Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 23 februari 2017
gepubliceerd op 29 maart 2017

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende het sociaal waterfonds

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017201673
pub.
29/03/2017
prom.
23/02/2017
ELI
eli/besluit/2017/02/23/2017201673/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 FEBRUARI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende het sociaal waterfonds


De Waalse Regering, Gelet op Boek II van het Waals Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de artikelen D.240, D.241, D.242, D.243, D.245, D.249 en D.251;

Gelet op het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt;

Gelet op het advies van de "Commission consultative de l'eau" (Wateradviescommissie), gegeven op 20 juni 2016;

Gelet op het advies van het "Comité de contrôle de l'eau" (het Comité voor Watercontrole), gegeven op 30 juni 2016;

Gelet op het rapport van 26 mei 2016 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies nr. 59.917/2 van de Raad van State, gegeven op 14 september 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van de steden en gemeenten van Wallonië), gegeven op 6 juli 2016;

Gelet op de voorstellen van de "Société publique de gestion de l'eau" (Openbare maatschappij voor waterbeheer), in samenwerking met AQUAWAL, betreffende de berekeningsmodaliteiten van het plafond van de financiële tegemoetkoming en de modaliteiten van de financiële tegemoetkoming van het sociaal waterfonds zoals bepaald bij artikel D.243 van het decretale gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet. Dit besluit is uitsluitend van toepassing op het Franstalige grondgebied.

Art. 2.Artikel R.310 van het regelgevende deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt vervangen als volgt : « Art. R.310. Het Sociaal waterfonds is het financieel mechanisme dat op het grondgebied van het Franse taalgebied tussenbeide komt ten gunste van de verbruikers die moeilijkheden ondervinden om hun waterfactuur te betalen.

De opbrengst van de bijdragen in het Sociaal waterfonds wordt voor vier uitgavencategorieën bestemd, namelijk : - 80 % voor de uitgaven inzake tegemoetkoming; - 10 % voor de uitgaven inzake technische verbeteringen; - 9 % voor de uitgaven betreffende de werking van de OCMW's; - 1 % voor de uitgaven betreffende de werking van de "SPGE". »

Art. 3.Artikel R.311 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Art. R.311. § 1. De leveranciers, de "SPGE" en de O.C.M.W.'s dragen bij in de werking van het Sociaal waterfonds volgens de modaliteiten bedoeld in de paragrafen 2 tot 4. § 2. De verdelers : 1° identificeren, bij het afsluiten van het boekjaar of van de begroting, in hun rekeningen en begrotingen, een voorschot voor de uitgaven inzake tegemoetkoming, één voor de uitgaven betreffende de werking van de O.C.M.W.'s, één voor de uitgaven inzake technische verbeteringen en één voor de uitgaven betreffende de werking van de "SPGE"; 2° maken jaarlijks uiterlijk 28 februari aan de "SPGE" een activiteitenrapport over waarin de volgende gegevens voorkomen : a) het in m3 uitgedrukte watervolume gefactureerd voor het vorige jaar;b) het bedrag van de gebruikte fondsen bestemd voor technische verbeteringen, de bestemming ervan, alsook het niet aangewend saldo van het vorig jaar;c) het saldo van de bijdrage in het Sociaal waterfonds van het vorige jaar;3° storten jaarlijks uiterlijk 31 maart aan de "SPGE" : a) op de rekening "werkingskosten" 10 % van het bedrag van de bijdrage dat zij verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 240, 2° en 3°, van het decreetgevende deel;b) op de rekening "saldo van de te bestemmen bijdrage" het saldo storten van de rekening "bijdrage in het Sociaal waterfonds" en het saldo van de rekening "bijdrage in het Fonds voor technische verbeteringen", vastgelegd op 31 december van het vorige jaar;4° delen jaarlijks uiterlijk 28 februari de volgende gegevens per gemeente aan de "SPGE" mee: a) het aantal meters; b) het aantal verbruikers met betalingsmoeilijkheden meegedeeld het vorige jaar op basis van de lijsten bedoeld in artikel R.318; c) het aantal financiële tegemoetkomingen;d) het globaal aantal tegemoetkomingen. Als de leverancier zijn verplichtingen bedoeld in afdeling 1 niet heeft vervuld, laat de "SPGE" hem een herinneringsschrijven betekenen met de aanvraag om de betalingen uit te voeren of de informatie mee te delen.

Als de leverancier zijn verplichtingen nog steeds niet heeft vervuld vijftien dagen na ontvangst van de herinneringsbrief zal de "SPGE" de informatie betreffende het vorig jaar in aanmerking nemen. Meer bepaald, wat betreft de informatie betreffende het volume, zal de "SPGE" in geval van niet communicatie van het volume, als gegeven het laatst bekend volume nemen en zal, elk jaar, een forfait gelijk aan 5 % van het volume toevoegen. Het aldus verkregen cijfer zal toelaten om het bedrag van de bijdrage van elke verdeler aan het sociaal waterfonds te berekenen. § 3. De "SPGE" moet : 1° jaarlijks uiterlijk 15 maart : a) op basis van de voor het voorafgaande jaar gefactureerde watervolumes het totaalbedrag bepalen van de bijdrage van elke verdeler in het Sociaal waterfonds voor het lopende jaar en deelt het hen mee; b) de verdeling van de eenmalige trekkingsrechtenvan het lopende jaar tussen de O.C.M.W.'s bepalen en aan de verdelers meedelen; 2° elk O.C.M.W. jaarlijks uiterlijk 31 maart kennis geven van : a) het bedrag van het eenmalig trekkingsrecht waarover het beschikt voor het lopende jaar;b) de mogelijkheid om de tussenkomst van het Fonds voor technische verbeteringen te vragen bij zijn verdeler;c) via de website van de "SPGE", de jaarlijkse vragenlijst bedoeld in bijlagen XXXVIII, terug te sturen; 3° jaarlijks uiterlijk 30 april : a) aan elk O.C.M.W. de werkingskosten betalen op de rekening "werkingskosten van de O.C.M.W.'s"; b) aan de verdelers van het ambtsgebied van de betrokken ocmw's het bedrag van de bijkomende trekkingsrechten storten zoals bepaald in artikel R.316, § 1, en berekend krachtens artikel R.316, § 2; 4° na goedkeuring van de Raad van bestuur van de maand september, de Minister een jaarverslag overleggen waarin de volgende gegevens voorkomen : a) het bedrag van de bijdrage in het Sociaal waterfonds dat het vorige jaar per verdeler beschikbaar was;b) het bedrag van de bijdrage in het Sociaal waterfonds dat het vorige jaar per verdeler gebruikt werd en het niet aangewend saldo; c) de bedragen betreffende de werkingskosten betaald aan de O.C.M.W.'s.; d) de bedragen betreffende de werkingskosten van de "SPGE".; e) de bedragen bestemd voor de technische verbeteringen en het niet-aangewend saldo; 5° jaarlijks voor 15 december, aan de verdeler het geïndexeerd bedrag meedelen van de bijdrage in het Sociaal waterfonds, alsook het geïndexeerd bedrag van het plafond en van de toeslag per persoon ten laste, overeenkomstig artikel D.330-1 van hetzelfde Wetboek.

Wat betreft punt 1°, a), komen jaarlijks bijkomende trekkingsrechten berekend op basis van artikel R.316, bij de bedragen van de 80 % voor de uitgaven inzake tegemoetkoming berekend op basis van artikel R.313.

Het verkregen totaalbedrag vormt het eenmalig trekkingsrecht.

Betreffende punt 4° wordt, vóór het overmaken aan de Regering en aan het "Comité de contrôle de l'eau" (het Comité voor Watercontrole), een advies over het ontwerp-verslag afgegeven door Aquawal en door de federatie van de O.C.M.W.'s aan de "SPGE". § 4. Elk O.C.M.W. stuurt naar de "SPGE", voor 31 mei van elk jaar, de vragenlijst terug bedoeld in paragraaf 3, 2°. De aldus ingezamelde gegevens worden in het jaarlijs verslag opgenomen.

Art. 4.In artikel R.313, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "85 %" vervangen door de woorden "80 %".

Art. 5.Artikel R.314 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Art. R.314. De sommen geconsigneerd in de rubriek "Fonds bestemd voor technische verbeteringen" dienen voor de tegemoetkoming in de uitgaven voor de technische verbeteringen uitgevoerd ten gunste van verbruikers met betalingsmoeilijkheden of elke andere persoon die in aanmerking komt voor de sociale hulpverlening op basis van het initiatief van het O.C.M.W..

Die technische verbeteringen kunnen onder andere bestaan in de aanpassing van de aansluitingsinstallaties, van de private binneninstallaties en in de opsporing van lekkages in de binneninstallatie van de verbruiker. »

Art. 6.Artikel R.316 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Art. R.316. § 1. Het saldo van de trekkingsrechten van het vorig jaar en het niet gebruikte deel van de fondsen voor de technische verbeteringen van het vorige boekjaar, worden bestemd voor de bijkomende trekkingsrechten.

Elk O.C.M.W. die minstens 80 % van zijn trekkingsrecht van het vorig jaar heeft gebruikt, krijgt een bijkomend trekkingsrecht, op basis van de middelen die niet gebruikt zijn het vorig jaar zoals opgenomen in paragraaf 1 en waarvan het bedrag evenredig is met het gebruik van zijn trekkingsrecht van het vorig jaar ten opzichte van het gebruik van de gecumuleerde trekkingsrechten van alle O.C.M.W.'s die minstens 80 % van hun trekkingsrecht hetzelfde jaar hebben gebruikt.

Dit bedrag wordt berekend naar rato van het aantal aansluitingen bediend door elke verdeler als het grondgebied van een O.C.M.W. door verschillende verdelers bediend wordt. § 2. De "SPGE" bepaalt het bijkomend trekkingsrecht voor het lopende jaar waarover elke O.C.M.W. beschikt dat minstens 80 % van zijn trekkingsrecht het vorig jaar heeft gebruikt, volgens onderstaande formule : S x (udt C.P.A.S./udt C.P.A.S. R) waarbij : S : saldo van de te bestemmen bijdrage (niet gebruikt bedrag van het trekkingsrecht en van het Fonds voor technische verbeteringen); udt CPAS : gebruik voor het vorige jaar van het trekkingsrecht van het O.C.M.W. dat minstens 80 % van zijn trekkingsrecht heeft gebruikt; udt C.P.A.S. R : gebruik, voor het vorige jaar, van de gecumuleerde trekkingsrechten van de O.C.M.W.'s die minstens 80 % van hun trekkingsrecht hebben gebruik ».

Art. 7.Artikel R.320, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 30 april 2009, wordt gewijzigd als volgt : 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De tegemoetkoming van het Sociaal Waterfonds in de betaling van de factuur van de verbruiker met betalingsmoeilijkheden wordt beperkt tot een jaarlijks bedrag van vijfhonderd euro.

Die drempel wordt verhoogd met honderd euro per persoon vanaf de vierde persoon die deel uitmaakt van het gezin van de verbruiker met betalingsmoeilijkheden.

De jaarlijkse tegemoetkoming kan hoger zijn dan de maximumbedragen bedoeld in de vorige leden in de volgende gevallen: 1° in geval van lekkage die een overconsumptie als gevolg heeft en mits een gunstig advies van de verdeler;2° voor een gebruiker die verschillende jaren betalingsachterstanden heeft opgelopen zonder de tegemoetkoming van het fonds jaarlijks te hebben aangevraagd; Die bedragen worden jaarlijks geïndexeerd en op de euro afgerond op grond van de ontwikkeling van de gezondheidsindex t.o.v. de op 1 januari 2017 vigerende index. »; 2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De verdeler, op verzoek van het O.C.M.W., financiert, binnen de perken van de begrotingskredieten, en voert technische verbeteringen uit die het meest aangepast zijn aan de toestand De weigeringen van financiering vanwege de verdeler worden gemotiveerd.

De verdelers dienen het gebruik van de financiële middelen van het Sociaal waterfonds voor technische verbeteringen door de O.C.M.W.'s aan te moedigen en gewag te maken van hun gebruik tijdens het overmaken van het jaarlijks verslag aan de "SPGE" ».

Art. 8.In het regelgevende deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt bijlage XXXVIII vervangen door de bij dit besluit gevoegde bijlage.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2017.

Art. 10.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 23 februari 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO

Bijlage Bijlage XXXVIII bij Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt Jaarlijkse vragenlijst ingevuld en meegedeeld door het O.C.M.W. VERSLAG BETREFFENDE HET SOCIAAL FONDS

O.C.M.W. VAN .........................

BOEKJAAR ........

Gegevens van de contactpersoon aangesteld voor het Sociaal waterfonds binnen uw O.C.M.W. :

Naam : . . . . .

 : . . . . .

 : . . . . .


1. Cijfergegevens te verstrekken door het O.C.M.W. : a) Aantal personen die van het recht op sociale integratie genieten op het grondgebied van uw gemeente op 31/12/...... : b) Aantal aanvragen om tegemoetkoming ingediend door uw O.C.M.W. voor het boekjaar ......... ten gunste :

Een persoon die in staat van wanbetaling verkeert na de termijn van ingebrekestelling


Een persoon buiten staat van wanbetaling bedoeld in het vorig punt


TOTAAL :


c) Onder de personen die in staat van wanbetaling verkeren, hoeveel bevinden zich in een terugkerende toestand van jaar tot jaar ? - 2 opeenvolgende jaren: .............................. - 3 opeenvolgende jaren: .............................. - 4 opeenvolgende jaren of meer: .............................. d) Hoeveel dossiers hebben het voorwerp uitgemaakt van een weigering van toekenning van het Sociaal Waterfonds en voor welk(e) motief (motieven) ?

Voldoend beschikbaar in hoofde van de begunstigde of bepaalde buitengewone posten van de begroting


Gebrek aan samenwerking, klaarblijkelijke onwil van de persoon, onderneemt niet de gevraagde stappen


Factuur op basis van een schatting van het verbruik


Verwijzing naar de schuldbemiddeling, de collectieve schuldenregeling of de budgettaire begeleiding als het ocmw een totale schuldenlast vaststelt


Andere


TOTAAL


2.Bijkomende informatie voor de evaluation en de verbetering van de werking van het Sociaal Waterfonds In het kader van uw interne werking kunt u mij een raming meedelen van het gemiddeld aantal uren gepresteerd door uw diensten over een maand voor het Sociaal Waterfonds ? 3. Opmerkingen - suggesties : a) Over het trekkingsrecht : b) Over het beheer en het gebruik van het Fonds voor technische verbeteringen : c) Overige : De Secretaris, De Voorzitter, ________ Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2017 tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende het sociaal waterfonds. Namen, 23 februari 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO

^