gepubliceerd op 13 oktober 2003
Besluit van de Waalse Regering houdende integrale voorwaarden i.v.m. de containerparken voor huishoudelijke afvalstoffen
26 AUGUSTUS 2003. - Besluit van de Waalse Regering houdende integrale voorwaarden i.v.m. de containerparken voor huishoudelijke afvalstoffen
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, §§ 2 en 3, 7, en 8;
Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 6 november 2002;
Gelet de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State 34.649/4 gegeven op 8 april 2003 overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving
Artikel 1.Deze integrale voorwaarden zijn van toepassing op de containerparken bedoeld in rubriek 37.20.05.01 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieu-effectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.
Art. 2.Voor de toepassing van deze voorwaarden wordt verstaan onder : - Dienst : de leidend ambtenaar van de « Office wallon des déchets » (Waalse Afvalstoffendienst) of zijn afgevaardigde; - speciale huishoudelijke afvalstoffen : a) de stoffen, producten of preparaten die niet meer gebruikt worden en die onder de gevaarlijke afvalstoffen worden gerangschikt overeenkomstig de begripsomschrijvingen bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststelling van een afvalcatalogus en gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 24 januari 2002;b) de willekeurige pesticiden en fytofarmaceutische producten;c) de verpakkingen die de bovenvermelde stoffen, producten of preparaten die niet meer worden gebruikt, bevatten of hebben bevat;d) de afvalstoffen waarvan het storten of de verwijdering in de centra voor technische ingraving risico's inhoudt voor de menselijke gezondheid en voor het leefmilieu;e) de huishoudelijke afvalstoffen waarvoor bijzondere beheersmethoden bepaald worden door de Waalse Regering in samenspraak met de intercommunales belast met het afvalbeheer; - bestaande inrichtingen : de inrichtingen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit behoorlijk vergund zijn of voor de exploitatie waarvan een vergunning is afgeleverd na indiening van een aanvraag vóór de inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en na indiening van de vergunningsaanvragen tussen de inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en de inwerkingtreding van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw
Art. 3.Het containerpark wordt over zijn gehele omtrek beschermd door een afgerasterde omheining die minstens twee meter hoog is, om op doeltreffende wijze te verhinderen dat personen noch voertuigen er zich buiten de openingsuren toegang toe kunnen verschaffen.
Andere materiële middelen, die vast van aard en blijvend geplaatst zijn, kunnen enkel worden gebruikt voorzover de beschermingsgraad die zij waarborgen minstens even groot is.
Art. 4.Beschikkingen om de visuele hinder te beperken worden in de aanvullende voorwaarden voorgeschreven.
Art. 5.Toe- en uitgang van de inrichting worden zodanig ontworpen dat de aanvoeren en stortingen doeltreffend worden gecontroleerd en dat de verkeersopstoppingen worden voorkomen.
De toegangen zijn ieder voorzien van een stevige poort of hek. Buiten de openingsuren of in afwezigheid van de toezichtaangestelde worden deze poorten of hekken met een hangslot stevig afgesloten.
Art. 6.Alle containers en ontvangers alsmede de opslagen van afvalstoffen gebonden aan de activiteit van het containerpark worden verplicht binnen het park neergezet.
Art. 7.De containers liggen op een gebetonneerde en geasfalteerde oppervlakte. Hun stabiliteit wordt in alle omstandigheden gewaarborgd.
Art. 8.De containers waarvoor gewone ladders worden gebruikt, zijn verboden. Het gebruik van loopbruggen of mobiele trappen voorzien van leuningen is toegelaten.
Art. 9.De materiële beschermingsmiddelen worden voortdurend in goede staat gehouden. HOOFDSTUK III. - Exploitatie Afdeling 1. - Algemeen
Art. 10.§ 1. De aanvullende voorwaarden bepalen de volledige lijst van de in het containerpark toegelaten afvalstoffen. § 2. De landbouwbroeikassen zijn binnen het containerpark toegelaten volgens de modaliteiten die door de exploitant bepaald worden overeenkomstig de bestaande wetgeving. § 3. De afvalstoffen van elektrische of elektronische apparatuur afkomstig van de gezinnen en van de kleinhandelaars die onderworpen zijn aan de terugnameplicht krachtens het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, zijn binnen het containerpark toegelaten overeenkomstig de modaliteiten bepaald in het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan en de milieuovereenkomst betreffende het beheer van deze afvalstoffen. § 4. Afvalstoffen in asbestcement mogen toegelaten worden als het containerpark van de in artikel 39 bedoelde installaties voorzien is. § 5. Versleten banden zijn toegelaten binnen de in de eventuele aanvullende voorwaarden bepaalde perken, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan.
Art. 11.In de inrichting zijn verboden, de aanvoeren en de opslag van met name : - gevaarlijke afvalstoffen in de zin van artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststelling van een afvalcatalogus voortvloeiend uit willekeurige beroepsactiviteiten met uitzondering van afvalstoffen van elektrische of elektronische apparatuur; - krengen; - ruw huisvuil; - slib, slijk en afvalstoffen afkomstig van het onderhoud van de rioleringsnetten en van de straatkolken; - verouderde of gedeclasseerde geneesmiddelen.
Art. 12.De exploitant treft alle nodige maatregelen om de proliferatie van dieren te voorkomen zoals, knaagdieren, insecten, vogels. De verdelging van deze schadelijke dieren kan in de aanvullende voorwaarden worden opgelegd.
Art. 13.De verwijdering van afvalstoffen door verbranding is verboden.
Art. 14.Alle afvalstoffen die binnen het containerpark toelaatbaar zijn overeenkomstig de in de aanvullende voorwaarden bedoelde lijst, worden door de exploitant aanvaard.
Art. 15.Alle nodige maatregelen worden genomen om zich te vergewissen dat de binnen het containerpark gestorte en opgeslagen afvalstoffen van nature en oorsprong de bovenbedoelde voorschriften conform zijn.
De verrichtingen inzake de aanvaarding van afvalstoffen zijn toegelaten onder het toezicht van een aangestelde.
Art. 16.Bij de ingang van de inrichting wordt een paneel op leesbare wijze aangebracht met vermelding van : a) de aard van de inrichting;b) de naam, het adres en het telefoonnummer van de maatschappelijke zetel van de exploitant;c) het telefoonnummer van de bedrijfszetel;d) het adres en het telefoonnummer van de toezichthoudende ambtenaar;e) het(de) telefoonnummer(s) van de in geval van schade of brand te verwittigen dienst(en);f) de dagen en periodes waarin het containerpark toegankelijk is voor het publiek;g) in voorkomend geval, de lijst van de aanvaarde afvalstoffen. Indien het containerpark uitgerust is met een container bestemd voor de afvalstoffen in asbestcement, wordt een paneel voor deze laatste aangebracht. Dit paneel bepaalt de procedure en de conditionering voor de opslag van asbestcement. Afdeling 2. - Ongevaarlijke of inerte afvalstoffen
Art. 17.De uit de inrichting afgevoerde afvalstoffen worden verplicht geïdentificeerd door de bewoordingen bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststelling van een afvalcatalogus.
Art. 18.De afvalstoffen worden rechtstreeks gestort of opgeslagen in de afzonderlijke ontvangers, voorzieningen of containers die aan hun aard aangepast zijn en in goede staat zijn gehouden.
In afwijking van het vorige lid mogen de banden ordelijk op de grond geplaatst worden.
Art. 19.De exploitant installeert een seinsysteem dat aan de omstandigheden aangepast is en dat op duidelijke, leesbare en precieze wijze de aard van de in elke container, voorziening en andere ontvanger toegelaten afvalstof vermeldt.
Art. 20.De voor plantaardige afgewerkte oliën bestemde containers worden geografisch gescheiden van de voor minerale afgewerkte oliën bestemde containers. De opvulling van deze beide typen containers wordt uitsluitend uitgevoerd door de toezichtaangestelde.
Art. 21.Onverminderd artikel 40, worden de opgevulde containers en ontvangers zo spoedig mogelijk afgevoerd.
Art. 22.Het aantal versleten banden dat door een particulier in een containerpark kan worden opgeslagen, wordt bepaald door de exploitant overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan. Afdeling 3. - Speciale huishoudelijke afvalstoffen
Art. 23.De speciale huishoudelijke afvalstoffen worden opgeslagen in een daartoe uitsluitend bestemd speciaal lokaal dat volledig met onbrandbare materialen opgericht is en gescheiden van de aangrenzende lokalen door volle muren of wanden die geen opening vertonen, of door brandwerende deuren. Dit lokaal is voorzien van een stevige en onbrandbare poort die buiten de dagen en uren waarin het containerpark voor het publiek toegankelijk is, gesloten blijft. De opslag van de lege verpakkingen in gesloten zak is buiten het lokaal toegelaten.
Art. 24.Een voorraad van absorbeerproducten is altijd beschikbaar in dit lokaal om aan elke toevallige storting van vloeibare afvalstoffen onmiddellijk te kunnen verhelpen.
Art. 25.Een in dit lokaal aangeplakte affiche en een register van de technische fiches met vermelding van de inzake veiligheid te volgen instructies liggen voortdurend ter inzage van het toezichthoudende personeel zoals alle schriftelijke instructies die nodig zijn om in alle omstandigheden te zorgen voor de netheid van het lokaal en voor de bescherming van de mens en het milieu.
Art. 26.De opslagen van afvalstoffen die met onbrandbare stoffen of preparaten gelijkgesteld worden of die dergelijke stoffen bevatten, zijn beperkt tot : - 50 liter wanneer hun vlampunt lager is dan 21 oC; - 500 liter wanneer hun vlampunt inbegrepen is tussen 21 oC en 50 oC.
Art. 27.De afvalstoffen worden opgeslagen in stevige ontvangers opgericht met materialen met een voldoende chemische weerstand die aan hun eventuele agressiviteit aangepast is.
Deze ontvangers worden voortdurend in goede staat gehouden.
Art. 28.Het is verboden de volgende afvalstoffen in eenzelfde ontvanger op te slaan : afvalstoffen met fysisch-chemische eigenschappen die zo onverenigbaar zijn dat hun aanraking, bij voorbeeld in geval van toevallige storting, van dien aard is dat ze emanaties veroorzaken.
Deze emanaties kunnen : - de brand- of ontploffingsgevaren vermeerderen; - schadelijk zijn voor het milieu of voor de menselijke gezondheid en veiligheid.
Art. 29.De afvalstoffen worden per categorie opgeslagen overeenkomstig de instructies van de personen die ze ophalen of verwijderen, en die de exploitant van tevoren moet raadplegen.
Art. 30.De afvalstoffen worden vóór de ingang van het lokaal door de gebruikers van het containerpark gestort. De toegang tot dit lokaal is hun verboden.
De toezichtaangestelde houdt zich strikt aan de volgende instructies : - de conditionering van gevaarlijke afvalstoffen door overheveling is verboden; - als de aard en/of de chemische verbinding van een afvalstof onbekend is, moet hij zich bij de gebruiker op de hoogte stellen om alle inlichtingen over de identificatie van deze afvalstof te krijgen.
De aangestelde doet alle ingewonnen inlichtingen alsmede de gepaste veiligheidspictogrammen voorkomen op de ontvanger waarin de bedoelde afvalstof is gestort. De verduistering van willekeurige gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen voor persoonlijke doeleinden is verboden.
Art. 31.In het voor de speciale huishoudelijke afvalstoffen bestemde lokaal is een container uitsluitend voorbehouden voor de afvalstoffen waarvan de aard/en of de chemische verbinding onbekend is. De plantaardige of minerale oliën of vetten waarvan de oorsprong onbekend is, of niet door de particulier die ze in het containerpark stort, kan worden gewaarborgd, worden ook in het bovenvermelde containerpark gestort.
Art. 32.De speciale huishoudelijke afvalstoffen worden toevertrouwd : - hetzij aan een erkende ophaler overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en van zijn uitvoeringsbesluiten; - hetzij aan een behoorlijk toegelaten installatie voor de verzameling, de voorbehandeling, de verwijdering of de nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen.
Het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen wordt toevertrouwd aan een erkende vervoerder overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en van zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. 33.Het gehele bevattingsvermogen van de stevige of mobiele ontvangers bestemd voor de afgewerkte motoroliën wordt in de bijzondere voorwaarden bepaald. Het totaalvolume van de containers en andere ontvangers mag in geen geval de in de bijzondere voorwaarden bepaalde waarden overschrijden. HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie
Art. 34.Vóór de uitvoering van het project en vóór elke wijziging van de plaats en/of van de exploitatievoorwaarden die de brandgevaren of de uitbreiding van de brand kunnen wijzigen, raadpleegt de exploitant de territoriaal bevoegde brandweerdienst over de maatregelen die getroffen moeten worden en de uitrustingen waarin voorzien dient te worden inzake brand- en explosiepreventie en -bestrijding, met inachtneming van de bescherming van publiek en milieu.
Art. 35.Het brandbestrijdingsmaterieel is in een goede staat van werking, is beschermd tegen vrieskou, zichtbaar en toegankelijk gemaakt en over de vestiging verspreid geplaatst. Dat materieel wordt jaarlijks gecontroleerd en de exploitant waakt over de kwaliteit van de brandblusproducten.
Art. 36.De afvalstoffen worden opgeslagen in het in artikel 23 bedoelde speciale lokaal om elk brand- en/of ontploffingsgevaar te voorkomen. HOOFDSTUK V. - Water
Art. 37.De voorwaarden voor het lozen van industrieel afvalwater in het oppervlaktewater worden bepaald in de aanvullende voorwaarden. Het lozen van industrieel afvalwater in het oppervlaktewater is verboden. HOOFDSTUK VI. - Lucht Afdeling 1. - Algemeen
Art. 38.Containers van inerte afvalstoffen worden tegen wind beschermd via de plaatsing van windscherm of via stabilisering om het vrijkomen en opvliegen van stof te voorkomen.
De exploitant installeert het materiaal dat noodzakelijk is om in de bevochtiging van de opslag of in de verstuiving van additieven te voorzien om opvliegend stof bij droog weer te beperken.
Art. 39.Als het containerpark de afvalstoffen in asbestcement aanvaardt, wordt een container uitsluitend voor deze laatste voorbehouden. Het wordt ver van de andere containers gehouden of wordt geïsoleerd. De exploitant installeert het materieel dat noodzakelijk is om in de bevochtiging van de opslag of in de verstuiving van additieven te voorzien om opvliegend stof bij droog weer te beperken.
De container van asbestcement wordt binnen 48 uur na de opvulling ervan weggeruimd. Afdeling 2. - Geurbestrijding
Art. 40.Van mei tot september worden de containers van groene afvalstoffen vóór de wekelijkse sluiting van het park weggeruimd, als woningen zich op minder dan 50 meter van de exploitatie bevinden. De bevoegde overheid kan de wegruiming van de afvalstoffencontainers opleggen.
Art. 41.Indien nodig wordt voorzien in verstuivingen met maskerende en/of ontgeurende methodes om tegen de geuren voortvloeiend uit de gisting van de groene afvalstoffen doeltreffend te bestrijden. HOOFDSTUK VII. - Geluid
Art. 42.Er worden maatregelen genomen om te voorkomen dat de trillingen die te wijten zijn aan de activiteiten van de inrichting de stabiliteit van de bouwwerken in het gedrang brengen. HOOFDSTUK VIII. - Herstel in de oorspronkelijke staat na exploitatie
Art. 43.Aan het einde van de exploitatie worden de afvalstoffen afgevoerd naar behoorlijk toegelaten installaties.
Art. 44.De tanks waarin producten werden opgeslagen die het water zouden kunnen verontreinigen, worden geledigd, gereinigd, ontgast en desnoods ontsmet en verwijderd. HOOFDSTUK IX. - Controle, autocontrole en toezicht Afdeling 1. - Exploitatie
Art. 45.De gebruikers hebben slechts toegang tot de inrichting onder het toezicht van een aangestelde die uitdrukkelijk wordt gemachtigd door de exploitant en die onder zijn exclusieve verantwoordelijkheid staat. De exploitant moet ervoor zorgen dat het reglement dat hij aan derden oplegt, wordt nageleefd, voorzover dit reglement niet strijdig is met de exploitatievoorwaarden.
Art. 46.De inrichting beschikt in alle omstandigheden over minstens een personeelslid belast met het toezicht op de aanvoeren en stortingen, overeenkomstig deze voorwaarden. Een exemplaar van deze voorwaarden ligt voortdurend ter inzage van het personeel zoals alle schriftelijke instructies die nodig zijn om voortdurend te zorgen voor de goede werking en voor de netheid van het lokaal.
Art. 47.De exploitant geeft een vorming aan het hele personeel van het containerpark. Deze vorming heeft met name betrekking op : - bepalingen die van toepassing zijn inzake milieuvergunning en afvalstoffenbeheer; - technieken m.b.t. de erkenning en het beheer van de afvalstoffen; - bepalingen betreffende de interne en externe veiligheid; - milieuproblemen gebonden aan de exploitatie van een containerpark.
De personeelsleden met een contract van onbepaalde duur moeten binnen een termijn van maximum 1 jaar na hun aanwerving een vorming genieten.
De exploitant houdt het gedetailleerde programma van de vorming alsmede de lijst van de leraars en van het personeel dat ze volgt, ter beschikking van de Dienst. Dit register wordt bij de bedrijfszetel gehouden.
Art. 48.Alle contracten of overeenkomsten gesloten tussen de exploitant en de firma's of instellingen belast met de afvoering en/of het beheer van afvalstoffen vermelden uitdrukkelijk de installaties waarin ze zullen worden voorbehandeld, gevaloriseerd of verwijderd.
Art. 49.Deze vermeldingen bevatten verplicht : - de personalia van deze installaties; - elke nuttige informatie waaruit blijkt dat hun exploitatie gedekt is door de vereiste vergunningen en dat ze regelmatig toegelaten wordt om de bedoelde afvalstoffen te behandelen. Afdeling 2. - Register
Art. 50.Onverminderd de bepalingen van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en van zijn uitvoeringsbesluiten, die van toepassing zijn op bepaalde categorieën afvalstoffen, houdt de exploitant verplicht een register van de verwijderingen in de vorm van een boek met genummerde bladzijden of elke andere methode die door de Dienst goedgekeurd wordt.
Art. 51.In dit register moet de exploitant de volgende gegevens vermelden : - de datum waarop elke verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van de valoriseerbare afvalstoffen, wordt uitgevoerd; - de naam van de afval bedoeld in de bijzondere voorwaarden; - de personalia van de vervoerfirma of van de ophaler die de verwijdering heeft verricht; - de in gewicht of volume uitgedrukte hoeveelheid afvalstoffen die overeenstemt met dezelfde handeling; - de bestemming van deze afvalstoffen : personalia van het centrum voor technische ingraving, van de installatie voor de verzameling, de installatie voor de nuttige toepassing of voor de verwijdering.
Art. 52.De documenten zoals de lijsten m.b.t. de storting in een centrum voor technische ingraving en de verwijderingscertificaten worden bij dit register gevoegd of in de administratieve zetel gehouden. Met deze documenten kan worden gecontroleerd of de beschikkingen terzake strikt nageleefd worden.
Art. 53.De exploitant stelt zijn register, de bovenbedoelde bijlagen alsmede de in artikel 48 bedoelde contracten gedurende vijf jaar op gewoon verzoek ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar.
Art. 54.De exploitant moet de Dienst een driemaandelijks verslag overmaken, waarin de in gewicht uitgedrukte totale verwijderde hoeveelheden betreffende elke bewoording, met inbegrip van de afvalstoffen bestemd voor de nuttige toepassing, worden vermeld. Dit verslag vermeldt in het bijzonder de datum waarop de driemaandelijkse balans van de verwijderingen bepaald is.
Hoofdstuk X. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 55.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. In afwijking van het vorige lid is dit besluit uiterlijk 1 januari 2004 van toepassing op de bestaande inrichtingen.
Art. 56.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 26 augustus 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET