gepubliceerd op 24 februari 2004
Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een tegemoetkoming voor de verfraaiing van de buitenkant van panden die hoofdzakelijk voor bewoning bestemd zijn
8 JANUARI 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een tegemoetkoming voor de verfraaiing van de buitenkant van panden die hoofdzakelijk voor bewoning bestemd zijn
De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 27 november 1997 en 23 juli 1998, inzonderheid op artikel 184;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 september 2003;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 9 oktober 2003;
Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering op 9 oktober 2003 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van minder dan één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 november 2003;
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Stadsvernieuwing, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1o minister : de Minister bevoegd voor Stadsvernieuwing; 2o bestuur : het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium van het Ministerie van het Waalse Gewest; 3o aanvrager : - ofwel de natuurlijke dan wel publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon of rechtspersoon van openbaar nut die houder is van een zakelijk recht op het pand; - ofwel de persoon die daartoe gemachtigd is door alle personen die houder zijn van een zakelijk recht op het woongebouw; 4o woongebouw : op datum van de aanvraag, het gebouw dat opgetrokken is vóór 1945 en : - ofwel dat hoofdzakelijk voor bewoning bestemd is; - ofwel waarvoor de verfraaiingswerken aan het gebouw deel uitmaken van een verbouwingsproject dat een gelijkaardige bestemming beoogt; - ofwel waarvoor de verfraaiingswerken de aanleg van een toegang tot de woning(en) inhouden die afzonderlijk is van de lokalen die niet voor huisvesting bestemd zijn; 5o geregistreerde ondernemer van het bouwbedrijf, degene die op datum van de bestelling : - de voorwaarden vervult bepaald bij het koninklijk besluit van 26 december 1998 ter uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; die voorwaarde geldt niet voor de ondernemers die een wettelijk monopolie voor de uitvoering van bepaalde types werken bezitten; - door middel van een door het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf afgeleverd attest aantoont dat hij aangesloten is bij dat centrum of bij het centrum van zijn sector opgericht overeenkomstig de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende bedrijfstakken van de nationale economie door het wetenschappelijk onderzoek, voorzover die aansluiting verplicht is; 6o Wetboek : het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.
Art. 2.Binnen de perken van de kredieten daartoe uitgetrokken op de begroting van het Waalse Gewest en tegen de bij dit besluit vastgestelde voorwaarden kan de minister een tegemoetkoming verlenen voor de verfraaiing van de buitenkant van een woongebouw : 1o ofwel dat binnen de omtrek van een in artikel 172 van het Wetboek bedoelde stadsherlevingsoperatie ligt; 2o ofwel dat binnen de omtrek van een in artikel 173 van het Wetboek bedoelde stadsvernieuwingsoperatie ligt; 3o ofwel dat binnen de omtrek van een in artikel 174 van het Wetboek bedoelde bevoorrechte initiatiefgebied ligt; 4o ofwel dat in een architectuurgeheel of in een site bedoeld in artikel 185 van het Wetboek ligt; 5o ofwel dat in een beschermingsgebied bedoeld in artikel 187 van het Wetboek ligt; 6o ofwel dat op de erfgoedlijst bedoeld in artikel 192 van het Wetboek staat; 7o ofwel in een omtrek bedoeld in artikel 393 van het Wetboek ligt; 8o ofwel op een gemeentelijk grondgebied of een deel ervan bedoeld in artikel 417 van het Wetboek ligt.
De in aanmerking genomen werken bedragen minstens 1.500 euro BTW niet meegerekend, aangetoond aan de hand van rekeningen opgesteld door geregistreerde ondernemers van het bouwbedrijf behalve als de werken geheel of gedeeltelijk zijn uitgevoerd met materialen die door de aanvrager zijn aangekocht, in het pand waarvoor de aanvraag wordt ingediend, zijn verwerkt en waarvan de aankoop aangetoond wordt aan de hand van rekeningen die, BTW niet meegerekend, minstens 750 euro bedragen.
Voor dezelfde werken kan de tegemoetkoming niet samengevoegd worden met een andere tegemoetkoming die door het Waalse Gewest wordt verleend.
De tegemoetkoming wordt enkel verleend op voorwaarde dat de aanvrager zich ertoe verbindt dat de woning(en) die deel uitmaken van het woongebouw waarvoor de tegemoetkoming voor de verfraaiing van de buitenkant aangevraagd wordt, na uitvoering van de handelingen en werken bedoeld in artikel 4, aan de gezondheidsnormen vastgesteld bij het besluit van de Waals Regering van 11 februari 1999 de gezondheidsnormen, de verbeterbaarheid van de woningen alsmede de minimumnormen voor de toekenning van subsidies worden bepaald, voldoet.
Die voorwaarde dient ingevuld te zijn op de datum van indiening van de verklaring dat de handelingen en werken bedoeld in artikel 7 voltooid zijn.
Art. 3.De verfraaiing van de buitenkant bestaat uit één of meerdere handelingen en werken als volgt : 1o het opnieuw schoon maken van de voor- en zijgevels die aan de openbare weg liggen of door het bestuur als daarmee gelijkgesteld worden beschouwd, door : - ofwel het metselwerk te reinigen of opnieuw op te voegen; - ofwel het te reinigen en te verven, te bepleisteren of te bestrijken; - ofwel de gevelbekleding of de natuurlijke dan wel kunstmatige leien of dakpannen, al naar gelang van de plaatselijke kenmerken die in stand gehouden of in ere hersteld moeten worden, schoon te maken of te vervangen; 2o in voorkomend geval, ofwel het schoonmaken van ramen of het aanbrengen van verf, ofwel het heraanbrengen, geheel of gedeeltelijk, van de oorspronkelijke ramen voorzover zij samenvallen met één van de handelingen bedoeld onder 1o; 3o in de voor- en zijgevels die aan de openbare weg liggen of die door het bestuur als gelijkgesteld worden beschouwd, het steken of het vergroten van openingen, evenals het herstellen van de oorspronkelijke openingen om een geheel van openingen in de gevelmuur te creëren of te herstellen die beheerst wordt door een verticale beweging en waarvan de oppervlakte in totaal lager is dan de oppervlakte van de volle delen van de opgaande muren, het dak niet inbegrepen; 4o de handelingen en werken bedoeld onder 3o, die verband houden met de inrichting van de voor- en zijgevels voor handelsbehoeften, voorzover : - ze niet hoger reiken dan de hoogte van de plankenvloer van de eerste verdieping; - dat de vensterdammen op de gelijkvloerse verdieping het ritme aangeven en loodrecht op en in het verlengde liggen van de vensterdammen van de eerste verdieping, met inbegrip, in voorkomend geval, van het aanbrengen van winkelramen die ten opzichte van de opgaande muur achter de rooilijn liggen; 5o voor de hoofdvolumes, het opnieuw schoonmaken, het herstellen of het aanbrengen van een hellend dak met twee gelijk hellende delen, waarvan de hellingsgraad en de kleurschakering opgaan in de lokale, in stand te houden of te herstellen kenmerken en die geen opzichtige of vooruitspringende uitsteeksels bevatten; 6o voor de nevenvolumes die aan de openbare weg liggen of die door het bestuur als gelijkgesteld worden beschouwd, en die naast een hoofdvolume liggen of erop aansluiten, het opnieuw schoonmaken, het herstellen of het aanbrengen van een hellend dak waarvan de hellingsgraad en de kleurschakering opgaan in de lokale, in stand te houden of te herstellen kenmerken en die geen opzichtige of vooruitspringende uitsteeksels bevatten en waarvan de dakgoten minder hoog liggen dan die van het hoofdvolume; 7o het herstellen, aan de kant van de openbare weg of als gelijkgesteld beschouwd door het bestuur, van omheinings- of steunmuren waarvan de kleurschakeringen van de materialen opgaan in de lokale, in stand te houden of te herstellen kenmerken; 8o het aanbrengen van niet-oplichtende uithangborden, vastgemaakt aan een voor- of zijgevel die aan de openbare weg ligt of die door het bestuur als daarmee gelijkgesteld wordt beschouwd, waarvan het hoogste punt niet hoger ligt dan het hoogste gedeelte van de steunmuur voor de openingen van de eerste verdieping en bestaande uit : - ofwel letterwoorden of beletteringen die opgenomen zijn op een doorzichtig bord dat op de opgaande muur bevestigd wordt; - ofwel afzonderlijke letterwoorden of beletteringen die op de opgaande muur worden bevestigd en die, in voorkomend geval, uitgerust zijn met een afzonderlijke verlichting; - ofwel letterwoorden die bevestigd zijn op een stang die loodrecht staat op de opgaande muur en die, in voorkomend geval, uitgerust zijn met een afzonderlijke verlichting.
De Minister bevoegd voor Stadsvernieuwing is ertoe gemachtigd het bereik van die handelingen en werken nauwkeurig te omschrijven.
Het ereloon voor de projectontwerper met betrekking tot de handelingen en werken bedoeld onder de punten 1o tot en met 8o en de enige en de stedenbouwkundige vergunning bedoeld in artikel 81 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en in artikel 84 van het Wetboek noodzakelijk maken, zijn vervat in het bedrag van de handelingen en werken bedoeld in de tegemoetkomingsaanvraag.
Art. 4.§ 1. De tegemoetkomingsaanvraag wordt schriftelijk aan het bestuur gericht door middel van het formulier vastgesteld door de minister en afgeleverd door het bestuur.
Het bestuur richt binnen een termijn van tien werkdagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag een bericht van ontvangst aan de aanvrager of licht hem erover in dat zijn dossier onvolledig is. § 2. Om als volledig te worden beschouwd dient de tegemoetkomingsaanvraag te bevatten : 1o de nauwkeurige identificatie van het woongebouw, met inbegrip van diens kadastraal nummer en drie foto's aan de hand waarvan de voor- en zijgevels waarop de handelingen en werken betrekking zullen hebben, geïdentificeerd worden; 2o de attesten van het gemeentebestuur waarmee vastgesteld wordt dat het woongebouw vóór 1945 is opgetrokken en betrekking hebbend op de ligging ervan; 3o het certificaat van het bevoegde bestuur van het Ministerie van Financiën met betrekking tot de rechten op het woongebouw waarvan de aanvrager of de door hem gemachtigde personen houder zijn; 4o twee bestekken opgesteld voor alle in de aanvraag bedoelde handelingen en werken. § 3. De volledige aanvraag wordt binnen de 45 werkdagen door het bestuur aan de minister gericht.
Voorzover ze vereist zijn, dienen de enige en de stedenbouwkundige vergunning respectievelijk bedoeld in artikel 81 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en in artikel 84 van het Wetboek door het bestuur bij de volledige aanvraag worden gevoegd.
In dat geval bedraagt de termijn voor het overmaken door het bestuur aan de minister van de volledige aanvraag samen met de enige en de stedenbouwkundige vergunning in afwijking van het eerste lid van deze paragraaf, vijfenveertig werkdagen te rekenen van de ontvangst door het bestuur van de vereiste vergunningen.
Het bestuur licht de aanvrager in over de datum waarop diens dossier aan de minister wordt overgemaakt.
Art. 5.De handelingen en werken bedoeld in artikel 3 mogen enkel ondernomen worden na de datum waarop de minister of diens gemachtigde van de beslissing tot toekenning van de tegemoetkoming kennis geeft.
De minister of diens gemachtigte geeft aan de aanvrager binnen de dertig werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag kennis van zijn beslissing om de tegemoetkoming toe te kennen dan wel om de aanvraag te verwerpen.
Het uitblijven van een kennisgeving binnen die termijn wordt gelijkgesteld met een beslissing om de aanvraag toe te kennen.
Tegelijk wordt er een afschrift van die kennisgeving aan het bestuur gericht.
Als binnen een termijn van vijftien werkdagen te rekenen van het overmaken van de volledige aanvraag waarbij in voorkomend geval de enige en de stedenbouwkundige vergunning worden gevoegd, het bestuur geen afschrift van die kennisgeving heeft gekregen, wordt er een herinneringsschrijven aan de minister gericht. De aanvrager kan, indien hij binnen een termijn van vijftien werkdagen te rekenen van het overmaken van de volledige aanvraag, waarbij in voorkomend geval de enige en de stedenbouwkundige vergunning worden gevoegd, geen afschrift heeft gekregen van die kennisgeving, een herinneringsschrijven aan de minister richten.
Bij de kennisgeving van de toekenning van de tegemoetkoming wordt het maximumbedrag vermeld, dat bepaald wordt op grond van de bestekken bedoeld in artikel 4, § 2, 4o, onverminderd artikel 6.
De handelingen en werken dienen te worden uitgevoerd binnen de twee jaar te rekenen van de kennisgeving door de minister of diens gemachtigde van de beslissing om de tegemoetkoming toe te kennen.
De minister of diens gemachtigde kan die termijn met zes maanden verlengen indien hij van mening is dat een schriftelijke aanvraag tot verlenging die ingegeven is door een bevrijdende vreemde oorzaak en die aan het bestuur wordt gericht voor het verstrijken van de termijn van twee jaar, gegrond is.
Art. 6.Het bedrag van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op 50 % van het bedrag van de rekeningen, BTW meegerekend. Het mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag bepaald krachtens artikel 5, zesde lid.
Per woongebouw kan de minister een tegemoetkoming verlenen waarvan het bedrag 5.000 euro niet overschrijdt. Dat bedrag mag op 7.500 euro gebracht worden voor de handelingen en werken bedoeld in artikel 3 die verband houden met de inrichting van de voor- en zijgevels voor handelsbehoeften en die een toegang tot de woning bevatten die afzonderlijk is van de lokalen die niet voor huisvesting bestemd zijn.
Art. 7.Van het tegemoetkomingsbedrag wordt kennis gegeven aan de aanvrager na ontvangst door het bestuur van een verklaring dat de handelingen en werken voltooid zijn, en die binnen de zes maanden te rekenen van de voltooiing der handelingen en werken moet zijn ingediend.
Art. 8.Indien er voor een woongebouw een verfraaiingstegemoetkoming wordt ingediend, kan er geen enkele aanvraag met betrekking tot datzelfde pand in aanmerking worden genomen binnen de vijf jaar te rekenen van het versturen van de verklaring dat de werken voltooid zijn.
Art. 9.De tegemoetkomingsaanvraag voor de vernieuwing en de verfraaiing van de buitenkant van de woongebouwen waarvoor een C-formulier bij het bestuur is ingediend vóór 5 juni 2003 wordt verder behandeld volgens de voor die datum vigerende bepalingen.
Art. 10.Het besluit van de Waalse Regering van 10 juni 1999 tot invoering van een tegemoetkoming voor de vernieuwing en de verfraaiing van de buitenkant van woongebouwen wordt opgeheven.
Art. 11.De Minister bevoegd voor Stadsvernieuwing is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 8 januari 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN