gepubliceerd op 27 januari 2016
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014 tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve instellingen van ondernemingen ter verbetering van de energetische efficiëntie en ter bevordering van een rationeler gebruik van de energie in de privé-sector
14 JANUARI 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/02/2014 pub. 03/04/2014 numac 2014202022 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector sluiten tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve instellingen van ondernemingen ter verbetering van de energetische efficiëntie en ter bevordering van een rationeler gebruik van de energie in de privé-sector (AMURE)
De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, artikel 49;
Gelet op het decreet van 9 december 1993 betreffende de steun en de tegemoetkomingen van het Waalse Gewest voor de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën, artikelen 9 en 10;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/02/2014 pub. 03/04/2014 numac 2014202022 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector sluiten tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve instellingen van ondernemingen ter verbetering van de energetische efficiëntie en ter bevordering van een rationeler gebruik van de energie in de privé-sector (AMURE);
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 september 2015;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 29 oktober 2015;
Gelet op het rapport van 29 oktober 2015 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies nr. 58.412/4 van de Raad van State, gegeven op 30 november 2015, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Energie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 8 van en bijlage VI bij Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG worden gedeeltelijk omgezet bij dit besluit.
Art. 2.In de artikelen 2, 3, 9, 10, 13, 15, 17, 18 en 26 van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/02/2014 pub. 03/04/2014 numac 2014202022 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector sluiten tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve instellingen van ondernemingen ter verbetering van de energetische efficiëntie en ter bevordering van een rationeler gebruik van de energie in de privé-sector (AMURE) wordt het woord « onderneming » telkens vervangen door de woorden « private onderneming ».
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de punten 9° en 21° opgeheven.
In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de punten 2° en 4° opgeheven.
De artikelen 5, 8, 12 en 16 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de punten 1° en 3° opgeheven.
In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « een energieboekhouding, een technische erkenning » geschrapt.
In artikel 23, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « , een jaarlijkse opvolgingsaudit of een energieboekhouding, » vervangen door de woorden « of een jaarlijkse opvolgingsaudit, ».
In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het derde lid opgeheven.
In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 opgeheven.
In hetzelfde besluit wordt bijlage I opgeheven.
Art. 4.In artikel 2, 11°, van hetzelfde besluit wordt het woord « energieaudit » vervangen door de woorden « gedeeltelijke energieaudit ».
In artikel 3, 1°, van hetzelfde besluit wordt het woord « gedeeltelijke » ingevoegd tusssen de woorden « de uitvoering van een » en « energieaudit ».
In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het woord « gedeeltelijke » ingevoegd tusssen de woorden « De » en « energieaudit ».
In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord « gedeeltelijke » ingevoegd tusssen de woorden « van een » en « energieaudit ».
In artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord « gedeeltelijke » ingevoegd tusssen de woorden « voor de uitvoering van de » en « energieaudit ».
In artikel 21, 2°, van hetzelfde besluit wordt het woord « gedeeltelijke » ingevoegd tusssen de woorden « de uitvoering van een » en « energieaudit ».
In artikel 23, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord « gedeeltelijke » telkens ingevoegd tussen de woorden « van een » en « energieaudit ».
In artikel 26, § 2, van hetzelfde besluit wordt het woord « gedeeltelijke » ingevoegd tusssen de woorden « de uitvoering van een » en « energieaudit ».
In artikel 29, § 1, 2°, van hetzelfde besluit wordt het woord « gedeeltelijke » ingevoegd tusssen de woorden « in de » en « energieaudit ».
Art. 5.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt punt 14° vervangen als volgt : « 14° haalbaarheidsonderzoek : onderzoek gevoerd overeenkomstig het minimumbestek bedoeld in bijlage 9; ».
Art. 6.In artikel 34, § 3, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « twee jaar » telkens vervangen door de woorden « vijf jaar ».
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt bijlage 2 vervangen als volgt : « BIJLAGE 2 Minimumbestek voor de gedeeltelijke energieaudit en de globale energieaudit 1. Doelstelling De gedeeltelijke energieaudit of de globale energieaudit van een ondeneming dient om de opdrachtgever op eenvoudige maar duidelijke wijze een stand van de energie-efficiëntie van de in omstandigheden van reël gebruik geauditeerde onderneming over te leggen, alsook de verbeteringen die eraan aangebracht kunnen worden en de energiebesparingen die daaruit voortvloeien.De audit moet de uitwerking van een globaal actieplan omvatten aan de hand waarvan de te ondernemen acties hiërarchisch ingedeeld worden en de verbetering van de energie-efficiëntie van de onderneming beoogd wordt door het beoordelen van de relevantie van een uit te voeren investering die bestemd is om : 1° energie rationeler te gebruiken;2° gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen of kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling. Dat globale actieplan bestaat uit het geheel van de maatregelen die de onderneming in de loop van de komende jaren zal doorvoeren, met inbegrip van de investeringen waarmee die doelstelling gehaald kan worden. Het omvat een gecijferde raming van de efficiëntie van elk van die maatregelen (vermindering van de energieverbruiken, kosten), alsook een tijdschema met de fasering van de investeringen die in de tijd toegestaan zullen worden. 2.Vereisten § 1. De globale energieaudit beoogt : 1° een omschrijving van de kenmerken van de onderneming en de gebruiken ervan naar gelang van energieverbruiken i.v.m. de productie van goederen (process), de diensten (gebouwen, onderhoud), de productie of verwerking van energie (nut) en het interne vervoer; 2° een globale analyse van de energiestromen van de onderneming, met name : a) de energieverbruiken en -verdeling voor een referentiejaar en een overgangsjaar per energievector (gas, stookolie, elektriciteit, steenkool, enz.), uitgedrukt in fysische eenheden (kWu, ton, liter...), in kWu en genormaliseerd (teruggebracht tot een jaar met normale weersomstandigheden - voor de gebruiksvormen die zulks rechtvaardigen), wat resulteert in een tabel van de eindverbruiken omgezet in primaire energie (MWup) en in CO2-emissies (kg CO2) op grond van de omzettingscoëfficiënten vermeld in bijlage 5; b) de belastingsprofielen betreffende het elektriciteitsverbruik, voor zover die gegevens nodig zijn voor de identificatie van de punten waarop de energie-efficiëntie verbeterd kan worden;c) het energieverbruiksprofiel van het vervoer binnen de perimeter van de onderneming als het vijf percent van het totale energieverbruik van de perimeter overschrijdt;3° een identificatie van de in voorangsorde ingedeelde punten waarop de energie-efficiëntie van de onderneming verbeterd kan worden, met inbegrip van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling;4° de jaarlijkse boekhouding, op schaal van de onderneming, van de energieverbruiken en de productievolumes (in fysische eenheden), per product en, eventueel, per productielijn of -fase;5° de opbouw van indicatoren die gebaseerd zijn op, ondermeer, de specifieke verbruiken;6° de identificatie, de gegrondheid en de technisch-economische evaluatie van de beste projecten tot verhoging van de energie-efficiëntie en van de varianten ervan, op basis van, ondermeer, de volgende criteria : a) de technisch-economische kwaliteit, rekening houdend, zo veel mogelijk, met een analyse van de levenscycluskosten, incluis het vervoer buiten de perimeter, in plaats van simpele terugverdienperioden, om rekening te houden met langetermijnbesparingen, residuële waarden van langetermijninvesteringen en discontopercentages;b) de aanvaardbaarheid door de onderneming, met name ten opzichte van haar interne organisatie en de vereiste onderhoudsactiviteiten;c) de potentiële vermindering van het primaire energieverbruik;d) de potentiële vermindering van de CO2-emissies;e) de indeling van de verbeteringspistes naar gelang van de volgende rendabiliteitsklassen : - klasse 1 : gewone terugverdientijd inzake investeringen korter dan 2 jaar; - klasse 2 : gewone terugverdientijd inzake investeringen langer dan 2 jaar en korter dan 5 jaar; - klasse 3 : gewone terugverdientijd inzake investeringen langer dan 5 jaar; f) de indeling van de verbeteringspistes naar gelang van de volgende technische haalbaarheidsklassen : - klasse R : pistes aangelegd tussen het referentiejaar en het jaar van de oorspronkelijke uitvoerige audit; - klasse A : pistes waarvan de technologie beschikbaar is en waarvan de haalbaarheid vaststaat; - klasse B : pistes waarvan de technologie beschikbaar is maar waarvan de haalbaarheid niet vaststaat; - klasse C : waarvan de technologie niet beschikbaar is of niet in de sector wordt toegepast.
De audit moet het uitwerken van een globaal actieplan ter verhoging van de energie-efficiëntie van de onderneming mogelijk maken. § 2. Het auditrapport bevat : 1° de doelstelling van de audit alsook de onderzochte vectoren en de eventuele beperkingen;2° de werkhypothesen : de parameters gebruikt in de audit, met name de conversiefactoren (PCI, PCS, CO2-emissiecoëfficiënten) en de kosten van de verschillende vectoren;3° de algemene voorstelling van de kenmerken van de onderneming;4° de globale analyse van de energiestromen;5° de uitvoerige beschrijving van de perimeter die in de audit in aanmerking genomen wordt;6° de energiebalans op grond van berekeningen;7° gedetailleerde verbeteringsvoorstellen, gecijferd inzake kosten, energiebesparing, vermindering van de emissies van verontreinigende gassen en rendabiliteit.De verbeteringsvoorstellen worden overgelegd in een logische volgorde of in voorrangsorde, gemotiveerd door de staat van de uitrustingen, de gegenereerde besparingen en de rendabiliteit, rekening houdend met de weerslag van elk van hen op de volgende, waarbij een bijzondere aandacht geschonken wordt aan het in overeenstemming brengen van de behoeften met het voorgestelde materieel; 8° het eventuele beroep op technologieën zoals warmtekrachtkoppeling, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen; 9° de beschikbare hulpmiddelen voor de verschillende overwogen verbeteringen (bron, bedrag, ...); 10° de conclusies, die duidelijk moeten zijn en geïnterpreteerd moeten kunnen worden door een persoon die geen specifieke kennis heeft in de behandelde domeinen. § 3. De voorgestelde verbeteringsvoorstellen moeten rekening houden met de vereisten (ondermeer inzake energie) van kracht in de verschillende regelgevingen. § 4. Hetzelfde patroon wordt aangewend voor een energieaudit betreffende een bijzonder gebruik, waarbij de analyse gericht wordt op bedoeld gebruik. § 5. De gegevens gebruikt bij de uitvoering van de globale of de gedeeltelijke energie-audit van een onderneming worden bewaard met het oog op een historische analyse en de opvolging van de prestaties.
De Minister is bevoegd om de inhoud van de audit en van het rapport aan te vullen. ».
Art. 8.In hetzelfde besluit wordt bijlage 5 vervangen als volgt : « BIJLAGE 5 Factoren betreffende de conversie van primaire energie in energetische CO2-emissies Hier worden de CO2-emissies i.v.m. het gebruik (en dus de productie) van de verschillende energievectoren die door de onderneming verbruikt worden in overweging genomen. Er zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van conventionele conversiefactoren.
Bij overeenkomst worden slechts energetische CO2-emissies in overweging genomen.
De niet-energetische CO2-emissies zijn emissies die zich voordoen in de industriële processen die niet voorkomen uit de verbranding van fossiele brandstoffen.
Factoren betreffende de conversie van elektriciteit uit niet hernieuwbare bronnen De conversiefactor betreffende niet hernieuwbare elektriciteit wordt berekend in de veronderstelling dat ze opgewekt wordt door een centrale met een globaal productie- en distributierendement van 40% die op aardgas werkt. De conversiefactor in CO2-emissies bedraagt bijgevolg 55,8 kg/GJp of 200,9 kg CO2/MWup, of 502,2 kg CO2/MWue (waarbij MWue in eindenergie uitgedrukt wordt).
Factoren betreffende de conversie van hernieuwbare elektriciteit Er wordt uitgegaan van een nul-emissie van energetische CO2, dus 0 kg CO2/GJp.
Conversiefactoren betreffende brandstoffen (fossiele energieën, alternatieve brandstoffen, fatale gassen, biomassa...) De gebruikte standaardcoëfficiënten zijn degene die door het IPCC voorgesteld worden. De voornaamste zijn in onderstaande tabel opgenomen.
De IPPC-richlijnen (1996a) bepalen dat de CO2-emissies i.v.m. de verbranding van biomassa voor de productie van energie niet in de inventaris opgenomen zijn omdat verondersteld wordt dat ongeveer een gelijkwaardig CO2-bedrag door de groei van nieuwe teelten opgevangen wordt. De emissiefactor voor de biomassa wordt dus als nul beschouwd.
Dit betreft brandhout, de recuperatiebrandstof gebruikt in de papiersector en de biomassa gebruikt als hernieuwbare energie.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Als de onderneming aan de « ETS » (Emission Trading System) deelneemt, kan ze als CO2-emissiefactoren de waarden terugnemen die geboekt werden voor hun aangifte in het kader van de opvolging van de ETS-Richtlijn. Om verwarring te voorkomen geven deze sites bij de toetreding tot de vakovereenkomsten aan of ze er al dan niet voor kiezen de factoren en coëfficiënten van de ETS over te nemen. Die keuze is vervolgens toepasselijk op het geheel van de brandstoffen en voor de hele duur van de vakovereenkomst.
De Minister is bevoegd om de conversiefactoren te herzien voor elke energiebron. ».
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt bijlage 6 vervangen als volgt : « BIJLAGE 6 Bevoegdheden van de energieauditeurs
Globale energieaudit
Gedeeltelijke energieaudit
Prehaalbaarheidsonderzoek
Haalbaarheidsonderzoek
Jaarlijkse opvolgingsaudit
Onderneming die geen intentieverklaring ondertekend heeft
Energieauditeur erkend tegelijkertijd in de vaardigheden gebouwen, industrieel proces en hernieuwbare energie -warmtekrachtkoppeling
Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid
Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid
/
/
Onderneming die een intentieverklaring ondertekend heeft
Energieauditeur erkend met bijkomende erkenning vakovereenkomst
Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid
Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid
/
/
Onderneming die een vakovereenkomst ondertekend heeft
Energieauditeur erkend met bijkomende erkenning vakovereenkomst
Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid
Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid
Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid
Energieauditeur erkend in de vaardigheden gebouwen en industrieel proces met bijkomende erkenning vakovereenkomst of interne dienstverleners die de in artikel 15, eerste lid, bedoelde opleiding gevolgd hebben
Art. 10.In hetzelfde besluit wordt bijlage 7 vervangen als volgt : « BIJLAGE 7 Subsidiëringspercentage voor de ondernemingen
Globale energieaudit
Gedeeltelijke energieaudit
Prehaalbaarheidsonderzoek
Haalbaarheidsonderzoek
Jaarlijkse opvolgingsaudit
Private onderneming die geen intentieverklaring ondertekend heeft
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
Komt niet in aanmerking
Komt niet in aanmerking
Private onderneming die een intentieverklaring ondertekend heeft
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
50 % voor de twee eerste onderzoeken inzake hernieuwbare energie 50 % voor de rest met een jaarlijks maximum van 320.000
Komt niet in aanmerking
Komt niet in aanmerking
Private onderneming die een vakovereenkomst ondertekend heeft
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
50 % met een jaarlijks maximum van 320.000
De subsidiëringspercentages voor de private ondernemingen die een vakovereenkomst of een intentieverklaring inzake toetreding tot een vakovereenkomst ondertekend hebben, worden verhoogd onder de volgende voorwaarden : 1° er wordt een bonus van tien percent toegekend aan de private ondernemingen die tussen 50 en 250 personen tewerkstellen en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer tussen 10 en 50 miljoen euro ligt of waarvan het totaal van de jaarlijkse balans tussen 10 en 43 miljoen euro ligt euro;1° er wordt een bonus van twintig percent toegekend aan de private ondernemingen die minstens 50 personen tewerkstellen en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer of het totaal van de jaarlijkse balans niet meer dan 10 miljoen euro bedraagt.»
Art. 11.In hetzelfde besluit wordt bijlage 8 vervangen als volgt : « BIJLAGE 8 Subsidiëringspercentage voor de representatieve instellingen van ondernemingen of voor ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben zonder bemiddeling van een representatieve instelling van ondernemingen
Onderzoek naar de relevantie van het stappenplan 2050
Stappenplan 2050
Voorbereiding, begeleiding en opvolging van een vakovereenkomst
Actie ter verbetering van de energie-efficiëntie van een sector
Representatieve instellingen van ondernemingen die geen vakovereenkomst ondertekend hebben
Komt niet in aanmerking
Komt niet in aanmerking
Komt niet in aanmerking
100 % met een jaarlijks maximum van 20.000
Representatieve instellingen van ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben *
100 %
100 %
100 %
Komt niet in aanmerking
Ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben zonder bemiddeling van een representatieve instelling
50 % met een jaarlijks maximum van 20.000
50 % met een jaarlijks maximum van 20.000
Komt niet in aanmerking
Komt niet in aanmerking
* De subsidies voor de representatieve instellingen van ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben voor een onderzoek naar de relevantie van het stappenplan 2050, een Stappenplan 2050 en de voorbereiding, begeleiding en opvolging van een vakovereenkomst, mogen niet meer dan 80.000 per jaar bedragen.
De subsidiëringspercentages voor de private ondernemingen die een vakovereenkomst of een intentieverklaring inzake toetreding tot een vakovereenkomst ondertekend hebben, worden verhoogd onder de volgende voorwaarden : 1° er wordt een bonus van tien percent toegekend aan de private ondernemingen die tussen 50 en 250 personen tewerkstellen en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer tussen 10 en 50 miljoen euro ligt of waarvan het totaal van de jaarlijkse balans tussen 10 en 43 miljoen euro ligt euro;1° er wordt een bonus van twintig percent toegekend aan de private ondernemingen die minstens 50 personen tewerkstellen en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer of het totaal van de jaarlijkse balans niet meer dan 10 miljoen euro bedraagt.»
Art. 12.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bijlage 9, luidend als volgt : « BIJLAGE 9 Minimumbestek voor het voeren van een onderzoek naar de haalbaarheid van een investering 1. Doelstelling : Het onderzoek naar de haalbaarheid van een investering dient om een type of een specifiek merk van uitrusting nauwkeurig te dimensioneren in het kader van een investering met het oog op het gebruik van hernieuwbare energieën of kwaliteitsvolle biomassa-warmtekrachtkoppeling en op grond waarvan technische voorschriften van een bestek opgesteld worden.2. Vereisten Het haalbaarheidsonderzoeksrapport bevat minstens de volgende elementen : 1° de voorstelling van de energiebehoeften waaraan de investering moet voldoen en de effectieve energieverbruiken voor de investering;2° de werkhypothesen : 3° de berekening van de technische dimensionering van de investering en de referentiële groottes die voor de berekeningen worden gebruikt moeten duidelijk vermeld worden;4° de identificatie en de gegrondheid van de relevantie van het aanvankelijk geanalyseerde project en van de varianten ervan, op grond van, ondermeer, de volgende criteria : de technisch-economische kwaliteit, de aanvaardbaarheid door de onderneming, met name ten opzichte van haar interne organisatie;5° desgevallend, de globale energiebalans, rekening houdend met het voorgestelde systeem, de bestaande systemen, de wijze van regulering ervan en de interactie ervan; 6° in voorkomend geval, een evaluatie van de dwingende gebruiksvoorwaarden (onderhoud,...); 7° een raming van de besparingen van primaire energie en CO2 en van de weerslag ervan op de indices AEE, ACO2, FSER en FDSER;8° een raming (met een onzekerheidsmarge van tien percent) van de economische kostprijs van de investering;9° een raming van het terugverdieneffect van de investering;10° de gegrondheid van de keuze van de vooropgestelde technieken en voorzieningen. Voor het gebruik van de biomassa worden de aanbevelingen en opleggingen van het Waarnemingscentrum van de biomassa in aanmerking genomen zodra ze geofficialiseerd zijn.
De Minister is bevoegd om de inhoud van het haalbaarheidsonderzoek te herzien. ».
Art. 13.De wijzigingsbepalingen van dit besluit zijn van toepassing op alle subsidie-aanvragen die na de inwerkingtreding van dit besluit ingediend worden krachtens het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/02/2014 pub. 03/04/2014 numac 2014202022 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector sluiten tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve instellingen van ondernemingen ter verbetering van de energetische efficiëntie en ter bevordering van een rationeler gebruik van de energie in de privé-sector (AMURE).
Art. 14.De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen 14 januari 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van de Plaatselijke Besturen, de Stad, Huisvesting en Energie, P. FURLAN