gepubliceerd op 25 maart 2022
Besluit van de Waalse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 21 oktober 2021 tot oprichting van een "UAP" van het type 1 "Post-COVID-19-Fonds voor de uitstraling van Wallonië"
10 MAART 2022. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 21 oktober 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/2021 pub. 29/10/2021 numac 2021205116 bron waalse overheidsdienst Decreet tot oprichting van een "UAP" van het type 1 "Post-COVID-19-Fonds voor de uitstraling van Wallonië" (1) sluiten tot oprichting van een "UAP" (Waalse openbare bestuurseenheid) van het type 1 "Post-COVID-19-Fonds voor de uitstraling van Wallonië"
De Waalse Regering, Gelet op het
decreet van 21 oktober 2021Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
21/10/2021
pub.
29/10/2021
numac
2021205116
bron
waalse overheidsdienst
Decreet tot oprichting van een "UAP" van het type 1 "Post-COVID-19-Fonds voor de uitstraling van Wallonië" (1)
sluiten tot oprichting van een "UAP" (Waalse openbare bestuurseenheid) van het type 1 "Post-COVID-19-Fonds voor de uitstraling van Wallonië", de artikelen 5, 7, 8 en 9;
Gelet op het rapport van 4 januari 2021 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 2014 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 maart 2021;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 19 maart 2021;
Gelet op het advies nr. 70.428/4 van de Raad van State, gegeven op 1 december 2021, overeenkomstig artikel 84, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister-President;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 21 oktober 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/2021 pub. 29/10/2021 numac 2021205116 bron waalse overheidsdienst Decreet tot oprichting van een "UAP" van het type 1 "Post-COVID-19-Fonds voor de uitstraling van Wallonië" (1) sluiten tot oprichting van een "UAP" (Waalse openbare bestuurseenheid) van het type 1 "Post-Covid-19 Fonds voor de uitstraling van Wallonië";2° de Minister : de Minister-President;3° de dienst : het secretariaat-generaal van de Waalse Overheidsdienst. HOOFDTSUK 2. - Werking van het Fonds
Art. 2.Het Fonds wordt door de dienst beheerd.
Art. 3.§ 1. Een tegemoetkoming uit het Fonds kan niet worden verkregen voor oproepen tot het indienen van projecten of subsidies uitgaande van kandidaten of inschrijvers : 1° die het voorwerp hebben uitgemaakt van een veroordeling voor een misdaad of misdrijf inzake mensenhandel, corruptie of witwassen; 3° die niet voldoen aan hun verplichtingen inzake het betalen van belastingen of retributies of bijdragen in de sociale zekerheid behalve : a) wanneer het onbetaald bedrag minder bedraagt dan 3.000 euro; b) of wanneer de kandidaat of inschrijver kan aantonen dat hij ten overstaan van een aanbestedende overheid of een publieke onderneming over vaststaande, opeisbare, en niet jegens derden verschuldigde schuldvorderingen ter waarde van tot op 3 000 EUR beschikt;3° die in staat van faillissement of van vereffening verkeren, hun werkzaamheden hebben gestaakt, een gerechtelijke reorganisatie ondergaan, of aangifte hebben gedaan van hun faillissement, of ten aanzien van wie een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie loopt. De in lid 1 vastgestelde eisen worden gecertificeerd aan de hand van een verklaring op erewoord die door de kandidaat of de inschrijver aan de dienst wordt overgelegd. § 2. De Minister kan aanvullende selectiecriteria vaststellen die specifiek zijn voor elk initiatief dat in aanmerking komt voor een subsidie of een oproep tot het indienen van projecten door het Fonds, teneinde de ontvankelijkheid ervan te beoordelen.
Art. 4.De Minister stelt het voorwerp vast van de oproepen tot het indienen van projecten, subsidies en overheidsopdrachten overeenkomstig de doelstellingen en onderwerpen die zijn omschreven in artikel 7 van het decreet. HOOFDSTUK 3. - Oproep tot het indienen van projecten en subsidies Afdeling 1. - Voorwaarden voor de toekenning van de subsidies
Art. 5.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten doet de Minister ten minste één oproep tot het indienen van projecten per jaar met het oog op de selectie van de activiteiten die overeenstemmen met de in artikel 7 van het decreet omschreven doelstellingen.
Wanneer zich na het opstarten van de in lid 1 bedoelde oproepen tot het indienen van projecten specifieke en dringende behoeften voordoen in verband met de in artikel 7 van het decreet bedoelde doelstellingen, kan de Minister binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten een specifieke oproep tot het indienen van projecten doen. § 2. De Minister stelt de nadere regels vast voor de organisatie van oproepen tot het indienen van projecten.
De Minister bepaalt de data voor het opstarten van de oproepen tot het indienen van projecten, rekening houdend met de beschikbare begrotingen.
De oproep tot het indienen van projecten wordt gepubliceerd op de portaalsite van de dienst.
De Minister stelt de data vast voor de indiening van de aanvragen na het opstarten van de oproepen tot het indienen van projecten. § 3. Projecten worden als volgt geselecteerd : 1° de Minister bepaalt de subsidiabiliteitsvoorwaarden en de eventuele specifieke selectiecriteria voor elk project, alsook een weging, in voorkomend geval, rekening houdend met: a) de materiële, personele en financiële middelen die nodig zijn voor de levensvatbaarheid en het goede functioneren van het project;b) het financieel beheer en de personele middelen van de aanvrager;2° door de relevantie van de projecten ten opzichte van de doelstellingen bedoeld in artikel 7 van het decreet na te gaan.3° het selectiecomité dat belast is met de selectie van de projecten is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Minister, van de administraties en van de actoren die betrokken zijn bij de thema's waarop de projectoproepen betrekking hebben en die door de Minister worden aangewezen. Geen enkel lid mag zitting hebben in het selectiecomité indien zijn persoonlijke belangen of die van de instelling die hij vertegenwoordigt, in strijd kunnen zijn met de opdracht van het Fonds. § 4. De selectie van de projecten vindt plaats binnen twee maanden na de uiterste datum voor de indiening van projecten in het kader van de oproep tot het indienen van projecten.
De Minister kan de in paragraaf 3 bedoelde selectieprocedures aanvullen en aan de oproep tot het indienen van projecten aanvullende louter procedurele voorwaarden toevoegen.
Art. 6.Komt niet in aanmerking voor de subsidies : 1° de natuurlijke of rechtspersoon die via zijn activiteit publicitaire doeleinden heeft;2° de activiteit die reeds door een openbare overheid gesubsidieerd wordt. Wat betreft het eerste lid, 2°, kan de natuurlijke of rechtspersoon waarvan het project gekozen is, subsidies genieten voor het saldo van de financiering van zijn project, indien andere openbare subsidies de financiering van de activiteit gedeeltelijk dekken.
Art. 7.De aanvraag in het kader van een oproep tot het indienen van projecten of een initiatief dat aanleiding kan geven tot een subsidie wordt aan de dienst toegezonden. Ze wordt ondertekend door de aanvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Indien de aanvraag wordt ondertekend door een mandataris, moet diens handtekening worden voorafgegaan door de namen van de personen die hem hebben gemachtigd.
Een gezamenlijke aanvraag kan worden ingediend door meerdere rechtspersonen of natuurlijke personen.
Art. 8.De initiatieven die voor een subsidie in aanmerking komen, worden als volgt geselecteerd : 1° de Minister bepaalt de subsidiabiliteitsvoorwaarden en de eventuele specifieke selectiecriteria voor elk project, alsook een weging, in voorkomend geval, rekening houdend met : a) de materiële, personele en financiële middelen die nodig zijn voor de levensvatbaarheid en het goede functioneren van het project;b) het financieel beheer en de personele middelen van de aanvrager;2° door de relevantie van de projecten ten opzichte van de doelstellingen bedoeld in artikel 7 van het decreet na te gaan.
Art. 9.De selectie van de projecten vindt plaats binnen twee maanden na de datum waarvoor de subsidieaanvraag is ingediend.
Art. 10.De dienst stelt de aanvrager binnen twee maanden na de indiening van de aanvraag of de uiterste datum voor de indiening van projecten in kennis van de met redenen omklede beslissing over de ingediende subsidieaanvraag en, in voorkomend geval, van het bedrag van de subsidie. Afdeling 2. - Betaling van subsidies in verband met de oproep tot het
indienen van projecten
Art. 11.De begunstigde zendt de dienst een verslag over het uitgevoerde project of over de voortgang van het project dat in het afgelopen kalenderjaar is uitgevoerd, waarvan het model en de termijn door de Minister worden vastgesteld.
De Minister kan de begunstigden om aanvullende informatie verzoeken teneinde aanvullende behoeften vast te stellen.
Art. 12.De subsidie wordt in drie schijven uitbetaald : 1° een eerste schijf, overeenstemmend met een voorschot gelijk aan 50 % van het totale bedrag van de subsidie, wordt uitbetaald zodra het besluit tot toekenning van de subsidie is meegedeeld;2° een tweede schijf, gelijk aan 25 % van het totale bedrag van de subsidie, wordt uitbetaald binnen de twee maanden na ontvangst van een tussentijds verslag over de gesubsidieerde activiteit;3° het saldo wordt uitbetaald binnen twee maanden na het onderzoek van de bewijsstukken en na ontvangst van het eindverslag over de gesubsidieerde activiteit. Afdeling 3. - Begeleidingscomité
Art. 13.Tijdens de subsidieperiode wordt door de dienst een begeleidingscomité bijeengeroepen.
Het begeleidingscomité heeft tot taak erop toe te zien dat de in het kader van het project geplande activiteiten in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit en met de in artikel 7 van het decreet omschreven doelstellingen.
De verantwoordelijke dienst is verantwoordelijk voor het opstellen van de notulen.
Art. 14.De samenstelling van het begeleidingscomité wordt vastgesteld door de Minister en omvat ten minste : - de Minister of diens afgevaardigde; - de secretaris-generaal van de Waalse Overheidsdienst of de door hem aangewezen ambtenaar; - een deskundige met overtuigende ervaring in functie van het thema van de projectoproep en aangewezen door de Minister. Afdeling 5. - Controle
Art. 15.Om het saldo van de subsidie te verkrijgen, moet de begunstigde een dossier indienen waarin het gebruik van de subsidie wordt verantwoord binnen de door de Minister vastgestelde termijn na de afsluiting of het einde van het gesubsidieerde project. Na deze termijn wordt het verzoek om betaling van de subsidie als onontvankelijk beschouwd, behalve in gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden die naar behoren schriftelijk zijn gemotiveerd.
Het verantwoordingsdossier wordt naar de dienst gestuurd.
Art. 16.Het in artikel 15 bedoelde verantwoordingsdossier omvat het volgende: 1° een gedetailleerde rekening van alle inkomsten en uitgaven met betrekking tot de opdrachten die in het kader van deze subsidie worden uitgevoerd;2° een verklaring op erewoord van de financieel verantwoordelijke van de vereniging waaruit blijkt dat de uitgaven die ter verantwoording van deze subsidie worden voorgelegd, niet door een andere overheidssubsidie worden gedekt;3° schriftelijke of visuele producties of vermelding van de website die kan worden geraadpleegd;4° een definitief activiteitenverslag over de gehele subsidieperiode. Afdeling 5. - Sancties en beroepen
Art. 17.Indien de begunstigde de krachtens het decreet en dit besluit op hem rustende verplichtingen niet nakomt, wordt het hem toekomende subsidiegedeelte verlaagd naar evenredigheid van de ernst van de niet-nakoming van deze verplichtingen en de financiële consequenties van de onregelmatigheid.
De Minister kan de wijze van berekening van de vermindering nader bepalen.
Art. 18.§ 1. Het in artikel 9 van het decreet bedoelde beroep moet bij de dienst worden ingesteld binnen 30 dagen te rekenen vanaf de dag na de datum waarop de betrokken inschrijver per post van de beslissing in kennis is gesteld. § 2. Het beroep wordt ondertekend en bevat ten minste de volgende informatie : 1° de naam, voornaam en het adres van de aanvrager;2° als de verzoeker een rechtspersoon is, zijn benaming of handelsnaam, zijn rechtsvorm, het adres van de maatschappelijke zetel, alsook de naam, de voornaam, het adres en de hoedanigheid van de persoon die het beroep mag instellen;3° de referenties, het voorwerp en de datum van de bestreden beslissing;4° de tegen de bestreden beslissing aangevoerde middelen;5° een afschrift van de bestreden beslissing. § 3. De verzoeker kan, indien hij er in zijn beroep om verzoekt, worden gehoord door de dienst binnen de vereiste vormen bepaald door de Minister. § 4. De Administratie zendt het ingestelde beroep, samen met een ontwerp van beslissing, binnen veertig dagen na ontvangst van het beroep naar de Minister.
Art. 19.Gelijktijdig met de toezending van de beslissing zendt de Minister een afschrift van zijn beslissing aan: 1° de Administratie;2° de verzoeker. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag na zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 21.De Minister-President is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 10 maart 2022.
Voor de Regering, De Minister-President, E. DI RUPO