ha voor de eerste 5 ha, 25 euro per ha voor de bijkomende ha.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten naast gangbare en biologische teelten Namen, 27 maart 2009.
De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
BIJLAGE 2 2.1. Kennisgeving aan de naburige producenten Minimale inlichtingen te verstrekken door de producent die een genetisch gemodificeerd gewas wenst te bebouwen (betekenende producent) : Naam en voornaam Adres van de bedrijfszetel Producentnummer Nummer van het (de) betrokken perceel(elen) (oppervlakteaangifte) en aangiftejaar Minimale inlichtingen ter verstrekken door de producent die de kennisgeving krijgt (naburige producent) : Naam en voornaam Adres van de bedrijfszetel Producentnummer Verklaring en verbintenis van de naburige producent : "Ik verklaar geïnformeerd te zijn over het voornemen van de hierboven vermelde producent om een genetisch gemodificeerd gewas te bebouwen.
Ik exploiteer het (de) perceel (elen) dat(die) duidelijk afgebakend en geïdentificeerd wordt (den) op een kaart op schaal 1/5000 die me is voorgelegd (het nummer van de percelen en het aangiftejaar nader bepalen)" "Ik verbind me ertoe (één van de opties 1 tot 3 kiezen) : 1) genetisch verenigbare plantensoorten te telen op geen enkel van die percelen 2) genetisch verenigbare plantensoorten te telen op één of meerdere van die percelen, die ik wens op de markt te brengen of te gebruiken als GGO-geëtiketteerde teelt (de betrokken percelen bepalen ) 3) genetisch verenigbare plantensoorten te telen op één of meerdere van die percelen, die ik wens op de markt te brengen of te gebruiken als niet GGO-geëtiketteerde teelt (de betrokken percelen bepalen ) Anderzijds verbind ik me ertoe elke informatie over deze verbintenis over te maken aan de producent(en) die me tijdens dat teeltseizoen zou(den) opvolgen op de aangewezen percelen of, bij gebrek aan opvolgende producent, aan de eigenaar van het(de) perceel(elen) waarvan ik niet eigenaar ben." Op het formulier te vermelden aanmaning : "Het gebrek aan antwoord op dat formulier binnen 15 dagen wordt gelijkgesteld met een stilzwijgende verplichting om op de aangewezen percelen geen plantensoorten te telen die genetisch verenigbaar zijn en om die verbintenis over te maken aan de eventuele opvolgende producent (bij gebrek aan opvolgende producent, aan de eigenaar van het (de) perceel (elen))" Diverse bepalingen Het formulier wordt gedateerd en getekend door de betekenende producent in één origineel exemplaar en twee afschriften. De naburige producent tekent het origineel formulier en één afschrift en zendt die terug aan de producent. De betekenende producent voegt het origineel exemplaar bij zijn aanvraag tot inschrijving van het genetisch gemodificeerde gewas bij de Dienst. 2.2. Kennisgeving aan de producenten met wie landbouwmateriaal wordt gedeeld Minimale inlichtingen te verstrekken door de producent die een genetisch gemodificeerd gewas wenst aan te planten (betekenende producent) : Naam en voornaam Adres van de bedrijfszetel Producentnummer Nummer van het (de) betrokken perceel(elen) (oppervlakteaangifte) en aangiftejaar Verklaring van de betekenende producent : "IK verklaar van plan te zijn het volgende genetisch gemodificeerde gewas te bebouwen (te bepalen soort) en geef kennis van dat voornemen aan de hierna vermelde producent met wie ik gewoonlijk landbouwmateriaal deel" Minimale inlichtingen ter verstrekken door de producent die de kennisgeving krijgt (die het landbouwmateriaal deelt) : Naam en voornaam Adres van de bedrijfszetel Producentnummer Verklaring van de producent die de kennisgeving krijgt : "Ik verklaar geïnformeerd te zijn over het voornemen van de hierboven vermelde producent om een genetisch gemodificeerd gewas te bebouwen.
Ik ben op de hoogte van het feit dat als één van met gangbare of biologische producties besmet wordt door een genetisch gemodificeerde plant (hetzelfde eenduidige identificatienummer) die gelijk is aan die bebouwd door de betekenende producent, wordt het bedrag van elke compensatie voor het eventuele geleden economische verlies met 25 tot 75 % naar gelang van de beslissing van de compensatiecommissie verminderd. » Diverse bepalingen Het formulier wordt gedateerd en getekend door de betekenende producent in één origineel exemplaar en twee afschriften. De naburige producent tekent het origineel formulier en één afschrift en zendt die terug aan de betekenende producent. De betekenende producent voegt het origineel exemplaar bij zijn aanvraag tot inschrijving van het genetisch gemodificeerde gewas bij de Dienst. 2.3. Kennisgeving aan de eigenaar of aan de persoon die het exploitatierecht heeft toegekend Minimale inlichtingen te verstrekken door de producent die een genetisch gemodificeerd gewas wenst aan te planten (betekenende producent) : Naam en voornaam Adres van de bedrijfszetel Producentnummer Nummer van het (de) betrokken perceel(elen) van de oogst (oppervlakteaangifte) en aangiftejaar Minimale inlichtingen te verstrekken door de eigenaar die de kennisgeving krijgt (= de eigenaar of de natuurlijke of rechtspersoon van wie de producent het recht om het perceel uit te baten heeft gekregen) : Naam en voornaam Adres Verklaring en verbintenis van de producent die de kennisgeving krijgt : "Ik verklaar geïnformeerd te zijn over het voornemen van de hierboven vermelde producent om een genetisch gemodificeerd gewas te bebouwen op een perceel waarvan ik eigenaar ben of waarvoor ik de exploitatie toelaat. "Ik verbind er me toe elke informatie betreffende de exploitatievoorwaarden van dat perceel indien nodig over te maken aan de opvolgende producenten" Diverse bepalingen Het formulier wordt gedateerd en getekend door de betekenende producent in één origineel exemplaar en twee afschriften. De eigenaar tekent het origineel formulier en één afschrift en zendt die terug aan de betekenende producent. De betekenende producent voegt het origineel exemplaar bij zijn aanvraag tot inschrijving van het genetisch gemodificeerde gewas bij de Dienst.
De verplichtingen van de eigenaar van het perceel waarop het genetisch gemodificeerde gewas gelegen is, die specifiek zijn voor een teelt, worden vermeld in bijlage 1 voor het gewas waarvan sprake.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten naast gangbare en biologische teelten Namen, 27 maart 2009.
De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN