gepubliceerd op 22 januari 2016
Besluit van de Waalse Regering waarbij beslist wordt over de intrekking van de steenkoolmijnconcessie van Argenteau-Trembleur , genomen overeenkomstig het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992 tot vaststelling van de procedure en de voorwaarden betreffende de intrekking van een mijnvergunning
17 DECEMBER 2015. - Besluit van de Waalse Regering waarbij beslist wordt over de intrekking van de steenkoolmijnconcessie van Argenteau-Trembleur (nr. 209), genomen overeenkomstig het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992 tot vaststelling van de procedure en de voorwaarden betreffende de intrekking van een mijnvergunning
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 7 juli 1988 op de mijnen, inzonderheid op artikel 71;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992 tot vaststelling van de procedure en de voorwaarden betreffende de intrekking van een mijnvergunning;
Gelet op het rapport, met inbegrip van de desbetreffende plannen en bijlagen, opgemaakt op 11 december 2014 door het Operationeel directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu - Departement Leefmilieu en Water - Directie Industriële, geologische en mijnrisico's (DRIGM) - Mijnencel met de referentie DEE/DRIGM/Cellule Mines/PHM/1036/10173/SPO : 32670;
Overwegende dat de concessie van Argenteau-Trembleur (nr. 209 van de inventaris), wat haar lokalisering en omvang betreft, afgebakend is zoals aangegeven op het plan (schaal 1/30.000) opgenomen in de bijlage bij dit besluit en opgemaakt op basis van de precieze grenzen omschreven in de verschillende besluiten tot oprichting van de concessie; dat de concessie van Argenteau-Trembleur nu een oppervlakte van 964 ha 90 a 87 ca bestrijkt : - onder de nieuwe gemeenten Wezet, Dalhem en Blégny; - onder de voormalige gemeenten Argenteau, Cheratte, Saint-Remy, Trembleur, Mortier, Feneur, Saint-André, Julémont, Cérexhe-Heuseux en Bolland;
Overwegende dat de concessie van Argenteau-Trembleur zich bevindt tussen : - in het noorden : niet in concessie afgegeven grondgebied; - in het oosten : niet in concessie afgegeven grondgebied; - in het zuiden en in het zuidwesten : de steenkolenmijnconcessie van Hasard-Cheratte (nr. 208); - in het noordoosten : de steenkolenmijnconcessie van Abhooz en Bonne-Foi-Hareng (nr. 191);
Overwegende dat, wat de wettelijke grondslagen van de concessie betreft, de concessies, zoals ze nu bestaan, voortvloeien uit het behoud van concessies van het ancien régime (feodaal stelsel) of uit de toekenning van nieuwe concessies op basis van de bepalingen van de Franse wet op de mijnen van 28 juli 1791; dat deze wet in de bezette Departementen van België in werking is getreden in 1793 en 1794 (naar gelang van de Gemeenten of de Departementen), vervolgens, na de herovering, op het gezamenlijke grondgebied, op 20 november 1795; dat de nog bestaande behouden concessies ten eeuwige titel zijn bevestigd bij de wet 21 april 1810 op de mijnen;
Overwegende dat de huidige concessie van Argenteau-Trembleur krachtens de volgende akten is toegekend : - het koninklijk besluit van 8 januari 1848 tot toekenning aan de heren Corbesier, gebroeders, eigenaars van de steenkoolexploitatie van Argenteau, behouden en concessie van de steenkoolmijnen liggend onder een oppervlakte van 137 ha gelegen in de gemeenten Argenteau, Saint-Remy en Cheratte; - het koninklijk besluit van 14 januari 1848 tot toekenning aan de heren Corbesier, behouden en uitbreiding van de steenkoolconcessie van Trembleur, in de gemeenten Trembleur, Saint-Remy, Feneur, Mortier en Saint-André, onder een oppervlakte van 742 ha en 40 a; - het koninklijk besluit van 19 februari 1883 tot goedkeuring van de samenvoeging van de steenkoolmijnconcessies van Argenteau en Trembleur. Bijgevolg zullen die mijnen voortaan één enkele concessie vormen onder de naam Argenteau-Trembleur, met een oppervlakte van 879 ha 40 a, afhankelijk van de gemeenten Argenteau, Trembleur, Saint-Remy, Cheratte, Feneur, Mortier en Saint-André; - het koninklijk besluit van 6 juli 1920 waarbij M. Ch. De Ponthière toestemming krijgt om de concessie van Argenteau-Trembleur via inbreng aan de « Société Anonyme des Charbonnages d'Argenteau » af te staan, dit onder de lasten, clausules en voorwaarden opgenomen in de concessiebesluiten van 8 en 14 januari 1848 en van 19 februari 1883; - het koninklijk besluit van 13 juni 1946 tot toekenning aan de « Société Anonyme des Charbonnages d'Argenteau-Trembleur », in Trembleur, ter uitbreiding van haar steenkoolmijnconcessie van « Argenteau-Trembleur », door toevoeging van grondgebied aan grondgebied, steenkoolmijnconcessie liggend onder een gedeelte van de grondgebieden van de gemeenten Mortier (enclave) en Trembleur, met een oppervlakte van 85 ha 50 a 87 ca;
Overwegende dat, wat betreft de identiteit en de verantwoordelijkheden van de huidige eigenaar van de concessie, hij de « S.A. des Charbonnages d'Argenteau » is, in vereffening, met maatschappelijke zetel in 5620 Florennes, rue A. Boulvin nr. 126;
Overwegende dat het vaststaat dat de huidige maatschappij die concessiehoudster is dus de rechten van al die voormalige exploitanten overneemt;
Overwegende dat de concessie van Argenteau-Trembleur voorvloeit uit de samenvoeging van de concessies van Argenteau en Trembleur;
Overwegende dat de concessie van Argenteau-Trembleur is geëxploiteerd door enkele putten (Bure de la Prairie, Bure des Trois Frères, Bure Saint-Michel, Bure Saint-Remy, Bure des Deux Pendages, Bure des Gattes, ...), voornamelijk ten noorden van de concessie, voordat de zetel Marie (Puits Marie en Puits nr. 1) gevestigd werd ten oosten van de concessie (moderne exploitatie); dat de exploitatie van die zetel zal plaatsvinden totdat ze stilgelegd wordt;
Overwegende dat de concessie van Argenteau-Trembleur bestaat uit 91 putten en uitgangen die opgenomen zijn in onderstaande tabel :
NUMMER WG
NAAM VAN DE PUT (91 putten en uitgangen)
OPMERKINGEN P = gekend op plan T = zichtbaar op terrein ADP = besluit van de Bestendige deputatie SEC = geen besluit van de Bestendige deputatie maar beveiligd
209001
Bure de la Prairie
SEC
209002
Bure
P
209003
Bure sur Haway
P
209004
Bure
P
209005
Bure
P
209006
Bure
P
209007
Bure de l'Espérance
P
209008
Bure des Trois Frères
ADP
209009
Bure Urbain
P
209010
Bure Saint-Michel
P
209011
OEil de la xhorre Paradis
SEC
209012
Fin de la xhorre Paradis
P
209013
Bure du Chien
P
209014
Bure
P
209015
Bure
P
209016
Bure du Rossignol
P
209017
Bure sur Mela
P
209018
Bure
P
209019
Bure d'extraction Saint-Remy
ADP
209020
Vieux Bure (I)
P
209021
Vieux Bure van voor 1834
P
209022
Vieux Bure
P
209023
Ancien Bure F
P
209024
Grand Bure dans la prairie Delhez
P
209025
Ancien Bure d'extraction
P
209026
Ancien Bure
P
209027
Ancien Bure C
P
209028
Ancien Bure E
P
209029
Ancien Bure
P
209030
Ancien Bure K
P
209031
Ancien Bure N
P
209032
Ancien Bure M
P
209033
Ancien Bure
P
209034
Ancien Bure
P
209035
Ancien Bure P
P
209036
Ancien Bure Q
P
209037
Ancien Bure R
SEC
209038
Vieux Bure van voor 1834
P
209039
Vieux Bure van voor 1834
P
209040
Bure Timbon
P
209041
Bure des Deux Pendages - Bure d'Extraction
P
209042
Bure des Deux Pendages - Bure d'Aérage
P
209043
Bure sur la Veine Haway
P
209044
Bure de la Patience sur Haway
P
209045
Ancien Bure
P
209046
Bure projeté pour l'extraction et l'épuisement
P
209047
Bure de Xhorre X
P
209048
Bure de Xhorre Y
P
209049
Bure de Xhorre Z
P
209050
Bure abandonné
P
209051
Put gegraven in november 1823
P
209252
Bure Boulanger
P
209053
OEil de la Xhorre genaamd Galerie de Meuse
SEC
209054
OEil de la Xhorre Hossa
P
209055
OEil de la Xhorre Leruite
P
209056
Bure de la Neuwaide
P
209057
Put gegraven door de gebroeders Corbesier in 1818
P
209058
Bure sur Xhorre Bagatelle
SEC
209059
Bure sur Xhorre
P
209060
Bure d'Air du Bure Saint-Remy
P
209061
Bure d'air de 10 m
P
209062
Ancien Bure
P
209063
Ancien Bure
P
209064
Put nr. 1 - Puits d'Extraction
ADP
209065
Puits Marie ou Marie Espérance
ADP
209066
Bure d'épuisement
P
209067
Bure d'Aérage
P
209068
Bure d'Aérage
P
209069
Bure Jean-Noël Lieutenant
P
209070
Bure d'Aérage
P
209071
Bure de Reconnaissance
P
209072
Bure Cillon
P
209073
OEil de Xhorre Nozet
P
209074
Bure du Fond du Bois de Richelle
P
209075
Bure
P
209076
Vieux Bure
P
209077
Bure sur Xhorre
P
209078
Bure sur Xhorre
P
209079
Bure sur Xhorre
P
209080
Bure sur Xhorre
P
209081
Bure des Gattes
ADP
209082
Bure Al Gatte
P
209083
Bure Del Gatte
P
209084
Bure d'Air
P
209085
Bure d'Air
P
209086
Vieux Bure
P
209087
Vieux Bure
P
209088
Vieux Bure
P
209089
Bure d'Areine
P
209090
OEil de Xhorre
P
209091
Bure projet B
P
Overwegende dat de spoedprocedure geregeld wordt bij artikel 21 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992; dat uit het onderzoek van het aanvraagdossier het volgende blijkt : - 19 april 1989 - De « S.A. des Charbonnages d'Argenteau » verklaart bij aangetekend schrijven aan de Waalse Regering dat ze afstand doet van de steenkoolmijnconcessie van Argenteau-Trembleur, waarvan ze houder is. De verklaring wordt gedaan overeenkomstig artikel 71 van het decreet van 7 juli 1988 op de mijnen; - 12 juni 1995 - De « S.A. des Charbonnages d'Argenteau » maakt het opzeggingsdossier aan de Hoofdmijningenieur over zoals bepaald in hoofdstuk 3 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992;
Overwegende dat de volledigheid van het administratieve dossier is onderzocht op grond van artikel 24 van bovenbedoeld besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992; dat daaruit het volgende blijkt : -
Artikel 24.- Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit richten de concessiehouders van de mijnen die niet opnieuw in bedrijf gesteld zullen worden binnen vijf jaar of waarvoor de opzegging wordt aangevraagd, de volgende stukken aan de Mijningenieur : 1° een certificaat van de hypotheekbewaarder waarbij vastgesteld wordt dat er geen hypotecaire inschrijving op de concessie bestaat of, in het tegenovergestelde geval, een staat van de eventueel reeds genomen hypothecaire inschrijvingen, met bijvoeging van de opheffing van deze inschrijvingen : * de aanvrager voegt bij het dossier een certificaat van de hypotheekbewaarder met de datum 17 december 1992.Na onderzoek van het dossier zal de Mijningenieur de concessiehouder erom verzoeken een bijgewerkt certificaat over te leggen; 2° een volledige lijst van de putten en mijnuitgangen die het voorwerp zijn geweest van een opzeggingsbesluit van de bestendige deputatie, met de referenties van dat besluit : * de aanvrager voegt bij het dossier een lijst van de putten en mijnuitgangen die het voorwerp zijn geweest van een opzeggingsbesluit van de bestendige deputatie, zoals weergegeven in onderstaande tabel :
NUMMER WG
Naam Put
Datum en referentie van de besluiten van de bestendige deputatie
209007
Bure des Trois Frères
nr.B311/6956/6957/6958 van 23 maart 1978
209019
Bure d'Extraction Saint-Remy
nr. B311/6956/6957/6958 van 23 maart 1978
209064
Puits n° 1 - Puits d'Extraction
Nr. B311/9107 van 13 mei 1982 en 11 juli 1985
209065
Puits Marie - Puits de retour d'air
Nr. B311/9107 van 13 mei 1982 en 11 juli 1985
209082
Bure des Gattes
nr. B311/6956/6957/6958 van 23 maart 1978
Overwegende dat die lijst door de « DRIGM » volledig bevonden wordt op basis van de gegevens en archieven waarover ze beschikt; 3° een volledige lijst en een kaart 1/10 000 met de ligging van de al dan niet aan de oppervlakte ontdekte doch door de plannen gekende putten en mijnuitgangen die het voorwerp van geen enkel opzeggingsbesluit zijn geweest : * de aanvrager voegt de kaart 1/10.000 en een lijst van putten bij het dossier. Die lijst is aangevuld met de gegevens verstrekt door de diensten van SGW; 4° een door de concessiehouder(s) ondertekende verklaring op erewoord waarbij bevestigd wordt dat de onder punt 2° bedoelde putten en uitgangen voldoen aan de voorwaarden van de opzeggingsbesluiten : * de aanvrager heeft die van 12 juni 1995 gedateerde verklaring bijgevoegd; Overwegende, tot slot, dat blijkt uit het onderzoek van het dossier betreffende de aanvraag tot intrekking van de concessie van Argenteau-Trembleur dat het in de huidige stand ervan als volledig beschouwd kan worden in de zin van artikel 24 van bovenbedoeld besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992;
Overwegende dat de concessiehouder, wat zijn verantwoordelijkheden betreft, volgens de gecoördineerde wetten op de mijnen, verantwoordelijk is voor alle binnen de omtrek van zijn concessie gelegen putten die gediend hebben voor de exploitatie van de in concessie gegeven stoffen, ongeacht de leeftijd ervan (art. 76 : " ... met inbegrip van degene die uitgevoerd moeten worden voor de beveiliging van de oude putten die bestaan binnen de omtrek van de concessie ... ");
Overwegende anderzijds dat de concessiehouder eigenaar van de putten blijft, ook van degene die officieel buiten bedrijf zijn gesteld; dat de putten en mijnbouwwerken immers accessoires van de concessie zijn in de zin van het Burgerlijk wetboek en dus niet op geldige wijze afgestaan kunnen worden zonder toestemming van de Regering, aangevraagd en onderzocht volgens de procedure tot concessieopzegging; dat de Administratie en de Autoriteit dus enkel de concessiehouder kennen wanneer politiemaatregelen m.b.t. die putten getroffen moeten worden;
Overwegende dat de concessiehouder, ongeacht het soort mijn, ook na intrekking van de mijnvergunning, gehouden is tot de vergoeding van aan de mijn te wijten schade (stelsel van objectieve aansprakelijkheid);
Overwegende dat de concessiehouder na het bezoek van de putten ter plaatse, in een schrijven van 27 december 2012 verzocht werd om de uitvoering van beveiligingswerken of van werken om aan de normen te voldoen; dat die werken voltooid werden in de loop van de maand juni 2014 en dat ze voldoen aan het verzoek van 27 december 2012;
Overwegende dat de « DRIGM », wat de beveiliging betreft, vaststelt dat de concessiehouder heeft ingestemd met de hem betekende opdrachten van werken en dat rapporten zijn opgemaakt m.b.t. de vaststelling van de uitvoering van de opgelegde maatregelen;
Overwegende dat uit wat voorafgaat blijkt dat de concessiehouder zijn verplichtingen nakomt overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992 tot vaststelling van de procedure en de voorwaarden betreffende de intrekking van een mijnvergunning;
Overwegende dat de intrekking van de concessie zal ingaan op de datum van bekendmaking van het besluit tot intrekking van de mijnvergunning in het Belgisch Staatsblad;
Om de hierboven aangehaalde motieven, Besluit :
Artikel 1.De steenkolenmijnconcessie nr. 209 van Argenteau-Trembleur wordt ingetrokken.
Art. 2.Het besluit van de Waalse Regering waarbij beslist wordt over de intrekking van de steenkolenmijnconcessie van Argenteau-Trembleur (nr. 209), genomen overeenkomstig het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992 tot vaststelling van de procedure en de voorwaarden betreffende de intrekking van een mijnvergunning wordt door de Administratie (Departement Vergunningen en Machtigingen) betekend aan de concessiehouder, aan de betrokken gemeenten en aan de gewestelijke besturen belast met het beheer van de mijn- en industrierisico's, de exploitatievergunningen, ruimtelijke ordening, stedenbouw en wegen alsook aan de federale besturen belast met gasvervoer en bepaalde verbindingsinfrastructuren (spoorwegen, enz.).
Art. 3.De Waalse Overheidsdienst laat het besluit van de Waalse Regering waarbij beslist wordt over de intrekking van de concessie van koolmijnen van Argenteau-Trembleur (nr. 209), genomen overeenkomstig het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 april 1992 tot vaststelling van de procedure en de voorwaarden betreffende de intrekking van een mijnvergunning op eigen kosten registreren binnen een termijn van twee maanden na kennisgeving van het besluit tot intrekking.
Art. 4.De intrekking van de steenkolenmijnconcessie van Argenteau-Trembleur is effectief zodra de concessie betreffende de site van Blegny-Mines aan het Waalse Gewest wordt toegekend of, uiterlijk, 18 maanden na de datum van dit besluit.
Art. 5.Een beroep tot vernietiging wegens verzuim van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of misbruik van bevoegdheid, kan tegen dit besluit ingesteld worden bij de Raad van State.
De Raad van State, Afdeling Administratie, kan bij een door betrokkene ondertekend verzoekschrift of door een advokaat aangezocht worden binnen 60 dagen, met ingang op de datum van kennisgeving van dit besluit.
Namen, 17 december 2015.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer, Luchthavens en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO