gepubliceerd op 18 maart 2014
Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkennings- en werkingsmodaliteiten van de jachtraden
27 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkennings- en werkingsmodaliteiten van de jachtraden
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 februari 1882 op de jacht, artikel 1, § 1, 4°, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1994;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 mei 1996 tot vastlegging van de voorwaarden en de procedure tot erkenning van de jachtraden;
Gelet op het advies van de Waalse Hoge Jachtraad, gegeven op 21 oktober 2013;
Gelet op advies 54.802/4 van de Raad van State, uitgebracht op 29 januari 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bos en Erfgoed;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° actoren van landelijke aangelegenheden : verenigingen van jagers, eigenaars, landbouwers, verenigingen voor de natuurbescherming of betreffende de sociaal-recreatieve functie van het bos die zich bekend hebben gemaakt bij de directeur om voor de in artikel 12 bedoelde vergaderingen uitgenodigd te worden;2° representatieve vereniging van privé-eigenaars : vereniging van privé-eigenaars, die door de Minister na een oproep tot de kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad aangewezen wordt;3° representatieve vereniging van landbouwers : vereniging van landbouwers, die door de Minister na een oproep tot de kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad aangewezen wordt;4° directeur-generaal : de directeur-generaal van het Operationeel directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;5° directeur : de directeur van het Departement Natuur en Bossen in wiens ambtsgebied de grootste oppervlakte van de territoriale ruimte van de jachtraad gelegen is;6° territoriale ruimte : geografisch gebied waarvan de perken door de Minister na advies van de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" bepaald worden en op schaal waarvan het jachtbeheer door een jachtraad gecoördineerd wordt;7° inspecteur-generaal : de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen;8° Minister : de Minister bevoegd voor de Jacht;9° sector : gedeelte van de territoriale ruimte van een jachtraad, bestaande uit één of meer aangrenzende jachtgebieden die een bepaalde territoriale, geografische, administratieve of ecologische homogeniteit kunnen eisen;10° jachtgebied : geheel van de aangrenzende oppervlakten binnen de territoriale ruimte van een jachtraad, ofwel voor het geheel, ofwel voor het grootste deel en waarop een lid of een vereniging van leden van de jachtraad een jachtrecht bezit en uitoefent.
Art. 2.Om in de zin van artikel 1, § 1, 4°, van de jachtwet van 28 februari 1882 erkend te kunnen worden, moet een jachtraad aantonen dat hij de voorwaarden bepaald in de artikelen 3 en 5 tot 7 naleeft.
Art. 3.De jachtraad moet als vzw opgericht worden, waarvan het voornaamste maatschappelijk doel de coördinatie is van het jachtbeheer over een geheel van jachtgebieden samengebracht in één van de in artikel 1, 6°, bedoelde territoriale ruimten.
Ten zuiden van de Samber-Maaslijn en wanneer de grootte van de jachtraad hoger is dan 20 000 hectare, moet laatstgenoemde zich in biologisch homogene sectoren met een maximale grootte van 20 000 hectare organiseren.
Art. 4.Wanneer een jachtgebied meerdere territoriale ruimten dekt en als het wild er zich vrij kan voortbewegen, kan het onder een enige jachtraad ressorteren voor het geheel van zijn oppervlakte mits instemming van de betrokken jachtraden.
Bij gebrek aan instemming beslist de directeur over de jachtraad waaronder hij ressorteert, waarbij het zo goed mogelijk rekening houdt met het belang van het jachtbeheer.
Art. 5.De statuten van de jachtraad moeten : 1° de toetreding mogelijk maken van elke natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een jachtrecht op een grondgebied dat geheel of gedeeltelijk binnen zijn territoriale ruimte ligt, voor zover dit grondgebied de in artikel 2bis van de jachtwet van 28 februari 1882 bepaalde voorwaarden vervult en voor zover die houder van het jachtrecht met de statuten en het huishoudelijk reglement van de jachtraad instemt;2° elk van de in 1° bedoelde leden één enkele stem in de algemene vergadering toekennen, ongeacht de oppervlakte van het jachtgebied dat het vertegenwoordigt, en binnen de raad van bestuur zorgen voor een vertegenwoordiging van minstens drie categorieën jachtgebieden in termen van oppervlakte;3° de mogelijkheid voor een lid om andere leden in de raad van bestuur of in de algemene vergadering te vertegenwoordigen tot twee volmachten beperken;4° ervoor zorgen dat de volgende personen bovendien lid zullen worden van de algemene vergadering en van de raad van bestuur met stemrecht : a) minstens één vertegenwoordiger van de publiekrechtelijke rechtspersonen, eigenaars van bossen of vlaktes in de territoriale ruimte van de jachtraad, die gekozen is uit een lijst van minstens twee kandidaten voorgedragen door de "Union des Villes et des Communes de Wallonie";b) minstens één privé-eigenaar die minstens 10 ha bossen in de territoriale ruimte van de jachtraad bezit en die gekozen is uit een lijst van minstens twee kandidaten voorgedragen door een representatieve vereniging van privé-eigenaars;c) minstens één landbouwer die gronden in de territoriale ruimte van de jachtraad uitbaat en die gekozen is uit een lijst van minstens twee kandidaten voorgedragen door een representatieve vereniging van landbouwers;5° voorzien in de uitnodiging van de directeurs en de houtvesters van het Departement Natuur en Bossen, die territoriaal bevoegd zijn op de territoriale ruimte van de jachtraad, of van hun afgevaardigden op de vergaderingen van de raad van bestuur en van de algemene vereniging, vergezeld van de nodige werkdocumenten met het oog op een deelneming met raadgevende stem;6° voorzien in de goedkeuring door de algemene vergadering van het huishoudelijk reglement van de jachtraad en van zijn wijzigingen;7° voorzien in de goedkeuring door de raad van bestuur van het in artikel 11 bedoelde activiteitenverslag en het voorleggen ervan aan de algemene vereniging;8° elk lid de mogelijkheid geven, wanneer hij met een sanctie veroordeeld kan worden, opgeroepen te worden om eerst in zijn toelichting en verdedigingsmiddelen gehoord te kunnen worden door het orgaan van de jachtraad belast met het uitspreken van de sanctie die met redenen omkleed moet zijn;9° in geval van niet-naleving van de bepalingen van het huishoudelijk reglement, sancties bepalen die van financiële aard kunnen zijn, de uitsluiting van een lid betreffen, de schietmogelijkheden (maxima) en -verplichtingen (minima) opgelegd bij een afschotplan betreffen of, in geval van foutschot, kunnen bestaan in het tijdelijke of definitieve geven van de trofee ten gunste van de jachtraad.
Art. 6.Het huishoudelijk reglement van de jachtraad is van toepassing op de jachtgebieden van de in artikel 5, 1°, bedoelde leden over hun hele vlakte. Het moet minstens : 1° in voorkomend geval de perken van de sectoren bepalen;2° de categorieën jachtgebieden waarvan sprake in artikel 5, 2°, bepalen, om een vertegenwoordiging van de gebieden in de raad van bestuur te waarborgen;3° zorgen voor de deelneming van de leden aan de uitwerking van het in artikel 11 bedoelde verslag en de verzamelingsmodaliteiten bepalen voor de gegevens die in dit verslag vermeld moeten worden;4° gezamenlijke beheersregels bepalen voor de soorten waarvoor er een regeling van opening en sluiting van de jacht eigen aan de erkende jachtraden bestaat, wanneer die soorten wild aanwezig zijn in de territoriale ruimte;5° in voorkomend geval, de modaliteiten voor de uitwerking van de aanvragen van in artikel 1quater van de jachtwet van 28 februari 1882 bedoelde afschotplannen, die door de jachtraad ter goedkeuring voorgelegd worden aan de directeur, zowel op kwantitatief als kwalitatief gebied, bepalen;het moet ook de uitvoeringsmodaliteiten van die afschotplannen bepalen; 6° de beroepsmodaliteiten bepalen van de leden, die houder zijn van een jachtrecht, tegen de schietmogelijkheden (maxima) en -verplichtingen(minima) die hen voorbehouden worden in het project van aanvraag om toekenning van een afschotplan zoals bedoeld in artikel 1quater van de jachtwet van 28 februari 1882;7° de bestelling en de verdeling van de traceerbaarheidsbanden te gelegener tijd organiseren;8° er de leden toe aansporen om bij te dragen tot een evenwicht "wildfauna-flora" op hun gebieden en de voorkoming en de bemiddeling inzake wildschade aanmoedigen;9° de leden verplichten om het gewonde wild op te zoeken, en hen tegelijkertijd ertoe aansporen om een beroep te doen op de specifiek daartoe aangewezen personen;10° de leden verplichten om mee te werken aan elke actie van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu met het oog op het onderzoek en het beheer van in het wild levend wild of, in voorkomend geval, met het oog op de bestrijding van de ziekten van de wilde fauna.
Art. 7.De statuten en het huishoudelijk reglement van de jachtraad mogen geen bepalingen bevatten : 1° die de openingsperiodes van de jacht van het wild zwijn, de reebokken, de edelherten in niet-beboste omgeving, het damhert en de moeflon contractueel verminderen;2° die de uitsluiting van een lid tijdens twee opeenvolgende jaren als sanctie beschouwen, waarbij elk uitgesloten lid het recht heeft om opnieuw in de jachtraad opgenomen te worden voor zover hij opnieuw met zijn statuten en met zijn huishoudelijk reglement instemt.
Art. 8.De erkenningsaanvraag van een jachtraad moet aan de directeur gericht worden en vergezeld gaan van de volgende gegevens en documenten : 1° een afschrift van het door de algemene vergadering goedgekeurde huishoudelijk reglement;2° de aanduiding op een NGI-kaart op schaal 1/25 000e of 1/20 000e van de omtrek van de verschillende jachtgebieden van de leden;3° de aanduiding van de oppervlaktes van bossen en vlaktes voor elk van de jachtgebieden van de leden.
Art. 9.Na het advies van de directeur te hebben ingewonnen, beslist de inspecteur-generaal over de erkenningsaanvraag. Hij beschikt over een termijn van vijfenveertig dagen te rekenen van de datum van ontvangst van de aanvraag.
Er wordt één enkele jachtraad per territoriale ruimte erkend.
De erkenning wordt voor een onbepaalde duur toegekend.
Art. 10.De jachtraad kan bij aangetekend schrijven een beroep tegen de overeenkomstig dit besluit genomen beslissingen van de inspecteur-generaal indienen bij de directeur-generaal.
Daartoe beschikt hij over een termijn van dertig dagen vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing van de inspecteur-generaal.
De directeur-generaal beschikt over een termijn van 60 dagen om vanaf de datum van ontvangst van het beroep te beslissen. Alvorens te beslissen, vraagt hij het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Chasse".
Art. 11.§ 1. Elke erkende jachtraad moet een jaarlijks activiteitenverslag opmaken, waarvan de inhoud in bijlage bij dit besluit wordt bepaald.
Het jaarlijkse verslag van het jachtjaar "n/n+1" wordt aan de directeur overgemaakt uiterlijk op 31 oktober van het jaar "n+1". De gegevens van de opeenvolgende jaarverslagen worden toegevoegd en worden aangevuld tijdens de periode gedekt door het besluit waarbij de openings-, sluitings- en schorsingsdatums voor de jacht vastgelegd worden. § 2. Op verzoek van de overeenkomstig artikel 12 verenigde verenigingen moet de jachtraad laatsgenoemden zijn verslag mededelen.
Art. 12.De directeur of diens afgevaardigde organiseert één keer per jaar en per jachtraad een vereniging waarin de leden van de raad en plaatselijke vertegenwoordigers van de actoren van landelijke aangelegenheden bij zich bij hem bekend hebben gemaakt, verenigd worden.
Deze vergadering heeft als doel in een overleg te voorzien tussen de leden van de jachtraad en de plaatselijke vertegenwoordigers van de actoren van landelijke aangelegenheden over de uitoefening van de jacht en het beheer van de wildbevolkingen met het oog op een betere samenwerking tussen deze verschillende gebruikers van de landelijke en bosruimte.
Tijdens die vergadering draagt de jachtraad het in artikel 11 bedoelde verslag voor en maakt hij gewag van zijn verwachtingen ten opzichte van de actoren van landelijke aangelegenheden. De plaatselijke vertegenwoordigers van de actoren van landelijke aangelegenheden geven kennis van de bijdrage die ze bereid zijn te leveren voor een betere inachtneming van de belangen van de wilde fauna alsmede van hun verwachtingen ten opzichte van de jachtraad gezien de moeilijkheden die ze met de wildfauna en met de uitoefening van de jacht ondervinden.
De directeur of diens afgevaardigde maakt een proces-verbaal van die vergadering op na goedkeuring van de inhoud door de deelnemende leden, dat gericht wordt aan de leden van de raad en de plaatselijke vertegenwoordigers van de actoren van landelijke aangelegenheden die zich bekend hebben gemaakt. De partnerschappen worden in dit proces-verbaal vastgelegd en bij de volgende vergadering opnieuw onderzocht.
Art. 13.§ 1. Elke ontwerp-wijziging van de statuten of van het huishoudelijk reglement van een overeenkomstig artikel 9 erkende jachtraad wordt van tevoren ter advies voorgelegd aan de directeur. § 2. Wanneer de directeur vaststelt dat een erkende jachtraad de erkenningsvoorwaarden of zijn opdrachten niet meer vervult, kan de inspecteur-generaal, na de vertegenwoordigers van de jachtraad te hebben gehoord, de erkenning schorsen of intrekken voor de duur die hij bepaalt.
Een beroep tegen de beslissing van de inspecteur-generaal wordt ingesteld onder dezelfde voorwaarden als die bedoeld in artikel 10.
Art. 14.Het besluit van de Waalse Regering van 30 mei 1996 tot vastlegging van de voorwaarden en de procedure tot erkenning van de jachtraden wordt opgeheven.
Art. 15.Bij wijze van overgangsmaatregel behouden de jachtraden die overeenkomstig op het besluit van de Waalse Regering van 30 mei 1996 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en -procedure van de jachtraden erkend zijn, hun erkenning tot 30 juni 2015.
Het eerste van de jaarverslagen bedoeld in artikel 11 betreft het jachtraad 2015-2016.
Art. 16.De Minister bevoegd voor de Jacht is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 27 februari 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Openbare werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO
BIJLAGE Elementen van het jaarlijkse activiteitenverslag 1. Uitdagingen en sleutelsoorten wild - Uitdagingen die aangenomen moeten worden tijdens de periode gedekt door het besluit waarbij de openings-, sluitings- en schorsingsdatums voor de jacht vastgelegd worden. - Lijst van de sleutelsoorten, d.w.z. waarvan de coördinatie van het jachtbeheer een prioritaire uitdaging is voor de leden van de raad. 2. Gebieden - Aantal gebieden van de leden, cartografie van de raad, totale oppervlaktes van bossen en vlaktes van de territoriale ruimte.3. Overvloedige aanwezigheid van de bevolkingen - Evaluatie van de dichtheden in het najaar voor het Bocharahert en alle andere evaluaties die eventueel uitgevoerd worden op de sleutelsoorten van het gebied van de betrokken raad (gemiddeld aantal individuen per oppervlakte-eenheid;oppervlaktes waarop een monsterneming plaatsvindt). - Aanduiding van de doelstellingsdichtheden. - Overzicht van de voor die evaluatie uitgevoerde methodes. 4. Gemeenschappelijke beheersregels - Toekenningen in het kader van de bij de wet opgelegde afschotplannen. - Gemeenschappelijke beheersregels voor de sleutelsoorten die niet vallen onder een wettelijk afschotplan 5. Monsternemingen en sterfte Sterfte-inventaris voor alle soorten naar gelang van de geslachten en de leeftijdscategorieën voor de soorten grof wild die het voorwerp uitmaken van jacht- of vernietigingshandelingen, verdeeld per raadsector indien laatstgenoemden bestaan : jacht, vernietiging en andere factoren.6. Wildschade Voor het hert en het wild zwijn, per betrokken soort, aantal schadevergoedingsaanvragen en raming van het totaalbedrag van de schadevergoedingen. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014 betreffende de erkennings- en werkingsmodaliteiten van de jachtraden.
Namen, 27 februari 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Openbare werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO