Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 09 februari 2012
gepubliceerd op 13 maart 2012

Besluit van de Waalse Regering betreffende diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 3 april 2009 betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden

bron
waalse overheidsdienst
numac
2012027033
pub.
13/03/2012
prom.
09/02/2012
ELI
eli/besluit/2012/02/09/2012027033/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 FEBRUARI 2012. - Besluit van de Waalse Regering betreffende diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2009 pub. 06/05/2009 numac 2009201985 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden sluiten betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden


De Waalse Regering, Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, inzonderheid op de artikelen D.140, § 1 en D.147;

Gelet op het decreet van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2009 pub. 06/05/2009 numac 2009201985 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden sluiten betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden, inzonderheid op de artikelen 5/1, 6 en 9, gewijzigd bij het decreet van 26 oktober 2011;

Gelet op het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek;

Gelet op advies 49.157/4 van de Raad van State, gegeven op 31 januari 2011, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op advies 50.712/4 van de Raad van State, gegeven op 4 januari 2012, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL 1. - Algemeen

Artikel 1.Dit besluit heeft met name als doel : 1° de modaliteiten vast te stellen voor de erkenning van de personen, laboratoria of openbare of private instellingen die kunnen worden belast met : a) het uittesten van of de controle op de toestellen of inrichtingen die niet-ioniserende stralingen kunnen veroorzaken;b) het uittesten van of de controle op de toestellen die niet-ioniserende stralingen moeten dempen of opslorpen;2° de modellen van de meetprotocollen en de modaliteiten betreffende de opmaking en de inhoud van de verslagen opgemaakt door de erkende personen, laboratoria of openbare of particuliere instellingen vast te stellen.

Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2009 pub. 06/05/2009 numac 2009201985 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden sluiten betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden;2° laboratorium : elke persoon, elke openbare of private instelling of elk laboratorium die één van de in artikel 1 bedoelde opdrachten vervullen;3° bestuur : het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst, vertegenwoordigd door zijn directeur-generaal;4° iso-waardecurve : de curve langs welke de immissie voortgebracht door een stationaire zendantenne in het gekozen plan constant is.Het tracé van die curve hangt af van de technische eigenschappen van de stationaire zendantenne (met inbegrip van het vermogen op de ingang ervan, enz.) en van het gekozen plan; 5° bewoner : voor de woonplaatsen (huizen en appartementen) gaat het om elke persoon die de plaats als eigenaar of huurder tijdens de meetcampagne bewoont.Voor de andere verblijfplaatsen (werkplaatsen, voor sport bestemde gebieden, ziekenhuizen, scholen, enz.) gaat het om de eigenaar of de voor de plaats verantwoordelijke (directeur, beheerder, enz.); 6° Minister : de Minister bevoegd voor Landbouw. TITEL II. - Erkenningsmodaliteiten van de laboratoria HOOFDSTUK I. - Algemeen

Art. 3.De erkenning van de laboratoria wordt onder de in dit besluit bepaalde voorwaarden door het bestuur toegekend voor een termijn van vijf jaar.

Art. 4.De erkenning wordt toegekend voor één of verschillende van de volgende categorieën : 1° het uittesten van of de controle op de toestellen of inrichtingen die niet-ioniserende stralingen kunnen veroorzaken om na te gaan of zij het decreet naleven;2° het uittesten van of de controle op de toestellen die niet-ioniserende stralingen moeten dempen of opslorpen. HOOFDSTUK II. - Erkenningscriteria

Art. 5.De erkenningsaanvrager bewijst minstens aan de hand van een technisch formulier dat hij tenminste over de hieronder beschreven simulatietoestellen en Bsoftware beschikt in volle eigendom of in elke andere hoedanigheid die hem de beschikking of het voortdurend genot verleent : 1° een selectieve meetapparatuur die voldoet aan de eisen bepaald in § 8.2.2. (eisen betreffende de selectieve meetsystemen in frequentie) van norm EN 50492 of van de herzieningen ervan. De meetuitrusting zal de frequentieband waarin de te controleren stationaire zendantennes uitzenden, moeten dekken. 2° een computer;3° een software waarmee iso-waardecurven getraceerd kunnen worden naar gelang van de technische eigenschappen van de betrokken stationaire zendantenne.Deze software wordt gegrond op de propagatievergelijkingen in verre veld die gewoonlijk worden aangenomen en houdt rekening met het eventuele leidinggevend karakter van de stationaire zendantenne.

Art. 6.De in artikel 5, 1°, bedoelde meetapparatuur wordt geijkt en geregeld overeenkomstig de in § 8.2.2.3. (ijking en regeling) van norm EN 50492 of van de herzieningen ervan bepaalde eisen. De periodiciteit van de ijking is welke die door de constructeur aanbevolen wordt, maar ze mag niet hoger dan twee jaar zijn.

Art. 7.De erkenningsaanvrager verklaart dat hijzelf of een lid van zijn technisch personeel houder is van een Masterdiploma in de wetenschappen - burgerlijk ingenieur of in de wetenschappen - industrieel ingenieur met één van de volgende doeleinden : 1° Elektriciteit;2° Elektronica;3° Elektromechanica;4° Fysica;5° Telecommunicatie;6° Polytechnische. Het diploma kan ook een gelijkwaardig diploma zijn dat van het masterdiploma afgeleverd is.

De houder van een diploma bedoeld in de leden 1 en 2 bewijst van een beroepservaring van minstens drie jaar in een bureau, een instelling of een dienst die meetcampagnes op site uitvoert of die de niet-ioniserende stralingen onderzoekt.

Art. 8.De erkenningsaanvrager en de leden van zijn technisch personeel mogen geen rechtstreeks belang hebben in een bedrijf dat werkt in de volgende activiteitsvelden : 1° de vervaardiging of de handel van materieel dat niet-ioniserende stralingen moet dempen of opslorpen;2° de exploitatie van stationaire zendantennes. De erkenningsaanvrager verbindt zich ertoe de testen en controles uit te voeren met de voor de uitvoering van zijn opdrachten vereiste onpartijdigheid en objectiviteit. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de toekenning van de erkenning

Art. 9.De erkenningsaanvraag wordt in één exemplaar bij het bestuur ingediend aan de hand van een formulier waarvan het model in bijlage 1 wordt vermeld.

In het geval van een verlenging van de erkenning wordt de erkenningsaanvraag ingediend uiterlijk binnen zes maanden voor de vervaldatum van de lopende erkenning.

Art. 10.De erkenningsaanvraag omvat de volgende vermeldingen en documenten : 1° de naam en het adres van de aanvrager;2° als het gaat om een rechtspersoon, zijn precieze identificatie en het adres van de griffie van de handelsrechtbank waar zijn dossier wordt bewaard;3° de diploma's, kwalificaties en referenties van de aanvrager, alsook van het technisch personeel dat door een arbeidscontract aan de aanvrager gebonden is, en van de eventuele onderaannemers;4° de in artikel 5 bedoelde technische middelen;5° de in artikel 4 bedoelde categorie(ën) waarvoor hij de erkenning aanvraagt;6° in voorkomend geval een beknopt activiteitenverslag over de drie laatste jaren met de lijst van de onderzoeken en werken in de verschillende domeinen van elektromagnetisme;7° een verklaring of erewoord waarbij wordt bevestigd dat de aanvrager, noch de leden van zijn technisch personeel een rechtsreeks belang hebben in een bedrijf dat materiaal ter demping of opslorping van de niet-ioniserende stralingen produceert of in de handel brengt of dat stationaire zendantennes uitbaat en waarin de erkenningsaanvrager zich ertoe verbindt de testen en controles uit te voeren met de voor de uitvoering van zijn opdrachten vereiste onpartijdigheid en objectiviteit;8° wanneer de aanvrager reeds onderworpen is aan eisen en controles die gelijkwaardig of wegens hun doelgerichtheid wezenlijk vergelijkbaar zijn met de voorwaarden voor de toekenning van de in dit besluit bedoelde erkenning in België of in een andere Lidstaat van de Europese Unie, de bewijsstukken waaruit blijkt dat zijn diploma gelijkwaardig is aan de erkenning alsmede de rechtsbepalingen krachtens welke het diploma is verkregen.

Art. 11.De erkenningsaanvraag is onvolledig indien krachtens artikel 10 vereiste inlichtingen of documenten ontbreken.

Bovendien is de aanvraag onontvankelijk indien : 1° ze in strijd met de artikelen 9, eerste lid, en 30, ingediend is;2° ze tweekeer onvolledig is verklaard;3° de aanvrager de gevraagde inlichtingen of documenten niet verstrekt binnen de in artikel 12, § 2, tweede lid bedoelde termijn.

Art. 12.§ 1. Het bestuur stuurt een bericht van ontvangst naar de erkenningsaanvrager binnen een termijn van tien werkdagen te rekenen van de datum waarop het de aanvraag overeenkomstig artikel 9 ontvangt.

Het bericht van ontvangst vermeldt : 1° de datum waarin de aanvraag is ontvangen;2° de termijn waarin de beslissing moet genomen worden;3° de rechtsmiddelen, de bevoegde instanties om zich daarover uit te spreken, evenals de na te leven vormen en termijnen;4° de vermelding dat de erkenning bij gebrek aan antwoord binnen de voorgeschreven termijn wordt geweigerd. § 2. Het bestuur stuurt de aanvrager zijn beslissing over het volledige en ontvankelijk karakter van de aanvraag binnen een termijn van twintig dagen te rekenen van de dag waarop het het in § 1 bedoelde bericht van ontvangst heeft gestuurd.

Als de aanvraag onvolledig is, deelt het bestuur de ontbrekende inlichtingen en documenten aan de aanvrager mede. De aanvrager beschikt dan over twintig dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde beslissing om de gevraagde aanvullende gegevens over te maken aan het bestuur.

Binnen twintig dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens stuurt het bestuur de aanvrager zijn beslissing over het volledige en ontvankelijk karakter van de aanvraag. Als het bestuur een tweede keer de aanvraag onvolledig bevindt, verklaart het ze onontvankelijk.

Art. 13.Het bestuur stuurt zijn beslissing uiterlijk binnen de zestig dagen te rekenen van : 1° de dag waarop het zijn beslissing over het volledige en ontvankelijk karakter van de aanvraag heeft gezonden;2° in voorkomend geval, de dag volgend op de termijn waarover het beschikte om zijn beslissing over het volledige en ontvankelijk karakter van de aanvraag te versturen.

Art. 14.De beslissing vermeldt de rechtsmiddelen, de bevoegde instanties om zich daarover uit te spreken, evenals de na te leven vormen en termijnen.

Indien het binnen de in artikel 13 bedoelde termijnen zijn beslissing niet stuurt, wordt de erkenning geweigerd.

De beslissing over de erkenning wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De lijst van de erkenningen wordt op de Internetsite van het bestuur bekendgemaakt.

Art. 15.In geval van wijziging van één of verschillende gegevens van de erkenningsaanvraag, zoals bedoeld in artikel 10 verwittigt de houder van de erkenning onmiddellijk het bestuur. HOOFDSTUK IV. - Wijziging, opschorting en intrekking van de erkenning

Art. 16.De erkenning kan gewijzigd, ingetrokken of opgeschort worden : 1° in geval van wijziging van één van de gegevens vermeld in de erkenningsaanvraag overeenkomstig artikel 10, die zulks zou kunnen rechtvaardigen;2° als de criteria tot vaststelling van de erkenning niet meer vervuld zijn;3° wanneer de onderzoeken en werken van onvoldoende kwaliteit geacht worden of in hoofde van de houder van de erkenning niet blijk geven van de onpartijdigheid en de objectiviteit vereist voor de uitvoering van de opdrachten waarvoor hij erkend is.

Art. 17.§ 1. Het bestuur informeert de houder van de erkenning over zijn voornemen om de erkenning op te schorten of in te trekken en deelt hem wat volgt mede : 1° de redenen die de overwogen maatregel rechtvaardigen;2° dat de houder van de erkenning de mogelijkheid heeft om schriftelijk zijn verweermiddelen uiteen te zetten binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving van de waarschuwing en dat hij bij die gelegenheid het recht heeft om het bestuur erom te verzoeken zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen;3° dat de houder van de erkenning het recht heeft om zich te laten bijstaan dan wel vertegenwoordigen door een raadsman;4° dat de houder van de erkenning het recht heeft inzage in zijn dossier te krijgen. Het bestuur bepaalt, in voorkomend geval, de dag waarop de houder van de erkenning erom verzocht wordt om zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen. § 2. Het bestuur stuurt zijn beslissing aan de houder van de erkenning binnen zestig dagen te rekenen vanaf, volgens het geval, de ontvangst van zijn verweermiddelen of van de voordracht van zijn verdediging.

De beslissing vermeldt de rechtsmiddelen, de bevoegde instanties om zich daarover uit te spreken, evenals de na te leven vormen en termijnen.

Art. 18.De beslissing tot intrekking, opschorting of wijziging van de erkenning wordt op de wijze bedoeld in artikel 14, derde en vierde lid, bekendgemaakt.

TITEL III. - Coördinatie, protocol van de metingen en verslag HOOFDSTUK I. - Coördinatie

Art. 19.De krachtens de artikelen 5/1 en 6 van het decreet aangewezen dienst is het bestuur.

Alvorens een verslag tot vaststelling van de naleving van de immissie grens te vragen, stuurt (sturen) de betrokken gemeente(n) of de met toezicht belaste ambtenaar hun aanvraag per e-mail aan het bestuur.

Deze aanvraag vermeldt met name de juiste lokalisatie en de referentie van de stationaire zendantenne.

Art. 20.Het bestuur gaat na of de bedoelde stationaire zendantenne geen voorwerp uitmaakt van een aanvraag om verslag door een andere instantie of geen voorwerp heeft uitgemaakt van een verslag waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken. Het bestuur stuurt zijn beslissing over de al dan niet voortzetting van de aanvraagprocedure binnen twintig dagen na ontvangst van de aanraag. HOOFDSTUK II. - Meetprotocol

Art. 21.Onverminderd artikel 4 van het decreet wordt de immissie van een stationaire zendantenne gemeten volgens de procedure bepaald in de §§ 6.3.3. (geval B) en 9 (meetprotocol) van norm EN 50492 of van de herzieningen ervan.

Voor de stationaire zendantennes voor mobiele telefoonnetwerken wordt de immissie gemeten volgens de procedure bepaald in § 10 (evaluatie van de veldamplitude bij het maximaal verkeer van een celnetwerk) van norm EN 50492 of van de herzieningen ervan.

Art. 22.Om een kans voor overschrijding van de immissiegrens binnen te bepalen kan het laboratorium de immissie buiten de meest blootgestelde verblijfplaatsen meten. Indien nodig kan dat laboratorium zich bedienen van de iso-waardecurven van de te controleren stationaire zendantenne om die verblijfplaatsen te bepalen.

In geval van risico voor overschrijding in een verblijfplaats vraagt het laboratorium de machtiging aan de bewoner om er metingen uit te voeren.

Art. 23.Het laboratorium voert de metingen uit in de meest blootgestelde verblijfplaatsen die een overschrijdingsrisico vertonen en dit tot het moment waarop het kan verklaren dat de in artikel 4 van het decreet bedoelde grenswaarde al dan niet nageleefd wordt.

Art. 24.In de verblijfplaatsen worden de metingen aan de blootgestelde kant van de verblijfplaats genomen en nemen ze rekening met de potentiële zwakke punten in de voorgevel (vensters) en met de plaatsen waarin een persoon zich gedurende meerdere uren (bedden, leunstoelen, enz.) kan bevinden.

Art. 25.Indien het onmogelijk is de verblijfplaats te bereiken om redenen zoals de toegangsweigering of herhaalde onbeantwoorde toegangsaanvragen wordt het immissieniveau bepaald op grond van de metingen genomen op de blootgestelde buitengevel van de verblijfplaats.

Een van de volgende verzachtingscoëfficienten kan gebruikt worden om rekening te houden met de door bepaalde obstakels aangeboden bescherming zoals een gevel of een dak.

Obstakels

Verzachting in dB (Verz.)

Verzachtingscoëfficient van het veld

Muur of dak van gewapend beton, gevel of dak uit metaal

15

5,6

Bakstenen muur

5

1,8

Venster

3

1,4


HOOFDSTUK III. - Verslag

Art. 26.§ 1. Wanneer het verslag opgemaakt wordt om de naleving van de grenswaarde krachtens artikel 6 van het decreet vast te stellen, worden de resultaten van de meetcampagne en alle inlichtingen die nodig zijn voor de interpretatie van de evaluatie voorgesteld overeenkomstig het in bijlage 2 bedoelde model. § 2. Het verslag opgemaakt in het kader van het uittesten van of de controle op de toestellen die niet-ioniserende stralingen moeten dempen of opslorpen, omvat minstens : a) de naam van het laboratorium belast met het uittesten of de controle;b) de naam van de aangestelde verantwoordelijke voor de test- of controlecampagne;c) het merk en het type gebruikte meetuitrusting; d) een beschrijving van de plaats waar de meetcampagne wordt uitgevoerd (laboratorium, site waar de bescherming wordt geïnstalleerd, enz.); e) indien gebruikt, een beschrijving van het systeem voor het weergeven van de niet-ioniserende stralingen van een stationaire zendantenne;f) het merk en het type getest beschermingsysteem almede de naam en het adres van de fabrikant;g) een beschrijving van het beschermingsysteem en van zijn werking;h) een beschrijving van het uitgevoerde meetprotocol;i) een diagram dat de metingen voorstelt, indien nodig met een vergelijking « voor/na » van het beschermingsysteem;j) een schema met een bovenaanzicht dat de golfbron, het beschermingsysteem en de meetuitrusting vertegenwoordigt;k) een tabel met de verschillende gemeten waarden;l) een schema met een zijaanzicht dat de verschillende iso-waardecurven die geacht worden nodig te zijn om de uiteenzetting te begrijpen, vertegenwoordigt;m) de conclusies betreffende de capaciteit van het beschermingsysteem om niet-ioniserende stralingen te dempen of op te slorpen.

Art. 27.De resultaten van de meetcampagne worden aan de exploitant van de stationaire zendantenne gestuurd uiterlijk binnen zestig dagen volgend op de aanvraag om verslag.

De exploitant beschikt over vijftien dagen na ontvangst van de resultaten om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen of om deel te nemen aan een verhoor met het laboratorium. Na het verhoor maakt het laboratorium een verhoorverslag op.

Wanneer de opmerkingen van de exploitant gegrond zijn, onderzoekt het laboratorium zijn verslag opnieuw.

Het eindverslag wordt samen met de opmerkingen van de exploitant en, in voorkomend geval, van het proces-verbaal van het verhoor gestuurd aan de betrokken gemeente(n), aan de met toezicht belaste ambtenaar en aan de exploitant.

Art. 28.Elk verslag dat op grond van artikel 6 van het decreet wordt opgemaakt, wordt onder elektronisch formaat pdf. aan het bestuur gezonden.

Art. 29.De verslagen opgemaakt voor het Ministerie van Landsverdediging, het ASTRID-net, de NMBS Holding en Belgocontrol worden niet bekendgemaakt, noch gezonden aan de betrokken gemeente(n) In dit geval stuurt het laboratorium laatstgenoemden de informatie volgens welke de stationaire zendantenne de in artikel 4 van het decreet bedoelde immissiegrens al dan niet naleeft, binnen de termijn bedoeld in artikel 6, § 1, derde lid, en § 2, vierde lid, van het decreet.

TITEL IV. - Berekening van de termijnen en communicatiewijzen

Art. 30.Voor de toepassing van dit besluit worden de volgende communicatiewijzen gebruikt : 1° aangetekend schrijven met ontvangstbericht;2° de betekening bij deurwaardersexploot;3° neerlegging tegen ontvangstbewijs. Wanneer de dag van ontvangst van een akte het begin van een termijn vormt, wordt die dag niet inbegrepen.

De vervaldatum wordt in die termijn meegerekend. Als die dag een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de vervaldatum evenwel naar de volgende werkdag verschoven.

TITEL V. - Controle

Art. 31.De voor het laboratorium erkende verantwoordelijke machtigt de personeelsleden van het bestuur om op elk ogenblik toegang te hebben tot de lokalen.

Op verzoek deelt hij de personeelsleden van het bestuur elke informatie betreffende de uitgevoerde methoden en technieken mede.

TITEL VI. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 32.De aanvragen om verslagen kunnen aan het « ISSeP » gericht worden en door laatstgenoemd behandeld worden zolang geen laboratorium zijn erkenning heeft gekregen.

Art. 33.In artikel R. 87 van het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek wordt een punt 11° ingevoegd, luidend als volgt : « het decreet van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2009 pub. 06/05/2009 numac 2009201985 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden sluiten betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden. »

Art. 34.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel R. 93bis ingevoegd, luidend als volgt : « De personeelsleden van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, die deel uitmaken van het Departement Ordehandhaving en Controles Wijzigingen worden belast met de opsporing en de vaststelling van de inbreuken op het decreet van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2009 pub. 06/05/2009 numac 2009201985 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden sluiten betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden. »

Art. 35.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 9 februari 2012.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2012 betreffende diverse maatregelen voor de uitvoering het decreet van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2009 pub. 06/05/2009 numac 2009201985 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden sluiten betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden.

Namen, 9 februari 2012.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

^