Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 08 november 2000
gepubliceerd op 20 december 2000

Besluit van de Waalse Regering tot afbakening van de nabijgelegen en de afgelegen preventiegebieden voor de in Yvoir gevestigde grondwaterwininstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « Sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse en Presbytère »

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2000027577
pub.
20/12/2000
prom.
08/11/2000
ELI
eli/besluit/2000/11/08/2000027577/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Waalse Regering tot afbakening van de nabijgelegen en de afgelegen preventiegebieden voor de in Yvoir gevestigde grondwaterwininstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « Sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse en Presbytère »


De Waalse Regering, Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gelet op het decreet van 30 april 1990 over de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water, zoals gewijzigd bij het decreet van 23 december 1993, het arrest van het Arbitragehof nr. 64/95 van 13 september 1995, het decreet van 7 maart 1996, het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer, en het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een "Société publique de gestion de l'eau" (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer), inzonderheid op de artikelen 9, 11, 12 en 13;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 maart 1995, inzonderheid op de artikelen 10 tot 14, 16, 18 tot 23 en 27;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 mei 1995 betreffende de financiering van het beheer en de bescherming van tot drinkwater verwerkbaar water, inzonderheid op de artikelen 2, 5, 6 en 7;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 oktober 1998 houdende reglementering van de opvang van stedelijk afvalwater, inzonderheid op de artikelen 4, § 1, en 8, § 2;

Gelet op de ministeriële besluiten (zie bovenvermelde nummers en data) waarbij de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », rue des Rivières 30, te 553 Yvoir, ertoe wordt gemachtigd om de op het grondgebied van de gemeente Yvoir gelegen grondwaterwininstallaties van categorie B (zie bovenvermelde codes en benamingen) in een vrije waterlaag uit te baten;

Gelet op het dossier m.b.t. de aanvraag om afbakening van de preventiegebieden, ingediend door de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. » op 2 juni 1994 en aangevuld op 2 december 1996;

Gelet op de aangetekende brief d.d. 16 maart 2000 van de inspecteur-generaal van de Afdeling Water van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest aan de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », waarbij hij de ontvangst bevestigt van alle documenten bedoeld in artikel 4, 18°, van bovenvermeld besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991;

Gelet op het bericht van 19 mei 1999 van de voor het water bevoegde Minister, aangekondigd op 16 maart 2000, waarbij de gemeente Yvoir in kennis wordt gebracht van het project betreffende het preventiegebied voor de op haar grondgebied gevestigde grondwaterwininstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse et Presbytère »;

Gelet op het bericht van 19 mei 1999 van de voor het water bevoegde Minister, aangekondigd op 16 maart 2000, waarbij de gemeente Assesse in kennis wordt gebracht van het project betreffende het preventiegebied voor de in Yvoir gevestigde grondwaterwininstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse et Presbytère »;

Gelet op het bericht van 19 mei 1999 van de voor het water bevoegde Minister, aangekondigd op 16 maart 2000, waarbij de gemeente Ciney in kennis wordt gebracht van het project betreffende het preventiegebied voor de in Yvoir gevestigde grondwaterwininstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse et Presbytère »;

Gelet op het bericht van 19 mei 1999 van de voor het water bevoegde Minister, aangekondigd op 16 maart 2000, waarbij de gemeente Hamois in kennis wordt gebracht van het project betreffende het preventiegebied voor de in Yvoir gevestigde grondwaterwininstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse et Presbytère »;

Gelet op de notulen van 28 april 2000, opgemaakt na afloop van het openbaar onderzoek dat tussen 30 maart en 28 april 2000 werd gehouden op het grondgebied van de gemeente Yvoir en waarbij vier schriftelijke opmerkingen werden ingediend;

Gelet op de notulen van 28 april 2000, opgemaakt na afloop van het openbaar onderzoek dat tussen 30 maart en 28 april 2000 werd gehouden op het grondgebied van de gemeente Assesse en waarbij geen enkele schriftelijke opmerking werd ingediend;

Gelet op de notulen van 2 mei 2000, opgemaakt na afloop van het openbaar onderzoek dat tussen 30 maart en 28 april 2000 werd gehouden op het grondgebied van de gemeente Ciney en waarbij geen enkele schriftelijke opmerking werd ingediend;

Gelet op de notulen van 28 april 2000, opgemaakt na afloop van het openbaar onderzoek dat tussen 30 maart en 28 april 2000 werd gehouden op het grondgebied van de gemeente Hamois en waarbij geen enkele schriftelijke opmerking werd ingediend;

Gelet op het met redenen omklede advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Yvoir, gegeven op 10 mei 2000;

Gelet op het met redenen omklede advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Assesse, gegeven op 3 mei 2000;

Gelet op het met redenen omklede advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Ciney, gegeven op 1 mei 2000;

Gelet op het met redenen omklede advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Hamois, gegeven op 2 mei 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting;

Overwegende dat bepaalde algemene beschermingsmaatregelen aangepast of verder uitgewerkt moeten worden al naar gelang de specifieke omstandigheden die zich in het preventiegebied voordoen;

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - bestuur : de Afdeling Water van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest; - houder van de waterwinningsvergunningen : de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », gevestigd rue des Rivières 30, te 5530 Yvoir; - waterwininstallaties : de op het grondgebied van de gemeente Yvoir gelegen grondwaterwininstallaties van categorie B, codenummers 54/1/4/009, 54/1/4/001, 54/1/4/005 en 54/1/4/002, met name respectievelijk de « Source de Clairchant », de « Source de Breugette 1 », de « Source de Duchesse » en de « Source de Presbytère »; - besluit van 18 mei 1995 : het besluit van de Waalse Regering van 18 mei 1995 betreffende de financiering van het beheer en de bescherming van tot drinkwater verwerkbaar water; - besluit van 14 november 1991 : het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 maart 1995.

Art. 2.De nabijgelegen preventiegebieden voor de verschillende waterwininstallaties worden afgebakend door de omtrek getekend op de plannen 1, 1A, 2, 2A, 3, 3A, 3B, 4 en 5. De lijst van de plannen is in bijlage I opgenomen. De plannen liggen ter inzage bij het bestuur.

De nabijgelegen preventiegebieden worden afgebakend d.m.v. de techniek van de overdrachtstijden of op basis van de hydrogeologische kenmerken van de omliggende terreinen. De benaderende tracés van die gebieden zijn afgebeeld op het uittreksel uit de kaart in bijlage II. § 2. Het afgelegen preventiegebied voor de waterwininstallaties wordt afgebakend door de omtrek getekend op de plannen 1, 1A, 2, 3, 4, 5 en 6. De lijst van de plannen is in bijlage I opgenomen.De plannen liggen ter inzage bij het bestuur. Een benaderend tracé van dit gebied is afgebeeld op het uittreksel uit de kaart in bijlage II.

Art. 3.§ 1. In de nabijgelegen preventiegebieden zijn de bepalingen van de artikelen 18, 19, 20 en 27, §§ 3 en 4, van het besluit van 14 november 1991 van toepassing.

Maar : 1° in afwijking van artikel 18, 1°, laatste lid, moeten de op de datum van inwerkingtreding van dit besluit ingegraven recipiënten niet onmiddellijk voorzien zijn van een dubbelhulsel waarvan de waterdichtheid kan worden gecontroleerd zodat elke lozing vast en zeker uitgesloten is;ze moeten binnen twee jaar na de afbakening van de nabijgelegen preventiegebieden aan een waterdichtheidsproef onderworpen worden; die proef wordt om de twee jaar herhaald zodra de recipiënten twaalf jaar ingegraven zijn; de ingegraven recipiënten die onvoldoende waterdicht zijn of waarvoor de proeven of controles hebben uitgewezen dat ze een gebrek aan waterdichtheid of een defect vertonen dat gevaar voor grondwaterverontreiniging inhoudt, moeten onmiddellijk vervangen worden door nieuwe recipiënten voorzien van een dubbelhulsel waarvan de waterdichtheid gecontroleerd kan worden zodat elke lozing vast en zeker uitgesloten is, of geplaatst worden in een waterdichte retentiekom voorzien van een toegang die controle en herstellingen toelaat. 2° naast de bepalingen van artikel 18, 1°, zijn de onderstaande specifieke maatregelen van toepassing op bedrijven en kmo's die beschikken over tanks voor koolwaterstoffen, oliën, smeermiddelen en vloeistoffen die producten bevatten van de lijsten I en II, weergegeven in bijlage II bij het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991, behalve op de benzinestations die moeten voldoen aan de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 4 maart 1999 tot wijziging van titel III van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming ten gevolge van de invoeging van specifieke bepalingen voor de installatie en de uitbating van benzinestations, : - verwijdering van de ingegraven tanks met gewone wand, die vervangen moeten worden door afgeschermde tanks of bovengrondse tanks in waterdichte en tegen regen beschutte retentiekommen; - inrichting van de bovengrondse opslagrecipiënten met waterdichte en tegen regen beschutte retentiekommen; - het waterdicht maken van de ruimten voor de hantering (overdracht, lading/aflading) van de producten en aanleg van verzamelgoten; 3° in afwijking van de artikelen 18, 4°, en 20, 1°, mogen de woningen gelegen langs een weg die van rioleringen zal worden voorzien, hun verliesput behouden tot de uitvoering van de werken binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit. § 2. In het afgelegen preventiegebied zijn de bepalingen van de artikelen 21, 22 en 23 en 27, § 5, van het besluit van 14 november 1991 van toepassing : Maar : 1° in afwijking van artikel 23, 1°, laatste lid, moeten de op de datum van inwerkingtreding van dit besluit ingegraven recipiënten niet onmiddellijk voorzien zijn van een dubbelhulsel waarvan de waterdichtheid kan worden gecontroleerd zodat elke lozing vast en zeker uitgesloten is;ze moeten binnen twee jaar na de afbakening van de afgelegen preventiegebieden aan een waterdichtheidsproef onderworpen worden; die proef wordt om de twee jaar herhaald zodra de recipiënten twaalf jaar ingegraven zijn; de ingegraven recipiënten die onvoldoende waterdicht zijn of waarvoor de proeven of controles hebben uitgewezen dat ze een gebrek aan waterdichtheid of een defect vertonen dat gevaar voor grondwaterverontreiniging inhoudt, moeten onmiddellijk vervangen worden door nieuwe recipiënten voorzien van een dubbelhulsel waarvan de waterdichtheid gecontroleerd kan worden zodat elke lozing vast en zeker uitgesloten is, of geplaatst worden in een waterdichte retentiekom voorzien van een toegang die controle en herstellingen toelaat. 2° naast de bepalingen van artikel 18, 1°, zijn de onderstaande specifieke maatregelen van toepassing op bedrijven en kmo's die beschikken over tanks voor koolwaterstoffen, oliën, smeermiddelen en vloeistoffen die producten bevatten van de lijsten I en II, weergegeven in bijlage II bij het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991, behalve op de benzinestations die moeten voldoen aan de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 4 maart 1999 tot wijziging van titel III van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming ten gevolge van de invoeging van specifieke bepalingen voor de installatie en de uitbating van benzinestations, : - verwijdering van de ingegraven tanks met gewone wand, die vervangen moeten worden door afgeschermde tanks of bovengrondse tanks in waterdichte en tegen regen beschutte retentiekommen; - inrichting van de bovengrondse opslagrecipiënten met waterdichte en tegen regen beschutte retentiekommen; - het waterdicht maken van de ruimten voor de hantering (overdracht, lading/aflading) van de producten en aanleg van verzamelgoten; 3° in afwijking van de artikelen 18, 4°, en 20, 1°, mogen de woningen gelegen langs een weg die van rioleringen zal worden voorzien, hun verliesput behouden tot de uitvoering van de werken binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit. § 3. De in uitvoering van § 1 en § 2 getroffen maatregelen kunnen vergoed worden overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van het besluit van 18 mei 1995. Na overlegging door het bestuur van het uitvoerige programma van de aanpassingswerken en van de kosten ervan, kan de voor het water bevoegde Minister, op grond van het voorstel van de houder van de waterwinningsvergunning en rekening houdende met de beschikbare kredieten, de aanwending van te duur geachte technieken evenwel beperken.

Art. 4.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 20, 8°, en 23, 8°, van het besluit van 14 november 1991 mag zonder de voorafgaande machtiging van de Waalse Regering binnen het preventiegebied geen werk worden uitgevoerd dat het debiet van de bronnen zou kunnen doen dalen of de kwaliteit van het water van de bronnen zou kunnen aantasten; dat geldt met name voor afwateringen, boringen, het graven van putten, ondergrondse werken, opgravingen op een diepte van meer dan 2 meter in het nabijgelegen preventiegebied en 3 meter in het afgelegen preventiegebied, wijzigingen aan het bekenstelsel, aan de afvloeiing van het oppervlaktewater.

Art. 5.In het afgelegen preventiegebied en in afwijking van de bepalingen van artikel 8, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 15 oktober 1998 houdende reglementering van de opvang van stedelijk afvalwater moeten de in een dunbevolkt gebied gelegen woningen waarvan de vuilvracht kleiner is dan 20 inwonerequivalent, binnen vier jaar na de inwerkingtreding van dit besluit uitgerust worden met een individuele zuiveringsinstallatie of eenheid.

Art. 6.De houder van waterwinningsvergunningen moet, net zoals de ambtenaren van het bestuur, de nodige inlichtingen inwinnen om precies te weten welke werken moeten worden uitgevoerd voor de aanpassing van de gebouwen en activiteiten in het preventiegebied en om de kosten ervan te ramen. Ze hebben machtiging om toezicht en controle uit te oefenen op de uitvoering van de werken.

Art. 7.§ 1. In het afgelegen preventiegebied worden langs alle hoofdverkeerswegen door de houder van de waterwinningsvergunning borden aangebracht die conform zijn aan het model in bijlage III en een preventiegebied aangeven. § 2. Bij een voorval dat grondwaterverontreiniging zou kunnen veroorzaken, moeten de volgende personen verwittigd worden : - de houder van de waterwinningsvergunningen; - de burgemeester van de gemeente waar het voorval zich voordoet.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.De Minister tot wiens bevoegdheden het water behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 10.Het bestuur moet een exemplaar van dit besluit overmaken aan : - de houder van de waterwinningsvergunning; - het gemeentebestuur van Yvoir; - het gemeentebestuur van Assesse; - het gemeentebestuur van Ciney; - het gemeentebestuur van Hamois; - de bestendige deputatie van de provincieraad van Namen; - de provinciale directie van Namen van het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium van het Ministerie van het Waalse Gewest; - elke persoon die tijdens het openbaar onderzoek opmerkingen heeft gemaakt.

Namen, 8 november 2000.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlage I SPONTIN « SOURCES DE CLAIRCHANT, BREUGETTE 1, DUCHESSE ET PRESBYTERE » WATERWINNINGS-, PREVENTIE-, EN TOEZICHTSGEBIEDEN LIJST VAN DE PLANNEN DIE TER INZAGE LIGGEN PLAN NR. 1 : ALGEMEEN PLAN (SCHAAL 1/10 000) PLAN NR. 1A : GEOLOGISCHE KAART (SCHAAL 1/10 000) PLAN NR. 2 : PERCEELSGEWIJS PLAN-GEMEENTE YVOIR (SCHAAL 1/2 500) PLAN NR. 2A : UITGEWERKT PLAN- » SOURCE DE CLAIRCHANT » (SCHAAL 1/1 000) PLAN NR. 3 : PERCEELSGEWIJS PLAN-GEMEENTE YVOIR (SCHAAL 1/2 500) PLAN NR. 3A : UITGEWERKT PLAN- » SOURCE DE BREUGETTE 1 » (SCHAAL 1/1 000) PLAN NR. 3B : UITGEWERKT PLAN- » SOURCES DUCHESSE ET PRESBYTERE » (SCHAAL 1/1 000) PLAN NR. 4 : PERCEELSGEWIJS PLAN-GEMEENTE ASSESSE (SCHAAL 1/2 500) PLAN NR. 5 : PERCEELSGEWIJS PLAN-GEMEENTE CINEY (SCHAAL 1/2 500) PLAN NR. 6 : PERCEELSGEWIJS PLAN-GEMEENTE HAMOIS (SCHAAL 1/2 500) Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 november 2000 tot afbakening van de nabijlegen en de afgelegen preventiegebieden voor de in Yvoir gevestigde grondwaterwininstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « Sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse en Presbytère » Namen, 8 november 2000.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlage II BENADEREND PLAN VAN DE PREVENTIEGEBIEDEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 november 2000 tot afbakening van de nabijgelegen en de afgelegen preventiegebieden voor de in Yvoir gevestigde grondwaterwininstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « Sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse en Presbytère » Namen, 8 november 2000.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET Het gekleurde plan ligt ter inzage bij het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, avenue Prince de Liège 15, 5100 Namen, en bij het gemeentebestuur van en te Yvoir.

Bijlage III MODEL VAN BORD DAT PREVENTIEGEBIEDEN AANGEEFT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 november 2000 tot afbakening van de nabijgelegen en de afgelegen preventiegebieden voor de in Yvoir gevestigde grondwaterwinninginstallaties van de « Compagnie générale des Eaux minérales et gazeuses de Spontin S.A. », met name de « Sources de Clairchant, Breugette 1, Duchesse en Presbytère ».

Namen, 8 november 2000.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

^