gepubliceerd op 13 augustus 1997
Besluit van de Waalse Regering betreffende de gemeentelijke comptabiliteit voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
22 MEI 1997. Besluit van de Waalse Regering betreffende de gemeentelijke comptabiliteit voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
De Waalse Regering, Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 3, 7°;
Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 87, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1994, en op artikel 111, 1, gewijzigd bij het decreet van 6 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 december 1987 betreffende het instellen van provisies met het oog op het verlenen van dringende hulp door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 mei 1995 tot uitvoering van artikel 111, 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het advies van de Hoge Raad van Steden en Gemeenten van het Waalse Gewest;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Overwegende dat de nieuwe gemeentelijke comptabiliteit voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in werking treedt op 1 januari 1998, overeenkomstig het decreet van de Waalse Gewestraad van 22 december 1994; dat die boekhoudkundige regels zo vroeg mogelijk afgestemd moeten worden op de bijzonderheden van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Overwegende dat het algemeen reglement, overeenkomstig artikel 239 van de nieuwe gemeentewet, niet alleen betrekking moet hebben op de budgettaire, financiële en boekhoudkundige regels, maar ook op de voorschriften voor het uitoefenen van het ambt van boekhouder; dat deze regels toegepast moeten worden op de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Besluit
Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, 1, van de Grondwet. HOOFDSTUK I. Afwijkingen van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het nieuwe algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit
Art. 2.Het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit is toepasbaar op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, onder voorbehoud van de in dit besluit bedoelde afwijkingen.
Voor de toepassing van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit moet worden verstaan onder : a) "gemeenteontvanger" : de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;b) "gemeente" : het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, behalve in artikel 21;c) "gemeentebestuur" : het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;d) "burgemeester" : de voorzitter van de Raad voor maatschappelijk welzijn;e) "college van burgemeester en schepenen" : de Raad voor maatschappelijk welzijn of, in geval van eenmachtiging die verleend wordt overeenkomstig de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de instelling of de persoon die de machtiging heeft verkregen;f) "gemeenteraad" : de Raad voor maatschappelijk welzijn;g) "gemeentesecretaris" : de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;h) het bijvoeglijk naamwoord "gemeentelijk" wordt vervangen door "van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn";i) "Koning" : de Waalse Regering;j) "Minister van Binnenlandse Zaken" : "de Minister van Sociale Actie".
Art. 3.De bepalingen van het voormelde algemeen reglement betreffende de belastingen en de artikelen 12, 72, 93 en 94 van hetzelfde reglement zijn niet toepasbaar op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 4.Artikel 9 van het algemeen reglement wordt aangevuld met het volgende lid : « Als de rekening van het vorige boekjaar een batig saldo vertoont, mag het centrum, in afwijking van het tweede en het derde lid en na overleg met het schepencollege, het batig saldo tot maximum vijf procent van de gewone uitgaven van het lopende boekjaar die in voormelde rekening opgenomen zijn voor een onbeschikbaar reservefonds bestemmen, overeenkomstig de artikelen 26, 1, en 26bis, 1, 1°, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. »
Art. 5.Het derde lid van artikel 10 van het algemeen reglement is niet toepasbaar op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 6.In artikel 16 worden de woorden "artikel 249 van de nieuwe gemeentewet" vervangen door "artikel 88, 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn".
Art. 7.Artikel 38 wordt als volgt vervangen : « Onder het toezicht van het vast bureau is de plaatselijke of gewestelijke ontvanger verantwoordelijk voor de comptabiliteit van het openbare centrum voor maatschappelijk welzijn. Op de voordracht van het vaste bureau verschaft de Raad voor maatschappelijk welzijn de ontvanger de middelen die hij nodig heeft om zijn bevoegdheden uit te oefenen. »
Art. 8.In artikel 46, 2, worden het vijfde en het zesde lid als volgt vervangen : « 5° op de datum van de uittreksels van de rekening-courant waarop de ontvangst is gemeld van de interesten, dividenden, winstaandelen en inkomsten geïnd door de bemiddeling van de ontvangers van de registratie; 6° bij de kennisgeving van het aandeel in het bijzondere Fonds voor maatschappelijk welzijn of in andere systemen die federale, gemeenschappelijke en gewestelijke subsidies verlenen.»
Art. 9.In de artikelen 56 en 65, 3, in fine, worden de woorden "artikel 250 van de nieuwe gemeentewet" vervangen door "artikel 45 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn".
Art. 10.In artikel 61 wordt het derde lid, 3, als volgt vervangen : "De gemeentelijke dotaties worden ingeschreven op de datum van de kennisgeving van de definitieve vaststelling van de begroting van het OCMW."
Art. 11.In artikel 78 worden de woorden "agenten bedoeld in artikel 138 van de nieuwe gemeentewet" vervangen door de woorden "bijzondere ontvangers".
Art. 12.Artikel 79 wordt als volgt vervangen : « De door de Raad voor maatschappelijk welzijn vastgestelde rekeningen worden voor kennisgeving aan de ontvanger bezorgd en aan de goedkeuring van de gemeenteraad onderworpen. De naamlijsten van de rechthebbenden op sociale hulp of op het bestaansminimum worden in geen enkel geval bij die rekeningen gevoegd. De schrifturen van de boeken worden in voorkomend geval aangepast aan de vastgestelde rekeningen. »
Art. 13.In artikel 84 worden de woorden "overeenkomstig artikel 138 van de nieuwe gemeentewet aangestelde" geschrapt.
Art. 14.Het koninklijk besluit van 9 december 1987 betreffende het instellen van provisies met het oog op het verlenen van dringende hulp door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 1993, blijft van toepassing, in afwijking van het algemeen reglement.
Art. 15.De Minister die het toezicht uitoefent over de openbare centra voor maatschappelijk welzijn kan, wat die centra betreft, de lijst opmaken van de niet verplichte uitgaven in de zin van artikel 1, 4°, van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit.
Art. 16.Het reglement is niet van toepassing op de instellingen bedoeld in artikel 94 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. HOOFDSTUK II. Bijzondere bepalingen
Art. 17.Het ministerieel besluit van 30 oktober 1990 tot uitvoering van artikel 44 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit is niet toepasbaar op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 18.Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 4 mei 1995 tot uitvoering van artikel 111, 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt aangevuld met de punten 21° en 22°, luidend als volgt : « - 21°. De beslissingen waarbij de Raad voor maatschappelijk welzijn bevoegdheden delegeert; - 22°. De begrotingen, de budgettaire wijzigingen en de rekeningen. » HOOFDSTUK III. Slotbepalingen
Art. 19.Het koninklijk besluit van 27 juni 1983 tot invoering van de functioneel-economische classificering van de ontvangsten en de uitgaven in de begroting en de rekening van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt opgeheven.
Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998, met uitzondering van artikel 18 dat in werking treedt de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 21.De Minister van Sociale Actie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 22 mei 1997.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX