gepubliceerd op 22 oktober 2002
Besluit van de Waalse Regering betreffende de structurele tussenkomsten van het Waalse Gewest in de visserijsector buiten doelstelling 1 voor de periode 2000-2006
18 OKTOBER 2001. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de structurele tussenkomsten van het Waalse Gewest in de visserijsector buiten doelstelling 1 voor de periode 2000-2006
De Waalse Regering, Gelet op het verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschappen, gesloten te Rome op 25 maart 1957, inzonderheid op artikelen 42 en 43;
Gelet op de verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen;
Gelet op de verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij;
Gelet op de verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector, gewijzigd bij de verordening (EG) nr. 1451/2001 van de Raad van 28 juni 2001;
Gelet op de verordening (EG) nr. 1685/2000 van de Commissie van 28 juli 2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door de structuurfondsen medegefinancierde verrichtingen;
Gelet op de beschikking van de Commissie C (2000) 3938 van 21 december 2000 houdende goedkeuring van het enig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de visserijsector in België (buiten doelstelling 1);
Gelet op de bijkomende programmering voor de structuurfondsen voor de visserij in België tijdens de periode 2000-2006, goedgekeurd door het toezichtcomité tijdens zijn vergadering van 6 februari 2001;
Gelet op de richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 2001 onder nr. 2001/C 19/05;
Gelet op het decreet van 14 december 1989 waarbij de Waalse Gewestexecutieve in staat wordt gesteld alle nodige maatregelen te treffen voor de toepassing of de uitvoering van de internationale verdragen en overeenkomsten inzake jacht, visvangst, vogelbescherming en natuurbehoud;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 21 mei 1999 houdende uitvoering van artikelen 32.2, 32.4, 32.7 en 32.14 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juli 2001;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 18 oktober 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de nodige wettelijke grondslag onverwijld beschikbaar moet zijn voor de toepassing van de strategie zoals bepaald in het enig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de visserijsector in het Waalse Gewest (buiten doelstelling 1) voor de periode 2000-2006 en voor de uitvoering van de handelingen voorzien in de bijkomende programmering, overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Gemeenschap inzake steunmaatregelen van de staten en de bepalingen van de verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1. FIOV : het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij, ingesteld bij de verordening (EG) nr.1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999; 2. Minister : de Minister tot wiens bevoegdheden de visserij behoort;3. Administratie : de directie Jacht-Visserij van het Directoraat-Generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK II. - Acties
Art. 2.Binnen de beschikbare begrotingsmiddelen, onder de voorwaarden opgelegd door de verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 en rekening houdend met de richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector, kan de Minister steun verlenen aan : 1. acties voorzien in het kader van vaste of verplaatsbare uitrusting tot bescherming en ontwikkeling van de visbestanden, zoals bedoeld in artikel 13, § 1, a) van de verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 2. acties voorzien voor de aquacultuur (bestemd hetzij voor de verhoging van de aquacultuurproductie, hetzij voor de modernisering van bestaande aquacultuureenheden), zoals bedoeld in artikel 13, § 1, b) van de verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 3. acties voorzien voor de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproductie (bestemd hetzij voor de verhoging van de aquacultuurproductie, hetzij voor de modernisering van bestaande aquacultuureenheden), zoals bedoeld in artikel 13, § 1, d) van de verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 4. acties voorzien voor de verkoopbevordering en het zoeken van nieuwe afzetmogelijkheden, zoals bedoeld in artikel 14 van de verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 5. acties uitgevoerd door het bedrijfsleven, zoals bedoeld in artikel 15 van de verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 6. innoverende acties voorzien in het kader van de uitvoering van proefprojecten, zoals bedoeld in artikel 17, § 2, 1ste lid, van de verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 7. acties voorzien in het kader van de technische bijstand, zoals bedoeld in artikel 17, §§ 1, 3 en 4 van de verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999.
Het bedrag van de in dit besluit voorziene tegemoetkomingen is toepasselijk op het bedrag van het totaal van de toegelaten uitgaven. HOOFDSTUK III. - Selectiecriteria voor de acties a) Acties voorzien in het kader van vaste of verplaatsbare uitrusting tot bescherming en ontwikkeling van de visbestanden.
Art. 3.De acties voorzien in het kader van vaste of verplaatsbare uitrustingen tot bescherming en ontwikkeling van de visbestanden moeten uitgevoerd worden door overheids- of privé-bedrijven voorzover laatstgenoemden door de gewestelijke overheid aangesteld zijn. Deze bedrijven moeten over de nodige vakkennis beschikken. De acties moeten een collectief belang hebben en mogen geen negatief effect op het aquatische milieu hebben. Zij moeten gedurende vijf jaar wetenschappelijk gevolgd worden. b) Acties voorzien voor de aquacultuur, de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproductie.
Art. 4.De acties voorzien voor de aquacultuur, de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproductie moeten door privé-bedrijven uitgevoerd worden. In het algemeen moeten deze acties een minimale invloed op het milieu hebben. c) Acties voorzien voor de verkoopbevordering en het zoeken van nieuwe afzetmogelijkheden.
Art. 5.De acties voor de verkoopbevordering en het zoeken van nieuwe afzetmogelijkheden moeten door overheids- of privé-bedrijven uitgevoerd worden. Deze acties moeten namelijk het belang van de kwaliteit van de producten tonen, alsook van de diversificatie ervan en in het algemeen milieuvriendelijk zijn. d) Door het bedrijfsleven uitgevoerde acties.
Art. 6.De door het bedrijfsleven uitgevoerde acties moeten van collectief belang met een beperkte duur zijn en bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Zij moeten uitgevoerd worden door producenten of andere organisaties die door de beheersinstantie erkend zijn. e) Innoverende acties voorzien in het kader van de uitvoering van proefprojecten.
Art. 7.De acties voor de uitvoering van proefprojecten moeten uitgevoerd worden door overheidsbedrijven of door producentenverenigingen die over de nodige vakkennis beschikken om de technische betrouwbaarheid en/of de economische levensvatbaarheid van een innoverende technologie te testen. De projecten moeten ingediend worden met een wetenschappelijk rapport alsook de productiviteit en de invloed op het milieu verbeteren. f) Acties voorzien in het kader van de technische bijstand.
Art. 8.De in het kader van de technische bijstand voorziene acties komen in aanmerking voorzover zij tot doel hebben hetzij de uitvoering van studies en de reclame voor de steun en de evaluatie van het programma, hetzij de verbetering van de aquacultuursector. Deze acties moeten uitgevoerd worden door de gewestelijke overheid zelf of door de producentenverenigingen. HOOFDSTUK IV. - Financiële bepalingen
Art. 9.De steunpercentages voor de in punten 1, 4, 5, 6 en 7 van artikel 2 bedoelde acties zijn vastgesteld op 50 % voor de FIOV-fondsen en op 50 % voor de middelen van de gewestelijke overheid.
Niettemin worden de steunpercentages voor de in punt 6 van artikel 2 bedoelde acties betreffende proefprojecten die uitgevoerd worden door niet openbare instellingen beperkt tot 50 % voor de FIOV-fondsen en op 20 % voor de middelen van de gewestelijke overheid; het saldo is voor de rekening van de rechthebbende.
Art. 10.De steunpercentages voor de in punten 2 en 3 van artikel 2 bedoelde acties zijn, in voorkomend geval, vastgesteld op 15 % voor de FIOV-fondsen in aanvulling op het percentage voorzien bij het besluit van de Waalse Regering van 21 mei 1999 houdende uitvoering van artikelen 32.2, 32.4, 32.7 en 32.14 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering. HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen
Art. 11.De dossiers betreffende de in artikel 2 vermelde acties, met uitzondering van de acties bedoeld sub 2 en 3, moeten ingediend worden bij de Administratie. De aanvraag, het dossier tot uitbetaling, de bewijsstukken en de rapporten moeten opgemaakt worden overeenkomstig de voorschriften van de aanvraag.
Art. 12.Voor iedere acties doet (doen) de aanvrager(s) een rapport over de vordering van activiteiten aan de Administratie toekomen. Een eindrapport over de activiteiten moet bij de Administratie ingediend worden ten laatste twee maanden na het einde van de activiteiten. Alle rapporten moeten overeenstemmen met de voorschriften van de Administratie en door haar goedgekeurd zijn. De Administratie kan controleonderzoeken omtrent de goede uitvoering van de medegefinancierde acties uitvoeren.
Art. 13.De steun voor iedere actie is betaalbaar in maximum drie schijven.
Een eerste aanvraag tot gedeeltelijke betaling kan enkel plaatsvinden indien het uitvoeringspercentage ten minste 30 % van de in aanmerking komende kosten bereikt heeft.
De eindbetaling is afhankelijk van de in artikel 12 vermelde voorwaarden. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 14.De beslissing van de Waalse Regering van 7 september 1995 betreffende de tussenkomst van het FIOV wordt opgeheven.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 juli 2001.
Namen, 18 oktober 2001.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART