gepubliceerd op 02 december 1998
Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling, voor de ambtenaren van de buitendiensten van de Algemene Directie Waterwegen van het Waals Ministerie van Uitrusting en Vervoer, van de ambten waaraan vrij genot van woning verbonden is
19 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling, voor de ambtenaren van de buitendiensten van de Algemene Directie Waterwegen van het Waals Ministerie van Uitrusting en Vervoer, van de ambten waaraan vrij genot van woning verbonden is
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de artikelen 83, § 3, en 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het protocol nr. 262 van het Sectorcomité nr. XVI, opgemaakt op 30 januari 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 december 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 december 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 18 december 1997;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 23 april 1998 betreffende het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van maximum één maand;
Gelet op het advies van de Raad Van State, gegeven op 17 juli 1998, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende, enerzijds, dat de naar aanleiding van de regionalisering van de Waterwegen overgeplaatste ambtenaren zich verder kunnen beroepen op de verordeningsbepalingen die van kracht waren binnen hun oorspronkelijk Ministerie i.v.m. het vrij genot van woning;
Overwegende, anderzijds, dat de ambtenaren die na de ontbinding van de « Office de la Navigation » in het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer zijn opgenomen, eveneens het vrij genot van woning hebben behouden dat hen krachtens het reglement is toegekend binnen hun oorspronkelijke instelling;
Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is regels vast te stellen om het vrij genot van woning te verlenen aan alle ambtenaren van de buitendiensten van de Algemene Directie Waterwegen van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit : HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op : 1° de ambtenaren met één van de volgende graden : a) wachter der waterwegen (op 1 januari 1990) of adjunct (sinds 1 december 1994); b) eerste wachter der waterwegen (op 1 januari 1990) of e.a. adjunct (sinds 1 december 1994); c) hoofdwachter der waterwegen (op 1 januari 1990) of e.a. adjunct (sinds 1 december 1994); 2° de ambtenaren met één van de volgende graden : a) agent der waterwegen (op 1 januari 1990) of operateur (sinds 1 december 1994); b) eerste agent der waterwegen (op 1 januari 1990) of e.a. operateur (sinds 1 december 1994); c) hoofdagent der waterwegen (op 1 januari 1990) of eerste operateur (sinds 1 december 1994);d) hoofdsluiswachter (op 1 januari 1990) of eerste operateur (sinds 1 december 1994);3° de ambtenaren met één van de volgende graden : a) geschoold werkman A der waterwegen (op 1 januari 1990) of operateur (sinds 1 december 1994); b) geschoold werkman B der waterwegen (op 1 januari 1990) of e.a. operateur (sinds 1 december 1994); c) geschoold werkman C der waterwegen (op 1 januari 1990) of eerste operateur (sinds 1 december 1994);4° de ambtenaren met één van de volgende graden : a) adjunct-mecanicien der hefwerken (op 1 januari 1990) of operateur (sinds 1 december 1994); b) mecanicien der hefwerken (op 1 januari 1990) of e.a. operateur (sinds 1 december 1994); c) eerste mecanicien der hefwerken (op 1 januari 1990) of eerste operateur (sinds 1 december 1994);d) speciaal chef-mecanicien (op 1 januari 1990) of eerste operateur (sinds 1 december 1994).
Art. 2.De toebedeling van de ambtenaren van de buitendiensten van de Algemene Directie Waterwegen van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer die recht hebben op het vrij genot van woning, wordt, met inachtneming van het aantal dat eventueel voor elke categorie vastgesteld is, als volgt doorgevoerd : 1° de in artikel 1, 1°, bedoelde ambtenaren die bij de afdelingen van de waterwegen ingedeeld zijn;2° de in artikel 1, 2°, bedoelde ambtenaren in dienst : a) op het « Canal du Centre » : - Sluis te Thieu 3 - Sluis te Havré 3 - Sluis te Obourg Warton 3 b) op het kanaal Pommeroeul-Condé : - Sluis te Hensies 3 - Sluis te Pommeroeul 3 c) op het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes : - Sluis 1 te Péronnes-lez-Antoing 3 - Sluis 2 te Péronnes-lez-Antoing 3 d) op de Dender : - Bilhéesluis 3 - Sluis te Rebaix 3 - Sluis te Papignies 3 - Sluis te Lessen 3 - Sluis te Deux-Acren 3 e) op het kanaal Blaton-Aat : - Stuw te Tongres-Notre-Dame en vloedafvoer van « Daminont » en van « Hardempont » 3 - Sluizen 16 en 17, pompstation te Maffle en sluis 18 te Aat 3 - Sluizen 19 à 21 te Aat 3 f) op de Bovenschelde : - Sluis te Antoing 3 - Sluis te Kain en Brug Notre-Dame 3 - Sluis te Hérinnes 3 g) op het Spierekanaal: - Sluis te Warcoing en vloedafvoer van « Rieu Delbecq » 3 h) op de Leie : - Sluis te Komen 3 i) op het kanaal Charleroi-Brussel : - Sluis 1 te Marchienne-au-Pont 3 - Sluis 2 te Gosselies 3 - Sluis 3 te Viesville 3 - Complex van het Hellend Vlak te Ronquières 3 - Sluis 5 te Itter 3 - Sluizen 26 à 28 en stuw Samme 3 j) op de Ourthe : - Stuw « Grosses Battes », Streupas, Colonster en Tilff 3 k) op de Maas : - Sluis te Hastière 3 - Sluis te Waulsort 3 - Sluis te Anseremme 3 - Sluis te Dinant 3 - Sluis te Houx-Anhée 3 - Sluis te Hun 3 - Sluis te Rivière 3 - Sluis te Tailfer 3 - Sluis te La Plante 3 - Sluis te Grands-Malades 3 - Sluis te Andenelle 3 - Sluis te Ampsin-Neuville 3 - Sluis te Yvoz-Ramet 3 - Stuw te Monsin 3 - Sluis te Hermalle-s/Argenteau 3 - Stuw te Lixhe 3 l) op het kanaal van Monsin : - Sluis te Monsin 3 m) op het kanaal Haccourt-Wezet : - Sluis te Wezet 2 n) op het kanaal de Ternaaien : - Sluis te Ternaaien 4 o) op het kanaal van de Ourthe : - Sluis 1 te Angleur 1 - Ophaalbrug 1bis te Angleur 1 p) op de Samber : - Sluis 1 te Solre-sur-Sambre 3 - Sluis 2 te La Buissière 3 - Sluis 3 te Fontaine-Valmont 3 - Sluis 4 te Lobbes 3 - Sluis 5 te Thuin 3 - Sluis 6 te Thuin (Grand-Courant) 3 - Sluis 7 te Leernes (Trou d'Aulne) 3 - Sluis 8 te Leernes (Abbaye d'Aulne) 3 - Sluis 9 te Landelies 3 - Sluis 10 te Monceau-sur-Sambre 3 - Sluis te Marcinelle 3 - Sluis te Montignies-sur-Sambre 3 - Sluis te Roselies 3 - Sluis te Auvelais 3 - Sluis te Mornimont 3 - Sluis te Floriffoux 3 - Sluis te Namen 3 3° de in artikel 1, 4°, bedoelde ambtenaren in dienst op het « Canal du Centre » : - lift 1 3 - lift 2 3 - lift 3 3 - lift 4 3.
Art. 3.De in artikel 1, 4°, d, bedoelde ambtenaar die aangewezen is voor één van de in artikel 2, 3°, bedoelde werken, komt in aanmerking voor het vrij genot van woning.
Art. 4.Als het aantal ambtenaren die voor de in artikel 2, 2° en 3°, van dit besluit bedoelde kunstwerken aangewezen zijn, lager is dan de in dit artikel vastgelegde quota's, kan de Minister van Ambtenarenzaken de in artikel 1, 3°, bedoelde ambtenaren het vrij genot van woning ten belope van deze quota's verlenen.
Art. 5.De in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde ambtenaren zijn aan bijzondere dienstverplichtingen onderworpen, zelfs als het bestuur ze onmogelijk ter plaatse kan huisvesten.
Het ambt dat door de in het eerste lid bedoelde ambtenaren wordt uitgeoefend, is ingedeeld bij de categorie bedoeld in artikel 3, 2°, a, van het koninklijk besluit van 30 november 1950 betreffende de huisvesting van sommige categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel.
Art. 6.De in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde ambtenaren hebben recht op vrij genot van woning vanaf de dag waarop ze hun ambt opnemen; ze behouden dat recht zolang ze het ambt uitoefenen.
De bovenbedoelde ambtenaren verliezen het vrij genot van woning voor de periodes waarin zij om welke reden ook langer dan één maand afwezig zijn, behalve in geval van : 1° jaarlijks vakantieverlof en feestdagen, omstandigheidsverlof of verlof wegens persoonlijke aangelegenheid, voor zwangerschapsonderzoeken, om dwingende redenen van familiaal belang, bevallingsverlof, ouderschapsverlof, verlof voor de opvang met het oog op adoptie of pleegvoogdij;2° verlof met het oog op de vervulling van sommige militaire dienstverstrekkingen in oorlogstijd, alsook van diensten in de civiele bescherming of van taken van algemeen nut overeenkomstig de wetten betreffende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980;3° verlof wegens ziekte of gebrekkigheid;4° verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte of gebrekkigheid;5° verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen;6° verlof voor sociale promotie en om deel te nemen aan vormingsactiviteiten;7° verlof wegens halftijdse loopbaanonderbreking;8° verlof voor het afstaan van beenmerg, alsook voor de begeleiding en bijstand van gehandicapten en zieken tijdens in België en in het buitenland georganiseerde reizen en vakantieverblijven;9° verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid;10° disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid die geen definitieve dienstongeschiktheid met zich meebrengt, maar die afwezigheden veroorzaakt die langer duren dan het verlof wegens ziekte of gebrekkigheid.
Art. 7.De in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde ambtenaren dragen de verwarmings- en verlichtingskosten.
Als het bestuur de verwarmings- en verlichtingskosten draagt, wordt hun wedde maandelijks verminderd met 2,5 % van het brutobedrag van het rekenkundige gemiddelde tussen het minimum en het maximum van de aan hun graad verbonden weddeschaal.
Deze inhouding bedraagt 2 % wanneer het bestuur slechts de verwarmingskosten draagt.
Art. 8.De Minister van Ambtenarenzaken kan de in artikel 4 van bovenvermeld koninklijk besluit van 30 november 1950 bedoelde toelage onder dezelfde voorwaarden verlenen aan de ambtenaren bedoeld in de artikelen 2 en 3.
Art. 9.De in artikel 1, 3°, bedoelde ambtenaar die krachtens de artikelen 4 en 8 de vervangende toelage ontvangt, verliest het genot van die toelage zodra het ambt waaraan ze verbonden is of, eventueel, een kosteloze woning aan een in artikel 1, 2°, bedoelde ambtenaar kan worden toegekend.
Art. 10.Bij overlijden van een in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde ambtenaar behouden zijn weduwe, of de persoon met wie hij samenwoont, en de familieleden die in hetzelfde huis wonen, het genot van de woning totdat de in de opzeggingsbrief bepaalde termijn verstreken is.
De opzeggingstermijn moet hoe dan ook minstens drie maanden bedragen.
De bewoner moet vanaf de eerste dag van de maand na de dag waarop bovenbedoelde ambtenaar overleden is, een huur betalen waarvan het bedrag bepaald wordt overeenkomstig de artikelen 2 en 6 van bovenbedoeld koninklijk besluit van 30 november 1950. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen
Art. 11.De in artikel 1, 1°, 2° en 4°, bedoelde ambtenaren die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit vrij genot van woning hebben, behouden dat voordeel in hun huidig ambt.
Ze vallen onder de toepassing van de artikelen 5 à 7 en 10. HOOFDSTUK III. - Slot- en opheffingsbepalingen
Art. 12.Ten gevolge van de gradenomzetting op 1 december 1994 moeten de ambtenaren die onder de toepassing van dit besluit vallen, een ambt bekleden dat met de in artikel 1 vermelde graden overeenstemt.
Art. 13.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 9 april 1979 tot vaststelling bij de « Office de la Navigation » van de functies waaraan kosteloze huisvesting verbonden is, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 maart 1981 en 26 mei 1983;2° het koninklijk besluit van 6 mei 1985 tot vaststelling, wat de buitendiensten van het Bestuur der Waterwegen bij het Ministerie van Openbare Werken betreft, van de betrekkingen en de arbeidsplaatsen waaraan vrij genot van woning verbonden is.
Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990, met uitzondering van artikel 2, 2°, k tot p, en 3°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1995.
Art. 15.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 19 november 1998.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME