gepubliceerd op 22 december 2008
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende de riviercontracten
13 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende de riviercontracten
De Waalse Regering, Gelet op Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, meer bepaald op artikel D.32 ervan;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 mei 2008;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 12 juni 2008;
Gelet op het advies van de "Commission consultative de l'Eau" (Wateradviescommissie), gegeven op 25 juni 2008;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van de Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 24 juni 2008;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 45.049/4, uitgebracht op 18 september 2008;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de riviercontracten
Artikel 1.In het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden volgende bewoordingen opgenomen onder titel IV "Coördinatie-actie" : « HOOFDSTUK I. - Maatregelenprogramma en beheersplan »
Art. 2.In Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden volgende bepalingen ingevoegd na artikel R.44 : « HOOFDSTUK II. - Riviercontracten Afdeling 1. - Begripsomschrijvingen
Art. R.45. Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk dient te worden verstaan onder : 1° "bestuur" : het operationele Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst, Departement Leefmilieu en Water;2° "bevoegde besturen" : Departement Leefmilieu van het operationele Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, het Departement Natuur en Bossen van het operationele Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, het operationele Directoraat-eneraal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid, het operationele Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie, het Commissariaat-generaal voor Toerisme, het operationele Directoraat-generaal Mobiliteit en Waterwegen;3° "riviercomité" : algemene vergadering van het riviercontract;4° "riviercontract" : vereniging van personen, opgericht als rechtspersoon met de rechtspersoonlijkheid die op vrijwillige basis alle actoren samenbrengt die betrokken zijn bij het duurzame waterbeheer in het betrokken stroomgebied en waaraan vorm wordt gegeven via een protocolakkoord;5° "coördinator" : natuurlijke persoon die aangewezen en in dienst genomen is door het riviercontract om het protocolakkoord neer te schrijven en erover te waken dat het wordt uitgevoerd;6° "voorbereidend dossier voor het riviercontract" : dossier dat samengesteld moet worden door de initiatiefnemer en die onontbeerlijk is voor de erkenning van het riviercontract door de Minister, waarbij de doelstellingen uiteengezet worden die de betrokken partijen vooropstellen met de oprichting van het riviercontract en waarbij de middelen om dat doel te bereiken uiteengezet worden.Het bevat meer bepaald de verbintenis van elke betrokken gemeente en provincie om de fase van uitwerking van het protocolakkoord gedurende de gehele duur ervan te financieren; 7° "werkgroepen" : themagroepen bestaande uit de bevoegde besturen, vrijwilligers en vertegenwoordigers van verenigingen van burgers, gemeenten en intercommunales die voorstellen willen uitwerken over specifieke vraagstukken;8° "initiatiefnemer" : natuurlijke of rechtspersoon (-personen) die een ontwerp-riviercontract neerschrijft (-schrijven) en die één of meer plaatselijke besturen kunnen zijn, interveniënten in de watercyclus of verenigingen;9° "Minister" : de Minister bevoegd voor Waterbeleid;10° "protocolakkoord" : document, neergeschreven door de projectcoördinator in samenwerking met de werkgroepen, en in overleg met elke instelling die in het riviercontract vertegenwoordigd is en dat goedgekeurd wordt door het riviercomité, met vaststelling van de doelstellingen waartoe elkeen zich verbindt in een periode van drie jaar en waarbij de veelvuldige functies en gebruiken van de waterloop, de oevers en de watervoorraden van het betrokken onderstroomgebied met elkaar verzoend worden.Het bevat meer bepaald de verbintenis van elke betrokken gemeente en provincie en van het Waalse Gewest om de fase van uitwerking van het protocolakkoord gedurende de gehele duur ervan te financieren. Het protocolakkoord goedgekeurd door de Minister wordt gezamenlijk ondertekend door de vakministers van de bevoegde besturen en door alle leden van het riviercomité. Afdeling 2. - Organisatie van het riviercontract
Art. R. 46. Elk riviercontract wordt opgericht in een vorm die de toekenning van de rechtspersoonlijkheid mogelijk maakt waarvan het het enige maatschappelijke doel is.
Het riviercontract strekt ertoe nieuwe leden op te nemen en wordt zo georganiseerd dat de aansluiting of de actieve deelname van personen, betrokken bij het duurzame waterbeheer op het geografische grondgebied van het riviercontract, mogelijk wordt gemaakt.
Het riviercomité vergadert minstens twee keer per jaar.
Onder de leden van het riviercomité wordt de raad van bestuur representatief en proportioneel samengesteld uit de groepen waarvan sprake in artikel D.32., § 1, lid 2, evenals uit de coördinator zodra deze aangewezen is volgens de procedure waarvan sprake in artikel R.49, § 2.
De coördinator is de afgevaardigd bestuurder voor het dagelijks bestuur en is belast met de vertegenwoordiging van het riviercontract ten opzichte van derden, desnoods in het bureau. Afdeling 3. - Geografisch toepassingsgebied
Art. R.47. Het bevoegdheidsgebied van een riviercontract beantwoordt aan de gegografische grenzen van één van de vijftien onderstroomgebieden waarvan sprake in artikel D.7. Afdeling 4. - Opdrachten van de riviercontracten
Art. R.48. § 1. In het kader van hun taak bestaande uit het neerschrijven en het uitvoeren van het protocolakkoord waarvan sprake in artikel D.32 en via overleg, sensibilisering en informatieverlening aan alle gebruikers van de rivier zijn de riviercontracten verantwoordelijk voor : 1° de organisatie en de bijwerking van een terreininventaris; 2° het bijdragen tot het kenbaar maken van de doelstellingen waarvan sprake in de artikelen D.1 en D.22 en de deelname aan de verwezenlijking van die doelstellingen; 3° de bijdrage tot de uitvoering van de beheersplannen per stroomgebied; 4° de vlottere overschakeling op acties door de actiegroepen waarvan sprake in artikel R.52, § 2; 5° de deelname aan de georganiseerde raadpleging van het publiek in het kader van de uitwerking en de uitvoering van de beheersplannen per stroomgebied en bedoeld in de artikelen D.1 en D.22; 6° de informatieverlening aan en de sensibilisering van de plaatselijke actoren en van de bevolking die verblijft binnen de geografische grenzen van het riviercontract, meer bepaald via evenementen en publicaties; 7° de bijdrage, op beslissing van de Regering, met het oog op een deelname aan het geïntegreerde beheer van de watercyclus, aan de uitvoering van specifieke technische taken volgens werkwijzes van het Waalse Gewest, zoals het register van de beschermde gebieden waarvan sprake in artikel D.18, de plaatselijke agenda 21, de gemeentelijke plannen voor het leefmilieu en het natuurbeheer waarvan sprake in artikel D.48 van Boek I van het Milieuwetboek, het plan ter voorkoming en bestrijding van de overstromingen en hun gevolgen op de slachtoffers (plan P.L.U.I.E.S.), aangenomen door de Waalse Regering op 9 januari 2003, de actieve beheersregeling waarvan sprake in artikel 26 van de wet van 12 juli 1973 over het natuurbehoud; 8° de opvolging van de acties waarvan sprake in het protocolakkoord. § 2. In hun sensibiliseringsarbeid handelen de riviercontracten samen met de andere erkende sensibiliseringsinstrumenten, meer bepaald de regionale centra voor initiatie tot het leefmilieu waarvan sprake in de artikelen D.21 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek en de natuurparken bepaald bij het decreet van 16 juli 1985 betreffende de natuurparken. Afdeling 5. - Initialisering van het riviercontract
Art. R.51. § 1. Plaatselijke besturen, interveniënten in de watercyclus of verenigingen kunnen een initiatiefnemer aanwijzen die belast is met de uitwerking van een ontwerp-riviercontract en het voorleggen van een voorstel aan de betrokken gemeenten en provincies van het onderstroomgebied om bij dat project aan te sluiten.
De initiatiefnemer stelt vervolgens een voorbereidend dossier voor het riviercontract samen waarvan de minimuminhoud vastgesteld is in bijlage LV, punt A. Dat dossier neemt de relevante gegevens van de omschrijving van het onderstroomgebied waarvan sprake in artikel D.17 op. § 2. Indien meerdere gemeenten en de betrokken provincie(s) ingestemd hebben met het voorbereidend dossier, dient de initiatiefnemer dat dossier in bij het bestuur.
Na advies van de "Commission consultative de l'Eau" (Commissie van Advies voor Water) en op voorstel van het Bestuur keurt de Minister in voorkomend geval het voorbereidend dossier en de oprichting van het riviercontract goed.
In dat geval stemt hij in met de toekenning van een subsidie voor het neerschrijven van het protocolakkoord waarvan sprake in de artikelen R.52 en R.53 binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten en voor zover de voorwaarden waarvan sprake in de artikelen R.55 en R.56 vervuld zijn.
Hij geeft kennis van zijn dossier aan de initiatiefnemer. § 3. Onmiddellijk na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van de Minister voert de initiatiefnemer de formaliteiten uit voor de oprichting van de rechtspersoon gevormd door het riviercontract waarvan het statuut naast de bevoegdheden die het inzonderheid toegewezen krijgt overeenkomstig de bepalingen waaronder de gekozen rechtspersoon valt, de opdrachten moet vernoemen waarvan sprake in artikel R.48. Het riviercomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast en wijst de coördinator aan volgens de werkwijze bedoeld in artikel R.49. Afdeling 6. - Coördinator van het riviercontract
Art. R.49. § 1. De coördinator is minstens houder van een universitair diploma van de tweede cyclus of van het hoger niet-universitair onderwijs van het lange type, waarbij elk van die opleidingen bestaat uit of aangevuld is met een theoretische opleiding van minstens 300 uur in het vakgebied leefmilieu met een pluridisciplinaire inhoud met betrekking tot de leefmilieuwetenschappen of -technieken.
Hij wordt in dienst genomen op een gemotiveerde beslissing van het riviercontract voor het neerschrijven en de uitvoering van het protocolakkoord. De coördinator wordt in dienst genomen onder een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 over de arbeidsovereenkomsten. § 2. De raad van bestuur bestaat uit een jury, representatief samengesteld uit de leden van het riviercomité waaronder het bestuur, om de coördinator en de eventuele adjunct-coördinatoren aan te wijzen.
De jury bepaalt het gewenste profiel van de coördinator en doet een oproep tot het indienen van kandidaturen. De jury verricht een eerste selectie op grond van de curricula vitae van de kandidaten en de ontvangen motivatieschrijven en eventueel op grond van een schriftelijk examen gevolgd door een tweede selectie op grond van een mondeling onderhoud. Het riviercomité spreekt zich uit over de rangschikking van de geselecteerde kandidaten, vastgesteld door de jury en voorgedragen door de raad van bestuur; hij wijst de coördinator en de eventuele adjunct-coördinator(en) aan.
Art. R.50. § 1. De coördinator schrijft het protocolakkoord neer volgens de werkwijze waarvan sprake in artikel R.52 en voorziet in de uitvoering ervan door alle ondertekenende partijen. § 2. De coördinator voorziet in de uitvoering van de opdrachten die vallen onder het riviercontract en waarvan sprake in artikel R.48. Hij heeft daarnaast als specifieke opdracht : 1° de organisatie en de uitvoering van de terreininventaris;2° de deelname van het riviercontract aan de acties waarin het partner is;3° de coördinatie en de opvolging van de acties gevoerd in het raam van het riviercontract en de informatieverstrekking aan de leden over de voortgang in de uitvoering van die acties;4° de verbinding en de aansporing tot een vlottere dialoog tussen alle leden van het riviercontract, meer bepaald via overleg en informatievergaderingen;5° zich ervan vergewissen dat de diverse betrokken actoren regelmatig ingelicht worden door hun vertegenwoordiger in het riviercontract;6° het totstandbrengen van een arbeidsdynamiek door de animatie van de werkgroepen;7° zoeken naar nieuwe leden en ze ertoe aansporen bij het riviercontract aan te sluiten;8° het riviercontract verspreiden, alsook de acties ervan, met name door minstens elk kwartaal een nieuwsbrief te verspreiden en de relaties met de pers verzorgen;9° de administratieve taken op zich nemen. § 3. Het bestuur brengt de coördinatoren van de riviercontracten om de drie maanden bijeen om hun opdrachten te begeleiden en te coördineren, meer bepaald wat betreft de uitvoering van de doelstellingen waarvan sprake in artikels D.1 en D.22 en de uitwerking en de herziening van de beheersplannen per stroomgebied waarvan sprake in artikel D.24. Afdeling 7. - Protocolakkoord
Art. R.52. § 1. De uitwerking van het protocolakkoord, met inbegrip van de ondertekening ervan, duurt maximum drie jaar te rekenen van de kennisgeving van de beslissing van de Minister waarvan sprake in artikel R.51, § 2. § 2. Op voorstel van de coördinator stelt het riviercomité werkgroepen samen op grond van welbepaalde thema's die afgesteld zijn op de behoeften van het onderstroomgebied betrokken bij het riviercontract of verenigen welbepaalde actoren. De administraties nemen deel aan elk van die werkgroepen. § 3. De coördinator stelt een terreininventaris op volgens de methode bepaald door het Bestuur.
De terreininventaris omvat minstens : 1° een vaststelling van verloederingen op het deel van het stroomgebied bepaald bij beslissing van het riviercomité;2° de oplijsting van de prioritaire gegevens waarvan de inventaris is opgemaakt op het deel van het betrokken stroomgebied en goedgekeurd door het riviercomité;3° de informatieverstrekking aan het publiek over de resultaten van de inventaris. Tijdens de fase waarin de terreininventaris wordt opgemaakt, verstrekken de riviercontracten het bestuur op diens eerste verzoek de brutogegevens die zijn ingezameld in het kader van de terreininventaris om de krachtens artikel D.20.15 van Boek I van het Milieuwetboek voor het publiek toegankelijke gegevensbanken en relevante kaartdocumenten voor het beheer van de waterlopen aan te vullen.
De coördinator kan bijgestaan worden door vrijwilligers of één of meerdere deskundigen aangewezen door het riviercomité.
De terreininventaris wordt in het protocolakkoord opgenomen. § 4. Het bestuur neemt de prioritaire gegevens van de terreininventaris op in de omschrijving van het onderstroomgebied waarvan sprake in artikel D.17 en houdt er rekening mee bij de opstelling of de herziening van het beheersplan per onderstroomgebied waarvan sprake in artikel D.24, § 2, en van het maatregelenprogramma waarvan sprake in artikel D.23.
Op basis van het voorbereidingsdossier, de terreininventaris en de gegevens opgenomen in het beheersplan per onderstroomgebied waarvan sprake in artikel D.24, § 2, stelt de coördinator een ontwerp van protocolakkoord op waarin : - gewezen wordt op de verschillende plaatselijke gebruiksvormen van de waterloop en de oevers, alsook op de belangen die verweven zijn met die gebruiksvormen; - een opsomming wordt gegeven van de waardevolle elementen verbonden aan het aquatisch milieu en aan de omgeving ervan in het overwogen gebied; - de gezamenlijke voorstellen worden gemaakt, in overleg aangenomen in de bestrijding (verhelpen van de bestaande hinder) en in de preventie (instandhouding en bescherming van de waardevolle elementen). Die voorstellen worden opgenomen in het maatregelenprogramma vastgesteld in het beheersplan per stroomgebied; - de lijst wordt opgemaakt, in overleg met elke instelling die in het riviercontract vertegenwoordigd is, van de acties waarover overeenstemming is bereikt, met voor elk ervan : het schriftelijk akkoord van elke bouwheer, de nagestreefde doelstelling(en), de noodzakelijke middelen (onder meer menselijke, technologische en regelgevende), de financiële behoeften, de financieringsverbintenissen, de planning en het dringend karakter; - een programma opgenomen is voor de sensibilisering van het publiek en de schoolinstellingen, met name wat betreft de rechten en plichten van elkeen in verband met de beoogde doelstellingen; - de participatiemethodes en de te volgen algemene methodologie omschreven worden; - de activiteitsgebieden omschreven worden waarop het actieprogramma betrekking zal hebben; - het Waalse stroomgebied, het onderstroomgebied en de oppervlaktewaterlichamen, de ondergrondse waterlichamen en het register van de beschermde gebieden waarvan sprake in artikel D.18 als referentiële werk- en beoordelingsschaal worden beschouwd; - de begrotingsposten in detail opgenomen worden, gebonden aan de werking van het riviercontract voor de uitvoering van het protocolakkoord, evenals het jaarlijks bedrag van de verbintenis van elke betrokken gemeente en provincie en het jaarlijks bedrag van de subsidie van het Waalse Gewest in de participatie aan de financiering ervan. § 5. De coördinator maakt het riviercomité jaarlijks, uiterlijk 30 juni, een tussentijds verslag over waarin de evolutie in de uitvoering van het protocolakkoord en de gerezen problemen in detail worden aangegeven.
De werkgroepen worden betrokken bij de uitwerking en de uitvoering van de terreininventaris en het protocolakkoord onder de dynamische leiding van de coördinator.
Art. R.53. § 1. De coördinator legt het ontwerp van protocolakkoord ter goedkeuring voor aan het riviercomité en maakt het goedgekeurde ontwerp over aan het bestuur in vier exemplaren binnen de 32 maanden na de kennisgeving van de beslissing van de Minister waarvan sprake in artikel R.51, § 2.
Op grond van het advies gegeven door het bestuur keurt de Minister in voorkomend geval het protocolakkoord goed binnen de dertig dagen na ontvangst van het ontwerp van protocolakkoord door het bestuur. Hij geeft kennis van zijn beslissing aan het betrokken riviercontract. § 2. Het protocolakkoord, goedgekeurd door de Minister, wordt gezamelijk ondertekend door de Minister en door alle leden van het riviercomité; laatstgenoemden verbinden zich ertoe alle middelen in te zetten om de doelstellingen te bereiken vastgesteld in de termijnen geraamd door het protocolakkoord.
Als het riviercontract het ontwerp van protocolakkoord niet aan het bestuur heeft voorgelegd binnen de maximumtermijn waarvan sprake in artikel R.53, § 1, en het protocolakkoord om die reden niet door de Minister goedgekeurd is kunnen worden binnen de termijn van drie jaar waarvan sprake in artikel R.52, § 1, wordt de duur van de geldigheid van het protcol-akkoord waarvan sprake in § 3, met de overschreden duurtijd verminderd. De gewestelijke subsidie waarvan sprake in artikel R.55 wordt verhoudingsgewijs verminderd, waarbij een aangevangen maand evenwel volledig afgetrokken wordt. § 3. Het protocolakkoord heeft een geldigheidsduur van drie jaar te rekenen van de kennisgeving door de Minister, waarvan sprake in § 1, na afloop waarvan het verlengd kan worden met eenzelfde termijn. § 4. De coördinator zorgt voor de bekendmaking en de verspreiding van het protocolakkoord in het gehele betrokken onderstroomgebied.
Inlichtingen in verband met de riviercontracten, met inbegrip van met name het protocolakkoord van elk riviercontract, wordt op de portaalsite Leefmilieu van het Waalse Gewest en, in voorkomend geval, op de websites van het riviercontract bekend gemaakt. Afdeling 8. - Beoordeling van de actie van de riviercontracten en
verlenging van het protocolakkoord Art. R.54. § 1. De coördinator stelt een jaarlijks activiteitenverslag op overeenkomstig bijlage LV, punt B, en legt het ter goedkeuring voor aan het riviercomité. Alle riviercontracten die deel uitmaken van eenzelfde onderstroomgebied werken een gecoördineerd activiteitenverslag uit. Het goedgekeurde verslag wordt uiterlijk 31 maart van het volgende jaar aan het bestuur overgemaakt. § 2. Gedurende het derde jaar van uitvoering van het protocolakkoord beoordeelt de coördinator de acties en stelt ze bij; daarnaast werkt hij de terreininventaris bij waarvan sprake in artikel R.52, §§ 3 en 4, en bereidt een ontwerp voor ter verlenging van het protocolakkoord dat een bijwerking van de terreininventaris bevat. De raad van bestuur legt dat ontwerp ter goedkeuring voor aan het riviercomité. § 3. Het goedgekeurde project wordt uiterlijk 22 augustus van het derde jaar van rechtsgeldigheid van het protocolakkoord aan het bestuur voorgelegd. Het bestuur beoordeelt de daden van het riviercontract volgens volgende criteria : - de concrete resultaten van het optreden van de riviercontracten op de kwaliteit van het water en het leefmilieu van en in de betrokken waterlopen; - de dynamiek van de werkgroepen en de balans van hun daden; - het aantal en de omvang van de geprogrammeerde acties en het aantal en de omvang van de verwezenlijkte acties; - de kwaliteit van de terreininventaris; - het nagaan of er een daadwerkelijke representativiteit is van elkeen van de groepen waarvan sprake in artikel D.32 in het riviercomité en in de raad van bestuur, en of geen enkele groep de anderen overheerst; het in acht nemen van het profiel en de selectieprocedure van de coördinator waarvan sprake in artikel R.49.
Op de voordracht van het bestuur verleent de Minister in voorkomend geval zijn instemming met de verlenging van het protocolakkoord; hij geeft kennis van zijn beslissing aan het betrokken riviercontract. Als de Minister zijn instemming verleent, wordt het protocolakkoord verlengd te rekenen vanaf 22 december van het betrokken jaar.
De protocolakkoorden worden verlengd tot 22 december 2010, daarna om de drie jaar vanaf die datum. Afdeling 9. - Financiering van de riviercontracten en voorwaarden voor
de toekenning van de subsidies Art. R.55. § 1. De financiering van de werking van de riviercontracten kan worden overgenomen door : - het Waalse Gewest; - de provincie(s); - de gemeenten; - elke andere partner die de acties van het riviercontract financieel wil ondersteunen. § 2. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Minister de riviercontracten een jaarlijkse subsidie verlenen waarbij hun werking gewaarborgd wordt, waarvan het maximumbedrag per onderstroomgebied vastgesteld wordt in bijlage LV, punt C. De berekening van de subsidie is een optelsom van een forfaitair bedrag van euro 60.000 en van een variabel bedrag dat om de drie jaar herzien kan worden, berekend aan de hand van een ratio inwoners/oppervlakte van het grondgebied vallend onder het riviercontract van 50 %/50 %.
Het maximumbedrag waarvan sprake in vorig lid wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex, met als referentie de gezondheidsindex van januari 2008 : 107,85 (basis 2004 = 100).
De werkingskosten omvatten : 1° de personeelskosten, waaronder de wedde van de coördinator en in voorkomend geval de raadpleging van deskundigen; 2° de kosten voor consumptie en benodigdheden met betrekking tot de uitvoering van de opdrachten waarvan sprake in de artikelen R.48 en R.50, § 2, en meer bepaald de sensibilisering van het publiek; 3° de lasten die verbonden zijn aan de bezetting van de infrastructuren. § 3. Om in aanmerking te komen voor de toekenning van een subsidie wordt een riviercontract opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstgevend doel in de zin van de wet van 27 juni 1921 op de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
De subsidie waarvan sprake in § 2 kan een eerste keer toegekend worden voor het neerschrijven van het protocolakkoord waarvan de duur bepaald is in artikel R.52, § 1. De Minister neemt het besluit tot toekenning van de subsidie binnen de dertig dagen na de bekendmaking van de statuten van de rechtspersoon gevormd door het riviercontract in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.
De subsidie wordt vervolgens toegekend voor de duur van de uitvoering van het protocolakkoord waarvan sprake in artikel R.53, § 2, lid 3. De Minister neemt het besluit tot toekenning van de subsidie en keurt tegelijk het protocolakkoord goed overeenkomstig artikel R.53, § 2. § 4. Het percentage van de jaarlijkse subsidie wordt vastgesteld op 70 % van de kosten waarvan sprake in § 2 ten laste van het Waalse Gewest en op 30 % ten laste van de betrokken gemeenten en provincie(s).
Het gewestelijk subsidie-aandeel is verbonden aan de voorwaarde dat de betrokken gemeenten of provincie(s) hun betalingen uitvoeren.
De Minister deelt het maximumbedrag van de werkingssubsidie per onderstroomgebied in voorkomend geval op tussen de riviercontracten van éénzelfde onderstroomgebied en kent dat bedrag geheel of gedeeltelijk toe afhankelijk van het aandeel van elk betrokken riviercontract dat geraamd wordt in functie van de bevolking en de oppervlakte die het contract bestrijkt. § 5. De riviercontracten kunnen in aanmerking komen voor tegemoetkomingen bovenop hun werkingssubsidie voor de uitvoering van acties in verband met de opdrachten omschreven in de artikelen R.48 en R.50, §§ 1 en 2. Die aanvullende financieringen kunnen afkomstig zijn van de privé- of de openbare sector, met inbegrip van de Europese medefinancieringen. § 6. De gewestelijke subsidie wordt jaarlijks op volgende wijze vereffend : 1° een eerste schijf, met een maximumbedrag van 50 % van de subsidie bij de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de subsidie op voorlegging van een oprecht en waarachtig verklaarde schuldvorderingsaangifte;2° een tweede schijf, met een maximumbedrag van 30 % van de subsidie, uiterlijk 30 september van het gesubsidieerde jaar na voorlegging van een oprecht en waarachtig verklaarde schuldvorderingsaangifte die tegelijk met het tussentijds activiteitenverslag, een boekhoudkundig verslag en afschriften van het betalingsbewijs van de deelnemende gemeenten en/of de provincies wordt ingediend;2° het saldo van de subsidie wordt uiterlijk vereffend op 31 maart van het jaar volgend op het jaar van de subsidie, na voorlegging van een oprecht en waarachtig verklaarde schuldvorderingsaangifte die tegelijk met de bewijsstukken van de subsidie, het jaarlijks activiteitenverslag en de jaarrekeningen wordt ingediend overeenkomstig bijlage LV, punt B.Het verslag en de jaarrekeningen moeten door het riviercomité goedgekeurd worden. § 7. In het geval waarvan sprake in artikel R.53, § 3, lid 2, wordt het bedrag van de gewestelijke subsidie teruggebracht in verhouding tot de vermindering van de geldigheidsduur van het eerste protocolakkoord.
Art. R.56. De verlenging van het protocolakkoord en van de subsidie wordt ondergeschikt gemaakt aan de beoordeling waarvan sprake in artikel R.54. Bij een negatieve beoordeling kan de Minister beslissen dat de financiering van het betrokken riviercontract voor een door hem bepaalde periode verminderd of geschrapt wordt. De subsidie kan enkel verlengd worden op voorwaarde dat het ontwerp van verlenging van het protocolakkoord bij het bestuur uiterlijk is ingediend op de datum bepaald in artikel R.54, § 3. » HOOFDSTUK III. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 3.In afwijking van artikel R.47 van het Waterwetboek kan de Minister toelaten dat meerdere bestaande riviercontracten in éénzelfde onderstroomgebied behouden blijven tot 22 december 2010.
Binnen negentig dagen na inwerkingtreding van dit besluit kan een met redenen omklede afwijkingsaanvraag bij de Minister ingediend worden door één of meerdere riviercontracten gelegen in hetzelfde onderstroomgebied.
De Minister wint het advies in van het (de) andere riviercontract(en) van het onderstroomgebied. Na advies van de Wateradviescommissie en op voorstel van het bestuur neemt de Minister zijn beslissing binnen de honderd dagen na ontvangst van de aanvraag. Hij houdt meer bepaald rekening met de verscheidenheid aan randvoorwaarden inzake leefmilieu, samenleving en economie en met de oppervlakte en het aantal inwoners van het stroomgebied.
Indien de Minister toelaat dat meerdere riviercontracten behouden blijven in eenzelfde onderstroomgebied, plegen de coördinatoren overleg over hun werkmethodes (terreininventarissen, omschrijving van gemeenschappelijke doelen, uitvoering van gecoördineerde acties) om de protocolakkoorden logisch en eenvormig uit te voeren.
De riviercontracten die de Minister weigert te behouden in eenzelfde onderstroomgebied of bij verstrijken van de hen toegestane tijdelijke afwijking moeten fuseren binnen een termijn van acht maanden te rekenen van de kennisgeving van de weigering of van het verstrijken van de tijdelijke afwijking. De vervaldag van het protocolakkoord na de fusie is de vervaldag van het protocolakkoord van het riviercontract opgericht op het niveau van het onderstroomgebied of, bij ontstentenis, de verst in de toekomst liggende vervaldag van de protocolakkoorden van de reeds bestaande riviercontracten, zonder de datum van 22 december 2010 te mogen overschrijden. De Minister past de berekening van het bedrag van de subsidie waarvan sprake in artikel R.55 dienovereenkomstig aan.
Art. 4.De bestaande riviercontracten voegen zich naar de bepalingen vervat in de artikelen R.46 en R.49 van het Waterwetboek sub artikel 2, binnen een termijn van acht maanden te rekenen van de datum van inwerkingtreding van dit besluit. De natuurlijke persoon die op datum van 1 januari 2008 met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur in dienst wordt genomen door een riviercontract opgericht in de vorm van een rechtspersoon met de rechtspersoonlijkheid waarvan dat contract het enige maatschappelijke doel is, wordt vrijgesteld van de selectie waarvan sprake in artikel R.49, § 2, van het Waterwetboek voor zover hij beantwoordt aan het profiel vereist in artikel R.49, § 1, van het Waterwetboek sub artikel 2.
Met het oog op de verlenging van de protocolakkoorden op datum van 22 december 2010 waarvan sprake in artikel R.54, § 3, van het Waterwetboek dient elk riviercontract uiterlijk op 22 augustus 2010 een ontwerp van verlenging van het protocolakkoord bij het bestuur in overeenkomstig artikel R.54 van het Waterwetboek sub artikel 2.
In afwijking van artikel R.53, § 2, van het Waterwetboek sub artikel 2 blijven de riviercontracten gesloten vóór inwerkingtreding van dit besluit van toepassing tijdens de initieel vastgelegde geldigheidsduur, zonder de datum van 22 december 2010 te mogen overschrijden.
De riviercontracten waarvan het protocolakkoord verstrijkt in 2009 of in 2010 kunnen de verlenging ervan aanvragen bij de Minister zodat ze pas op 22 december 2010 verlengd worden. De Minister kan de verlenging toestaan na te hebben nagegaan of het betrokken riviercontract zich geschikt heeft naar de verplichtingen van de artikelen R.46 en R.49 van het Waterwetboek en voor de riviercontracten die in aanmerking komen voor een gewestelijke subsidie krachtens artikel R.55, § 2, van het Waterwetboek, of de betrokken gemeenten en provincies ingestemd hebben met de verhoudingsgewijze verdergezette financiering van het riviercontract tot 22 december 2010.
Het bedrag van de gewestelijke subsidie wordt vermeerderd of verminderd in verhouding tot de verlenging of de inkorting van de duur van het protocolakkoord, doorgevoerd overeenkomstig dit artikel.
Art. 5.Er wordt in het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, een bijlage LV als volgt toegevoegd : « Bijlage LV Bepalingen betreffende de riviercontracten A. Minimuminhoud van het voorbereidend dossier voor het riviercontract.
Het voorbereidend dossier voor het riviercontract waarvan sprake in artikel R.51 omvat minstens volgende gegevens : 1° een presentatie van de initiatiefnemer;2° de aanwijzing van het betrokken onderstroomgebied of van het vak van het onderstroomgebied betrokken bij het project en de lijst van de gemeenten op het grondgebied waarvan hij/zij gelegen is;3° een bibliografisch onderzoek betreffende de bestaande toestand;4° een omschrijving van de oorspronkelijke toestand van het betrokken stroomgebied, opgesteld op grond van de beschikbare gegevens;5° een samenvatting van de plaatselijke belangen of problemen die aanzetten tot de invoering van een riviercontract;6° de beraadslaging en het besluit van de gemeenteraden waarbij beslist wordt aan te sluiten bij een riviercontract en dit contract te financieren voor de duur van het neerschrijven van het protocolakkoord;7° het advies van de provinciecolleges, opgenomen in de beraadslagingen en besluiten van de provinciecolleges op het dossier als de provincies eraan deelachtig zijn;8° de vermelding van de vorm, als vereniging of vennootschap, die gekozen is voor de oprichting van het riviercontract en de ontwerp-statuten van de rechtspersoon;9° de aard en de resultaten van de gezamenlijke, reeds aangevatte raadplegingen;10° de bestaande lokale structuren die als doorgeefluik willen optreden voor het neerschrijven van het protocolakkoord en hun middelen (logistieke, technische, wetenschappelijke, financiële steun); 11° de gedetailleerde vermelding van de begrotingsposten in verband met het riviercontract tijdens het neerschrijven van het ontwerp van protocolakkoord waarvan sprake in artikel R.52, § 1, het jaarlijks bedrag van de verbintenis van elke betrokken gemeente en provincie in de deelname aan de werking ervan gedurende de duur van het neerschrijven van het protocolakkoord; 12° de omschrijving van de activiteitengebieden van het riviercontract;13° de omschrijving van het grotere verband : algemene werkmethode, werkprogramma en deelnamemethode; 14° de juiste samenstelling van het riviercomité waarin de groepen waarvan sprake in artikel D.32, § 1, lid 2, gedetailleerd opgenomen zijn.
B. Jaarlijks activiteitenverslag.
Het jaarlijks activiteitenverslag bevat minstens : 1° de algemene voortgang van de opdrachten van het riviercontract;2° het aantal acties voorzien voor het afgelopen jaar;3° het aantal en de omvang van de in het afgelopen jaar daadwerkelijk uitgevoerde acties, gerangschikt in functie van de aanvankelijke planning in het programma (dat jaar, de vorige jaren of buiten het programma om);4° een korte samenvatting van elke gevoerde actie (beëindigd of lopende);5° de invoering en de voortgang van de terreininventaris, de invoering van de gegevens en de opstelling van de kaartdocumenten;6° de opstelling van een verbindingsbrief tussen de leden van het riviercontract;7° de animaties en de sensibilisering van het brede publiek en de doelgroepen;8° een persoverzicht;9° de thema's van de werkgroepen en de voortgang van de werkzaamheden;10° het aantal en de data's van de ontmoetingen met de gemeente- en provinciecolleges, van de vergaderingen van het Bureau, de werkgroepen, van de vergaderingen van het riviercomité;11° de samenvatting van de positieve en negatieve punten waargenomen tijdens het afgelopen jaar, met betrekking tot zowel de uitvoering van de projecten en de tot stand gebrachte algemene werkmethode, zoals het deelnamecijfer en de moeilijkheden bij de uitvoering van sommige projecten;12° het voorstellen van oplossingen voorgedragen door het riviercomité voor betere resultaten van het riviercontract (voorstellen tot verhelping voor de komende jaren);13° een tabel van de gevoerde onderzoeken, waarbij minstens hun opschrift, auteur, de nagestreefde doelstellingen en de verkregen resultaten opgenomen worden;14° het overzicht van de uitgaven verricht tijdens het afgelopen jaar volgens de verschillende begrotingsposten (personeel, verplaatsingen, werkingen, onderaanneming, voorlichting, sensibilisering), goedgekeurd door het riviercomité;15° de previsionele bedragen van het volgende jaar, gebudgetiseerd voor de verschillende posten, goedgekeurd door het riviercomité. In bijlage bij het jaarverslag worden gevoegd : 1° de adresgegevens van de daadwerkelijke deelnemers aan de vergaderingen van de gemeente- en provinciecolleges, van de raad van bestuur, aan de werkgroepen, aan de vergaderingen van de algemene vergadering van het riviercontract;2° de notulen, op papieren en elektronische informatiedrager, van die vergaderingen;3° een exemplaar van alle documenten opgesteld en verspreid door het riviercontract inzake voorlichting en sensibilisering, zoals dozen en plaatjes. C. Bedrag van de gewestelijke werkingssubsidies per onderstroomgebied : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.
Het gewestelijk subsidieaandeel is verbonden aan de voorwaarde dat de betrokken gemeenten of provincie(s) hun betalingen uitvoeren. »
Art. 6.De ministeriële omzendbrief van 20 maart 2001 betreffende de toelaatbaarheidscriteria en de uitwerkingsmodaliteiten voor de riviercontracten in het Waalse Gewest wordt opgeheven.
Art. 7.Artikel D.32 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, treedt in werking op 1 januari 2009.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.
Art. 9.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 13 november 2008.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN