gepubliceerd op 25 juli 2014
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 29 januari 2009 tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan
15 MEI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 29 januari 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 29/01/2009 pub. 19/05/2009 numac 2009202127 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan sluiten tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, artikel 1, gewijzigd bij het decreet van 27 oktober 2011;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering 29 januari 2009 tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan;
Gelet op het advies nr. 2014/000453 van de Autonome Adviescel voor duurzame ontwikkeling, gegeven op 27 februari 2014;
Gelet op het advies nr. 55.759/4 van de Raad van State, gegeven op 15 april 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de gezamenlijke voordracht van de Minister van Energie en van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen wordt gedeeltelijk omgezet bij dit besluit.
Art. 2.Artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 29 januari 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 29/01/2009 pub. 19/05/2009 numac 2009202127 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan sluiten tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen wordt gedeeltelijk omgezet bij dit besluit. ».
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt vervangen als volgt : « 2° verwarmingsketel : het gehele lichaam van ketel en brander dat de door verbranding vrijgekomen warmte doorstuurt naar het water, dat ook verstaan kan worden onder warmtegenerator in de zin van dit besluit; »; 2° punt 3° wordt opgeheven;3° punt 15° wordt gewijzigd als volgt : « elke natuurlijke persoon erkend inzake vloeibare brandstoffen, gasachtige brandstoffen of omstandige diagnose, overeenkomstig artikel 20;»; 4° punt 16° wordt opgeheven;5° er wordt een punt 24° ingevoegd, luidend als volgt : « 24° verslag van omstandige diagnose : diagnoseverslag voor de gezamenlijke verwarmingsinstallatie, incluis de evaluatie van het rendement van de verwarmingsketel, waarbij de diagnose verricht wordt bij de periodieke controle en de dimensionering ervan ten opzichte van de verwarmingsbehoeften van het gebouw, alsook een advies over de vervanging van de verwarmingsketel, over andere wijzigingen aan het verwarmingssysteem en over alternatieve oplossingen die voor een aanzienlijke energiebesparing kunnen zorgen;»; 6° er wordt een punt 25° ingevoegd, luidend als volgt : « 25° Administratie : De Waalse Overheidsdienst, Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie, Departement Energie en Duurzaam Gebouw.».
Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.Voor de installatie van één of meer verwarmingsketels wordt het noodzakelijke nominale calorische vermogen berekend aan de hand van de methode die door de Minister van Energie bepaald wordt. Hij kan de methode aanpassen naar gelang van het al dan niet nieuwe karakter van het gebouw en al naar gelang van de bestemming ervan. ».
Art. 5.In artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder punt 1° worden de woorden « de erkende technicus van een onderneming » vervangen door de woorden « de technicus van een onderneming erkend inzake vloeibare of gasachtige brandstoffen »;2° punt 4° wordt vervangen als volgt : « 4° als het geplaatst nominaal vermogen hoger is dan 20 kW, een omstandige diagnose laten uitvoeren in het kader van de inspectie bedoeld in artikel 13 en overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, § 1.».
Art. 6.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De omstandige diagnose bedoeld in artikel 9, § 1, 4°, wordt verricht aan de hand van een berekeningsinstrument of een software bepaald door de Minister en ter beschikking gesteld door de Administratie.»; 2° paragraaf 1er wordt aangevuld met de twee volgende leden : « De diagnose betreffende de centrale verwarmingsinstallaties met een nuttig nominaal vermogen van 100 kW of minder, uitgerust met één enkele warmtegenerator en bevoorraad met vloeibare of gasachtige brandstoffen, wordt omstandige diagnose van het type I genoemd. De diagnose betreffende alle andere centrale verwarmingsinstallaties wordt omstandige diagnose van het type II genoemd. »; 3° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Het personeel bedoeld in paragraaf 1 beschikt over een erkenning als technicus inzake omstandige diagnose : 1° van het type I voor de centrale verwarmingsinstallaties bevoorraad met vloeibare of gasachtige brandstoffen en uitgerust met één enkele warmtegenerator, waarvan het nuttige nominale vermogen gelijk is aan 100 kW of minder;2° van het type II in de andere gevallen.»; b) het tweede lid wordt opgeheven;4° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 7.In het opschrift van afdeling 3 wordt het woord « controles » vervangen door het woord « inspecties ».
Art. 8.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De periodieke inspectie bestaat in de periodieke controle bedoeld in artikel 10, 4°, en in bijlage IV en, als het geplaatst nominaal vermogen hoger is dan 20 kW, in de omstandige diagnose bedoeld in de artikelen 9, 4°, en 12.
De periodieke inspectie wordt gevoerd aan de volgende minimale frequenties :
Type brandstof
Inspectiefrequentie
Vaste brandstoffen
Jaarlijks
Vloeibare brandstoffen
Jaarlijks
Gasachtige brandstoffen
Om de drie jaar als het nuttig nominaal vermogen gelijk is aan 100 kW of minder. Om de twee jaar als het nuttig nominaal vermogen 100 kW overschrijdt.
In afwijking van het tweede lid moet de omstandige diagnose niet herhaald worden indien ondertussen geen wijziging is aangebracht aan het verwarmingssysteem of in de vereisten inzake gebouwverwarming.
Indien een wijziging werd aangebracht, wordt de omstandige diagnose ten vroegste twee jaar na de wijziging doorgevoerd, bij de eerste periodieke controle na de periode van twee jaar.
Daarenboven wordt een controle gevoerd na elke interventie op het verbrandingsgedeelte van de warmtegenerator. »; 2° in paragraaf 4 worden de woorden « en aanbevelingen voor een beter rendement van de energieprestatie van het geïnspecteerde systeem » ingevoegd tussen de woorden « bepaald in bijlage IV » en « over aan de persoon ».
Art. 9.In het opschrift van hoofdstuk V, afdeling 6, worden de woorden « en de auditoren » geschrapt.
Art. 10.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt : « § 3. Jaarlijks wordt op basis van een toevalsselectie een statistisch significant percentage van de verslagen gecontroleerd door de geaccrediteerde controle-instelling. ».
Art. 11.Het opschrift van hoofdstuk VI « Erkenning van de technici voor vloeibare brandstoffen en van de technici voor gasachtige brandstoffen » wordt vervangen door het opschrift « Erkenning van de technici inzake vloeibare brandstoffen, de technici inzake gasachtige brandstoffen en de technici inzake omstandige diagnose ».
Art. 12.Hoofdstuk VI wordt aangevuld met een afdeling 1bis, die artikel 19bis inhoudt, luidend als volgt : « Afdeling 1bis. Voorwaarden tot erkenning van de technici inzake omstandige diagnose.
Art. 19bis.§ 1. Om erkend te worden als technicus inzake omstandige diagnose van het type I moeten de volgende voorwaarden vervuld worden : 1° beschikken over het bekwaamheidscertificaat inzake vloeibare of gasachtige brandstoffen;2° beschikken over het bekwaamheidscertificaat inzake omstandige diagnose van het type I;3° beschikken over het behoorlijk onderhouden materiaal dat nodig is voor de controles op de goede werking van de installaties;4° als zelfstandige of loontrekkende werkzaam zijn bij een onderneming die bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen geregistreerd is;5° wanneer hij een verantwoordelijkheid heeft in het beheer van de onderneming, werkzaam zijn bij een onderneming die de regels voor de toegang tot het beroep naleeft indien dat vereist is. Als de aanvrager erkend is als technicus inzake vloeibare of gasachtige brandstoffen, levert hij slechts het bewijs van de naleving van de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°. § 2. Om erkend te worden als technicus inzake omstandige diagnose van type II moeten de volgende voorwaarden vervuld worden : 1° beschikken over het bekwaamheidscertificaat inzake vloeibare of gasachtige brandstoffen;2° beschikken over het bekwaamheidscertificaat inzake omstandige diagnose van het type II;3° beschikken over het behoorlijk onderhouden materiaal dat nodig is voor de controles op de goede werking van de installaties;4° als zelfstandige of loontrekkende werkzaam zijn bij een onderneming die bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen geregistreerd is;5° wanneer hij een verantwoordelijkheid heeft in het beheer van de onderneming, werkzaam zijn bij een onderneming die de regels voor de toegang tot het beroep naleeft indien dat vereist is. Als de aanvrager erkend is als technicus inzake vloeibare of gasachtige brandstoffen, levert hij slechts het bewijs van de naleving van de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°. ».
Art. 13.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de twee volgende leden : « In afwijking van het eerste lid, kan tegen de beslissing bedoeld in artikel 20, § 4, een beroep bij de Minister van Energie ingediend worden onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde modaliteiten als in het eerste lid wanneer de aanvraag betrekking heeft op de erkenning als technicus inzake omstandige diagnose.
De Minister van Energie stuurt zijn beslissing volgens dezelfde modaliteiten en binnen dezelfde termijn als de Minister van Leefmilieu. ».
Art. 14.In artikel 28 worden tussen het tweede en het derde lid de twee volgende leden ingevoegd : « Bij wijze van afwijking kan tegen de beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning een beroep bij de Minister van Energie ingediend worden onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde modaliteiten als in het eerste lid wanneer de beslissing betrekking heeft op de erkenning als technicus inzake omstandige diagnose.
De Minister van Energie stuurt zijn beslissing volgens dezelfde modaliteiten en binnen dezelfde termijn als de Minister van Leefmilieu. ».
Art. 15.In artikel 29, § 2, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid aangevuld als volgt: « De inhoud van de opleiding en van het examen verschillen naar gelang van het type bekwaamheidscertificaat inzake omstandige diagnose. ».
Art. 16.In artikel 38 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Het certificaat wordt opgesteld overeenkomstig het model dat door het AWAC bepaald wordt. ».
Art. 17.In artikel 46, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « volgt de technicus met het oog op de vernieuwing van zijn certificaat » vervangen door de woorden « volgt de inzake vloeibare of gasachtige brandstoffen erkende technicus met het oog op de hernieuwing van zijn certificaat ».
Art. 18.In artikel 49, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « het certificaat voor de omstandige diagnose » vervangen door de woorden « het bekwaamheidscertificaat inzake omstandige diagnose ».
Art. 19.In hoofdstuk VII wordt afdeling 8, die de artikelen 57 tot 59 inhoudt, opgeheven.
Art. 20.In bijlage IV bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling van punt A.3., « Resultaat van de periodieke controle » wordt aangevuld met de woorden « en een inspectie van het controlesysteem en van de circulatiepomp(en) geen probleem aan het licht brengt. »; 2° de bepaling van punt B., « Installaties bevoorraad met vaste brandstoffen » wordt aangevuld met de woorden « en een inspectie van het controlesysteem en van de circulatiepomp(en) geen probleem aan het licht brengt. ».
Art. 21.De Minister van Energie en de Minister van Leefmilieu zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 15 mei 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY