gepubliceerd op 09 november 2022
Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van specifieke steun aan ondernemingen die in hun internationale activiteiten rechtstreeks nadeel ondervinden van de Brexit
22 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van specifieke steun aan ondernemingen die in hun internationale activiteiten rechtstreeks nadeel ondervinden van de Brexit
De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EU) 2021/1755 van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit, de artikelen 5 en 8;
Gelet op het decreet van 2 april 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/1998 pub. 10/04/1998 numac 1998027237 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende oprichting van het "Agence wallonne à l'Exportation" (1) type decreet prom. 02/04/1998 pub. 28/04/1998 numac 1998027274 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten houdende oprichting van het "Agence wallonne à l'Exportation et aux investissements étrangers" (Waals Exportagentschap voor uitvoer en Buitenlandse Investeringen), artikel 2, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 17 december 2015, en vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 28 april 2016;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het "Agence wallonne à l'Exportation et aux investissements étrangers", gegeven op 9 maart 2022;
Gelet op het rapport van 21 april 2022 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 mei 2022;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 2 juni 2022;
Gelet op het advies nr. 148/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 19 juli 2022;
Gelet op het advies nr. 71.722/2/V van de Raad van State, gegeven op 27 juli 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de Brexit de economische structuur van het Waalse Gewest ernstig aantast, zowel op het niveau van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen als op het niveau van grote ondernemingen;
Overwegende dat het jaar 2020 een daling van de Waalse export naar het Verenigd Koninkrijk betekende;
Overwegende dat de Waalse bedrijven sinds de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 1 januari 2020 een stijging van de kosten hebben moeten dragen om zich aan te passen aan de nieuwe regels inzake douane en accijnzen, btw, certificering en normen, alsook op het gebied van logistiek, opleiding van personeel, advies over contracten of aanpassing van IT-instrumenten aan de nieuwe exportvereisten;
Overwegende dat Waalse ondernemingen, om op de Brexit te kunnen reageren en aan de beperkingen en nieuwe eisen van de Brexit te kunnen voldoen, snel over liquiditeiten moeten kunnen beschikken;
Overwegende dat het Europees Parlement en de Raad, gelet op de grote gevolgen van de Brexit, op 6 oktober 2021 Verordening (EU) 2021/1755 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit als instrument voor de financiering van maatregelen ter dekking van de kosten in verband met de directe negatieve gevolgen van de Brexit hebben aangenomen;
Overwegende dat deze Verordening (EU) 2021/1755 het de lidstaten mogelijk maakt steun aan ondernemingen die rechtstreeks negatieve gevolgen van de Brexit ondervinden, te financieren uit de reserve voor aanpassing aan de Brexit door de kosten te dekken die in de subsidiabiliteitsperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023 zijn gemaakt en betaald;
Overwegende dat de in dit besluit bedoelde specifieke steunmaatregel zal worden gefinancierd uit de reserve voor aanpassing aan de Brexit;
Overwegende dat steun op basis van dit besluit slechts mag worden verleend voor een periode die uiterlijk 90 dagen vóór het einde van de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1755 van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit, die momenteel is vastgesteld op 31 december 2023 en eventueel kan worden verlengd, afloopt.
Op de voordracht van de Minister van Buitenlandse handel;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° onderneming: elke entiteit, ongeacht de rechtsvorm ervan, die een economische activiteit uitoefent, waarbij aangemerkt wordt dat overeenkomstig Verordening (EU) nr.1407/2013, alle entiteiten die onder de zeggenschap staan van dezelfde entiteit, als één onderneming dienen te worden beschouwd; 2° de Minister: het lid van de Waalse Regering bevoegd voor Buitenlandse Handel;3° het Agentschap: het Waals Agentschap voor Uitvoer en Buitenlandse Investeringen, afgekort "AWEX";4° aanvrager: de onderneming die een op dit besluit gegronde subsidie-anvraag ingediend heeft;5° de Brexit: de daadwerkelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 31 januari 2020;6° het project op internationaal vlak : de strategie gevolgd door de aanvrager om zijn internationale ontwikkeling te bevorderen;7° het Brexit-initiatief: de concrete uitvoering van het internationale project van de aanvrager wiens activiteiten rechtstreeks negatief zijn beïnvloed door de Brexit om verloren marktaandeel terug te winnen, de stijging van de exportkosten te compenseren of nieuwe kansen buiten de Belgische markt aan te grijpen;8° Verordening (EU) nr.1407/2013 : Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun; 9° de Verordening (EU) 2021/1755 : de Verordening (EU) 2021/1755 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit;10° de subsidiabiliteitsperiode: de referentieperiode bedoeld in artikel 3, punt 1), van Verordening (EU) 2021/1755, eventueel verlengd.
Art. 2.De subsidie bedoeld in dit besluit is een specifieke steunmaatregel ter ondersteuning van de Brexit-initiatieven van de aanvrager. Ze wordt onderworpen aan Verordening (EU) nr. 1407/2013 en Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit 8 Ze vormt een aanvulling op de andere steunregelingen van het Agentschap. HOOFDSTUK 2. - Subsidiabiliteitsvoorwaarden
Art. 3.Om in aanmerking te komen voor de toelagen moet de aanvrager aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° een onderneming zijn die met een "actief" statuut geregistreerd is bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en die haar hoofdbedrijfszetel in het Waalse Gewest heeft.2° met een "actief" statuut in de databank van de uitvoerende ondernemingen van het Agentschap worden geregistreerd of daar een aanvraag tot registratie indienen;3° als gevolg van de Brexit rechtstreekse negatieve gevolgen voor zijn bedrijf hebben ondervonden, gerechtvaardigd : a) door een verlies van ten minste vijf procent van zijn jaaromzet in het Verenigd Koninkrijk exclusief btw vanaf 1 januari 2020 ten opzichte van zijn omzet in het Verenigd Koninkrijk exclusief btw in het referentiejaar 2019;of; b) door een verlies van werkgelegenheid van ten minste één voltijdsequivalent voor een aanvrager met tussen een en negenenveertig personen, ten minste drie voltijdsequivalenten voor een aanvrager met tussen vijftig en honderdnegenennegentig personen en ten minste vijf voltijdsequivalenten voor een aanvrager met ten minste tweehonderd personen of;c) door een stijging van de niet-btw-kosten in verband met Brexit, een stijging van de grondstoffenprijzen uit het Verenigd Koninkrijk, de extra kosten van inkoop buiten het Verenigd Koninkrijk of andere extra kosten van ten minste vijf procent ten opzichte van de niet-btw-kosten van het referentiejaar 2019;4° een concreet en gestructureerd project op internationaal vlak hebben dat indien het tot een goed einde gebracht wordt, een meerwaarde voor de Waalse economie creëert, met name in termen van werkgelegenheidscreatie- of handhaving in het Waalse Gewest of in termen van ontwikkeling van de productie van goederen of diensten in het Waalse Gewest, of in termen van innovatie.5° over een Brexit-initiatief en een project op internationaal vlak beschikken dat voldoet aan de nationale en internationale normen die van toepassing zijn op de beroepssector van de aanvrager met inbegrip van de eventuele deontologische regels;6° aan de wetsbepalingen voldoen die zijn activiteit regelen, en aan de fiscale, sociale en milieuwetgevingen alsook aan de deontologische code of het huishoudelijk reglement dat op zijn beroep van toepassing is;7° geen schuldenaar zijn van eisbare bedragen ten opzichte van het Agentschap;8° niet in liquidatie, faillissement, staking van activiteiten of collectieve insolventieprocedures, met inbegrip van gerechtelijke reorganisatieprocedures, verkeren in enig stadium van de procedure voor de toekenning van subsidies op grond van dit besluit;9° indien de vennootschap meer dan drie jaar bij de Kruispuntbank van Ondernemingen is ingeschreven, mag het eigen vermogen niet kleiner zijn dan de helft van het geplaatste kapitaal;10° geen groepering van ondernemingen, federatie of gemengde kamer van koophandel zijn waarvan de steun wordt geregeld door het besluit van de Waalse Regering van 9 juli 2020 betreffende de ondersteuning van de internationalisering van groeperingen van ondernemingen, gemengde kamers van koophandel en hun leden. Met betrekking tot het eerste lid, 3°, kan de Minister bevoegd voor buitenlandse handel de elementen die de rechtstreekse negatieve impact op de activiteiten van de onderneming van de aanvrager als gevolg van de Brexit rechtvaardigen, aanvullen of specificeren.
In het eerste lid, 1°, is de bedrijfszetel elke inrichting of activiteitcentrum met een bepaald stabiliteitskarakter. De hoofdbedrijfszetel is de zetel die binnen het geheel van de onderneming van de aanvrager, het grootste aantal werknemers tewerkstelt.
In het eerste lid, 4°, waardeert het Agentschap het realistische karakter van deze toegevoegde waarde voor de Waalse economie.
Onderzoek en ontwikkeling, intellectuele eigendom, omzet, werkgelegenheid en directe investeringen in Wallonië, alsook hun respectieve groei, worden in aanmerking genomen bij de voortdurende evaluatie van de toegevoegde waarde in Wallonië. De door de steunaanvrager gegenereerde toegevoegde waarde komt op de eerste plaats en de toegevoegde waarde van de Waalse onderaannemers komt op de tweede plaats.
In het eerste lid, 7°, mag er geen enkelen compensatie worden verricht tussen de schulden van de aanvrager tegenover het Agentschap en een in dit besluit bedoelde subsidie.
Art. 4.De aanvrager kan geen subsidie verkrijgen als hij de voorwaarden bedoeld bij Verordening (EU) nr. 1407/2013 niet in acht neemt.
Bijgevolg wordt het gevraagde subsidiebedrag verminderd met het beschikbare saldo onder het toegestane plafond of wordt het geweigerd indien de toekenning ervan ertoe zou leiden dat de aanvrager de maximumbedragen van de subsidies bedoeld in Verordening (EU) nr. 1407/2013 of de norm die daarvoor in de plaats is gekomen, overschrijdt.
Art. 5.De subsidie wordt niet toegekend als de aanvrager van plan is over te gaan tot een gedeeltelijke of gehele delokalisatie van zijn activiteit naar het buitenland, wat een vermindering of een stopzetting van activiteiten in het Waalse Gewest als gevolg zou hebben.
De aanvrager handhaaft zijn activiteiten op het grondgebied van het Waalse Gewest tijdens een duur van drie jaar te rekenen van de betaling van de subsidie.
Art. 6.De aanvrager kan de in artikel 7 bedoelde subsidie slechts eenmaal in dezelfde oproepperiode ontvangen. HOOFDSTUK 3. - Het in aanmerking komende initiatief en de subsidiabele kosten
Art. 7.Binnen de grenzen van de daartoe in de begroting van het Agentschap vastgelegde kredieten kan aan een aanvrager die voldoet aan de voorwaarden van dit besluit een subsidie van maximaal 30.000 euro worden toegekend ter dekking van de subsidiabele kosten die in verband met zijn Brexit-initiatief worden gemaakt.
Art. 8.Om voor de in artikel 7 bedoelde subsidie in aanmerking te komen, moet het Brexit-initiatief van de aanvrager : 1° verenigbaar zijn met het project op internationaal vlak van de aanvrager;2° een redelijke mate van haalbaarheid hebben;3° niet eerder dan 1 januari 2020 worden uitgevoerd;4° uiterlijk 90 dagen voor het einde van de subsidiabiliteitsperiode volledig worden uitgevoerd.
Art. 9.De in artikel 7 bedoelde subsidiabele kosten zijn alle kosten: 1° voor de aankoop van studies van buitenlandse markten;2° voor de aankoop van computersoftware voor het verrichten van douaneaangiften;3° voor advies of opleiding door externe dienstverleners inzake douaneformaliteiten, juridische of fiscale aangelegenheden;4° voor productcertificering voor landen buiten de Europese Unie;5° voor merkregistratie voor landen buiten de Europese Unie;6° voor etikettering, markering en opwaardering van producten voor het Verenigd Koninkrijk;7° voor het verkrijgen van een EORI "Economic Operator Registration and Identification" nummer. Wanneer de kosten betrekking hebben op de lancering van een nieuw product of de benadering van een nieuwe markt, zijn de in artikel 7 bedoelde in aanmerking komende kosten bovendien alle kosten : 1° voor de aankoop van klantenbestanden en lijsten met buitenlandse e-mailadressen;2° voor de uitvoering en verzending van e-mailing door een internetmarketingspecialist;3° voor de aankoop van e-mailing-kredieten;4° voor callcenterdiensten voor oproepen in het buitenland;5° voor de productie van webinars voor een buitenlands publiek door een internetmarketingspecialist;6° voor internationale verwijzing op zoekmachines door een internetmarketingspecialist;7° voor de verwerving van reclame en internationale verwijzing op zoekmachines, sociale netwerken en onlineplatforms;8° voor de diensten van online beïnvloeders of opinieleiders voor de promotie van de producten of diensten van de aanvrager. Het Agentschap wijst alle kosten af die geen verband houden met de uitvoering van het Brexit initiatief van de aanvrager.
Zelfs wanneer zij verband houden met de uitvoering van het Brexit initiatief van de aanvrager komen de volgende kosten bovendien nooit in aanmerking voor de subsidie: 1° de belasting over de toegevoegde waarde;2° de betaling van de diensten die door de werknemers van de aanvrager of door andere leden van zijn onderneming worden geleverd;3° de betaling van producten of diensten die de aanvrager aan zijn eigen klanten verkoopt;4° kosten die in rekening worden gebracht door leveranciers of dienstverleners die een juridische, financiële, functionele of structurele band met de aanvrager hebben;5° normale en terugkerende werkingsuitgaven van de aanvrager;6° kosten die in contanten worden betaald of door middel van een vergoeding die voortvloeit uit de levering van goederen of diensten;7° uitgaven die door de aanvrager aan derden doorgefactureerd werden;8° uitgaven met een weeldekarakter;9° kosten in verband met de oprichting en de exploitatie van een distributienetwerk in het buitenland;10° kosten waarvoor de aanvrager van mening is toelagen te vragen, waarvoor hij toelagen of financieringen vraagt of heeft ontvangen bij het Agentschap of elk ander orgaan, instelling of openbare overheid;11° kosten die zijn gemaakt en betaald vóór 1 januari 2020 en na de 90e dag vóór het einde van de subsidiabiliteitsperiode. HOOFDSTUK 4. - De toekenningsprocedure Afdeling 1. - Indiening van de subsidieaanvragen
Art. 10.Het Agentschap stelt de openingsdatum en de duur van de oproepperiode vast. Naar gelang van de kredieten die in zijn begroting zijn opgenomen voor de subsidies, kan het Agentschap besluiten meerdere oproepperioden te openen.
Alleen geldige aanvragen worden door het Agentschap in behandeling genomen. Het Agentschap kan de in lid 1 bedoelde oproepperiode voortijdig beëindigen indien het daarvoor beschikbare budget is uitgeput.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder oproepperiode, de door het Agentschap vastgestelde termijn waarbinnen de aanvrager een subsidieaanvraag kan indienen.
Art. 11.De aanvrager dient gratis zijn aanvraag om subsidie in aan de hand van het elektronisch formulier dat op de website van het Agentschap ter beschikking wordt gesteld.
De aanvrager bevestigt dat hij Verordening (UE) nr. 1407/2013 en dit besluit naleeft.
Deze bevestiging belemmert de verificatie van die naleving door het Agentschap niet.
Bovendien verbindt de aanvrager er zich in dit formulier toe om de in de artikelen 12, 13 en 18 bedoelde documenten, tijdens een periode van tien jaar te behouden te rekenen van de datum van storting van de subsidie door het Agentschap, behalve verlenging van de termijn overeenkomstig de wettelijke bepalingen inzake verjaring.
Art. 12.Bij zijn subsidieaanvraag voegt de aanvrager: 1° een beschrijving van zijn project op internationaal vlak en van zijn Brexit-initiatief, met een plan voor de uitvoering ervan en een raming van de kosten;2° wanneer het initiatief gedeeltelijk is uitgevoerd tussen 1 januari 2020 en de datum van indiening van de aanvraag, een overzicht van de gemaakte subsidiabele kosten;3° een gedetailleerde toelichting van de rechtstreekse negatieve gevolgen van de Brexit voor de activiteiten van zijn onderneming, alsmede de bewijsstukken waarmee deze gevolgen kunnen worden aangetoond op basis van de criteria van artikel 3, eerste lid, 3°.Het Agentschap publiceert de aanvaarde bewijsstukken op zijn website; 4° een schuldvorderingsverklaring tot betaling van het in artikel 17 bedoelde voorschot onder de opschortende voorwaarde van de in artikel 16 bedoelde beslissing tot aanvaarding;5° elk nuttig document om zijn aanvraag te steunen. De in lid 1, 2°, bedoelde afrekening van de gemaakte subsidiabele kosten en de in lid 1, 4°, bedoelde schuldvorderingsverklaring worden opgesteld volgens de modellen die op de website van het Agentschap beschikbaar worden gesteld.
Art. 13.In afwijking van artikel 12 dient de aanvrager, wanneer het initiatief van de aanvrager op de datum van indiening van de aanvraag volledig is uitgevoerd, bij de subsidieaanvraag : 1° een beschrijving van zijn internationale project en Brexit-initiatief, samen met een commercieel verslag en een verantwoording van de gemaakte subsidiabele kosten;2° een gedetailleerde toelichting van de rechtstreekse negatieve gevolgen van de Brexit voor de activiteiten van zijn onderneming, alsmede de bewijsstukken waarmee deze gevolgen kunnen worden aangetoond op basis van de criteria van artikel 3, eerste lid, 3°.4° een schuldvorderingsverklaring tot betaling van de totaliteit van het bedrag van de subsidie onder de opschortende voorwaarde van de in artikel 16 bedoelde beslissing tot aanvaarding;4° de gedetailleerde facturen betreffende het gesubsidieerde initiatief die op naam van de aanvrager zijn opgesteld en in zijn boekhouding zijn opgenomen: 5° de rekeninguittreksels of aftrekken van de kredietkaarten van de aanvrager waarin de identiteit van de aanvrager als opdrachtgever duidelijk wordt vermeld en;6° elk nuttig document om zijn aanvraag te steunen. De in lid 1, 1°, bedoelde afrekening en het commercieel verslag van de gemaakte subsidiabele kosten en de in lid 1, 3°, bedoelde schuldvorderingsverklaring worden opgesteld volgens de modellen die op de website van het Agentschap beschikbaar worden gesteld.
Met betrekking tot het eerste lid, 5°, zijn betalingen in contanten of door middel van een vergoeding voor goederen of diensten niet toegestaan. De in het eerste lid, 5°, bedoelde rekeninguittreksels of aftrekken van de kredietkaarten vormen het enige door het Agentschap aanvaarde betalingsbewijs.
Art. 14.De aanvraag wordt geacht geldig te zijn ingediend in de zin van artikel 10, tweede lid, wanneer de aanvrager een ontvangstbevestiging ontvangt van zijn elektronische aanvraagformulier met vermelding van een dossiernummer. Afdeling 2. - Onderzoek van de subsidie-aanvraag, beslissing tot
toekenning van de subsidie en storting van de subsidie
Art. 15.Het Agentschap onderzoekt elke geldige ingediende aanvraag in de zin van artikel 10, tweede lid, en kan de aanvrager erom verzoeken hem elke aanvullende informatie die het nuttig acht te verstrekken.
Het Agentschap weigert elke aanvraag die de toekenningsvoorwaarden niet duidelijk naleeft. In andere gevallen blijft het Agentschap de aanvraag onderzoeken.
Art. 16.Na afloop van het onderzoek aanvaardt of verwerpt de directeur van het Agentschap de aanvraag bij een met redenen omkleed besluit. In geval van goedkeuring neemt de Administrateur-generaal een beslissing tot toekenning van de subsidie aan, dat het maximaal toegekende bedrag alsook de voorwaarden van toekenning van de subsidie bepaalt.
Het Agentschap zorgt voor de opvolging van de beslissing van de Administrateur-generaal en deelt ze aan de aanvrager mede.
Art. 17.Na kennisgeving van de toekenningsbeslissing betaalt het Agentschap een eerste schijf van de subsidie van 10.000 euro aan de aanvrager op basis van zijn schuldvorderingsverklaring als bedoeld in artikel 12, eerste lid, 4°.
Wanneer de geraamde kosten van het initiatief van de aanvrager in de subsidieaanvraag zijn vermeld en minder dan 10.000 euro bedragen, is het bedrag van de in lid 1 bedoelde eerste schijf van subsidie niet hoger dan het geraamde bedrag van het initiatief.
Art. 18.Zodra het gesubsidieerde Brexit-initiatief is voltooid, en uiterlijk 90 dagen voor het einde van de subsidiabiliteitsperiode, stuurt de aanvrager het Agentschap elektronisch : 1° een commercieel verslag met de resultaten van het gesubsidieerde initiatief;2° een overzicht van de gemaakte subsidiabele kosten;3° een schuldvorderingsverklaring tot betaling van het saldo van de subsidie.4° de gedetailleerde facturen betreffende het gesubsidieerde initiatief die op naam van de aanvrager zijn opgesteld en in zijn boekhouding zijn opgenomen: 5° de rekeninguittreksels of aftrekken van de kredietkaarten van de aanvrager waarin de identiteit van de aanvrager als opdrachtgever duidelijk wordt vermeld en;6° elk ander document aangevraagd door het Agentschap. Het in lid 1, 1° tot 3°, bedoelde commercieel verslag en de afrekening van de gemaakte subsidiabele kosten en de in lid 1, 1 tot 3°, bedoelde schuldvorderingsverklaring worden opgesteld volgens de modellen die op de website van het Agentschap beschikbaar worden gesteld.
Met betrekking tot het eerste lid, 5°, zijn betalingen in contanten of door middel van een vergoeding voor goederen of diensten niet toegestaan. De in het eerste lid, 5°, bedoelde rekeninguittreksels of aftrekken van de kredietkaarten vormen het enige door het Agentschap aanvaarde betalingsbewijs.
Het Agentschap betaalt het saldo van de subsidie aan de aanvrager op basis van zijn schuldvorderingsverklaring, bedoeld in het eerste lid, 3°. Het bedrag van het saldo van de subsidie wordt berekend op basis van het overzicht van de gemaakte subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, 3°, na aftrek van het overeenkomstig artikel 17 reeds aan de aanvrager betaalde eerste schijf van de subsidie.
Art. 19.In afwijking van de artikelen 17 en 18 betaalt het Agentschap, indien het initiatief van de aanvrager op het tijdstip van indiening van de subsidieaanvraag reeds volledig is uitgevoerd, het volledige subsidiebedrag in één keer op basis van zijn schuldvorderingsverklaring als bedoeld in artikel 13, eerste lid, 3°.
Het bedrag van de subsidie wordt berekend op basis van het overzicht van de gemaakte subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°. HOOFDSTUK 5. - Terugbetaling van de subsidie
Art. 20.Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 61 en 62 van het decreet van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011027237 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering sluiten houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheid betaalt de aanvrager die een toelage krachtens dit besluit heeft ontvangen, ze volledig aan het Agentschap terug indien hij: 1° aan één of meerdere van de toekenningsvoorwaarden van de subsidie niet voldoet;2° de in de artikelen 12, 13 et 18 bedoelde documenten niet binnen de voorgeschreven termijn heeft ingediend;3° zijn activiteiten op het grondgebied van het Waalse Gewest niet voortzet gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van betaling van de subsidie;4° de fondsen ontvangen voor andere doeleinden dan welke waarvoor ze toegekend zijn, bestemt;5° de subsidie heeft ontvangen of behouden en wetens onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt onverminderd een eventuele strafrechtelijke vervolging. Bovendien betaalt de aanvrager het deel van de subsidie dat het door de aanvaarde bewijsstukken gestaafde maximumbedrag overschrijdt, aan het Agentschap terug.
Het Agentschap richt een aangetekende brief met de terugbetalingsmodaliteiten aan de aanvrager. Bij gebrek aan betaling stelt het Agentschap een rechtsvordering in.
De aanvrager die zich minstens in één van bovenvermelde toestanden bevindt, wordt elke nieuwe subsidie van het Agentschap ontnomen en van elke gemeenschappelijke actie van het Agentschap uitgesloten zolang hij de betrokken subsidie niet terugbetaalt. Bovendien kan het Agentschap beslissen dat de aanvrager tijdens drie jaar vanaf de datum van terugbetaling van de betrokken subsidie of voorschot aan het Agentschap geen subsidie zal kunnen aanvragen.". HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 21.Dit besluit treedt in werking de dag na zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en houdt op van kracht te zijn op de datum van het einde van de subsidiabiliteitsperiode, terwijl het van toepassing blijft op dossiers die vóór die datum zijn ingediend.
Art. 22.De Minister van Buitenlandse Handel is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 22 september 2022.
Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS