gepubliceerd op 07 juli 1999
Besluit van de Waalse Regering houdende organisatie van een verlof dat voorafgaat aan de pensionering voor bepaalde personeelsleden van het "Institut scientifique de Service public"
20 MEI 1999. - Besluit van de Waalse Regering houdende organisatie van een verlof dat voorafgaat aan de pensionering voor bepaalde personeelsleden van het "Institut scientifique de Service public" (Openbaar wetenschappelijk instituut)
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het decreet van 7 juni 1990 houdende oprichting van een "Institut scientifique de Service public" in het Waalse Gewest, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 maart 1991 houdende coördinatie van de wetten van 28 december 1984 en van 26 juni 1990 betreffende de afschaffing en de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, inzonderheid op artikelen 34 en 35;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 juni 1991 betreffende de ontbinding van het Nationaal Instituut voor de Extractiebedrijven en de overdracht van zijn taken, goederen, rechten en verplichtingen aan het Waalse Gewest, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 november 1994 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van het Gewest, inzonderheid op artikel 32;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 december 1994 tot vaststelling van het statuut van de agenten van het "Institut scientifique de Service public" (Openbaar wetenschappelijk instituut), inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 1995 houdende een uitvoeringsbepaling van het besluit van de Waalse Regering van 1 december 1994 tot vastelling van het statuut van de agenten van het "Institut scientifique de Service public" (Openbaar wetenschappelijk instituut);
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juli 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 juli 1998;
Gelet op het protocol nr. 281 van het Sectorcomité nr. XVI, opgemaakt op 4 december 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 2 maart 1999;
Gelet op het advies van de Minister van Pensioenen, gegeven op 24 februari 1999, overeenkomstig artikel 42 van voormeld koninklijk besluit van 26 september 1994;
Gelet op de beslissing van de Regering van 17 december 1998 betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 31 maart 1999 krachtens artikel 84, 1e lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het "Institut scientifique de Service public" die vallen onder de overeenkomst afgesloten op 30 maart 1984 tussen de raad van bestuur van het Nationaal Instituut voor de Extractiebedrijven en de « Société mutuelle d'Assurances publiques » (OMOB-Onderlinge Verzekeringsverenigingen) betreffende de regeling van de groepsverzekering inzake pensioenen.
Art. 2.Een aan de pensionering voorafgaand verlof wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden die daartoe een schriftelijke aanvraag ingediend hebben bij de directeur-generaal bij een ter Post aangetekende brief ten vroegste één jaar vóór en laatstens zes maanden vóór de begindatum van het verlof.
Het verlof begint ten vroegste op de eerste dag van de maand die volgt op de zestigste verjaardag van het personeelslid.
Het verlof is onherroepelijk en eindigt op de laatste dag van de maand tijdens dewelke het personeelslid de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt.
Art. 3.Het personeelslid met verlof voorafgaand aan de pensionering ontvangt een wachtgeld dat gelijk is aan 100 % van zijn laatste bezoldiging.
Onder laatste bezoldiging dient te worden verstaan de som opgemaakt op grond van een maandelijkse basis en voor volledige en bezoldigde prestaties : 1. van de wedde;2. van de haard- of standplaatstoelage;3. van de bijzondere kwalificatiepremie toegekend overeenkomstig de beslissing nr.259 van de raad van bestuur van het Nationaal Instituut voor de Extractiebedrijven; 4. van de premies en vergoedingen toegekend aan het technisch personeel, aan het vak-, meesters- en dienstpersoneel overeenkomstig de beslissing nr.631 van de raad van bestuur van het « Institut national des Industries extractives »; 5. van de anciënniteitspremies toegekend overeenkomstig de beslissing nr.1351bis van de raad van bestuur van het « Institut national des Industries extractives ».
Voor de berekening van de laatste bezoldiging komen de in het 2e lid, sub 3°, 4° en 5° bedoelde premies en vergoedingen in aanmerking enkel voor de personeelsleden die de voorwaarden gebonden aan hun toekenning vóór 1 januari 1991 vervulden.
Art. 4.Het verlof voorafgaand aan de pensionering wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid dat een dergelijk verlof geniet kan zijn rechten echter niet doen gelden voor een bevordering bij overgang naar het hogere niveau, voor een mutatie op verzoek, voor een bevordering bij verhoging van graad noch voor een overplaatsing.
Art. 5.Het gevolg van het aan de pensionering voorafgaand verlof dat in de loop van het jaar begint is een vermindering tijdens datzelfde jaar tot het passende beloop van : 1. het jaarlijks vakantieverlof, van het compensatieverlof voor feestdagen, van het uitzonderlijk verlof wegens overmacht, van het verlof om dwingende redenen van familiaal belang;2. het verlof wegens ziekte of gebrekkigheid;3. het verlof voor sociale promotie en om aan vormingsactiviteiten deel te nemen;4. het verlof om mindervaliden en zieken te vergezellen en bij te staan tijdens georganiseerde vakantiereizen en verblijven in België of in het buitenland.
Art. 6.De bepalingen van de overeenkomst afgesloten op 30 maart 1984 tussen de raad van bestuur van het Nationaal Instituut voor de Extractiebedrijven en de « Société mutuelle d'Assurances publiques » betreffende de regeling van de groepsverzekering inzake pensioenen zoals vastgesteld op de dag van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad blijven toepasselijk op de personeelsleden van het "Institut scientifique de Service public" die van deze overeenkomst genieten en op pensioen gesteld worden ten laatste op de vooravond van de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7.In afwijking van artikel 2, 1ste lid is de minimum termijn van zes maanden niet meer noodzakelijk voor de personeelsleden die de leeftijd van zestig jaar bereiken binnen zes maanden na de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9.De Minister van Ambtenarenzaken en de Minister van Onderzoek en Technologische Ontwikkeling zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 20 mei 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME