Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 19 mei 2005
gepubliceerd op 08 juni 2005

Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen

bron
waals ministerie van uitrusting en vervoer
numac
2005201506
pub.
08/06/2005
prom.
19/05/2005
ELI
eli/besluit/2005/05/19/2005201506/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MEI 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, ingegeven door het feit dat de lidstaten krachtens artikel 17, lid 1, van Richtlijn 2001/96/EG van het Parlement en van de Raad van 4 december 2001 vóór 5 augustus 2003 de bepalingen moesten aannemen en bekendmaken die noodzakelijk zijn om zich te richten naar de richtlijn en dat er door de Europese Commissie op 3 oktober 2003 een ingebrekestelling is verstuurd wegens laattijdige omzetting van de richtlijn en dat België er bijgevolg toe gehouden is de richtlijn onmiddellijk in nationaal recht om te zetten om te voorkomen dat het wordt veroordeeld door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen;

Gelet op advies 36.053/4 van de Raad van State, gegeven op 24 januari 2005, overeenkomstig artikel 84, lid 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is de omzetting van Richtlijn 2001/96/EG van het Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen.

Art. 2.Toepassingsgebied.

Dit besluit is van toepassing op alle terminals in het Waalse Gewest die door bulkschepen, ongeacht hun vlag, voor laden of lossen van vaste bulklading worden aangelopen.

Onverminderd het bepaalde in voorschrift VI/7 van het SOLAS-verdrag van 1974 is dit besluit niet van toepassing op voorzieningen die slechts in uitzonderlijke omstandigheden gebruikt worden voor het laden en lossen van vaste bulklading in of uit bulkschepen, noch wanneer voor het laden en lossen uitsluitend gebruikgemaakt wordt van de uitrusting van het bulkschip.

Art. 3.Begripsomschrijvingen.

In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : a) "internationale verdragen" : de verdragen omschreven in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 85/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruikmaken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lid-Staten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole);b) "SOLAS-verdrag van 1974" : het internationaal verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, alsmede de protocollen daarbij en de wijzigingen ervan, in hun bijgewerkte versie; c) "BLU-code" : de gedragscode voor veilig laden en lossen van bulkschepeb vervat in de bijlage bij resolutie A.862(20) van 27 november 1997 van de algemene vergadering van de IMO, in de versie van 4 december 2001; d) "bulkschip" : een schip zoals omschreven in voorschrift IX/1.6 van het SOLAS-verdrag van 1974 en geïnterpreteerd in resolutie 6 van de SOLAS-conferentie van 1997, namelijk : * een schip geconstrueerd met enkel dek, top-zijtanks en hopper-zijtanks in de laadruimten, dat voornamelijk voor het vervoer van vaste lading in bulk bestemd is, of * een ertsschip, namelijk een zeeschip met enkel dek, met twee langsschotten en een dubbele bodem in het gehele ladinggedeelte, dat bestemd is om uitsluitend in de middenruimte ertsladingen te vervoeren, of * een "combination carrier" zoals omschreven in voorschrift II-2/3.27 van het SOLAS-verdrag van 1974; e) "vaste bulklading" : vaste stortlading zoals omschreven in voorschrift XII/1.4 van het SOLAS-verdrag van 1974, met uitzondering van graan; f) "graan" : graan zoals omschreven in voorschrift VI/8.2 van het SOLAS-verdrag van 1974; g) "terminal" : iedere vaste, drijvende of mobiele voorziening die is uitgerust voor laden of lossen van vaste bulklading in of uit bulkschepen en die daarvoor wordt gebruikt;h) "terminalexploitant" : de eigenaar van een terminal, of een andere organisatie of persoon aan wie de eigenaar de verantwoordelijkheid voor laad- en losverrichtingen in de terminal voor een bepaald bulkschip heeft overgedragen;i) "terminalvertegenwoordiger" : iedere door de terminalexploitant aangestelde persoon die de algemene verantwoordelijkheid en bevoegdheid heeft voor de controle op de voorbereiding, uitvoering en voltooiing van laad- of losverrichtingen door de terminal voor een bepaald bulkschip;j) "kapitein" : de persoon die het gezag voert over een bulkschip, of de scheepsofficier die door de gezagsvoerder voor laad- of losverrichtingen is aangewezen;k) "erkende organisatie" : organisatie die erkend is overeenkomstig het koninklijk besluit van 29 februari 2004 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;l) "administratie van de vlaggenstaat" : de bevoegde autoriteiten van de staat waarvan het bulkschip gerechtigd is de vlag te voeren;m) "havenstaatcontrole-instantie" : de dienst belast met de controle op de scheepvaart van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;n) "bevoegde overheid" : de Minister bevoegd voor Uitrusting en Vervoer;o) "ladingegevens" : de ingevolge voorschrift VI/2 van het SOLAS-verdrag van 1974 vereiste ladinggegevens; p) "laad- of losplan" : een plan zoals bedoeld in voorschrift VI/7.3 van het SOLAS-verdrag van 1974, in het in aanhangsel 2 van de BLU-code opgenomen formaat; "veiligheidscontrolelijst schip/wal" : de controlelijst inzake veiligheid aan boord en aan de wal zoals bedoeld in sectie 4 van de BLU-code, in het in aanhangsel 3 van de BLU-code opgenomen formaat; q) "veiligheidscontrolelijst schip/wal" : controlelijst bedoeld in afdeling 4 van de BLU-code volgens model als bijlage bij de code;r) "verklaring inzake de dichtheid van vaste bulklading" : de overeenkomstig voorschrift XII/10 van het SOLAS-verdrag van 1974 te verstrekken informatie over de dichtheid van de lading.

Art. 4.Eisen met betrekking tot de operationele geschiktheid van bulkschepen.

De terminalexploitanten vergewissen zich ervan of de bulkschepen operationeel geschikt zijn voor het laden of lossen van vaste bulklading, en dat zij daarbij controleren of aan de bepalingen van bijlage I van dit besluit is voldaan.

Art. 5.Geschiktheidseisen voor terminals.

De terminalexploitanten zorgen ervoor dat de terminals waarvoor zij overeenkomstig dit besluit verantwoordelijk zijn : a) aan de bepalingen van bijlage II bij dit besluit voldoen;b) (een) terminalvertegenwoordiger(s) hebben aangesteld; c) handleidingen hebben opgesteld waarin de voorschriften van de terminal en de bevoegde autoriteiten en de informatie over de haven en de terminal zoals vermeld in aanhangsel 1, punt 1.2, van de BLU-code zijn opgenomen, en deze handleidingen ter beschikking stellen van de kapiteins van bulkschepen die de terminal aandoen om vaste bulklading te laden of te lossen; d) een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem hebben ontwikkeld en ingevoerd overeenkomstig de ISO 9001 :2001-normen of overeenkomstig een gelijkwaardige norm die tenminste aan alle aspecten van ISO 9001 :2000 voldoet - en dit onderhouden, welk systeem overeenkomstig de richtsnoeren van de ISO 10011/1991-norm of een gelijkwaardige norm die aan alle aspecten van ISO 10011 :1991 voldoet, aan audits wordt onderworpen.Voor wat betreft die gelijkwaardige normen, moet Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften worden nageleefd. Er wordt een overgangsperiode toegekend tot 5 februari 2005 voor de ontwikkeling van het kwaliteitszorgsysteem en een extra jaar voor het verkrijgen van de bedoelde certificatie.

Art. 6.Tijdelijke vergunningen.

De bevoegde autoriteit kan, in afwijking van artikel 0, aan nieuwe terminals een tijdelijke exploitatievergunning met een geldigheidsduur van ten hoogste twaalf maanden afgeven. De terminal moet echter aantonen voornemens te zijn een kwaliteitszorgsysteem in te voeren overeenkomstig de ISO 9001 :2000-norm of een gelijkwaardige norm, zoals bedoeld in artikel 5, d).

Art. 7.Verantwoordelijkheid van de kapitein : a) De kapitein is te allen tijde verantwoordelijk voor het veilig laden en lossen van het onder zijn gezag staande bulkschip.b) De kapitein verstrekt de terminal de in bijlage III vermelde gegevens ruim vóór het vermoedelijke aankomsttijdstip van het schip bij de terminal. c) Alvorens vaste bulklading wordt geladen, zorgt de kapitein ervoor dat hij de ingevolgde voorschrift VI/2.2 van het SOLAS-verdrag van 1974 vereiste ladinggegevens en, indien vereist, een verklaring inzake dichtheid van de vaste bulklading heeft ontvangen. Deze gegevens worden vermeld op een ladingsformulier zoals beschreven in aanhangsel 5 van de BLU-code. d) Alvorens met laden of lossen wordt begonnen en tijdens het laden of lossen kwijt de kapitein zich van de in bijlage IV opgesomde taken.

Art. 8.Verantwoordelijkheid van de terminalvertegenwoordiger : a) Nadat de terminalvertegenwoordiger de eerste aankondiging van het vermoedelijke aankomsttijdstip van het schip heeft ontvangen, verstrekt hij de kapitein de in bijlage II vermelde gegevens.b) De terminalvertegenwoordiger vergewist zich ervan dat de kapitein in een zo vroeg mogelijk stadium in kennis is gesteld van de gegevens die op het ladingverklaringsformulier zijn vermeld.c) De terminalvertegenwoordiger stelt de kapitein en de havenstaatcontrole-instantie onverwijld in kennis van de door hem aan boord van een bulkschip vastgestelde tekortkomingen waardoor de veiligheid van het laden of lossen van vaste bulklading in gevaar kan komen.d) Alvorens met laden of lossen wordt begonnen en tijdens het laden of lossen kwijt de terminalvertegenwoordiger zich van de in bijlage V opgesomde taken.

Art. 9.Procedure voor de samenwerking tussen bulkschepen en terminals.

De volgende procedures worden gevolgd bij laden of lossen van bulkschepen met vaste bulklading. § 1. Alvorens vaste bulklading wordt geladen of gelost, bereiken de kapitein en de terminalvertegenwoordiger overeenstemming over het laad- of losplan overeenkomstig de bepalingen van voorschrift VI/7.3 van het SOLS-verdrag van 1974. Het laad- of losplan wordt opgesteld in het formaat dat is voorgeschreven in aanhangsel 2 van de BLU-code en bevat het IMO-nummer van het bulkschip; de kapitein en de terminalvertegenwoordiger bevestigen hun instemming met het plan door het te ondertekenen.

Elke verandering in het plan die volgens één van beide partijen de veiligheid van het schip of de bemanning kan aantasten, wordt in de vorm van een gewijzigd plan door beide partijen uitgewerkt, goedgekeurd en overeengekomen.

Het overeengekomen laad- of losplan en eventuele naderhand overeengekomen wijzigingen worden door het schip en door de terminal gedurende zes maanden bewaard zodat de bevoegde autoriteiten alle nodige verificaties kunnen uitvoeren. § 2. Vóór het begin van de laad- of losverrichtingen wordt de veiligheidscontrolelijst schip/wal door zowel de kapitein als de terminalvertegenwoordiger ingevuld en ondertekend overeenkomstig de richtsnoeren in aanhangsel 4 van de BLU-code. § 3. Tussen het schip en de terminal wordt een doeltreffende communicatie tot stand gebracht en ononderbroken in stand gehouden, om op verzoeken om informatie over het verloop van het laden of lossen te kunnen reageren en om te verzekeren dat prompt gevolg wordt gegeven aan een bevel van de kapitein of van de terminalvertegenwoordiger om de laad- of losverrichtingen stop te zetten. § 4. De kapitein en de terminalvertegenwoordiger voeren de laad- of losverrichtingen volgens het overeengekomen plan uit. De terminalvertegenwoordiger voeren de laad- of losverrichtingen volgens het overeengekomen plan uit. De terminalvertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het laden of lossen van de vaste bulklading wat betreft de in het plan aangegeven volgorde van de ruimen, voor de te laden of te lossen hoeveelheden en voor de snelheid waarmee wordt geladen of gelost. Zonder voorafgaand overleg met en schriftelijke instemming van de kapitein wijkt hij niet van het overeengekomen laad- of losplan af. § 5. Na het laden of lossen bevestigen de kapitein en de terminalvertegenwoordiger schriftelijk dat het laden of lossen volgens het laad- of losplan, met inbegrip van eventuele overeengekomen afwijkingen, is verlopen. Wanneer een schip is gelost, bevat deze bevestiging tevens de vermelding dat de laadruimen zijn geleegd en gereinigd overeenkomstig de voorschriften van de kapitein alsmede de vermelding van eventuele door het schip opgelopen schade en van herstellingen zo die zijn geschied.

Art. 10.Reparatie van tijdens laden of lossen ontstane schade. § 1. Wanneer de structuur of de uitrusting van het schip tijdens laden of lossen wordt beschadigd, wordt deze schade door de terminalvertegenwoordiger aan de kapitein gemeld en zo nodig gerepareerd. § 2. Wanneer de schade voor de stevigheid van de constructie, voor de waterdichtheid van de romp of voor de essentiële technische installaties van het schip nadelige gevolgen kan hebben, worden de overheidsdienst van de vlaggenstaat, of een door hem erkende organisatie die namens hem optreedt, en de havenstaatcontrole-instantie door de terminalvertegenwoordiger en/of de kapitein op de hoogte gebracht. De beslissing of de schade onverwijld moet worden gerepareerd dan wel of dat dit kan worden uitgesteld, berust bij de havenstaatcontrole-instantie die rekening houdt met het eventuele advies van de overheidsdienst van de vlaggenstaat of met dat van de door hem erkende organisatie die namens hem optreedt, alsmede met het advies van de kapitein. Ingeval onverwijlde reparatie noodzakelijk wordt geacht, dient deze naar tevredenheid van de kapitein en de bevoegde autoriteit te worden verricht voordat het schip de haven verlaat. § 3. Om het in § 2 bedoelde besluit te kunnen nemen, kan een havenstaatcontrole-instantie een beroep doen op een erkende organisatie om de schade te inspecteren en advies uit te brengen over de vraag of de schade moet worden gerepareerd dan wel of dit kan worden uitgesteld. § 4. Dit artikel laat het koninklijk besluit van 13 september 1998 houdende havenstaatcontrole en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement onverlet.

Art. 11.Verificatie en verslaglegging. § 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 2 van het decreet van 27 januari 1988 tot invoering van een politie tot conservatie van het gewestelijk openbaar domein der waterwegen en tot reglementering van de uitoefeningsvoorwaarden ervan vergewissen er zich regelmatig van of de terminals voldoen aan de vereisten van artikel 5, a), 7 en 9. Die verificatieprocedure omvat de uitvoering van onverwachte bezoeken tijdens de los- of laadverrichtingen.

Daarnaast vergewissen de ambtenaren bedoeld in lid 1 zich ervan of de terminals voldoen aan de vereisten van artikel 5 d), bij verstrijken van de periode bedoeld in dat artikel 5, d), en voor de recent aangelegde terminals, bij verstrijken van de periode bedoeld in artikel 6.

Indien nodig kunnen de ambtenaren bedoeld in leden 1 en 2 om zich te vergewissen van de naleving van de regels een beroep doen op gespecialiseerde maatschappijen. § 2. De diensten belast met de controle op de naleving van dit besluit verstrekken om de drie jaar een verslag aan de bevoegde overheid over de resultaten van de verificatie. Dat verslag bevat eveneens een evaluatie van de doeltreffendheid van de eengemaakte procedures voor de samenwerking en de communicatie tussen de bulkschepen en de terminals bedoeld in dit besluit. Het verslag wordt uiterlijk overgemaakt op 15 februari van het jaar volgend op de periode van drie kalenderjaren waarop het betrekking heeft.

De bevoegde overheid verstrekt een samenvatting van de verschillende verslagen die zij ontvangen heeft, aan de bevoegde federale overheid.

Dat globale verslag wordt uiterlijk overgemaakt op 30 maart van het jaar volgend op de periode van drie kalenderjaren waarop het betrekking heeft.

Art. 12.Sancties.

De ambtenaren bedoeld in artikel 2 van het decreet van 27 januari 1988 tot invoering van een politie tot conservatie van het gewestelijk openbaar domein der waterwegen en tot reglementering van de uitoefeningsvoorwaarden ervan sporen de inbreuken op dit besluit op en stellen ze vast.

De inbreuken op dit besluit worden gestraft met de straffen bedoeld bij de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg.

Art. 13.Uitvoering en bevoegde overheid.

De Minister van Uitrusting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 19 mei 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN

BIJLAGE I EISEN MET BETREKKING TOT DE OPERATIONELE GESCHIKTHEID VAN BULKSCHEPEN VOOR HET LADEN EN LOSSEN VAN VASTE BULKLADING (zoals bedoeld in artikel 4) Gecontroleerd wordt of bulkschepen die voor het laden of lossen van vaste bulklading terminals in het Waalse Gewest aandoen, aan de volgende eisen voldoen : a) Zij moeten voorzien zijn van laadruimen en luikopeningen van voldoende omvang, die zo zijn ontworpen dat vaste bulklading op bevredigende wijze kan worden geladen, gestuwd, getrimd en gelost.b) De luiken van de laadruimen moeten voorzien zijn van de in het laad- of losplan gebruikte identificatienummers.Deze nummers moeten voor het personeel dat de laad- of losapparatuur van de terminal bedient, door de plaats, afmetingen en kleur ervan duidelijk zichtbaar en herkenbaar zijn. c) De luiken van de laadruimen, de bedieningssystemen voor de luiken en de veiligheidsinrichtingen moeten in goede werkende staat verkeren en mogen uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor zij bestemd zijn.d) Wanneer ter indicatie van slagzij lichten zijn gemonteerd, moeten deze vóór het laden of lossen worden getest en moet zijn aangetoond dat zij in werkende staat verkeren.e) Indien het vereist is een goedgekeurde beladingscomputer aan boord te hebben, moet dit instrument gecertificeerd zijn en in werkende staat verkeren voor de uitvoering van spanningsberekeningen tijdens laden en lossen.f) Voortstuwings- en hulpmachines moeten in goede werkende staat verkeren.g) Dekuitrusting voor het afmeren aan de kade of op de ligplaats moet in goede werkende staat en in goede staat van onderhoud verkeren. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2005 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen.

Namen, 19 mei 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN

BIJLAGE II EISEN IN VERBAND MET DE GESCHIKTHEID VAN TERMINALS VOOR HET LADEN EN LOSSEN VAN VASTE BULKLADING (zoals bedoeld in artikel 5, a) Terminals laten voor het laden of lossen van vaste bulklading aan hun terminal alleen bulkschepen toe die bij de laad- of losinstallatie veilig kunnen afmeren, rekening houdend met de waterdiepte op de afmeerplaats, de maximumgrootte van het schip, afmeervoorzieningen, fenders, veilige toegangsmogelijkheden en mogelijke belemmeringen voor het laden of lossen.

De laad- en losapparatuur van de terminal moet naar behoren gecertificeerd zijn en in goede staat van onderhoud verkeren, overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en normen, en mag slechts worden bediend door over de nodige kwalificaties beschikkend personeel dat, in voorkomend geval, is gecertificeerd.

Het terminalpersoneel moet in alle aspecten van het veilig laden en lossen van bulkschepen in overeenstemming met zijn verantwoordelijkheden worden opgeleid. De opleiding moet erop gericht zijn het personeel op de hoogte te brengen van de algemene risico's van het laden en lossen van vaste bulklading en de schadelijke gevolgen die verkeerde laad- en losverrichtingen kunnen hebben voor de veiligheid van het schip.

Terminalpersoneel dat wordt ingezet voor het laden en lossen krijgt en gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen en geniet voldoende rust om ongelukken wegens vermoeidheid te voorkomen.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2005 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen.

Namen, 19 mei 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN

BIJLAGE III DOOR DE TERMINAL AAN DE KAPITEIN TE VERSTREKKEN INFORMATIE (zoals bedoeld in artikel 8, a) Naam van de ligplaats waar het laden of lossen zal geschieden en het tijdstip van afmeren en van de voltooiing van de laad- of losverrichtingen.

De informatie over de vermoedelijke afmeer- en vertrektijden en over de minimumwaterdiepte op de ligplaats wordt na elke nieuwe ontvangst van een aankondiging van het vermoedelijke aankomsttijdstip bijgesteld en aan de kapitein doorgegeven. De informatie over minimumwaterdiepte in de benaderings- en vertrekvaargeulen wordt naar- gelang van het geval door de terminal of door de bevoegde autoriteit verstrekt.

Kenmerken van de laad- en losapparatuur, met inbegrip van het nominale laad- of lostempo van de terminal en het aantal laad- of lospunten dat moet worden gebruikt, alsook de tijd die naar schatting nodig is voor elke storting of (bij lossen) de termijn voor elke losfase.

Kenmerken van de ligplaats of van de kade waarvan de kapitein kennis moet hebben, met inbegrip van de plaats van vaste en mobiele obstakels, fenders, meerpalen en afmeervoorzieningen.

Minimumwaterdiepte op de ligplaats en in de vaargeul naar en van de ligplaats.

De informatie over de vermoedelijke afmeer- en vertrektijden en over de minimumwaterdiepte op de ligplaats wordt na elke nieuwe ontvangst van een aankondiging van het vermoedelijke aankomsttijdstip bijgesteld en aan de kapitein doorgegeven. De informatie over minimumwaterdiepte in de benaderings- en vertrekvaargeulen wordt naar- gelang van het geval door de terminal of door de bevoegde autoriteit verstrekt.

Waterdichtheid op de ligplaats.

Maximumafstand tussen de waterlijn en de bovenkant van de luiken of luikhoofden, afhankelijk van hetgeen voor het laden of lossen relevant is, en de maximumhoogte boven de waterlijn.

Regels betreffende loopplanken en toegang.

Kant van het schip die langs de kade moet liggen.

Maximumsnelheid waarmee de kade mag worden genaderd en beschikbaarheid van sleepboten, met vermelding van het type en de trekkracht daarvan.

Volgorde bij het laden van verschillende ladingdelen en eventuele andere beperkingen wanneer het niet mogelijk is de lading te laden in een volgorde of in een ruim die voor het schip het beste is.

Eigenschappen van de te storten lading die risico's kunnen opleveren wanneer deze met andere lading of met residuen aan boord van het schip in contact komt.

Informatie vooraf over de geplande laad- of loshandelingen of over wijzigingen op bestaande laad- of losplannen.

Inlichtingen die aangeven of de laad- of losapparatuur van de terminal vast staat opgesteld, dan wel of de mobiliteit daarvan op enigerlei wijze beperkt is.

Vereiste meertrossen.

Kennisgeving van ongebruikelijke afmeervoorzieningen.

Eventuele beperkingen inzake ballasten of ontballasten.

Door de bevoegde autoriteit toegestane maximumdiepgang bij vertrek.

Elke andere, door de kapitein gevraagde inlichting over de terminal.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2005 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen.

Namen, 19 mei 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN

BIJLAGE IV PLICHTEN VAN DE KAPITEIN VOOR EN TIJDENS LAAD- OF LOSVERRICHTINGEN (zoals bedoeld in artikel 7) Vóór en tijdens laad- of losverrichtingen dient de kapitein ervoor te zorgen dat : - het ballastwater wordt geloosd in een tempo dat in overeenstemming is met het overeengekomen laadplan en dat niet tot overstroming van de kade of van naastliggende vaartuigen leidt. Wanneer het om praktische redenen niet mogelijk is het ballastwater van het schip vóór het trimmen tijdens het laden volledig te lozen, spreekt de kapitein met de terminalvertegenwoordiger de tijdstippen af waarop het laden kan worden onderbroken, alsook de duur van die onderbrekingen; - met de terminalvertegenwoordiger overeenstemming bestaat over de maatregelen die moeten worden genomen in geval van regen of een andere weersverandering, wanneer aan een dergelijke weersverandering wegens de aard van de lading risico's verbonden zijn; - zolang het schip op de ligplaats is afgemeerd, er aan boord of in de nabijheid van het schip geen met hoge temperaturen gepaard gaande werkzaamheden worden uitgevoerd, tenzij met toestemming van de terminalvertegenwoordiger.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2005 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen.

Namen, 19 mei 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN

BIJLAGE V PLICHTEN VAN DE TERMINALVERTEGENWOORDIGER VOOR EN TIJDENS LAAD- OF LOSVERRICHTINGEN (zoals bedoeld in artikel 8) Vóór de aanvang van en tijdens de laad- of losverrichtingen dient de terminalvertegenwoordiger : - de kapitein in kennis te stellen van de namen van de voor het laden of lossen verantwoordelijke personeelsleden van de terminal, alsook van de naam van de agent van de bevrachter, en hem mee te delen hoe hij met deze personen contact kan opnemen; - alle voorzorgsmaatregelen te treffen om te voorkomen dat het schip door de laad- of losapparatuur wordt beschadigd, en de kapitein in te lichten als er schade optreedt; - ervoor te zorgen dat het schip gelijklastig blijft of, indien het schip om operationele redenen slagzij maakt, de slagzij zo klein mogelijk wordt gehouden; - ervoor te zorgen dat binnen eenzelfde ruim de stuurboordzijde parallel met de bakboordzijde wordt gelost om torsie van de scheepsstructuur te voorkomen; - bij lading met hoge dichtheid of wanneer met grote stortingen wordt gewerkt, de kapitein erop te wijzen dat, zolang de bovenkant van de ballasttanks niet volledig met lading is bedekt, de scheepsstructuur hevige plaatselijke schokken kan ondergaan, met name wanneer wordt toegestaan dat de lading van grote hoogte in het ruim valt, en dat bij de aanvang van het laden van elk ruim bijzondere voorzorgsmaatregelen dienen te worden getroffen; - ervoor te zorgen dat in alle stadia van het laden of lossen tussen de kapitein en de terminalvertegenwoordiger over alle aspecten van de werkzaamheden overeenstemming bestaat en dat de kapitein op de hoogte wordt gesteld van elke wijziging in het overeengekomen laadtempo en van het geladen gewicht na elke storting; - aantekening te houden van het gewicht en de verdeling van de geladen of geloste lading en ervoor te zorgen dat het in de ruimen aanwezige gewicht niet van het overeengekomen laad- of losplan afwijkt; - ervoor te zorgen dat de lading bij het laden en lossen volgens de wensen van de kapitein wordt getrimd; - ervoor te zorgen dat bij de berekening van de hoeveelheden lading die voor het bereiken van de bij vertrek vereiste diepgang en trim nodig zijn, er rekening mee wordt gehouden dat de transportsystemen van de terminal zolang moeten kunnen blijven lopen dat zij aan het eind van het laadproces volledig leeg zijn.

Daartoe dient de terminalvertegenwoordiger de kapitein in kennis te stellen van de nominale tonnage van de transporteur van de terminal alsook van alle voorschriften betreffende het leegmaken van het transportsysteem bij voltooiing van het laden; - in geval van lossen, de kapitein in een zo vroeg mogelijk stadium te waarschuwen wanneer het voornemen bestaat het aantal lospunten te verhogen of te verlagen, en de kapitein in te lichten wanneer het lossen van een ruim als voltooid wordt beschouwd; - erop toe te zien dat, zolang het schip op de ligplaats is afgemeerd, er aan boord of in de nabijheid van het schip geen met hoge temperatuur gepaard gaande werkzaamheden worden uitgevoerd, tenzij met toestemming van de kapitein en overeenkomstig alle voorschriften van de bevoegde autoriteit.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2005 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen.

Namen, 19 mei 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN

^