gepubliceerd op 18 augustus 2001
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen en van het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende het winnen van tot drinkwater verwerkbaar oppervlaktewater en de waterwinnings-, voorkomings- en toezichtsgebieden
19 JULI 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen en van het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende het winnen van tot drinkwater verwerkbaar oppervlaktewater en de waterwinnings-, voorkomings- en toezichtsgebieden
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van grondwater en tot drinkwater verwerkbaar water, inzonderheid op de artikelen 2, 7, 10, 11, 15 en 17;
Gelet op het advies van de Watercommissie, gegeven op 7 mei 2001;
Gelet op het advies van de « Société publique de Gestion de l'Eau » (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer), gegeven op 8 mei 2001;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 juni 2001;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In de artikelen 5, § 2, 11, § 3, 13, § 1, en 16 van het besluit van de Waalse Regering betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen worden de woorden « de Executieve » of « de Regering » vervangen door de woorden « de Minister ».
Art. 2.In artikel 12 van het in artikel 1 bedoelde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt : « In de in het eerste lid bedoelde gevallen kan de Minister bij een met redenen omkleed besluit « bijkomende » beschermingsmaatregelen opleggen in de waterwinnings- en de voorkomingsgebieden ».
Art. 3.In artikel 13 wordt § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit gewijzigd als volgt : « Wanneer de waterwinning van categorie B voor de productie van bronwater, natuurlijk mineraalwater of thermaalwater bestemd is en indien de houder van de vergunning de aanleg van een toezichtsgebied aanvraagt, laat de Minister overeenkomstig artikel 14 een openbaar onderzoek uitvoeren. »
Art. 4.In artikel 27 worden de §§ 3 tot en met 5 vervangen als volgt : « § 3 : Artikel 18, 3° tot en met 7°, 9° en 10°, is van toepassing op de bestaande werken, constructies en installaties binnen twee jaar na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Artikel 18, 1°, is van toepassing op de bestaande werken, constructies en installaties binnen drie jaar na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Artikel 18, 2° en 8°, is van toepassing op de bestaande werken, constructies en installaties binnen vier jaar na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Behalve bovenbedoelde gevallen is artikel 18 van toepassing zodra het dichtbijgelegen voorkomingsgebied afgebakend is. § 4. Artikel 19, laatste lid, en artikel 20, 1°, 3°, 4° en 7°, zijn van toepassing op de bestaande werken, constructies en installaties binnen twee jaar na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Artikel 20, 2°, is van toepassing op de bestaande werken, constructies en installaties binnen drie jaar na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Artikel 20, 5°, is van toepassing binnen twaalf maanden na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Behalve bovenbedoelde gevallen zijn de artikelen 19 en 20 van toepassing zodra het dichtbijgelegen voorkomingsgebied afgebakend is. § 5. Artikel 23, 3° en 5°, is van toepassing op de bestaande werken, constructies en installaties binnen twee jaar na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
De artikelen 21 en 23, 1°, eerste en tweede lid, 2° en 4°, zijn van toepassing op de bestaande werken, constructies en installaties binnen vier jaar na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Artikel 23, 1°, laatste lid, is van toepassing op de bestaande werken, constructies en installaties binnen twaalf maanden na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Voor de betrokken bestaande werken, constructies en installaties die om technische redenen niet onmiddellijk kunnen worden vervangen of conform gemaakt worden, wordt die termijn evenwel teruggebracht tot vier jaar wanneer reëel gevaar voor het milieu wordt vastgesteld op grond van door de betrokken houder van de waterwinningen verrichte dichtheids- en corrosieproeven en van een diagnose van de resterende nuttige levensduur.
Artikel 23, 6°, is van toepassing binnen twaalf maanden na de afbakening van het dichtbijgelegen voorkomingsgebied.
Behalve bovenbedoelde gevallen zijn de artikelen 21 tot en met 23 van toepassing zodra het dichtbijgelegen voorkomingsgebied afgebakend is. »
Art. 5.In de artikelen 5, § 2, 12 en 13 van het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende het winnen van tot drinkwater verwerkbaar oppervlaktewater en de waterwinnings-, voorkomings- en toezichtsgebieden worden de woorden « de Executieve » vervangen door de woorden de « Minister ».
Art. 6.De Minister tot wiens bevoegdheden het Waterbeleid behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 19 juli 2001.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET